Werk maken van integratie voor een open en vrije samenleving

Een Nederland waarin iedereen in vrijheid voluit zichzelf kan zijn en nieuwkomers aan de slag gaan. Dat zijn de ambities van het kabinet voor de Actieagenda Integratie en Open en Vrije Samenleving die vandaag is gedeeld met de Tweede Kamer. De actieagenda is gericht op een samenleving waarin iedereen de waarden en normen van de Nederlandse rechtsstaat onderschrijft, en waar taal en werk voorwaarden zijn voor een succesvolle integratie.

De actieagenda ziet toe op een breed scala aan doelen: van startbanen voor statushouders tot meer individuele vrijheid en zelfbeschikking in gesloten gemeenschappen, en van een Nederlandse imamopleiding tot betere regels voor versterkte gebedsoproepen. De uitwerking van de plannen worden naar verwachting voor de zomer van 2025 gepresenteerd.

Minder vrijblijvend integratiebeleid

Staatssecretaris Nobel (Participatie en Integratie): “Dit kabinet maakt werk van een minder vrijblijvend integratiebeleid, waarin vrijheid en meedoen centraal staan. We moeten als overheid steviger stelling nemen. Want hoewel er veel goed gaat, mogen we niet wegkijken van ernstige problemen die er ook zijn. We mogen niet accepteren dat in een vrij land als Nederland nog steeds onvrijheid bestaat. Denk aan huwelijksdwang, LHBTI’ers die zich onveilig voelen, eergerelateerd geweld of meisjes die genitaal verminkt worden. Nederland hoort voor iedereen een open en vrij land te zijn. Ook staan er nog teveel nieuwkomers aan de kant en zijn afhankelijk van de bijstand. Iedereen moet naar vermogen meedoen. Met de actieagenda gaan we hiermee aan de slag.”

Bewaken en bevorderen van onze vrijheden

De 1e pijler van de Actieagenda is gericht op het bewaken van de Nederlandse waarden en normen van openheid en vrijheid. Er is ook in een vrij land als Nederland nog te vaak sprake van onvrijheid. Meisjes en vrouwen die worden beperkt of onderdrukt. Bijvoorbeeld door huwelijksdwang, genitale verminking of eergerelateerd geweld. Om te zorgen dat Nederland daadwerkelijk een open en vrije samenleving is en blijft voor iedereen, is de inzet onder andere gericht op het versterken van de aanpak van deze schadelijke praktijken en verandering vanuit gemeenschappen zelf.

Gelijke kansen en samen leven

Het kabinet benadrukt het belang van gelijke kansen voor vrouwen en mannen. Daarom zal extra aandacht uitgaan naar de ondersteuning van vrouwelijke statushouders richting werk en zelfstandigheid. Ook blijft het kabinet zich onverminderd inzetten tegen racisme en discriminatie, waaronder op de arbeidsmarkt, zodat iedereen volwaardig mee kan doen. Daarnaast wordt ingezet op het versterken van de sociale cohesie en het bevorderen van contact en gesprek tussen verschillende gemeenschappen.

Taal en werk: randvoorwaarden voor succes

De tweede pijler van de Actieagenda is gericht op taal en werk. Te veel nieuwkomers zijn afhankelijk van de bijstand. Dit kabinet hecht veel waarde aan de beheersing van de Nederlandse taal zodat iedereen kan meedoen. De actieagenda is ook gericht op het verbeteren van taalonderwijs, met het oog op de taaleis in de bijstand die het kabinet nu wil behouden. Om statushouders sneller en beter te laten integreren, kijkt het kabinet naar een zo breed mogelijke inzet van ‘startbanen’ voor statushouders. Dit houdt in dat statushouders na vestiging in de gemeente direct bij aanvraag van de bijstand een baan aangeboden krijgen. Het weigeren van algemeen passende arbeid, zoals bijvoorbeeld een startbaan, is een overtreding van de verplichtingen die horen bij een bijstandsuitkering en kan betekenen dat de uitkering verlaagd wordt.


Wetsvoorstel Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders

Om misbruik van geld dat bedoeld is voor de zorg tegen te gaan, heeft minister Fleur Agema van VWS een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd. De Wet integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz) verplicht aanbieders om een eerlijke bedrijfsvoering te hebben waarbij maatschappelijke belangen zoals kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid voorop staan.

Minister Fleur Agema: “Het is een schande dat er mensen zijn die misbruik maken van geld dat bedoeld is voor de zorg, en patiënten daarvan de dupe worden. Deze graaiers beschadigen opzettelijk het brede vertrouwen in de zorg- en jeugdhulpsector. Hoewel de meeste aanbieders hun werk doen met goede bedoelingen, zijn er ook aanbieders die misbruik maken van gemeenschappelijk geld om er zelf financieel beter van te worden. Ik wil deze misstanden, trucjes bij (financiële) bedrijfsvoering en de belachelijk hoge winstuitkeringen aanpakken, zodat deze buitensporige zelfverrijking stopt.”

