Voortgang aanpak geldzorgen, armoede en schulden

Carola Schouten, de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, heeft de voortgangsrapportage ‘Aanpak geldzorgen, armoede en schulden’ naar de Tweede Kamer gestuurd. Zij beschrijft daarin de stand van zaken bij het bestrijden van armoede. Volgens de minister zijn er de afgelopen 2 jaar mooie resultaten behaald. Zo zijn er minder mensen met een inkomen onder de armoedegrens. Ook groeien er veel minder kinderen op in een gezin met een inkomen onder die grens. Tegelijkertijd moet er nog veel gebeuren om de doelstellingen te halen. Zeker als het gaat om problematische schulden. Zo zijn er grote zorgen over het aantal jongeren dat in de schulden komt.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Minister Carola Schouten: “In Nederland moet je fatsoenlijk kunnen rondkomen. Dat betekent dat je nieuwe kleding kunt kopen als je kinderen dat nodig hebben. En dat je vaste grond onder de voeten hebt, zodat je plannen kan maken voor de toekomst. De afgelopen 2 jaar zijn de prijzen erg hard gestegen, wat zeker mensen met een laag inkomen raakt. Toch hebben we veel maatregelen kunnen nemen om te zorgen dat zij het beter kregen. Ik maak me nog wel grote zorgen over het aantal mensen met schulden. Zeker bij jongeren. Zij hebben hun hele toekomst nog voor zich en moeten daar onbezorgd aan kunnen beginnen. Een schuld is zo gemaakt, maar kan je lang achtervolgen.”

Armoedecijfers

Toen dit kabinet begon, had 6,1% van de mensen een inkomen onder de armoedegrens. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Plan Bureau (CPB). In 2024 daalt dit naar 4,7%. Het CPB heeft voor dit cijfer nog wel gerekend met de extra verhoging van het minimumloon. Deze is onlangs echter door de Eerste Kamer verworpen. Om de doelstelling van het kabinet te halen, moet het armoedecijfer dalen naar 3,15% in 2030

In 2021 leefde 7,2% van de kinderen onder de armoedegrens. In 2024 is dit getal gedaald naar 4,9%. Volgens de doelstelling moet dit volgend jaar verder omlaag naar 4,6%. Steeds meer Nederlanders zeggen dat ze rond kunnen komen. Dat blijkt uit onderzoek van het Nibud. In 2022 gaf 13% aan moeilijk tot zeer moeilijk rond te komen. In 2024 is dat gedaald naar 9%.

De daling komt door structurele maatregelen van het kabinet. Zo is de afgelopen periode het wettelijk minimumloon verhoogd. De bijstand en de AOW zijn daaraan gekoppeld en gingen dus ook omhoog. Daarnaast verhoogde het kabinet het kindgebonden budget. En mensen krijgen sinds dit jaar meer huurtoeslag.

Voedselhulp en schoolmaaltijden

Het kabinet heeft veel maatregelen genomen om de koopkracht te verhogen. Toch heeft een grote groep Nederlanders nog steeds hulp nodig. Voor hun dagelijkse eten en andere boodschappen. Daarom gaf het kabinet het afgelopen jaar geld aan het Nederlandse Rode Kruis en de stichting Voedselvangnet. In dat netwerk werken voedselbanken samen. Ook heeft het Armoedefonds geld gekregen om menstruatieproducten uit te delen. Er zijn nu 2.000 plekken in Nederland waar producten kunnen worden verstrekt. Deze maand gaat het ministerie in gesprek met de betrokken organisaties om te kijken hoe we nog meer plekken kunnen realiseren. Daarnaast zijn er de afgelopen jaren op een kwart van scholen in het primair en voortgezet onderwijs maaltijden uitgedeeld. Het gaat om scholen met veel leerlingen waarvan de ouders een laag inkomen hebben. Hiermee worden op dit moment ruim 300.000 leerlingen ondersteund met een dagelijkse schoolmaaltijd.

Omgang met geld door jongeren

Een groot punt van zorg is het aantal jongeren met schulden. In 2023 hebben minderjarigen 600.000 keer iets op afbetaling gekocht. Ook al is dit verboden. Dat het toch vaak gebeurt, blijkt uit cijfers van de Autoriteit Financiële Markten. Dit is zeer zorgelijk. Vooral omdat kinderen de gevolgen van dit soort schulden niet kunnen overzien. De aanbieders hebben toegezegd dat zij bij alle gebruikers gaan controleren of de opgegeven geboortedatum correct is.

Strengere regels voor kopen op afbetaling

Ook de Europese Unie wil strengere regels voor kopen op afbetaling. Aanbieders moeten controleren of hun klanten hun leningen wel kunnen betalen. Ze moeten zich ook houden aan de maximale kosten van krediet. En hun informatie en reclame moet voldoen aan regels. Het kabinet zet alles op alles om deze Europese regels snel om te zetten naar Nederlandse wetgeving.

Lessen over geld

Het kabinet heeft ook budget voor lessen over geld. Het afgelopen jaar hebben 27 mbo-opleidingen hier subsidie voor gekregen. In totaal gaat het om € 8,4 miljoen. 23 opleidingen geven ook financiële begeleiding aan studenten met geldzorgen. Op dit moment worden de aanvragen van middelbare scholen behandeld. Voor hen is € 18,7 miljoen beschikbaar. In 2025 kunnen basisscholen ook subsidie aanvragen voor lessen over geld.

Energiearmoede

De energiekosten zijn sinds 2021 fors gestegen. Het kabinet heeft daarom in 2022 en 2023 een energietoeslag ingesteld. Gemeenten hebben dat bedrag betaald aan inwoners die op of rond het bestaansminimum leven. Dit ging voor een groot deel automatisch. Veel mensen hoefden er dus geen aanvraag voor in te dienen.

Tijdelijk Noodfonds Energie

Van 22 januari tot 20 maart 2024 was het Tijdelijk Noodfonds Energie voor de tweede keer geopend. In dat fonds zat  € 84 miljoen. Dat bedrag kwam van de Rijksoverheid en een paar grote energiebedrijven. Het fonds heeft dit jaar 100.000 huishoudens geholpen bij het betalen van hun energierekening. Gemiddeld kreeg een huishouden een half jaar lang elke maand 100 euro korting op de energierekening.

