Meer bevoegdheden gemeenten voor terugdringen leegstand

Gemeenten krijgen door aanpassingen van de Leegstandwet meer mogelijkheden om leegstand aan te pakken. Zo kunnen gemeenten eigenaren gaan verplichten dat een pand weer bewoond of in gebruik moet zijn. Doel is om de woningvoorraad zo goed mogelijk te benutten en leegstand zoveel mogelijk te beperken. De aanpassingen gaan in internetconsultatie, waarbij iedereen op de plannen kan reageren. Dat kan tot en met 9 september. Minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening stuurt het voorstel vervolgens naar de Raad van State voor advies. Daarna volgt een voorstel aan de Tweede Kamer.

Voorgestelde wetswijziging

Door de voorgestelde wetswijziging krijgen gemeenten effectievere bevoegdheden om leegstand tegen te gaan. Zo mag de gemeente een woonruimte betreden bij het vermoeden van langdurige leegstand. Daarnaast kan het college een collectieve vergunning afgeven voor tijdelijke verhuur. Dit geldt alleen voor woonruimtes in een gebouw en bij sloop en (ver)nieuwbouw. Een collectieve vergunning bundelt meerdere verhuurvergunningen in 1 aanvraag. Dat is efficiënter en zorgt voor minder administratieve lasten. Ook mag de gemeente straks het energieverbruik van een pand opvragen bij de netbeheerder om te controleren of het pand leegstaat. Dit komt efficiënte handhaving ten goede.

Aanpassing regels tijdelijke verhuur koopwoningen

Er komen strengere regels voor de tijdelijke verhuur van woningen die te koop staan. Vanwege de krappe woningmarkt en om misbruik te voorkomen, mogen eigenaren een te koop staand huis nu maximaal 2 jaar tijdelijk verhuren in plaats van 5 jaar.  Voor de verhuur van deze panden gaat het Woningwaarderingsstelsel (WWS) weer gelden. Ook moet de eigenaar kunnen aantonen dat de langdurig leegstaande woning niet verkocht kan worden.

Gemeentelijke voordracht

Tot slot wordt de gemeentelijke voordracht van huurders voor een leegstaand pand vervangen door een verplichte termijn waarbinnen een pand weer in gebruik moet zijn. Het is aan de eigenaar om binnen deze termijn een bewoner of gebruiker te vinden.


Nieuwe wet maakt afpakken crimineel geld makkelijker

Het wetsvoorstel ter implementatie van de Europese confiscatierichtlijn is in consultatie gegaan. Dit voorstel maakt het mogelijk om waardevolle spullen en vermogen met een criminele herkomst sneller en effectiever af te pakken. Dit kan nu alleen na een veroordeling van een verdachte, maar dit wordt ook mogelijk zonder dat een verdachte is veroordeeld voor een misdrijf of zonder dat een verdachte in beeld is. Deze vorm van afpakken heet ook wel non conviction based confiscation of NCBC. Daarnaast zorgt de richtlijn ervoor dat we beter grensoverschrijdend kunnen samenwerken om crimineel vermogen op te sporen en af te pakken.

In 2024 zijn er in Europees verband afspraken gemaakt over het effectiever afpakken van crimineel vermogen. Om aan deze afspraken te kunnen voldoen, wordt de wet in Nederland nu ook aangepast. Met eenzelfde strafrechtelijke procedure binnen Europa kan bovendien beter met andere EU-lidstaten worden samengewerkt. Daarnaast gaan de nationale bureaus voor de ontneming van vermogens van de lidstaten nauwer samenwerken en kunnen inbeslaggenomen voorwerpen straks in meer gevallen worden verkocht voordat een strafzaak is afgelopen. Dat beperkt opslagruimte en opslagkosten.

Criminele verdienmodel raken

Minister van Justitie en Veiligheid David van Weel: ‘Het afpakken van crimineel vermogen is essentieel tegen het criminele verdienmodel. Zo raken we criminelen het hardst en voorkomen we dat ze geld kunnen investeren in hun criminele activiteiten. Met dit nieuwe wetsvoorstel kunnen goederen en geld ook zonder voorafgaande veroordeling worden afgepakt als de criminele herkomst is aangetoond. De kracht van de nieuwe methode schuilt in het omdraaien van de huidige werkwijze: niet de persoon, maar het crimineel verdiende geld en goederen staan voortaan centraal. Hierdoor kan dat veel effectiever worden afgepakt. Wat hierbij echt verschil kan gaan maken is dat de bal meer bij de belanghebbenden komt te liggen. Als het Openbaar Ministerie aannemelijk heeft gemaakt dat het voorwerp van misdrijf afkomstig is, zal de belanghebbende een goede en onderbouwde verklaring moeten geven over de herkomst om te voorkomen dat hij het kwijtraakt.’