Extern toezicht, handhaving en extra weigerings- en intrekkingsgronden vergunning

Om misbruik van geld te stoppen wordt het toezicht door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) verbeterd. Het wetsvoorstel zorgt ervoor dat de NZa toezicht kan houden op de bedrijfsvoering van zorgorganisaties. Zo kunnen zij signalen nader onderzoeken door bijvoorbeeld financiële documenten op te vragen, en zo nodig sancties op te leggen. De eisen en de mogelijkheden voor toezicht en handhaving gaan ook gelden voor jeugdhulpaanbieders. De NZa gaat ook toezicht houden op grote transacties in de zorg, waarbij er mogelijk sprake is van belangenverstrengeling. Denk aan een ICT-contract met een familielid of verkoop van een pand aan een echtgenoot. De NZa kan controleren of er dan een marktconforme prijs wordt betaald.

Met extra weigerings- en intrekkingsgronden aan de vergunning worden niet-integere bestuurders beter uit de zorg geweerd. Een vergunning kan bijvoorbeeld geweigerd of ingetrokken worden als geen goede zorg wordt verleend. Of als personen een ernstig risico vormen voor het goed bestuur van de zorgaanbieder. Het kan bijvoorbeeld gaan om bestuurders die eerder betrokken waren bij criminele activiteiten, of een bestuurder die de zorgaanbieder failliet laat gaan op het moment dat 1 of meerdere toezichthouders een onderzoek starten naar de zorgaanbieder.

Normen voor winstuitkeringen

Het verbod op winstuitkering in de zorg blijft in stand en wordt aangescherpt. Op wetsniveau komen nieuwe voorwaarden voor winstuitkeringen door zorg- en jeugdhulpaanbieders die winst mogen uitkeren. Deze voorwaarden zullen ook gelden voor zogenaamde onderaannemers als zij winst willen uitkeren. Als is vastgesteld dat aanbieders geen goede kwaliteit van zorg verlenen of regels voor declaraties overtreden, is het verboden om winst uit te keren. Daarnaast mag een aanbieder geen geld uit een organisatie halen als de financiën niet op orde zijn.

Geen onverantwoorde risico’s

Daarnaast verplicht de wet zorgaanbieders om geen onverantwoorde risico’s te nemen bij leningen of investeringen. Dit voorkomt dat investeerders, zoals private equity-partijen, te veel geld uit de zorg- of jeugdhulpondernemingen kunnen halen.


Hogere boetes bij illegale arbeid

De Nederlandse Arbeidsinspectie kan vanaf 1 februari 2025 hogere boetes opleggen aan werkgevers die arbeidsmigranten illegaal in dienst nemen. Bedrijven die zonder vergunning werknemers van buiten de Europese Unie aan het werk zetten, riskeren een boete die kan oplopen tot € 11.250 per arbeidskracht. Op dit moment is de boete maximaal € 8000. Voortaan worden hogere boetes opgelegd wanneer de illegale arbeid gepaard gaat met het innemen van paspoorten, slechte huisvesting of andere ernstige omstandigheden. Het maximale boetebedrag van € 11.250 zal gelden wanneer deze ernstige overtredingen opzettelijk zijn begaan.

Minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid): “In een beschaafd land als Nederland moeten we arbeidsmigranten fatsoenlijker behandelen. Veel misstanden komen door malafide uitzendbureaus en hun inleners die een verdienmodel hebben gemaakt van onderbetaling van arbeidskrachten en het aanbieden van ondermaatse huisvesting. Arbeidsmigranten die hier zonder vergunning werken zijn het meest kwetsbaar omdat het voor hen moeilijker is om aan de bel te trekken. Daarom is het belangrijk dat werkgevers harder gestraft gaan worden met hogere boetes.”

De Nederlandse Arbeidsinspectie kan vanaf 1 februari boetes opleggen van tussen de € 2250 en € 11.250 per arbeidskracht bij illegale tewerkstelling. Tot voor kort was de standaardboete voor het overtreden van de Wet arbeid vreemdelingen € 8000 per illegaal tewerkgestelde arbeidskracht. De Raad van State stelt in een uitspraak dat er meer rekening moet worden gehouden met de mate van verwijtbaarheid, zodat een werkgever die opzettelijk de wet overtreedt een hogere boete krijgt dan een werkgever die eenmalig en niet opzettelijk dezelfde overtreding begaat. De boete zal daarnaast worden verhoogd als de overtreding gepaard gaat met misstanden zoals slechte arbeidsvoorwaarden, slechte huisvesting en het innemen van paspoorten van de arbeidsmigranten.

Onderzoek naar hogere boetes

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderzoekt op dit moment alle boetes op het gebied van eerlijk werk. In Nederland moeten alle werkgevers er bijvoorbeeld voor zorgen dat een werknemer het minimumloon krijgt en het wettelijk vastgestelde vakantiegeld. Wanneer een werkgever zicht niet houdt aan deze arbeidswetten volgt een boete van de Nederlandse Arbeidsinspectie.

In het onderzoek wordt gekeken naar de effectiviteit van de boetehoogte en naar de redenen van werkgevers om de arbeidswetten al dan niet na te leven. Hierbij wordt ook onderzocht of hogere boetes het voor werkgevers minder aantrekkelijk maakt om de arbeidswetten te overtreden. Na het onderzoek wordt per arbeidswet bekeken of de boetes aangepast moeten worden.