Compensatie en koopkrachtmaatregelen

Uit onderzoek van TNO blijkt dat de compensatie en koopkrachtmaatregelen ruim 400 duizend huishoudens hebben behoed voor energiearmoede. Zonder deze ondersteuning zou het aantal energiearme huishoudens verdubbeld zijn tot ruim één miljoen huishoudens in 2022.

Schuldenproblematiek

Het aantal mensen dat door schulden in de problemen komt, neem toe. De afgelopen jaren was dat een lichte stijging. Van 7,7% in 2021 naar 8,8% van de Nederlanders in 2023. Tegelijkertijd vragen minder mensen om schuldhulp. Het kabinet neemt een aantal maatregelen om dat te veranderen.

Beginnende schulden

Het kabinet wil vooral mensen met beginnende schulden bereiken. Om te voorkomen dat zij echt in de problemen komen. Het kabinet wil dat doen op plekken waar mensen elkaar ontmoeten. Bijvoorbeeld bij huisartsen, op scholen en in kerken en moskeeën. Maar ook op de werkvloer, bij vrijwilligersorganisaties en bij het sociaal werk.

Basisniveau schuldhulpverlening

Er moet een basisniveau aan schuldhulpverlening komen. Op 21 maart hebben Divosa, de NVVK, de VNG en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daar afspraken over gemaakt. Zodat de hulp toegankelijk wordt. Daarbij is het belangrijk dat die hulp in iedere gemeente uit minimaal dezelfde elementen bestaat.

Basisregeling voor betalingen

Mensen moeten ook minder vaak een schuld bij de overheid hebben. Dat streven staat in de Rijksincassovisie. Daarom werkt het kabinet aan één betalingsregeling voor alle betalingen aan het Rijk. Daar doen al veel organisaties aan mee. Onder andere CAK, CJIB, DUO en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Op 1 juli 2024 sluiten ook UWV, RDI en RVO aan. Daarnaast komt er bij de invordering van achterstallige betalingen meer aandacht voor het voorkomen van problematische schulden.

Kwaliteitseisen incassobureaus

Op 1 april van dit jaar trad de wet incassodienstverlening in werking. Die wet stelt voor het eerst kwaliteitseisen aan incassobureaus. Zo moeten zij zich registreren en komt er strenger toezicht. Ook komen er aanvullende regels om hoge incassokosten tegengaan. Deze wijziging gaat naar verwachting in op 1 oktober 2024. Momenteel wordt er gewerkt aan een herziening van de civiele invorderingsketen, om het onnodig oplopen van incassokosten tegen te gaan.


Douane blijft inzetten op aanpak ondermijnende criminaliteit

De Douane werpt steeds meer barrières op tegen drugssmokkel. Door samen op te trekken met andere landen, intensievere samenwerking in Nederland en technologische innovaties levert de Douane een belangrijke bijdrage aan het tegengaan van ondermijning. Hierbij zet de Douane ook in op de aanpak van accijnsfraude, zoals de handel in illegale sigaretten. Opbrengsten van accijnsfraude kunnen een financieringsbron vormen voor andere criminaliteit. Dat blijkt uit de stand van zakenbrief Douane, die staatssecretaris Aukje de Vries van Financiën (Toeslagen en Douane) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Staatssecretaris De Vries: “Het is belangrijk dat we steeds meer doen om drugssmokkel tegen te gaan. We hebben liaisons en attachées in Latijns-Amerika, we verstevigen de aanpak in de mainports en met de inzet van drones willen we een waterbedeffect naar andere delen in ons land voorkomen. Maar drugssmokkelaars zijn nietsontziend en blijven het proberen. Daarom is ook de aanpak van accijnsfraudeprioriteit. Daarmee raken we criminelen in hun portemonnee. De handel in illegale sigaretten kan namelijk een financieringsbron vormen voor andere criminaliteit, zoals drugssmokkel.”

Aanpak van accijnsfraude

Door de grote winsten die criminelen behalen met accijnsfraude worden criminele vermogens opgebouwd. Daarmee kunnen andere criminele activiteiten worden gefinancierd. De handel in illegale tabaksproducten is een groeimarkt. Bestrijding van accijnsfraude is daarom ook voor de komende jaren een prioriteit van de Douane. De Douane controleert in het binnenland, bijvoorbeeld bij winkels. Op vliegvelden en in havens worden vrachtcontroles uitgevoerd. En voor het eerst wordt ook op vluchten afkomstig van binnen de Europese Unie op smokkel van tabaksproducten gecontroleerd. Binnen het Combiteam Smoke werkt de Douane samen met de FIOD en het OM aan de ontmanteling van illegale fabrieken en op smokkel van tabaksproducten vanuit andere werelddelen naar Nederland en de EU.

De Douane trekt samen op met andere landen

Alle drugs die in Latijns-Amerika onderschept worden, hoeven in Nederland niet meer tegengehouden te worden. Daarom werkt de Douane intensief samen met landen in Latijns-Amerika. Zo is met Ecuador een douaneverdrag getekend, en wordt verkend of dat ook kan met Peru. Om te zorgen dat douaniers van verschillende landen elkaar weten te vinden met inlichtingen en informatie, zijn liaisons en attachés geplaatst. En douaniers uit bijvoorbeeld Suriname en Brazilië gaan samen trainen met Nederlandse douaniers op de Maasvlakte in Rotterdam. Ook binnen Europa trekt de Douane samen op. Zo werkt de Douane nauw samen met België en is de Douane actief in de Europese Havenalliantie, die dit jaar is opgericht door de Europese Commissie.

Intensieve samenwerking in Nederland

Om te voorkomen dat drugs Nederland binnenkomen werkt de Douane intensief samen met anderen. Zo participeert de Douane in het programma Weerbare haventerminal. Onderdeel hiervan is een proef om de aanzegtermijn te verkorten van 72 uur van tevoren naar 24 uur van tevoren, met als doel de onvoorspelbaarheid van douanecontroles te vergroten. Bovendien werkt de Douane samen met andere diensten om te voorkomen dat Nederland als exportland van drugs gebruikt wordt. In het Hit and Run Post Team (HARP) werkt de Douane samen met het OM en de politie om uitgaande drugssmokkel per post tegen te gaan. Het team is sinds april actief en de eerste zaak is inmiddels opgepakt door het team.

Technologische innovaties

Drugscriminelen vinden constant nieuwe smokkelmethoden. Om hen voor te blijven, zet de Douane ook in op innovatie. Zo gebruiken douaniers op verschillende plekken drones om toezicht te houden, en krijgt cameratoezicht een plek in de noordelijke regio’s en op regionale luchthavens. Met een test in het Noordzeekanaalgebied is aangetoond dat scheepsrompen gescand kunnen worden op afwijkingen, zoals aangelaste boxen of buizen waarin verdovende middelen kunnen worden gesmokkeld.