Grote som verborgen geld

Een voorbeeld is als er een grote som geld in een kruipruimte van een woning wordt aangetroffen, waarbij het vermoeden bestaat dat dit een criminele herkomst heeft. Of geld dat is verdiend door cybercrime of andere vormen van online criminaliteit. Bij deze vormen van criminaliteit zijn de personen die hierachter schuilgaan vaak anoniem. Het criminele vermogen kan vaak wel worden gevolgd en is herleidbaar tot een strafbaar feit, maar omdat er geen concrete verdachte is, kan er geen vervolging worden ingesteld. Met dit wetsvoorstel kan er nu voor worden gezorgd dat het geld wel wordt afgepakt en uit het criminele circuit verdwijnt.

Verruimen mogelijkheden

Het voornemen voor het verruimen van de mogelijkheden om crimineel vermogen af te pakken door implementatie van de confiscatierichtlijn is aangekondigd in het regeerprogramma.


Van Hijum wil menselijkere overheid: foutje maken mag en meer oog voor persoonlijke omstandigheden

Minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) wil met het wetsvoorstel Handhaving Sociale Zekerheid zorgen voor een menselijkere overheid. Het voorstel regelt dat mensen niet meer meteen worden gestraft bij het maken van een foutje als het gaat om sociale regelingen. Ook krijgen uitvoerders de ruimte om af te zien van een sanctie of boete, als iemand daarmee juist meer in de problemen komt. Het wetsvoorstel, dat vandaag naar de Tweede Kamer gaat, kreeg een zeer positief advies van de Raad van State.

Van Hijum: “Ik wil een overheid die naast mensen gaat staan. Die oog heeft voor wat er speelt in iemands leven en begrip heeft voor een foutje. Tijdens de toeslagenaffaire hebben we gezien wat er gebeurt als we mensen die afhankelijk zijn van de overheid alleen nog maar zien als dossier. Of als potentiële fraudeur. Vertrouwen krijg je als overheid als je ook bereid bent vertrouwen te geven. Dat doen we met dit wetsvoorstel. Een belangrijke stap richting een menselijkere en eenvoudigere overheid.”

Voorstellen

Minister Van Hijum doet verschillende voorstellen die meer ruimte geven voor maatwerk van uitvoerders (zoals UWV, SVB en gemeenten) en die uitgaan van vertrouwen in mensen. Bijvoorbeeld het recht op vergissen: een fout mag er niet meer voor zorgen dat er automatisch een straf volgt. Uitvoeringsorganisaties mogen ook afzien van een sanctie en rekening houden met iemands persoonlijke situatie, als blijkt dat iemand door een straf alleen maar meer in de problemen komt. Zij gaan zich richten op het voorkomen van overtredingen of vergissingen en meer werken met waarschuwingen in plaats van direct te straffen.

Boetes realistischer

Ook worden de boetebedragen realistischer. Deze zijn op dit moment te hoog, waardoor mensen sneller in de financiële problemen komen. Daarnaast worden de boetes vaak niet geïnd omdat mensen ze niet kunnen betalen.

Terugkijktermijn van terugvorderingen ingekort

Verder wordt de zogeheten terugkijktermijn van terugvorderingen ingekort. Momenteel kan tot 20 jaar worden teruggekeken of iemand wel de juiste uitkering heeft ontvangen. Als blijkt dat iemand onterecht een uitkering of een te hoog uitkeringsbedrag ontving, kan een terugvordering enorm oplopen. De terugkijktermijn wordt 5 jaar, dat sluit aan bij belastingwetgeving. Het is voor uitvoerders overzichtelijker en geeft mensen meer perspectief.

Raad van State

De Raad van State uitte zich zeer positief over het wetsvoorstel. In haar reactie schreef zij dat de voorstellen een voorbeeld zijn van een goede balans tussen het maken van duidelijke regels en ruimte voor de uitvoering. Het wetsvoorstel omvat verschillende aanbevelingen van de Parlementaire Enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening (PEFD).

2027 in werking

Indien de Tweede en Eerste Kamer akkoord gaan met het wetsvoorstel, treedt het per 1 januari 2027 in werking.