Eerste Kamer stemt voor designerdrugsverbod

Na de Tweede Kamer heeft ook de Eerste Kamer voor een verbod op nieuwe psychoactieve stoffen gestemd, ook wel designerdrugs genoemd. Met dit verbod worden hele stofgroepen met dezelfde chemische basisstructuur onder de Opiumwet gebracht. Hierdoor is een hele groep veel voorkomende designerdrugs bij voorbaat verboden, ongeacht de specifieke samenstelling. Het verbod gaat per 1 juli 2025 in.

Staatssecretaris van Jeugd, Preventie en Sport, Vincent Karremans: “Het is voor drugsproducenten nu te makkelijk om designerdrugs te maken die lijken op illegale drugs maar door een net iets andere chemische samenstelling legaal zijn. Zo’n nieuwe drug levert wel vergelijkbare gezondheidsrisico’s op, zoals vergiftigingen en hartkloppingen, met ziekenhuisopnames en verslavingsproblematiek als gevolg. Met dit verbod op hele groepen nieuwe psychoactieve stoffen gaan we deze praktijk tegen. En daarmee geven we een duidelijk signaal af: dit spul is gevaarlijk, blijf ervan af.”

Minister van Justitie en Veiligheid, David van Weel: “Met deze wet snijden we drugscriminelen de pas af. Door de meest voorkomende en gevaarlijke stofgroepen te verbieden zijn we criminelen een stap voor en belemmeren we de productie en handel van designerdrugs. De politie en het OM dringen al lang aan op deze wetgeving. Hiermee is deze wet een belangrijke stap in de bestrijding van ondermijnende criminaliteit.”

Noodzaak

Op dit moment wordt op grond van de Opiumwet een nieuwe stof verboden als uit een risicobeoordeling blijkt dat deze te grote gezondheidsrisico’s oplevert. Dit zorgt er in de praktijk voor dat drugsproducenten snel een sterk vergelijkbare drug maken met een net iets andere samenstelling, waardoor die nieuwe drug legaal op de markt kan komen. Goed voorbeeld is het bewezen schadelijke 3-MMC (ook wel “poes of miauw” genoemd) dat is opgevolgd door het nu nog legale 2-MMC. 
 
Doordat designerdrugs makkelijk en legaal te verkrijgen zijn, ontstaat bij gebruikers onterecht de indruk dat het gaat om niet zo schadelijke middelen. Om deze ontwikkeling te stoppen is besloten over te gaan tot een wetsvoorstel waarin veel voorkomende groepen nieuwe psychoactieve stoffen (NPS, of designerdrugs) worden verboden door toevoeging van een lijst (Ia) aan de Opiumwet.

Voorlichting

Met het verbod op groepen nieuwe psychoactieve stoffen wordt de eenvoudige verkrijgbaarheid van risicovolle stoffen die via websites aangeboden worden als “research chemical” tegengegaan. Hierdoor ontstaat een belangrijke drempel voor gebruik van deze stoffen. Tegelijkertijd ondersteunt het verbod de inzet van gerichte preventie en voorlichting waarmee gebruikers gewaarschuwd worden voor de gezondheidsrisico’s van deze drugs. Daarnaast kunnen instanties door dit verbod sneller reageren op nieuwe ontwikkelingen rondom designerdrugs, nauwer samenwerken met internationale partners en Nederland minder aantrekkelijk maken voor drugscriminaliteit.


Een nieuwe centrale organisatie voor de aanpak van discriminatie

Het kabinet werkt aan de komst van één centrale organisatie waar mensen discriminatie kunnen melden en terecht kunnen voor ondersteuning. Hierdoor kan discriminatie beter worden aangepakt. Dat schrijft minister Uitermark van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een hoofdlijnennotitie over het nieuwe stelsel voor de aanpak van discriminatie. Hiermee geeft zij uitvoering aan het regeerprogramma dat een daadkrachtige aanpak van discriminatie voorstaat.

Minister Uitermark: “In onze Grondwet staat dat we in onze samenleving gelijke gevallen gelijk behandelen. Helaas blijft discriminatie een hardnekkige realiteit; veel mensen ervaren ongelijke behandeling door bijvoorbeeld hun afkomst, seksuele voorkeur of beperking. Daarom is een daadkrachtige aanpak nodig om discriminatie te bestrijden én te voorkomen. Door dit vanuit één centrale organisatie te organiseren, met lokale loketten, hebben we beter zicht op wat nodig is en is ondersteuning beter herkenbaar en toegankelijk.”

Knelpunten in het huidige stelsel

Op dit moment kunnen mensen die discriminatie ervaren terecht bij gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s). Dit is een uitwerking van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (Wga), die voorschrijft dat gemeenten inwoners toegang bieden tot een voorziening waar zij discriminatie kunnen melden. De taken van deze ADV’s zijn het registreren van meldingen en het verlenen van onafhankelijke bijstand aan melders van (ervaren) discriminatie. In Nederland zijn op dit moment 19 aparte ADV’s (met in totaal 27 loketten) die meer dan 95% van de gemeenten van Nederland beslaan. Deze ADV’s zijn aangesloten bij de landelijke vereniging Discriminatie.nl.