Nieuwe wetten Justitie en Veiligheid per 1 juli 2024

Slachtoffers kunnen straks in meer gevallen aangifte doen van verkrachting en aanranding, nazaten van tot slaaf gemaakten kunnen kosteloos hun naam wijzigen en verdachten en verdachten van ernstige misdrijven moeten verplicht aanwezig zijn op de inhoudelijke zitting in hun strafzaak. Op 1 juli 2024 treden verschillende wetten in werking op het terrein van Justitie en Veiligheid. Hieronder een overzicht.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Wet seksuele misdrijven

Slachtoffers van seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag worden vanaf 1 juli dit jaar strafrechtelijk beter beschermd. Dankzij de Wet seksuele misdrijven kunnen slachtoffers in meer gevallen aangifte doen van verkrachting en aanranding. Om verkrachting of aanranding aan te tonen is het niet meer nodig om te bewijzen dat er sprake was van dwang, doordat bijvoorbeeld geweld was toegepast of was gedreigd met geweld. Iemand is strafbaar als diegene seksueel contact doorzet, terwijl er duidelijke signalen zijn dat de ander geen seks wil. Dwang, is voortaan wel een strafverzwarende factor, maar niet langer een vereiste voor een veroordeling voor verkrachting of aanranding. In de nieuwe wet wordt ook seksuele intimidatie in het openbaar strafbaar. Seksuele intimidatie in het openbaar kan zich afspelen op straat, maar bijvoorbeeld ook op publieke websites en via social media. Daarnaast wordt het seksueel benaderen van kinderen jonger dan 16 jaar – ofwel sexchatting –  strafbaar, gaan de maximumstraffen voor een aantal seksuele misdrijven omhoog en wordt regelgeving digitaal meer bij de tijd gebracht. Uitgangspunt in de nieuwe wet is dat seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag offline en online even strafwaardig is.

Autoriteit kan hostingbedrijven verplichten online kinderporno te verwijderen

Op straffe van een bestuurlijke boete kunnen hostingbedrijven vanaf 1 juli 2024 worden verplicht om hun servers op te schonen van online kinderpornografisch materiaal en om het schadelijke beeldmateriaal ontoegankelijk te maken voor internetgebruikers. De Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM) kan voortaan de ICT-bedrijven een aanwijzing geven als online beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik op hun servers is geconstateerd. Foute en nalatige hostingbedrijven die na een melding het online kinderpornografisch materiaal niet snel verwijderen, riskeren een boete. Deze sanctie is afhankelijk van de omzet en kan bij herhaalde overtredingen oplopen tot maximaal 10% van de bedrijfsomzet.

Verschijningsplicht

Verdachten van ernstige misdrijven moeten vanaf 1 juli verplicht aanwezig zijn op de inhoudelijke zitting in hun strafzaak. Nu is het aan verdachten zelf om te bepalen of ze aanwezig zijn bij hun rechtszaak. Met deze wetswijziging is dat niet langer het geval. Slachtoffers of nabestaanden krijgen hiermee de kans om een verdachte te vertellen wat het misdrijf bij hen heeft aangericht. Als de verdachte aanwezig is kunnen rechter en officier van justitie de verdachte zelf ondervragen. Dat draagt bij aan de waarheidsvinding.

Naamswijziging voor nazaten van tot slaafgemaakten

Nazaten van tot slaafgemaakten kunnen vanaf 1 juli kosteloos hun achternaam naam wijzigen. In het koloniale verleden hadden tot slaaf gemaakten vaak geen vrije naamskeuze, maar kregen een naam opgelegd. In veel gevallen was dit een verwijzing naar de (voormalige) slavenhouder of de plantage waarop zij werkten. Meerderjarigen die zo’n achternaam dragen, mogen die straks gratis aanpassen. Nu kost de naamswijziging nog € 835. Bovendien moet een psychologische verklaring worden overlegd waarin staat dat hinder wordt ondervonden van de achternaam. Dat is straks verleden tijd. Een verklaring dat betrokkene een nazaat is van een tot slaaf gemaakte volstaat.


Steviger maatregelen tegen geweld en rijden onder invloed

Zwaardere maatregelen zijn in de maak tegen veroordeelden die geweld onder invloed van alcohol hebben gepleegd en/of met drank en drugs op aan het verkeer hebben deelgenomen. Op voorstel van minister Yesilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid heeft het kabinet ingestemd met het wetsvoorstel voor invoering van de Alcoholmeter. Hiermee kunnen veroordeelden wegens een delict gepleegd onder invloed van alcohol straks beter worden gecontroleerd als de rechter hen een alcoholverbod heeft opgelegd. De Alcoholmeter is een enkelband die via zweet op het huidoppervlak elk half uur checkt of de drager alcohol gebruikt. Ook heeft het kabinet ingestemd met het wetsvoorstel verbetering aanpak rijden onder invloed. Hierdoor kan de rechter bij het opleggen van een ontzegging van de rijbevoegdheid deze direct in werking laten treden op straffe van vervangende hechtenis als de kans op herhaald drank- of drugsgebruik in het verkeer groot is.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Minister Yeşilgöz: “Steviger maatregelen zijn nodig, want er gaat te veel mis onder invloed van alcohol. Ongeveer een kwart tot ruim 40% van de geweldsdelicten is gepleegd met een slok op. We hebben het over uitgaansgeweld, huiselijk geweld, agressie rond voetbalwedstrijden en vandalisme. Allemaal brute vernielzucht en geweld waar vele anderen de dupe van zijn. Ook het rijden onder invloed van drank en drugs is een misdrijf waar vaak slachtoffers bij te betreuren zijn. Een van de strafrechtelijke mogelijkheden om tegen overmatig alcoholgebruik op te treden, is al het opleggen van een alcoholverbod als bijzondere voorwaarde. Daarbij willen we de rechter meer mogelijkheden geven om de opgelegde maatregelen beter te laten uitvoeren. Dat is nodig, omdat de ervaring leert dat de kans op herhaling groot is.’’