Kabinet geeft burgemeesters en politie meer bevoegdheden om ernstige verstoringen openbare orde te voorkomen

De informatiepositie van burgemeesters en politie wordt verbeterd om (dreigende) ernstige verstoringen van de openbare orde te voorkomen. In het regeerprogramma staat dat de bevoegdheden van de politie om informatie te verzamelen over mogelijke grootschalige openbare ordeverstoringen wordt uitgebreid. Met het wetsvoorstel Wet gegevensvergaring openbare orde zorgt minister Van Weel van Justitie en Veiligheid voor uitbreiding van deze bevoegdheden. Door de extra bevoegdheden is de politie beter in staat om de openbare orde te handhaven. Bijvoorbeeld door te voorkomen of te beletten dat mensen een demonstratie misbruiken om te gaan rellen.

Online domein

Minister Van Weel: “Politiemensen hebben regelmatig te maken met ernstige verstoringen van de openbare orde. Deze verstoringen hebben steeds vaker hun wortels in het online domein of worden van daaruit aangejaagd of versterkt. Het is dus belangrijk dat online informatie gebruikt mag worden door de burgemeester en de politie om de openbare orde te handhaven. Zeker bij ernstige verstoringen van de openbare orde is er vaak sprake van behoorlijke materiële schade en gevaar voor de gezondheid en veiligheid van mensen. Met de extra bevoegdheden kan de politie adequater maatregelen nemen om een ernstige verstoring te voorkomen, te beletten of te beëindigen.” 

Gegevens uit bronnen verzamelen

Om de openbare orde effectief te kunnen handhaven, is het noodzakelijk dat de politie en de burgemeester meer gegevens uit publiek toegankelijke bronnen, kunnen verzamelen dan nu binnen het huidige wettelijke kader mogelijk is. Deze informatie bestaat vaak uit persoonsgegevens of gegevens die onlosmakelijk verknoopt zijn met persoonsgegevens. Er is daarom een wettelijke grondslag nodig om online de noodzakelijke gegevens over een ernstige verstoring van de openbare orde te kunnen verzamelen. Het wetsvoorstel regelt dit door de burgemeester twee extra bevoegdheden te geven, waarmee hij na een machtiging van de rechter-commissaris aan de politie de opdracht kan geven online relevante gegevens over een ernstige verstoring van de openbare orde te verzamelen. Het gaat om persoonsgegevens uit publiek toegankelijke bronnen, het openbare gedeelte van het internet. Ook wordt het mogelijk om via publiek toegankelijke bronnen mensen online te volgen waarvan het vermoeden is dat zij een belangrijke rol hebben in een ernstige verstoring van de openbare orde. 

Grondrechten te beschermen

Om de persoonlijke levenssfeer en in voorkomende gevallen andere grondrechten te beschermen, zijn er twee belangrijke waarborgen in het wetsvoorstel opgenomen. De onafhankelijke toets door de rechter-commissaris op de inzet van de voorgestelde bevoegdheden en een scherper regime voor de verwerking van de persoonsgegevens.


Wetsvoorstel aanscherping taakstrafverbod in consultatie

Handhavers en hulpverleners moeten veilig en ongehinderd hun werk kunnen doen en het is onacceptabel als ze daarbij worden geconfronteerd met agressie en geweld, zij kunnen niet terugtreden als ze tijdens hun werk te maken krijgen met geweld. Een taakstraf is daarom geen passende straf bij mishandeling van personen die zijn belast met het verlenen van acute hulp of met de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde. De minister van Justitie en Veiligheid brengt daarom een wijziging van het Wetboek van Strafrecht in consultatie om het taakstrafverbod uit te breiden en aan te scherpen op een aantal knelpunten die in de rechtspraktijk zijn geconstateerd. De regering onderkent de dilemma’s die spelen bij de afbakening van de groepen die het betreft. Zo zou een onderscheid tussen acute zorgverleners en opsporingsambtenaren gemaakt kunnen worden. Daarom nodigt het kabinet in deze consultatieronde eenieder expliciet uit visies te geven op deze reikwijdte.

Met dit voorstel worden 4 wijzigingen aangebracht in het taakstrafverbod:

  1. Het taakstrafverbod wordt uitgebreid naar mishandeling van handhavers en hulpverleners die zijn belast met het verlenen van acute hulp of de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde. Deze personen opereren in de frontlinie en kunnen geen stap terug doen als zij te maken krijgen met geweld, omdat daarmee de gezondheid en veiligheid van anderen in gevaar kan komen. Daarom wordt mishandeling van deze personen de dader zwaarder aangerekend dan vergelijkbaar geweld tegen andere personen.
  2. In de wet wordt expliciet vastgelegd dat, daar waar het taakstrafverbod van toepassing is, ook geen geldboete kan worden opgelegd. Hiermee wordt de onduidelijkheid die hierover in de praktijk bestaat, weggenomen.
  3. Er wordt een hardheidsclausule ingevoerd waardoor de rechter in uitzonderlijke gevallen gemotiveerd mag afwijken van het taakstrafverbod bij recidive. Op dit moment mag geen taakstraf worden opgelegd aan personen die, binnen vijf jaar na het verrichten van een taakstraf, opnieuw worden veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf. Met deze wijziging krijgt de rechter binnen strikte grenzen de mogelijkheid om in die situatie toch een taakstraf op te leggen. Deze hardheidsclausule geldt alleen bij recidive van relatief lichtere feiten, zoals het stelen van een fles cola. Bij ernstige gewelds- en zedendelicten kan ook in de toekomst niet van het taakstrafverbod worden afgeweken.
  4. Het wordt mogelijk om wel een taakstraf op te leggen indien deze wordt gecombineerd met een geheel of gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf. Op dit moment kan onder het taakstrafverbod een taakstraf alleen gecombineerd worden met een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Door deze wijziging krijgt de rechter meer mogelijkheden om in een individueel geval maatwerk toe te passen bij de strafoplegging. In sommige gevallen is het opleggen van een langere voorwaardelijke gevangenisstraf (bijvoorbeeld in de vorm van een gebieds- of contactverbod) in combinatie met een taakstraf  meer betekenisvol dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van bijvoorbeeld één dag in combinatie met een taakstraf. Vanzelfsprekend blijft het opleggen van een kale taakstraf in deze gevallen onmogelijk.

Minister Van Weel: “Ambulancepersoneel dat met vuurwerk wordt bekogeld en agenten die stenen naar hun hoofd krijgen: het is absoluut onacceptabel dat deze mensen te maken krijgen met mishandeling terwijl zij zich bezighouden met de veiligheid en gezondheid van ons allen. Een taakstraf is geen passende straf voor daders die zich schuldig hebben gemaakt aan dit soort laffe delicten. Uitbreiding van het taakstrafverbod onderstreept de strafrechtelijke norm dat mishandeling van hulpverleners en handhavers onacceptabel is.”

Huidig taakstrafverbod

In het Wetboek van Strafrecht is op dit moment opgenomen dat voor bepaalde delicten door de rechter geen taakstraf mag worden opgelegd, behalve in combinatie met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Dit wordt het ‘taakstrafverbod’ genoemd. Het taakstrafverbod geldt bijvoorbeeld wanneer sprake is van een misdrijf waarvoor een gevangenisstraf van 6 jaar of meer geldt en het geweld tot een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer heeft geleid, zoals brandstichting, mishandeling met ernstig letsel, en moord. Het taakstrafverbod is ingesteld omdat een taakstraf niet als passende straf wordt gezien voor dit soort delicten.


Kabinet presenteert aanpak om inkomensondersteuning eenvoudiger te maken

Minister Van Hijum en staatssecretaris Nobel (SZW) presenteren plannen om het stelsel van inkomensondersteuning op korte en lange termijn te vereenvoudigen. In een brief aan de Tweede Kamer schrijven zij dat het huidige stelsel vaak onbegrijpelijk is voor mensen en stellen verschillende verbeteringen voor.

Te vaak zijn regelingen binnen het huidige stelsel van inkomensondersteuning onvoorspelbaar, ontoegankelijk of onrechtvaardig. Dat komt doordat de wetgeving door de jaren heen steeds complexer is geworden. Het zorgt voor onzekerheid in mensen hun bestaanszekerheid en voor problemen bij uitvoerders als UWV, SVB en gemeenten. Daarom stellen minister Van Hijum en staatssecretaris Nobel dat het stelsel dringend aan hervorming toe is.

Vereenvoudiging

Minister Van Hijum: “Het is tijd om nu werk te maken van vereenvoudiging. We weten dat ons stelsel van regelingen en wetten ingewikkeld is. Dat er daardoor onnodig fouten worden gemaakt en dat men de weg kwijtraakt in het systeem. Met deze aanpak zorgen we voor verbetering: dat mensen daadwerkelijk krijgen waar ze recht op hebben en dat het ook voor uitvoerders en gemeenten eenvoudiger wordt mensen te helpen.”

Werk moet lonen

Staatssecretaris Nobel: “Werk moet lonen en ook als je werkt, moet je gebruik kunnen maken van de ondersteuning die er is. Het mag dan niet uitmaken in welke gemeente je woont. Als overheid moeten we af van de lokettengekte. Het moet écht eenvoudiger.”