Uit het rapport ‘Inrichting, takenpakket en financiering van ADV’s’ (Berenschot, 2023) is gebleken dat het huidige stelsel van ADV’s knelpunten kent. Zo krijgt een  deel van de huidige ADV’s niet de volledige gelden die het Rijk beschikbaar stelt voor de uitvoering van de Wga omdat gemeenten vrij zijn in hoe deze gelden te besteden. De bedragen die ADV’s van hun gemeenten ontvangen lopen daarom flink uiteen. De nieuwe centrale organisatie zal rechtstreeks gefinancierd worden door het Rijk, waarmee dat knelpunt wordt weggenomen.

Hoe komt het nieuwe stelsel eruit te zien?

De nieuwe centrale organisatie krijgt dezelfde wettelijke taken als de huidige ADV’s. Denk aan het registreren van meldingen en het verlenen van bijstand aan melders. Daarnaast is het streven dat de organisatie activiteiten opzet voor preventie, denk aan het stimuleren en makkelijker maken van het melden van discriminatie. De beoogde organisatie krijgt fysieke lokale loketten. Zo gaat het lokale karakter van de huidige antidiscriminatievoorzieningen niet verloren. Het nieuwe stelsel zal wat dat betreft vergelijkbaar zijn met de constructies van het Juridisch loket en Slachtofferhulp Nederland.

Verdere planning en proces

De overgang naar dit nieuwe stelsel gaat in verschillende stappen. De minister van BZK zal de plannen uit de hoofdlijnennotitie uitwerken in een concept-wetsvoorstel en dat medio 2025 in  internetconsultatie brengen om zoveel mogelijk reacties op te halen. Verder zal een plan worden voorbereid voor een zo zorgvuldig en soepel mogelijke overgang voor en van de huidige ADV’s en de medewerkers. De beoogde datum van inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving is 1 januari 2027.

Gedurende het hele proces houdt het ministerie van BZK nauw contact met de landelijke vereniging Discriminatie.nl en de verschillende ADV’s. Ook andere belanghebbenden zullen voortdurend betrokken blijven.


Kabinet verkent mogelijkheden tegen demonstratieondermijning

De grondwettelijke vrijheid om te demonstreren is een fundamenteel recht en een belangrijk onderdeel van onze democratische samenleving. Ministers van Weel (Justitie en Veiligheid) en Uitermark (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) benadrukken het belang van deze vrijheid, die breed wordt gedragen in Nederland, in een brief die naar de Tweede Kamer is verzonden. Demonstraties mogen schuren, maar waar grenzen worden overschreden, stopt het begrip. Hoe waarborgen we het demonstratierecht voor iedereen als een kleine groep zich misdraagt? Het is dit dilemma dat de bewindspersonen aan de kaak stellen.

Onderzoek

Om echt sneller, effectiever en gerichter op te kunnen treden tegen bewust ontwrichtende acties waarbij de wet wordt overtreden en daarmee ook het maatschappelijk draagvlak voor demonstraties te behouden, wil het kabinet scherper onderscheid maken tussen vreedzame protesten en ordeverstorende acties. Het eerder aangekondigde onderzoek dat via het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) wordt uitgevoerd, zal naar verwachting bijdragen aan het maken van een scherper onderscheid. De uitkomsten van dit onderzoek worden in de zomer van 2025 verwacht.

Verkenning verbod op gezichtsbedekkende kleding

Ook zal het kabinet parallel aan dit onderzoek al stappen ondernemen om problemen rondom demonstraties aan te pakken. Zo wordt in het eerste kwartaal van 2025 een wettelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties verkend. Er zijn namelijk een aantal demonstraties geweest waarbij relschoppers met gezichtsbedekkende kleding de wet hebben overtreden, bijvoorbeeld door spullen te vernielen of geweld te plegen. Gezichtsbedekkende kleding kan vervolgens de opsporing van deze relschoppers bemoeilijken.

Druk op capaciteit politie en Openbaar Ministerie

Het totaal aantal demonstraties in Nederland is meer dan verdrievoudigd tussen 2015 en 2022. Ook de politie-inzet op demonstraties is sinds 2017 met 84% gestegen. De korpschef heeft een dringend signaal afgegeven dat deze inzet zwaar drukt op de politieorganisatie. Ook het OM maakt om de strafrechtketen te verlichten steeds scherpere keuzes. Een daarvan is dat het OM in beginsel geen strafvervolging instelt voor een overtreding van de Wet openbare manifestaties, mede omdat de praktijk uitwijst dat rechters bij de relatief geringe strafbare feiten die begaan worden in relatie tot een vreedzame demonstratie veelal lage of géén straffen opleggen.

Voor het plegen van misdrijven, zoals vernieling, bedreiging, (groeps)belediging, discriminatie of brandstichting, vindt in beginsel strafvervolging plaats. Ook kunnen meerdere opeenvolgende overtredingen vervolgd worden. Dat kan alleen als aangehouden demonstranten worden geregistreerd. Dat gebeurt nu beperkt, omdat demonstranten soms geen identiteitsbewijs bij zich hebben en registratie veel politiecapaciteit kost. Het kabinet zal in gesprek met politie en het OM kijken of aanvullende acties nodig zijn om strafbaar gedrag meer dan nu te kunnen vervolgen.