Alcoholmeter

Mensen die veroordeeld worden voor een strafbaar feit dat onder invloed van alcohol gepleegd is, kunnen als bijzondere voorwaarde een alcoholverbod opgelegd krijgen. De Alcoholmeter meet betrouwbaar en 24/7 of dit verbod wordt nageleefd en iemand dus niet drinkt. Dat is gebleken uit een aantal succesvolle pilots. De Alcoholmeter kan op dit moment echter alleen op vrijwillige basis worden ingezet, omdat een juridische grondslag ontbreekt. Nu wordt de naleving van een alcoholverbod gemiddeld 2 keer per week door de reclassering gecontroleerd via urineonderzoek. Het is daardoor meer een momentopname, waardoor het alcoholverbod tussentijds overtreden kan worden. Dankzij het wetsvoorstel kan de Alcoholmeter straks ook verplicht ingezet worden, nadat de rechter een alcoholverbod opgelegd heeft.

Wetsvoorstel verbetering aanpak rijden onder invloed

Rijden onder invloed levert een groot gevaar op voor de verkeersveiligheid. In 2023 is tegen ruim 22.000 bestuurders proces-verbaal opgemaakt voor het rijden onder invloed van alcohol en ruim 17.000 keer voor het rijden onder invloed van drugs (eventueel in combinatie met alcohol). Met het wetsvoorstel verbetering aanpak rijden onder invloed kan de rechter straks een ontzegging van de rijbevoegdheid direct na de uitspraak laten ingaan als de kans op recidive groot is. Dit betekent dat iemand meteen na de veroordeling niet meer als bestuurder de weg op mag, ook niet tijdens een eventueel hoger beroep. Een ontzegging van de rijbevoegdheid wordt niet zomaar opgelegd door een rechter, maar bij de zwaarste verkeersdelicten en bij veroordeelden die vaker ernstig in de fout zijn gegaan.

Gedrag gevaar voor verkeersveiligheid

Het gaat om personen die door hun gedrag hebben laten zien een groot gevaar voor de verkeersveiligheid te vormen. Ondanks een ontzegging van de rijbevoegdheid komt het helaas voor dat notoire overtreders achter het stuur blijven kruipen en blijven deelnemen aan het gemotoriseerde verkeer. Om dit gedrag een halt toe te roepen introduceert dit wetsvoorstel ook de mogelijkheid om vervangende hechtenis toe te passen in alle gevallen waarin een ontzegging van de rijbevoegdheid wordt geschonden. Hiermee krijgen politie en justitie een extra dwangmiddel om de naleving van de straf af te dwingen. De duur van de vervangende hechtenis kan oplopen tot een maximale periode van zes maanden. Verder kan de rechter straks in aanvulling op de ontzegging van de rijbevoegdheid, het rijbewijs ook ongeldig verklaren. De bestuurder moet dan na afloop van de ontzegging van de rijbevoegdheid opnieuw zijn of haar rijvaardigheid en rijgeschiktheid aantonen om een nieuw rijbewijs te kunnen krijgen. Omdat deze maatregelen in dit wetsvoorstel gekoppeld zijn aan de ontzegging van de rijbevoegdheid, wordt hiermee niet alleen het rijden onder invloed effectiever aangepakt. Deze maatregelen kunnen ook bij alle andere ernstige verkeersovertredingen worden opgelegd, waarvoor nu al een ontzegging van de rijbevoegdheid kan worden opgelegd.


Start overgangsfase Experiment gesloten coffeeshopketen (wietexperiment)

Telers van gereguleerde cannabis mogen vanaf nu hun product verkopen aan coffeeshops in alle 10 gemeenten die meedoen aan het Experiment gesloten coffeeshopketen. Het experiment gaat nu de overgangsfase in, dat wil zeggen dat de deelnemende coffeeshops gereguleerde cannabis naast gedoogde cannabis mogen verkopen aan consumenten. Het doel van deze fase in het experiment is om de coffeeshophouders geleidelijk over te laten gaan op de verkoop van gereguleerde cannabis, en dat consumenten hieraan kunnen wennen. De geleerde lessen uit de aanloopfase in Breda en Tilburg worden gebruikt om de overgangsfase in alle deelnemende gemeenten soepel te laten verlopen.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Ervaring opdoen

Minister Dijkstra: “De aanloopfase in Breda en Tilburg is waardevol gebleken om op kleine schaal ervaring op te doen met alle processen en systemen. Door de geleerde lessen zijn mogelijk knelpunten op grotere schaal voorkomen en zijn de andere coffeeshops en gemeenten ondersteund bij de start van de overgangsfase. De volgende fase zal ongetwijfeld nieuwe leerpunten met zich meebrengen. Ook dan zullen we deze gebruiken om mogelijke verbeteringen in de experimentaanpak door te voeren.”

Dubbel handhavingsregime

Er waren zorgen dat een ‘dubbel handhavingsregime’ (vanwege de verkoop van zowel de gedoogde als gereguleerde producten) tot onduidelijkheid zou leiden bij coffeeshophouders. De vrees was dat dit gevolgen zou hebben voor de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en juridische houdbaarheid. De gemeenten Tilburg en Breda en de Inspectie Justitie en Veiligheid (IJenV) hebben aangegeven dat het dubbel handhavingsregime uiteindelijk geen problemen heeft opgeleverd. Het goed informeren van coffeeshophouders is daarbij erg belangrijk gebleken, om onduidelijkheid over de eisen te voorkomen.

Handelsvoorraad niet werkbaar

In de aanloopfase bleek de toegestane 500 gram handelsvoorraad in de coffeeshops niet werkbaar, omdat de coffeeshops een aantal keer per dag bevoorraad moesten worden en de registratie daardoor foutgevoeliger was. Na overleg met de betrokken partijen is besloten de coffeeshops een weekvoorraad mochten aanhouden net zoals tijdens de overgangsfase en experimenteerfase het geval is.

Opstartproblemen

Na wat opstartproblemen in de eerste maanden gaven de coffeeshophouders aan dat het werken met het track- & trace-systeem redelijk goed gaat. Elke maand krijgt het systeem een (kleine) update waarin wensen van de gebruikers en technische verbeteringen worden doorgevoerd. Deze, en andere lessen worden meegenomen om de overgangsfase soepel te laten verlopen.

Preventie en Veiligheid

Tijdens het hele experiment worden ervaringen gedeeld om de effecten op volksgezondheid, preventie, criminaliteit, openbare orde en veiligheid te monitoren. Tijdens het experiment worden preventieve maatregelen ingezet, zoals strenge verpakkings- en etiketteringseisen en een bijsluiter met informatie over de risico’s van het gebruik. Deze maatregelen blijven essentieel om de risico’s van cannabisgebruik te beperken. Het gebruik van cannabis brengt namelijk altijd risico’s met zich mee. Dat geldt ook voor de cannabis geproduceerd binnen het experiment.