Niet-gebruik tegengaan

Op dit moment is het zo dat te veel mensen niet weten dat zij recht hebben op een uitkering of sociale voorziening. Ook zijn veel mensen bang om die aan te vragen uit angst dat ze iets moeten terugbetalen of het aanvraagproces ingewikkeld vinden. Het wetsvoorstel Proactieve dienstverlening van minister Van Hijum regelt dat UWV, SVB en gemeenten mensen actief mogen wijzen op regelingen waar zij recht op hebben en helpen bij het aanvragen. Het wetsvoorstel gaat nog dit jaar naar de Tweede Kamer.

Tegenstrijdige werking regelingen

Ook zijn er regelingen die tegen elkaar in werken. Hierdoor houden mensen soms te weinig geld over. Het kabinet gaat op korte termijn onderzoeken om welke groepen dit gaat, waarom dat zo is en hoe dit opgelost kan worden. Hierbij kijken ze naar voorbeelden uit de praktijk. Het gaat dan bijvoorbeeld om de Toeslagenwet, AIO, bijzondere bijstand, problemen van alleenverdieners, energiearmoede en de beslagvrije voet. Regelingen mogen niet zo op elkaar inwerken dat mensen er te weinig geld door overhouden.

Armoede

Er zijn grote verschillen tussen gemeenten in de regelingen voor mensen die kampen met armoede. Ook voor kinderen. Dat zorgt voor ongelijkheid. Landelijke regelingen voor inkomensondersteuning zijn bovendien ingewikkeld geworden. De staatssecretaris gaat daarom samen met gemeenten werken aan een eenvoudiger en effectiever (kinder)armoedebeleid, met meer aandacht voor de positie van werkenden.

Stap naar werk

Een hervorming van het stelsel is ook nodig voor mensen in een uitkeringssituatie die de stap naar werk maken of meer uren willen werken. Hierbij is het van belang dat werk voldoende loont. Daarnaast moet de dienstverlening aan mensen en werkgevers er ook aan bijdragen dat mensen de weg naar de arbeidsmarkt gaan vinden. Eén van de maatregelen daarvoor is een werkcentrum in elke arbeidsmarktregio waar mensen terecht kunnen met vragen over werk en ontwikkeling.

Voorstellen

De bewindspersonen zijn bezig met een aanpak op 7 verschillende thema’s, waaronder ook het vereenvoudigen van de WIA. Hiervoor worden dit jaar de eerste stappen gezet. Verder behandelt de Tweede Kamer nog dit jaar een wetsvoorstel van minister Van Hijum dat regelt dat een vergissing niet direct leidt tot een boete. Het geheel is een structurele aanpak die uiteindelijk moet leiden tot een toekomstbestendig en eenvoudiger stelsel.


Designerdrugsverbod vanaf 1 juli van kracht

Vanaf 1 juli 2025 is het verbod op groepen nieuwe psychoactieve stoffen ingegaan, ook wel bekend als designerdrugs. Deze stoffen lijken sterk op bestaande, verboden drugs, maar hebben een iets andere samenstelling. Met dit verbod worden hele stofgroepen met dezelfde chemische basisstructuur onder de Opiumwet gebracht. Hierdoor is een hele groep veel voorkomende designerdrugs bij voorbaat verboden.

Noodzaak

In de oude situatie werd op grond van de Opiumwet een nieuwe stof verboden als uit een risicobeoordeling bleek dat deze te grote gezondheidsrisico’s oplevert. Dit zorgde er in de praktijk voor dat drugsproducenten snel een sterk vergelijkbare drug konden maken met een net iets andere samenstelling, waardoor die nieuwe drug legaal op de markt kon komen. Een goed voorbeeld hiervan was het bewezen schadelijke 3-MMC (ook wel “poes of miauw” genoemd) dat snel opgevolgd werd door nieuwe varianten zoals 2-MMC. 

Makkelijk en legaal te verkrijgen

Omdat designerdrugs makkelijk en legaal te verkrijgen waren, ontstond bij gebruikers onterecht de indruk dat ze niet zo gevaarlijk zijn. De effecten van zo’n designerdrug zijn echter meestal krachtiger en meer onvoorspelbaar dan een bestaande drug waardoor gebruikers nog grotere gezondheidsrisico’s lopen. Bekende risico’s zijn hartproblemen, psychische problemen, hallucinaties en verslaving. Gebruikers van designerdrugs kunnen er zelfs door overlijden. Om deze ontwikkeling te stoppen is besloten over te gaan tot een verbod waarin veel voorkomende groepen nieuwe psychoactieve stoffen (NPS, of designerdrugs) worden verboden door toevoeging van een lijst (IA) aan de Opiumwet. Hiermee wordt een duidelijk signaal afgegeven: Dit spul is gevaarlijk, blijf ervan af.