Online oproepen

Online aangejaagde ordeverstoringen zijn een relatief nieuw probleem. Het gaat om (dreigende) fysieke ordeverstoringen, die online beginnen of online worden versterkt. Denk daarbij aan de online oproepen om in opstand te komen tijdens de avondklokrellen in coronatijd en een uit de hand gelopen weggeefactie in een winkelcentrum ook aan oproepen om snelwegen te blokkeren.

Het tegengaan van uitingen raakt de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting (verbod op censuur). Reactief optreden vanwege de inhoud van een uiting is wel mogelijk, denk daarbij bijvoorbeeld aan vervolging voor opruiing. Daarnaast is het streven om dit soort uitlatingen zo snel als mogelijk offline te laten halen en de personen die de uitlatingen plaatsen vaker en sneller te bestraffen.

De minister van Justitie en Veiligheid bereidt daarom een wetsvoorstel voor om de informatiepositie van politie rond de openbare-ordehandhaving te verbeteren. In de eerste helft van dit jaar wordt een wetsvoorstel in consultatie gebracht waarin de bevoegdheid tot stelselmatige informatievergaring in publiek toegankelijke online bronnen wordt geregeld. Tegelijkertijd wordt hard gewerkt aan de mogelijkheid om in het kader van de openbare-ordehandhaving de politie ook toegang tot besloten app- en chatgroepen te geven, zoals het Kamerlid Yeşilgöz-Zegerius in haar motie vraagt.

In gesprek blijven

Daarnaast blijven de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie en Veiligheid in gesprek met verschillende betrokken partijen, zoals gemeenten, politie, maatschappelijke organisaties en belangenorganisaties van demonstranten. Deze dialoog is essentieel om de balans te vinden tussen het beschermen van het demonstratierecht en het aanpakken van de kleine groep die zich misdraagt. Door samen te werken met alle betrokkenen wil het kabinet komen tot een breed gedragen aanpak die zowel ruimte biedt voor vreedzame demonstraties als bijdraagt aan een veilige en ordelijke samenleving.


Vreemd of verdacht? Ontdek hoe je misdaad uit de buurt houdt

Op 13 januari 2025 gaat de publiekscampagne ‘Vreemd of verdacht?’ van start. Dit initiatief van het ministerie van Justitie en Veiligheid en de politie is bedoeld om het bewustzijn van Nederlanders te vergroten over georganiseerde ondermijnende criminaliteit en hen actiever te betrekken bij de strijd daartegen. Door middel van verschillende uitingen op tv en online, ontdekken mensen hoe ze signalen van criminele activiteiten kunnen herkennen en wat ze zelf kunnen doen. Zo worden buurten en wijken veiliger en sterker. De campagne, geregisseerd door Achmed Akkabi, is de eerste onder de nieuwe koepel ‘Houd misdaad uit je buurt’, waarin politie, justitie, gemeenten en andere partijen zich hebben verenigd. Met deze campagne wordt een belangrijke stap gezet in het vergroten van de betrokkenheid van burgers bij de strijd tegen ondermijning.

Wereld van georganiseerde misdaad

De urgentie is groot: schietpartijen, drugsafval in natuurgebieden en explosies in woonwijken. Komt het in de buurt, dan komt het dichtbij. Minister van Justitie en Veiligheid David van Weel over het belang van de nieuwe campagne: “Criminelen geven niets om anderen, dat blijkt wel uit de drugslabs midden in woonwijken die exploderen. Maar burgers kunnen zelf wat doen. Zij zijn vaak degenen die als eerste merken dat er iets niet pluis is in hun wijk. Zij kunnen deze situaties herkennen en misdaad uit hun buurt houden door bijvoorbeeld te melden bij politie of andere instanties, vermoedens met elkaar te delen, of het gesprek aan te gaan. Vergeet niet: goedwillende burgers zijn met meer dan de criminelen.”

Signaleren van verdacht gedrag

Een eenvoudige woning met opvallend veel camerabeveiliging, een verbouwing waarbij grote ketels en tonnen naar binnen worden gesjouwd, iemand die opeens allerlei dure spullen heeft – het zijn deze voorbeelden waarop wordt ingezoomd in de drie tv-commercials. Stuk voor stuk situaties die niet vreemd, maar verdacht zijn. De campagne bestaat verder uit online banners, een campagnewebsite en interactieve social media stories, waarin de nadruk ligt op het signaleren van verdacht gedrag dat kan wijzen op ondermijnende criminaliteit en wat je vervolgens kunt doen Tot de next steps zoals genoemd op de campagnesite behoren bijvoorbeeld contact opnemen met buurtgenoten, de wijkagent of politie, Meld Misdaad Anoniem, vakorganisaties, de gemeente of vertrouwenspersonen. Als het gaat om een bekende, is het goed om met een vertrouwenspersoon of de persoon zelf te gaan praten.