Om de veiligheid binnen het experiment te vergroten, gelden er strikte beveiligingseisen voor de aangewezen telers en wordt de gereguleerde cannabis met beveiligd vervoer naar deelnemende coffeeshops vervoerd. Bij besluitvorming worden politie en Openbaar Ministerie altijd betrokken en om advies gevraagd.

Start van de experimenteerfase

Na de overgangsfase volgt een experimenteerfase van 4 jaar. In deze periode verkopen de deelnemende coffeeshops alleen gereguleerde producten. Het is belangrijk dat de kwantiteit, kwaliteit en diversiteit van de cannabis op het moment van de start van de experimenteerfase op orde is om de coffeeshops te kunnen bevoorraden. Als dit niet het geval is, neemt het risico op illegale (straat)handel toe. Volgens de planning start de experimenteerfase 3 maanden na de overgangsfase, op 16 september 2024. In de zomermaanden wordt er gemonitord of er aan de voorwaarden voldaan kan worden op 16 september.


Kabinet presenteert stevige nieuwe maatregelen voor aanpak desinformatie

Het kabinet presenteert vandaag een pakket van stevige nieuwe maatregelen in de strijd om desinformatie tegen te gaan. Zo komt er een meldvoorziening, geschillenbeslechtingsorgaan en kenniscentrum dat burgers in staat stelt om geschillen voor te leggen over contentmoderatiebesluiten van online platformen. Ook komt er een aanvullende subsidie aan het BENEDMO-consortium, zodat het factcheckersnetwerk in Nederland wordt versterkt. Verder wordt er ingezet op maatregelen om verspreiders en verspreiding van desinformatie tegen te gaan, weerbaarheid van burgers te versterken en kennisontwikkeling van de problematiek en effectieve aanpak.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

De verspreiding van desinformatie, uit zowel binnen- als buitenland, vormt een groot risico voor het vrije en open debat. Sinds 2017, toen het kabinet het eerste beleid tegen het fenomeen desinformatie met de Kamer deelde, is de verspreiding van desinformatie door de opkomst van generatieve AI toegenomen in omvang en intensiteit.

Statelijke actoren

Statelijke actoren stellen zich steeds assertiever op en trachten met informatieoperaties de informatieomgeving te manipuleren. Er zijn in de afgelopen maanden meerdere van dit soort desinformatiecampagnes blootgelegd door landen als Duitsland en Frankrijk. Binnen Nederland signaleren de AIVD en de NCTV ook dat onze democratische rechtsstaat onder druk komt te staan door de extremistische handelingen van aanhangers van complottheorieën. Tot slot is desinformatie over vaccinaties een van de 3 waarschijnlijke hoofdredenen voor de dalende vaccinatiegraad

Informatie kunnen vertrouwen

Coördinerend bewindspersoon digitalisering Alexandra van Huffelen: “Iedereen moet de informatie die zij on- en offline vinden kunnen vertrouwen zodat keuzes gebaseerd zijn op betrouwbare informatie. Dit uitgangspunt vormt het fundament van de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren. Het kabinet neemt nu extra noodzakelijke maatregelen om de kennis en het bewustzijn rond desinformatie te vergroten en de impact hiervan te verkleinen. Dit door verspreiders en de verspreiding van desinformatie aan te pakken en de online weerbaarheid van mensen in Nederland tegen desinformatie te verhogen.”

Ondermijning vertrouwen in democratie

Minister De Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: ”Desinformatie ondermijnt het vertrouwen in de democratie. De ontwikkelingen op het terrein van desinformatie gaan snel. Het is het daarom belangrijk dat we steeds oog blijven houden voor nieuwe risico’s. Daarom verkennen we, op basis van wetenschappelijk onderzoek en kennis van bevriende landen, de mogelijkheden tot aanvullende acties en maatregelen voor Nederland. Hiermee beschermen we onze democratische rechtstaat en individuele burgers, nu en in de toekomst, tegen de ondermijnende impact van desinformatie.”

Vier aandachtsgebieden

Het kabinet onderscheidt 4 aandachtsgebieden waarvan het cruciaal is dat ze beschermd blijven tegen de risico’s van de verspreiding van desinformatie:

  1. Cruciale democratische processen, waaronder verkiezingen
  2. Volksgezondheid, waaronder mentale gezondheid en vaccinaties
  3. Sociale en maatschappelijke stabiliteit
  4. Inzet op het gebied van (internationale) veiligheid en stabiliteit

Bij al deze stappen blijven de waarden en grondrechten van de rechtsstaat, zoals de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid, voorop staan.


Grote behoefte aan huisvesting voor mensen met een specifieke woonvraag

Er is een grote behoefte aan woningen voor mensen met een specifieke woonvraag en mensen die in een kwetsbare fase van hun leven zitten. Deze mensen hebben soms, naast een woning, ook extra zorg en begeleiding nodig. Het gaat bijvoorbeeld om eigen inwoners die dakloos zijn, uitstromen uit een zorginstelling, maar ook om studenten die op kamers willen gaan. In de afgelopen 2 jaar hebben Rijk, medeoverheden, woningcorporaties en zorg- en maatschappelijke organisaties de handen ineengeslagen voor deze huisvestingsopgave. Toch blijft het belangrijk om met gedeelde urgentie door te blijven pakken en samen te zorgen voor voldoende huisvesting en passende zorg voor deze mensen. Dat staat in de voortgangsrapportage Een thuis voor iedereen 2024 die minister Hugo de Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties) naar de Tweede Kamer stuurde. 

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

In 2030 moeten er 250.000 sociale huurwoningen gebouwd zijn. Ook moeten er meer kamers komen voor studenten en geclusterde en zorggeschikte woningen voor ouderen én jongeren. Daarnaast is het belangrijk dat regio’s zorgen voor een goede balans in hun woningvoorraad, zodat er genoeg betaalbare woningen zijn voor mensen met een laag inkomen en mensen met een middeninkomen. Van gemeenten wordt verwacht dat zij hun eerlijke aandeel nemen in de huisvestingopgave van eigen kwetsbare inwoners en mensen met een specifieke woonvraag. Daartoe worden de woon- en zorgbehoeften van deze groepen in een woonzorgvisie opgenomen, worden er bouwafspraken in de woondeals gemaakt en maken alle gemeenten een huisvestingsverordening met een urgentieregeling.