Uitzonderingen op het verbod

Niet alle stoffen met dezelfde chemische basis worden verboden. Er zijn uitzonderingen gemaakt voor geneesmiddelen, diergeneesmiddelen, het gewasbeschermingsmiddel penconazool en de zoetstof aspartaam. Deze stoffen blijven legaal. Ook verzorgingsproducten voor dieren, houtonderhoudsmiddelen en de stof fenylalanine, die in sommige voedingssupplementen zit, blijven toegestaan. Als dat nodig blijkt, kan een aanvullende uitzondering worden gemaakt. Op de website van de Rijksoverheid staat een indicatie van de stoffen die onder het verbod vallen.

Meer voorlichting

Het verbod op groepen nieuwe psychoactieve stoffen moet ertoe leiden dat de risicovolle stoffen niet te verkrijgen zijn via websites. Het gaat immers om illegale en ongezonde producten. De drempels voor gebruik van deze stoffen worden daarmee aanzienlijk hoger. Tegelijkertijd zet het kabinet in op meer en duidelijker voorlichting en preventie. Gebruikers dienen goed geïnformeerd te zijn over de gevaren van deze drugs. Daarnaast hebben meerdere partijen (zoals OM, politie en verschillende gemeentes) de afgelopen jaren opgeroepen tot dit verbod. Met dit verbod kunnen instanties sneller reageren op nieuwe ontwikkelingen rondom designerdrugs, nauwer samenwerken met internationale partners en Nederland minder aantrekkelijk maken voor drugscriminaliteit.


€ 400 miljoen beschikbaar voor versterken leefbaarheid in NPLV-gebieden

In een aantal gebieden in Nederland staan de leefbaarheid en veiligheid onder druk. Inwoners hebben hier te maken met een stapeling van problemen als werkloosheid, armoede, onderwijsachterstanden, woonproblematiek en een slechte gezondheid. Met het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) wordt deze problematiek in 20 stedelijke gebieden aangepakt.

Vanaf 7 juli 2025 kunnen gemeenten, waarin deze gebieden liggen, subsidie aanvragen voor interventies die bijdragen aan het vergroten van kansengelijkheid voor kinderen en jongeren, re-integratie en het voorkomen van geldzorgen. Het kabinet stelt hiervoor ruim € 400 miljoen beschikbaar.

Een goede start essentieel

Staatssecretaris Mariëlle Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap): “Een goede start maken in het leven is essentieel. Want wie jong de taal goed leert beheersen en leert hoe de wereld in elkaar zit, heeft daar zijn hele leven profijt van. Bijvoorbeeld als je later een baan zoekt. Daarom is het zo belangrijk dat we achterstanden al vroeg aanpakken en kinderen kunnen helpen hun talenten optimaal te ontwikkelen, voor en na schooltijd. Met deze aanpak bundelen we onze krachten en kunnen we de ondersteuning echt afstemmen op wat het kind nodig heeft.”

Werk is de beste weg uit armoede

Staatssecretaris Nobel (Participatie en Integratie): “Werk is de beste weg uit armoede. Met de extra middelen hebben gemeenten meer mogelijkheden om mensen te begeleiden richting die betaalde baan.

Bewoners perspectief bieden

Minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening): “De fysieke leefomgeving in kwetsbare gebieden zoals in het NPLV staat onder druk. Daarom bouwen we meer betaalbare woningen, verbeteren we de bestaande woningvoorraad en investeren we in maatschappelijke voorzieningen. Maar er is meer nodig om bewoners perspectief te bieden. Met de SPUK Kansrijke Wijk kunnen we de kansen op werk vergroten, onderwijsachterstanden bij kinderen voorkomen en gemeenschappen versterken.”

Verbeteren leefbaarheid in Groningen, Tilburg en Heerlen

De twintig NPLV-gebieden werken vanuit de lokale allianties hard aan het verbeteren van de leefbaarheid, mede met inzet van de SPUK Kansrijke Wijk.

Mogelijkheden om mee te doen

In Groningen-Noord groeien veel kinderen op die geen of weinig mogelijkheden hebben om mee te doen met activiteiten op het gebied van sport, cultuur, gezondheid. Met het programma School en Omgeving organiseert basisschool Het Karrepad voor deze kinderen bijvoorbeeld een verlengde schooldag. In een ontdeklab, een multifunctioneel onderwijslokaal, wordt tijdens en na schooldagen samen met kinderen gewerkt aan creatieve opdrachten en projecten. Daarbij staan onder andere het vergroten van reken- en taalvaardigheid, techniek en digitalisering en sport en bewegen centraal.