Belangrijk onderdeel

Hanneke Ekelmans, verantwoordelijk voor de portefeuille ondermijning bij de korpsleiding van de Politie, over het betrekken van burgers en bedrijven: “Aan veiligheid kunnen we allemaal iets bijdragen. Deze campagne laat zien dat iedereen, ongeacht wie je bent of waar je woont, een verschil kan maken. Zie je iets verdachts? Meld het dan. Dan kan de politie snel handelen en criminaliteit voorkomen. Met de hulp van de gemeenschap kunnen we samen criminele netwerken aanpakken en onze buurten veiliger maken. Door verdachte signalen te herkennen en erop te reageren, staan we als samenleving sterker tegen criminaliteit.”

Over de campagne

‘Vreemd of verdacht?’ is de eerste campagne onder de nieuwe koepel Houd misdaad uit je buurt’. Op initiatief van het ministerie van Justitie en Veiligheid en de politie is een brede communicatie- en campagne-aanpak ontwikkeld om bij Nederlanders de urgentie van en betrokkenheid bij het tegengaan van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit te vergroten. Joeri Jansen namens de makers hierover:

“De commercials werden geregisseerd door Achmed Akkabi, bekend van series als Mocro Maffia waarin hij al duidelijk maakte dat het criminele pad opgaan slecht voor je afloopt. Achmed heeft voor dit project wederom een zeer diverse groep gecast.  In onderzoek zagen we dat mensen geraakt werden door het realistische karakter van de scènes en de herkenning van actuele thema’s. Deze combinatie zorgt voor meer bewustwording van de impact van ondermijnende criminaliteit.”

Op de campagnesite Houdmisdaaduitjebuurt.nl kunnen mensen meer lezen over hoe jij verdachte situaties kunt herkennen en wat je kunt doen om misdaad uit je buurt te houden.


Nieuwe wetten Justitie en Veiligheid per 1 januari 2025

Op 1 januari 2025 treden verschillende wetten in werking op het terrein van Justitie en Veiligheid. Hieronder een overzicht.

Beperkt spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden bij tbs-maatregelen

Per 1 januari 2025 treedt het beperkte spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden in werking voor tbs- en pij-verlengingszittingen waarop voorwaarden worden besproken. Een pij-maatregel wordt ook wel jeugd-tbs genoemd. Het spreekrecht geldt alleen voor zittingen waarbij voorwaarden worden opgelegd aan de dader of worden gewijzigd. Het spreekrecht houdt in dat slachtoffer en nabestaanden voortaan op de zitting kunnen toelichten welke beschermingsbehoefte zij hebben. Ze kunnen bijvoorbeeld vragen om een contactverbod of locatieverbod. Hiermee wordt een belangrijke stap gezet in het versterken van de positie van slachtoffers en nabestaanden tijdens de uitvoering van een straf. Het beperkt spreekrecht maakt onderdeel uit van de Wet Uitbreiding Slachtofferrechten (WUS). In de WUS is een aantal maatregelen opgenomen die de positie van slachtoffers van strafbare feiten verbeteren. Hiermee wil het kabinet bijdragen aan een verdere versteviging en verankering van de positie van het slachtoffer in het strafproces. De verschillende onderdelen van de WUS zijn op verschillende data in werking getreden.

VOG politiegegevens voor medewerkers particuliere jeugdgevangenissen

Op 1 juli 2022 startte de screeningsautoriteit Justis met het afgeven van de Verklaring Omtrent het Gedrag politiegegevens (VOG P). Vanaf 1 januari 2025 wordt de VOG P verplicht voor een aantal functies bij de particuliere jeugdgevangenissen Lelystad en Teylingereind, ook wel bekend als de particuliere Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI’s), omdat dit functies zijn waarvoor een hoge mate van integriteit is vereist. Dit betekent dat altijd politiegegevens worden opgevraagd bij een VOG-aanvraag voor deze functies. Ook kan de VOG worden geweigerd op basis van (enkel) relevante politiegegevens. De VOG P wordt verplicht voor zowel huidige als nieuwe medewerkers. De VOG P gold al voor bepaalde functies in de Rijksjeugdgevangenissen. Functies waar een VOG P voor verplicht wordt zijn onder meer inrichtingsbeveiligers, groepsleiders en pedagogisch medewerkers.

Vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht in civiele procedures

De wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht verbetert en versimpelt de mogelijkheden voor partijen om belangrijke informatie te krijgen over een geschil vooraf en tijdens een civiele procedure. Hiervoor worden het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten gewijzigd. Het bewijsrecht regelt wanneer en hoe partijen in een civiele procedure bewijs mogen of moeten leveren van de feiten die de partijen gebruiken om hun standpunt in de procedure te onderbouwen. De wetswijziging maakt het mogelijk om verschillende manieren om aan bewijs te komen in één verzoek aan de rechter voor te leggen. Een getuigenverhoor kan bijvoorbeeld samen met een deskundigenonderzoek of inzage in informatie van een ander worden aangevraagd. De regels om informatie bij een ander op te vragen, worden verduidelijkt en meer in overeenstemming gebracht met de andere manieren om aan bewijs te komen. Verder wordt de mogelijkheid om door een gerechtsdeurwaarder beslag te laten leggen op bewijsmateriaal in de wet vastgelegd. Een gerechtsdeurwaarder kan ook een bepaalde feitelijke toestand objectief beschrijven in een proces-verbaal van constateringen. Dit levert voortaan dwingend bewijs voor de rechter op. Daarnaast verduidelijkt de wet de rol van de rechter bij de waarheidsvinding door aan te geven dat de rechter de ruimte heeft om actief met partijen te spreken over de door hen aangevoerde feiten.