Eerste koploperregio klaar met woonzorgafspraken aandachtsgroepen

Van elke regio wordt verwacht dat zij voorzien in de woon- en zorgbehoeften van aandachtsgroepen en ouderen. Hiervoor werken gemeenten samen met woningcorporaties, huurders, zorg- en welzijnsorganisaties en inwoners zelf. De Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen is de eerste koploperregio die regionale afspraken heeft gemaakt om te voorzien in de woon- en zorgbehoeften van inwoners uit de regio, die zich in een kwetsbare positie bevinden. De verwachting is dat de andere 5 koploperregio’s rond het einde van het jaar ook een woonzorgvisie hebben. Daarin zijn de woonbehoeften van kwetsbare groepen en hoe hierin beoogd is te voorzien, in kaart gebracht. De ervaringen van de koploperregio’s leidden tot diverse praktische kennisproducten voor andere regio’s, zoals handreikingen. Ook leverden de regio’s inzichten op voor landelijk beleid en het wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting.

Regionale samenwerking tussen woon- en zorgdomein

De huisvestingsopgave voor aandachtsgroepen vergt goede regionale afstemming tussen provincies, gemeenten, woningcorporaties, huurders, zorg- en welzijnsorganisaties. Soms moet de samenwerking tussen partijen nog worden opgebouwd, moet er langs verschillende regionale indelingen worden samengewerkt of is de benodigde data en capaciteit voor uitvoering niet voorhanden. Dankzij de breed gedeelde urgentie om te zorgen voor mensen die dat niet goed zelf kunnen, is in bijna het hele land regionale samenwerking tot stand gebracht tussen betrokken partijen. Vooruitlopend op de wet versterking regie volkshuisvesting wordt er hard gewerkt aan het maken van fair share-afspraken, de realisatie van woonzorgvisies en urgentieregelingen. 

Monitor Huisvesting Aandachtsgroepen voor inzicht huisvestingsopgave

Om gemeenten en lokale partijen te ondersteunen bij het maken van regionale afspraken en de voortgang hiervan te monitoren is de Monitor Huisvesting Aandachtsgroepen ontwikkeld. In de monitor staat informatie over de omvang en ontwikkeling van te huisvesten aandachtsgroepen. Op dit moment biedt de monitor informatie over studenten, ouderen, statushouders, mensen die uitstromen uit detentie en over de taakstelling vergunninghouders gemeenten. De komende jaren worden meer aandachtsgroepen aan de monitor toegevoegd. De informatie is op landelijk, provinciaal en lokaal niveau in de monitor beschikbaar.

Financiële ondersteuning gemeenten

De Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen (RHA) ondersteunt gemeenten financieel bij het versneld realiseren van betaalbare woonruimte voor aandachtsgroepen. In de 4e aanvraagronde in 2023 is ruim € 34 miljoen toegekend aan gemeenten waar 4.365 woonruimten mee gerealiseerd kunnen worden. Het gaat daarbij om 1.432 permanente en 2.933 flexibele woonruimten. In totaal draagt de RHA bij aan de realisatie van 21.380 woningen voor aandachtsgroepen.

Wet versterking regie volkshuisvesting brengt alles samen

De Wet versterking regie volkshuisvesting geeft de zekerheid dat alle inspanningen die al zijn gedaan om te komen tot woonzorgvisies, urgentieregelingen en fair share-afspraken een blijvende waarde hebben. Met de inwerkingtreding van de wet komen er ook middelen beschikbaar voor provincies en gemeenten om invulling te kunnen geven aan de nieuwe wettelijke taken. De behandeling van het wetsvoorstel is in handen van de Tweede Kamer.

Programma ‘Een thuis voor iedereen’

Het programma ‘Een thuis voor iedereen’ is een gezamenlijk programma van 5 ministeries (BZK, VWS, JenV, SZW en OCW), VNG, Aedes en het Interprovinciaal Overleg (IPO).


Terroristische dreiging licht toegenomen: kans op aanslag in Nederland is reëel

De terroristische dreiging is de afgelopen maanden wederom licht toegenomen, als gevolg van onder meer de oorlog in Gaza, Koranschendingen en de dreiging die voortkomt vanuit jihadistische netwerken. Mede daarom blijft het dreigingsniveau op 4 staan, wat betekent dat er een reële kans is dat een aanslag in Nederland zal plaatsvinden. Dit staat in het verschenen Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) juni 2024 van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Afgelopen december, werd het dreigingsniveau al verhoogd van niveau 3 (voorstelbaar) naar niveau 4 (substantieel).

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Jihadistische dreiging blijft substantieel en ontwikkelt zich ook online

Het jihadisme blijft de belangrijkste terroristische dreiging tegen Nederland, waarbij aanhangers worden gevoed door propaganda met beelden van de oorlog in Gaza en koranschendingen in Nederland. De afgelopen 6 maanden hebben dergelijke beelden geleid tot verschillende (voorbereidingen tot) terroristische geweldsdaden in Nederland en Europa.

Ook blijven in Europa aanwezige netwerken een terroristische dreiging vormen tegen Nederland en andere Europese landen. Sommige netwerken opereren autonoom, andere staan in contact met ISIS-groeperingen in andere delen van de wereld. Een bijzondere rol is daarin weggelegd voor ISKP, de van oorsprong Afghaanse tak van ISIS. ISKP en andere gelieerde netwerken in Europa bestaan voornamelijk uit personen afkomstig uit Centraal-Azië. Een deel van hen had zich eerder aangesloten bij jihadistische strijdgroepen in Syrië en Irak.

Daarnaast radicaliseren in Nederland en omringende landen personen online, dit gaat buiten de gekende jihadistische netwerken om. Onder hen bevinden zich soms zeer jonge personen. Sommigen van hen treffen ook daadwerkelijk voorbereidingen om een aanslag te plegen of plegen een aanslag, zo blijkt uit verschillende arrestaties in Europa.

Geweldspotentieel binnen rechts-terroristische onlinemilieu

Het Nederlandse rechts-extremistische landschap bestaat verder voornamelijk uit groepen die streven naar normalisering van het rechts-extremistische gedachtegoed en het weerbaar maken van het ‘blanke ras’ door fysieke training, hieronder vallen ook de zogenoemde ‘active clubs’. Dergelijke groepen zijn nog steeds klein in aantal en beperkt in omvang, maar hebben soms een groot online bereik. Zij zeggen geweld tegen personen in principe als contraproductief te beschouwen. De bredere acceptatie van hun gedachtegoed kan echter leiden tot een toenemende intolerantie tegen de overheid, minderheden en politieke opponenten. Dit kan op termijn mogelijk drempelverlagend werken wanneer het gaat om de inzet van geweld. De onderlinge samenwerking tussen dit soort groepen lijkt zowel nationaal als internationaal toe te nemen.