Activiteiten voor kinderen

Tilburg NoordWest organiseert vanuit het thema Jonge Kind activiteiten voor kinderen van 0 tot 4 jaar die nog niet naar school gaan. Doel hiervan is preventie en het toeleiden naar voorschoolse educatie. Kinderen die hier anders niet mee in aanraking komen, ontwikkelen spelenderwijs hun taal en motoriek. Ook leren ze al op jonge leeftijd met andere kinderen te spelen. De ouders vergroten hun netwerk en komen in aanraking met activiteiten waar hun kinderen nu nog geen gebruik van maken.

Intensieve hulp bij ontwikkeling

Voor iedereen die kan werken, maar het op de arbeidsmarkt zelfstandig nog niet redt, investeert Heerlen-Noord  in de Bovengrondse Vakschool. Iedereen in Heerlen die kan werken maar het op de arbeidsmarkt nog niet zelfstandig redt, gaat hier aan de slag. De kandidaten krijgen intensieve hulp bij hun ontwikkeling richting een betaalde baan. Lokale werkgevers zijn nauw betrokken, wat goed is voor de lokale werkgelegenheid.

Samenhangende aanpak

Voor de SPUK Kansrijke Wijk zijn middelen gebundeld van de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (€ 327 miljoen), van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (€ 51 miljoen) en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (€ 30 miljoen). Door bundeling van de geldstromen kunnen gemeenten namens de lokale NPLV-allianties eenvoudiger een aanvraag doen en werken aan een samenhangende aanpak van gestapelde problemen.


Kabinet erkent extra leed uithuisgeplaatste kinderen

Het kabinet erkent het extra leed dat kinderen hebben ervaren door zowel de toeslagenaffaire als daaropvolgende uithuisplaatsingen. In een brief aan de Tweede Kamer reageren staatssecretaris Struycken (Rechtsbescherming), staatssecretaris Palmen (Herstel en Toeslagen) en staatssecretaris Tielen (Jeugd, Preventie en Sport) op het rapport ‘Erfenis van onrecht’ van de commissie Toeslagen en Uithuisplaatsingen. Het kabinet kondigt concrete maatregelen aan om de jongeren te ondersteunen.

Staatssecretaris Struycken: “Deze jongeren zijn eerst geraakt door onterechte terugvorderingen van de Belastingdienst en vervolgens door uithuisplaatsing toen de oorzaken van gezinsproblemen onvoldoende werden herkend. Het systeem van jeugdhulp en jeugdbescherming heeft uithuisplaatsingen bij hen niet kunnen voorkomen.”

Pijnlijke conclusies vragen om daadkrachtig handelen

Het rapport laat zien dat terugvorderingen door de Belastingdienst in veel gevallen leidden tot schulden, armoede en stress, waardoor gezinsproblemen ontstonden of vergrootten. Door tekortkomingen in wijkteams, jeugdhulp en jeugdbescherming werden de financiële oorzaken onvoldoende herkend, waardoor uithuisplaatsingen volgden die mogelijk voorkomen hadden kunnen worden.

Negatieve impact

Staatssecretaris Palmen: “Deze jongeren dragen de negatieve impact nog elke dag met zich mee. Wij zien en horen jullie en erkennen dat er door toedoen van de overheid veel leed is aangericht. Daarom willen we de jongeren helpen met wat zij het hardst nodig hebben.”

Drieledige aanpak: erkennen, ondersteunen, leren

Het kabinet erkent dat deze kinderen extra zijn getroffen door fouten van de overheid. De precieze vormgeving en invulling van deze expliciete erkenning, inclusief excuses, wil het kabinet met de betrokken partners en organisaties én met jongeren zelf uitwerken in een zorgvuldig proces. Ook wordt de bestaande kindregeling uitgebreid en verbeterd.

Landelijk steunpunt

Er komt een landelijk steunpunt voor álle ouders en jongeren die mentale hulp zoeken. Daarnaast komt er een nieuwe regeling voor jongeren die uit huis zijn geplaatst en hulp willen bij opleiding en ontwikkeling. Het onafhankelijke Ondersteuningsteam dat gedupeerde ouders en kinderen helpt die met een uithuisplaatsing te maken hebben gehad, wordt voortgezet.

Leren van fouten

Het kabinet wil leren van de fouten die zijn gemaakt, onder andere door een integrale gezinsaanpak, versterking van rechtsbescherming in de jeugdbescherming en een cultuuromslag waarbij vertrouwen in gezinnen centraal staat.