Wijziging regelingen voor tijdelijk verlaten van de inrichting en selectie en plaatsing van gedetineerden

Per 1 januari 2025 wordt de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (Rtvi) en de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (Rspog) gewijzigd in verband met de uitkomsten van de invoeringstoets van de Wet Straffen en beschermen. Het betreft een inperking van langdurend en kortdurend re-integratieverlof ten behoeve van het sociaal netwerk. Dit is van belang om oneigenlijk gebruik van de mogelijkheden tot verlof te voorkomen en onnodige administratieve lasten te verlagen.


Kabinet zet in op strenge aanpak van explosieven en gevaarlijk vuurwerk

Het kabinet neemt maatregelen om de groeiende dreiging van explosies effectief aan te pakken. De explosies worden veelal veroorzaakt door extreem gevaarlijk F4-vuurwerk dat verboden is voor particulieren en alleen is bestemd voor professioneel gebruik. De toename in het aantal explosies heeft een grote impact op de veiligheid in woonwijken en draagt bij aan gevoelens van onveiligheid. Deze explosies zijn niet alleen gerelateerd aan criminele conflicten, maar ook aan conflicten in de relationele sfeer.

“Geen vuurwerk, maar handgranaten”

Minister van Justitie en Veiligheid, David van Weel, uit ernstige zorgen over het toenemende aantal explosies: “Wat we hier zien, zijn geen vuurwerkincidenten meer, de kracht van deze explosieven is te vergelijken met die van handgranaten. Deze explosieven worden vaak bij de deuren van mensen neergelegd, wat het risico voor bewoners en omwonenden enorm vergroot. Dit is een ander soort fenomeen dan vuurwerk, en we moeten het dan ook anders aanpakken.”

Van Weel benadrukt dat het niet gaat om een oplossing in de vorm van een landelijk vuurwerkverbod, aangezien explosies van dit type het hele jaar door plaatsvinden: “Elke nacht is het ergens in Nederland wel raak. Dit probleem is breder en vraagt om specifieke maatregelen gericht op het ontmoedigen van zowel de vraag naar als het aanbod van illegaal explosief materiaal.”

Wet Wapens en munitie en EU-samenwerking

Als onderdeel van de aanpak stelt het kabinet een gezamenlijke handreiking op met het Openbaar Ministerie en de politie. Deze handreiking maakt duidelijk dat F4-vuurwerk, indien aangetroffen in handen van mensen zonder gespecialiseerde vergunning, kan worden gekwalificeerd als een wapen volgens de Wet wapens en munitie en welke bevoegdheden hierop van toepassing zijn. Dit biedt in bepaalde omstandigheden handhavingsmogelijkheden zoals preventief fouilleren en hogere straffen, die kunnen oplopen tot 8 jaar gevangenisstraf.

Op Europees niveau werkt Nederland samen met Frankrijk om de internationale illegale handel in vuurwerk tegen te gaan. Dit moet zorgen voor strengere wetgeving en meer samenwerking om de toevoer van illegaal vuurwerk naar Nederland te bemoeilijken.

Behoud van bestaande handhavingsmiddelen

Het kabinet benadrukt dat het belangrijk is om de bestaande handhavingsmogelijkheden via de Wet op de economische delicten te behouden. Deze wet biedt een effectief instrumentarium voor vroegtijdige opsporing van illegaal vuurwerk en explosieven. Het kabinet blijft inzetten op een geïntegreerde aanpak door zowel de Wet op de economische delicten als de Wet wapens en munitie te benutten.


NCTV: kans op een aanslag blijft reëel

De kans op een terroristische aanslag in Nederland is reëel. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) handhaaft daarom het dreigingsniveau op 4 (substantieel). Dit komt onder meer door de aanhoudend hoge dreiging van het jihadisme. Ook lijken jongeren met sympathie voor rechts-terroristische en jihadistische denkbeelden online steeds vaker én sneller te radicaliseren. De snelheid waarin dit gebeurt is zorgelijk. In het vandaag verschenen Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland december 2024 wordt gewaarschuwd dat er naar schatting enkele honderden Nederlandse jongeren actief zijn in rechtsextremistische en jihadistische online milieus.

Dreiging vanuit jihadisme onverminderd hoog

De aanhoudende hoge dreiging van het jihadisme wordt geïllustreerd door de sterke toename van het aantal jihadistische aanslagen en arrestaties in Europa in 2024. De oorlog in Gaza is een belangrijke aanjagende factor voor de jihadistische dreiging in Europa. Jihadistische groepen als Al Qa’ida en ISIS benutten het conflict in hun propaganda en roepen hun aanhangers op om aanslagen te plegen in het Westen tegen ‘christelijke en joodse’ doelen. Op 19 september viel een man bij de Erasmusbrug in Rotterdam mensen aan met een mes, waarbij 1 dode viel. Het OM verdenkt de verdachte van moord en poging tot moord met terroristisch motief.