Het Nederlandse rechts-extremistische landschap bestaat verder voornamelijk uit groepen die streven naar normalisering van het rechts-extremistische gedachtegoed en het weerbaar maken van het ‘blanke ras’ door fysieke training, hieronder vallen ook de zogenoemde ‘active clubs’. Dergelijke groepen zijn nog steeds klein in aantal en beperkt in omvang, maar hebben soms een groot online bereik. Zij zeggen geweld tegen personen in principe als contraproductief te beschouwen. De bredere acceptatie van hun gedachtegoed kan echter leiden tot een toenemende intolerantie tegen de overheid, minderheden en politieke opponenten. Dit kan op termijn mogelijk drempelverlagend werken wanneer het gaat om de inzet van geweld. De onderlinge samenwerking tussen dit soort groepen lijkt zowel nationaal als internationaal toe te nemen.

Klein deel anti-institutionele beweging en ‘soevereinen’ geweldsbereid

Het uitdragen van het narratief over een ‘kwaadaardige elite’ door de anti-institutionele beweging wakkert wantrouwen aan tegen democratische instituties en ondermijnt het functioneren van de democratische rechtsorde. Bij een klein deel van de aanhangers vormt dit narratief een opmaat naar intimidatie en geweld. Het ondermijnen van de democratische rechtsorde kan ook van binnenuit gebeuren, wanneer aanhangers van het ‘kwaadaardige-elite-narratief’ binnen de door hen gewantrouwde instituties werken en hun gedachtegoed actief uitdragen.

Ten minste enkele 10 duizenden zelfverklaarde soevereinen vormen een prominente groep binnen de Nederlandse anti-institutionele beweging. Een deel van hen beschouwt de Nederlandse wet- en regelgeving als ongeldig en zij weigeren bijvoorbeeld belasting te betalen. Vanuit deze groep vinden regelmatig confrontaties plaats met de politie, deurwaarders en anderen die namens de overheid handelen. Soms gaat dit gepaard met agressie, bedreigingen en geweld. Een kleine minderheid van de soevereinen in Nederland is bereid om offensief geweld te gebruiken tegen de vermeende ‘kwaadaardige elite’. Bij meerdere zelfverklaarde soevereinen werden (vuur)wapens en munitie aangetroffen.

Links-extremisme

De ontwikkelingen in relatie tot links-extremisme worden gevolgd. Deze ontwikkelingen zorgen op dit moment voor een beperkte gewelddadige extremistische of terroristische dreiging in Nederland. In de toekomst is het voorstelbaar dat enkelingen in deze groep geweld noodzakelijk achten om hun doelen te bereiken. Vooralsnog zien we de laatste tijd wel hardere acties, maar die blijven vooral in de sfeer van intimidatie. Denk hierbij aan doxing, waarbij persoonlijke gegevens online worden gezet. Daarnaast sluiten links-extremisten bijvoorbeeld aan bij pro-Palestina demonstraties bij universiteiten, die in enkele gevallen gepaard gingen met openbare ordeverstoringen, vernielingen en geweld tegen de politie.

Dreigingsniveau

In december 2023 werd het dreigingsniveau in Nederland verhoogd van 3 naar 4. Sindsdien is de kans op een aanslag ‘substantieel’. Aan het dreigingsniveau zijn geen standaardmaatregelen of landelijke adviezen gekoppeld. Met de gedetailleerde informatie uit het DTN worden veiligheidspartners (zoals politie, gemeenten en ministeries) in staat gesteld om maatregelen te nemen om de dreiging het hoofd te bieden. Uiteraard zijn alle veiligheidspartners alert en wordt voortdurend bezien waar en op welke wijze eventuele aanvullende maatregelen nodig zijn. In de afgelopen periode zijn waar nodig ook extra veiligheidsmaatregelen genomen, waarover nooit mededelingen worden gedaan. Het dreigingsniveau is daarnaast ook een manier om de samenleving extra bewust te maken van en te infomeren over de dreiging.


Minister Weerwind past wetsvoorstel aan om grondrechten te waarborgen

Minister Weerwind voor Rechtsbescherming zet de volgende stap in het wijzigen van de Penitentiaire beginselenwet. Hij heeft zijn wijzigingsvoorstel naar de Raad van State gestuurd voor advies, een vereiste tussenstap voordat hij de wijzigingen indient bij de Tweede Kamer. Deze aanpassing is nodig omdat de Tweede Kamer amendementen heeft aangenomen die onder andere mogelijk maken dat gesprekken tussen advocaten en cliënten worden opgenomen. Dit is in strijd met de Grondwet, het EVRM en het Europees recht, zoals de Raad van State en minister Weerwind hebben aangegeven. Met het nieuwe wetsvoorstel worden deze amendementen teruggedraaid.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

In strijd met grondrechten

Minister Weerwind: “Het wetsvoorstel zoals het in de Tweede Kamer ligt is in strijd met grondrechten. De Raad van State is daar duidelijk over. Dat kan en wil het kabinet niet voor zijn rekening nemen. Een vuist maken tegen voortgezet crimineel handelen in detentie heeft mijn prioriteit. Daarom kom ik nu met een nieuw voorstel zodat de maatregelen binnen de regels van onze rechtsstaat passen.”

Vergaande beperkingen

Het wetsvoorstel van minister Weerwind is bedoeld om verregaande beperkingen in de communicatie met de buitenwereld mogelijk te maken voor gedetineerden geplaatst in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) of Afdelingen voor Intensief Toezicht (AIT). Ook wordt er visueel toezicht mogelijk op het contact tussen gedetineerden en hun advocaat en komt er een maximum van 2 advocaten per gedetineerde. Daarnaast kan de minister door middel van de bevelsbevoegdheid nog verdergaande beperkingen individueel opleggen. Deze maatregelen zijn hard nodig om crimineel handelen tegen te gaan, maar ook voor de veiligheid van advocaten die risico lopen om door gedetineerden onder druk te worden gezet.