Jongeren centraal bij uitwerking

Het is belangrijk om het vertrouwen van de getroffen gezinnen terug te winnen. Daarom worden jongeren zelf nauw betrokken bij het uitwerken van de maatregelen. Zij krijgen een actieve rol, ook in de uitvoering, bijvoorbeeld in contact met lotgenoten of bij het geven van voorlichting aan jeugdhulporganisaties.

Gezamenlijke verantwoordelijkheid

Het kabinet wil voorkomen dat gezinnen opnieuw hetzelfde leed ervaren en neemt lessen uit het rapport van de commissie Hamer mee. Het rapport benadrukt dat complexe problemen in gezinnen samenhangend moeten worden aangepakt en dat de jeugdsector gezinsgerichter moet werken.

Leefwereld jongeren centraal

Staatssecretaris Tielen: “In de Hervormingsagenda Jeugd is afgesproken dat sterke lokale teams beter kijken naar wat jongeren en gezinnen écht nodig hebben. Hun situatie en leefwereld staan daarbij centraal. Dit is een belangrijk uitgangspunt voor het kabinet.” Deze beweging sluit aan bij het verbeteren van de jeugdbescherming via het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming. Het kabinet wil minder uithuisplaatsingen en betere, samenhangende hulp.

Samenwerking met ketenpartners

Organisaties als de Raad voor de Kinderbescherming, Gecertificeerde Instellingen en de Rechtspraak hebben eigen reflectietrajecten doorlopen en verbetermaatregelen ingezet.

Herstel en toekomst

Staatssecretaris Struycken: “We pakken dit gezamenlijk op. Het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat dit leed niet opnieuw ontstaat en dat getroffen kinderen de ondersteuning krijgen die zij verdienen voor hun herstel en toekomst.”

Voortgang maatregelen

Het kabinet informeert de Kamer voor eind 2025 over de voortgang van alle maatregelen.


Verbeteringen toeslagenstelsel

Het kabinet neemt maatregelen om het toeslagenstelsel op de korte termijn te verbeteren. Door bijvoorbeeld de aanvraagtermijn van de huur- en zorgtoeslag en het kindgebonden budget te verlengen wordt het voor mensen makkelijker om gebruik te maken van toeslagen. Jaarlijks ontvangen  ongeveer 6 miljoen unieke huishoudens toeslagen, maar het stelsel is voor veel mensen te complex. Met het Wetsvoorstel verbetermaatregelen toeslagen wordt het stelsel begrijpelijker en worden knelpunten opgelost.

Staatssecretaris Palmen van Herstel en Toeslagen: “Het hervormen van het gehele belasting- en toeslagenstelsel kost tijd. Tegelijkertijd zijn er mensen die nú kampen met problemen in het huidige stelsel. Die wil ik zo veel mogelijk helpen zodat toeslagen werken waarvoor ze bedoeld zijn: om mensen die het nodig hebben te ondersteunen waar ze het nodig hebben.”

Aanvraagtermijn verlengd

De aanvraagtermijn van huurtoeslag, zorgtoeslag en het kindgebonden budget wordt verlengd naar 31 december van het volgende jaar. Deze datum is voor mensen intuïtiever dan de oude datum van 1 september en geeft mensen meer tijd om met zekerheid over het inkomen een toeslag aan te vragen. Daarnaast wordt het partnerbegrip aangepast voor mensen met een een vermiste partner, een partner in detentie en erkende vluchtelingen met een partner die niet in Nederland is ingeschreven. Zij krijgen hierdoor de toeslagen die horen bij hun feitelijke situatie als alleenstaande.

Verzuimboete afgeschaft

Verder worden toeslagen niet langer met terugwerkende kracht aangepast als gevolg van bepaalde besluiten van andere instanties die voor mensen niet voorzienbaar waren. Op dit moment wordt rente gerekend over het verschil tussen het toeslagvoorschot en de definitieve toeslag. Deze rente op nabetalingen en terugvorderingen wordt afgeschaft zodat berekeningen eenvoudiger worden en mensen bovenop een terugvordering niet nóg een te betalen bedrag te verwerken krijgen. En ten slotte wordt de verzuimboete afgeschaft. Mensen kunnen en mogen zich vergissen zonder dat zij een verzuimboete opgelegd krijgen.

Stelsel op korte termijn verbeteren

De voorgestelde maatregelen om het stelsel op de korte termijn te verbeteren zijn tot stand gekomen op basis van signalen van toeslaggerechtigden, uitvoeringspartners en maatschappelijke partners.