De jihadistische dreiging komt vooral voort uit Islamitische Staat (ISIS). In Europa vinden nog steeds aanslagen plaats door alleen handelende daders die zijn geïnspireerd door ISIS. Maar er zijn in Europa ook netwerken van jihadisten uit Centraal-Azië en de Kaukasus die de intentie hebben een aanslag te plegen in Europa. Zij zijn vaak verbonden aan ISKP, de van oorsprong Afghaanse provincie van ISIS. Ook andere ISIS-provincies, zoals die in Syrië of Somalië, proberen aanslagen in Europa aan te sturen of aanhangers in het Westen daartoe te stimuleren. Er is een bepaalde mate van coördinatie tussen de ISIS-provincies, die soms ook samenwerken om een aanslag voor te bereiden. Die spreiding van externe aanslagcapaciteit maakt het moeilijker om aanslagplanning vroegtijdig te detecteren. Ook zijn aangestuurde aanslagen vaak complexer en erop gericht veel slachtoffers te maken.

Verder gaat er in heel Europa een potentiële dreiging uit van personen die na een veroordeling voor terrorisme vrijgekomen zijn uit detentie. Vanaf volgend jaar kan dit ook in Nederland meer gaan spelen: vanaf dan komen er mensen vrij met een hoger dreigingsprofiel dan veel eerdere vrijgelaten terrorismeveroordeelden.

Meerdere soevereinen gearresteerd vanwege terroristische misdrijven

Voor het eerst worden in Nederland 8 soevereinen vervolgd vanwege terroristische misdrijven. Zij worden verdacht van deelname aan een terroristische organisatie, drie van hen ook van het voornemen een gewelddadige confrontatie aan te gaan met lokale gezagsdragers en arrestaties uit te voeren. Bij meerdere verdachten zijn wapens aangetroffen. Soevereinen vormen een prominente subgroep binnen de anti-institutionele beweging. Zij verklaren zich onafhankelijk van de Nederlandse overheid en vinden dat de wetten en regels niet op hen van toepassing zijn. Ook na deze arrestaties gaat er nog steeds een geweldsdreiging uit van de kleine groep geweldsbereide soevereinen.

Steeds meer rechts-terroristische en jihadistische jongeren radicaliseren online

De snelle online radicalisering van jongeren is een belangrijk bestanddeel van de terroristische dreiging. Er zijn in Nederland waarschijnlijk enkele honderden jongeren, soms zelfs rond de 14 jaar oud, actief in rechts-terroristische en jihadistische online milieus. De snelheid waarmee sommige kinderen en jongeren online radicaliseren is zorgelijk. Er is een reële kans dat personen actief in dit online milieu de daad bij het woord voegen en een geweldsdaad plegen. Tientallen Nederlandse jongeren in de leeftijd van 12 tot 20 jaar zijn bij de politie en het Openbaar Ministerie in beeld gekomen vanwege onder meer het verspreiden van terroristische propaganda; sommigen ook vanwege het voorbereiden van aanslagen. Met name de jihadistische jongeren komen online relatief eenvoudig in contact met leden van ISIS die hen proberen te stimuleren tot een uitreis of een aanslag. Deze online toename van radicalisering verhoogt het risico op terroristisch geweld.

Nieuwe rechts-extremistische groepen zijn meer actiebereid

Het afgelopen jaar zijn in Nederland nieuwe groepen opgericht van rechts-extremistische jongens en mannen – en enkele vrouwen – van wie sommigen ook terroristisch gedachtegoed aanhangen. Ze zijn bovendien meer actiebereid: ze delen niet alleen ideeën online maar willen elkaar ook in persoon ontmoeten en activiteiten ondernemen. Sommige aanhangers gaan over tot racistisch gemotiveerd geweld. De rechts-extremistische beweging ondermijnt met haar boodschap van witte superioriteit en haat jegens minderheden de democratische rechtsorde.

Dreigingsniveau

In december 2023 werd het dreigingsniveau in Nederland verhoogd van 3 naar 4. Sindsdien is de kans op een aanslag ‘substantieel’. Aan het dreigingsniveau zijn geen standaardmaatregelen of landelijke adviezen gekoppeld. Met de gedetailleerde informatie uit het DTN worden veiligheidspartners (zoals politie, gemeenten en ministeries) in staat gesteld om maatregelen te nemen om de dreiging het hoofd te bieden. Uiteraard zijn alle veiligheidspartners alert en wordt voortdurend bezien waar en op welke wijze eventuele aanvullende maatregelen nodig zijn. In de afgelopen periode zijn waar nodig ook extra veiligheidsmaatregelen genomen, waarover nooit mededelingen worden gedaan. Het dreigingsniveau is daarnaast ook een manier om de samenleving extra bewust te maken van en te infomeren over de dreiging.