Amendementen onverenigbaar met de Grondwet

In het debat over de wijziging van de Penitentiaire beginselenwet gaf minister Weerwind aan dat het opnemen van gesprekken tussen gedetineerden en advocaten in strijd is met belangrijke grondrechten. De door de Tweede Kamer aangenomen amendementen voegen deze mogelijkheid desondanks toe aan de wet. Daarom heeft minister Weerwind aan de Raad van State gevraagd of zij die zienswijze deelt. De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert dat de toegevoegde amendementen een inmenging vormen in het recht op vertrouwelijke communicatie, zoals beschermd in artikel 6 en artikel 8 EVRM. De Afdeling concludeert, net als de minister, dat de amendementen onverenigbaar zijn met de Grondwet, het EVRM en het Unierecht.

Wijzigingsvoorstel

Het aangepaste voorstel draait de amendementen die zien op vormen van auditief toezicht terug. Daarnaast is er een amendement aangenomen waarmee de contactmomenten (telefoon- en bezoekrechten) bij wet worden vastgelegd. Ook op dit amendement is een advies van de Raad van State gekomen waarin wordt aangegeven dat dit amendement in strijd is met artikel 8 EVRM. Naar aanleiding van dit advies zal het wetsvoorstel ook ten aanzien van de telefoon- en bezoekrechten worden gewijzigd. Het nieuwe wijzigingsvoorstel kan na advies van de Raad van State worden ingediend bij de Tweede Kamer.


Plan van aanpak Stop Femicide! gepresenteerd

Het plan van aanpak Stop Femicide! is gepresenteerd. Femicide is dodelijk geweld tegen vrouwen en meisjes en komt in alle lagen en delen van de Nederlandse samenleving voor. Het kabinet wil er alles aan doen om femicide en andere vormen van geweld tegen vrouwen en meisjes te voorkomen. Daarom zet het kabinet onder andere in op het beter herkennen van geweldssignalen door bijvoorbeeld politie, justitie en Veilig Thuis en eerder ingrijpen bij huiselijk geweld om escalatie te voorkomen. Bij het maken van de aanpak is intensief samengewerkt met nabestaanden van femicide-slachtoffers, ervaringsdeskundigen van huiselijk geweld en kindermishandeling, organisaties die in de praktijk werken met slachtoffers en plegers van huiselijk geweld en kindermishandeling en wetenschappelijke instituten.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Sneller en beter in actie komen

Staatssecretaris Maarten van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport): “Femicide is een probleem van de hele samenleving. Het is te groot en te complex om alleen naar de zorg, politie, justitie of onderwijs te kijken voor een oplossing. Het is dan ook essentieel om samen alles te doen wat we kunnen om het broodnodige verschil te maken. De aanpak die we vandaag presenteren is erop gericht dat we samen op allerlei manieren sneller en beter in actie komen als er gevaar dreigt. Het is zeker geen knop die je omzet waarmee zaken voortaan beter zijn geregeld. We zullen hard moeten blijven werken om steeds het beste te blijven doen voor vrouwen en meisjes. We zullen nabestaanden hier de komende jaren bij blijven betrekken en onze plannen aanscherpen waar dat nodig is.”

Beschermen, opsporen, herhaling voorkomen en daders straffen

Minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming): “Vrouwen worden veel te vaak slachtoffer van geweld. Uit jaloezie, controledrang, angst of haat. Soms zelfs met dodelijke gevolgen. Elk slachtoffer van femicide is er 1 te veel. We hebben geen dag te verliezen om femicide te stoppen. En daarvoor hebben we iedereen hard nodig: in de politiek maar ook bij de politie, het OM, Veilig Thuis en de samenleving. Samen kunnen we potentiële slachtoffers beter beschermen, de opsporing verbeteren, herhaling voorkomen en daders gepast straffen. In dit plan van aanpak staan concrete stappen voor deze samenwerking.”

Emancipatie en veiligheid van vrouwen

Minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap): “Femicide is de verschrikkelijkste uiting van genderongelijkheid die je je kunt voorstellen. De grondoorzaken van dit geweld liggen verankerd in de sociale normen van onze samenleving over hoe mannen en vrouwen met elkaar omgaan. Als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met portefeuille emancipatie ben ik blij dat er nu een plan van aanpak tegen femicide ligt. Ik wil de nabestaanden van femicide slachtoffers danken voor hun jarenlange inzet om dit op de politieke agenda te krijgen en voor hun belangrijke bijdrage aan dit plan. Ik zie het als een opdracht aan ons allemaal om genderstereotype beelden te blijven doorbreken en scheve machtsverhoudingen tegen te gaan. Daarmee dragen we bij aan de emancipatie en veiligheid van vrouwen.”

Rode vlaggen

Bij de meeste gevallen van moord en doodslag op vrouwen is de dader (ex-)partner of familielid. Daarom bouwt de aanpak van femicide voort op de aanpak van huiselijk geweld, met extra aandacht voor het vergroten van deskundigheid specifiek over femicide en samenwerking tussen betrokken partijen. Het plan bestaat uit 4 pijlers waarbinnen 10 prioriteiten zijn benoemd die de komende 2 jaar met voorrang opgepakt worden. Het is belangrijk om signalen beter te herkennen die kunnen wijzen op femicide, zogenaamde rode vlaggen. Voorbeelden hiervan zijn onder andere: stalking, intieme terreur of bedreiging. Het creëren van bewustwording en het bieden van duidelijke handelingsperspectieven zijn hierbij essentieel, voor professionals, mogelijke slachtoffers en omstanders. Bij vermoedens of signalen van geweld of stalking, is een juiste en vooral tijdige reactie van groot belang voor de bescherming van slachtoffers en de aanpak van de plegers. Prioriteiten zijn zowel het verbeteren van de strafrechtelijke aanpak van psychisch geweld als de hulpverlening voor slachtoffers.

Vrouwenmoord in beeld

Femicide raakt vrouwen uit alle lagen van de bevolking en is niet gerelateerd aan geloof of financiële status. Er is vaak sprake van ongelijkheid, dwang en controle. In de periode 2018-2022 zijn er volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) 172 van de 217 gedode vrouwen omgebracht door iemand uit de huiselijke kring. Dat is bijna 80%. Het aantal jaarlijkse slachtoffers van femicide is gedurende deze periode niet afgenomen. Dit onderstreept het belang van een plan van aanpak om femicide te stoppen. Het plan zal samen met gemeenten, regio’s en veldpartijen ook regionaal en lokaal vertaald worden.