
Curaçao, Aruba, Sint Maarten en Nederland werken samen aan bescherming rechtsstaat en goed bestuur
Alle landen in het Koninkrijk onderschrijven het belang van samenwerking om de rechtsstaat en goed bestuur te versterken. Daarom werken Aruba, Curaçao, Nederland en Sint Maarten samen om ondermijnende criminaliteit, corruptie en fraude te bestrijden en integriteit te bevorderen. Dit schrijven minister Foort van Oosten (ministerie van Justitie en Veiligheid) en staatssecretaris Eddie van Marum (ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) vandaag aan de Tweede Kamer. Aanleiding is een motie van de Kamer die oproept tot een stevigere aanpak van onder meer fraudebestrijding, ondermijnende criminaliteit en bestrijding van corruptie.
Aanpak ondermijning
Ondermijning is een vorm van georganiseerde criminaliteit waarbij de legale en illegale sfeer, de bovenwereld en onderwereld, zich vermengen. De ligging nabij Latijns- en Noord-Amerika en de handelsroutes naar Europa maken het Caribisch deel van het Koninkrijk extra kwetsbaar voor ondermijnende criminaliteit, zoals de smokkel van drugs en wapens en mensenhandel en mensensmokkel. Ook brengt de kleinschaligheid van de eilanden een groter risico op onbedoelde belangenverstrengeling met zich mee.
Grensoverschrijdend
Grensoverschrijdende en ondermijnende criminaliteit, bestrijding van corruptie en fraude en het bevorderen van integriteit zijn autonome aangelegenheden van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De landen kennen daarbij een verhoogde kwetsbaarheid vanwege een beperkte capaciteit in personeel en middelen. Nederland werkt daarom met Aruba, Curaçao en Sint Maarten samen om extra capaciteit, expertise en middelen beschikbaar te stellen voor de bestrijding van ondermijnende criminaliteit.
Solide weerbare rechtstaat
Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Eddie van Marum benadrukt het belang van de aanpak voor bewoners: “De regeringen binnen het Koninkrijk delen een gezamenlijke verantwoordelijkheid om deze vormen van ondermijning tegen te gaan. Ondermijning schaadt immers het functioneren van het openbaar bestuur en het vertrouwen van burgers in een eerlijke, integere overheid. Burgers in het gehele Koninkrijk moeten kunnen rekenen op een solide, weerbare rechtsstaat.”
Samenwerking
De samenwerking tussen Nederland en de 3 Caribische landen op het terrein van ondermijning vindt plaats op zowel strafrechtelijk als bestuurlijk gebied. Daarnaast is er samenwerking op het gebied van goed bestuur en integriteit.
Strafrechtelijke en bestuurlijke aanpak ondermijning
Sinds 2017 ondersteunt Nederland 3 ketenpartners in de landen met de strafrechtelijke aanpak van ondermijning: via het Recherchesamenwerkingsteam, de Openbaar Ministeries in de landen en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. De aankomende jaren wordt ingezet op meer capaciteit en expertise voor het doen van strafrechtelijke onderzoeken naar financieel-economische criminaliteit. Ook is er behoefte aan beter zicht op criminele geldstromen. Voor een efficiënte aanpak wordt hierbij op basis van gerichte informatie, mensen en middelen ingezet. Voor de strafrechtelijke aanpak is jaarlijks € 24 miljoen gereserveerd.
Protocol
Voor de bestuurlijke aanpak van ondermijning is bovendien een protocol vastgesteld. Het ministerie van BZK maakt hier jaarlijks € 1 miljoen voor vrij. De 3 Caribische landen hebben hiermee de campagne Not On Our Island gelanceerd gericht op meer bewustwording rond ondermijning in de samenleving. Ook willen de landen eind 2026 een platform hebben opgericht, naar voorbeeld van de Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC) in Nederland.
Goed bestuur en integriteit
De afgelopen jaren hebben de Caribische landen diverse stappen gezet op het gebied van goed bestuur en integriteit. Zo heeft Sint Maarten sinds 2019 een Integriteitskamer en is er in Aruba sinds 2021 het Bureau Integriteit Aruba. Ook Curaçao is bezig met het opzetten van een integriteitsbureau. Verder hebben de Caribische landen regels voor financiering van politieke partijen en screening van nieuwe bewindspersonen ingevoerd en krijgen ambtenaren integriteitstraining. Vanaf 2023 wordt jaarlijks de Integrity Summit Dutch Caribbean gehouden om expertise van integriteitsfunctionarissen te bevorderen. Het doel is om in 2026 een Caribisch Kenniscentrum Integriteitsbevordering te realiseren, dat zowel de landen als de Openbare Lichamen kan ondersteunen. Tot slot wordt in overleg met de landen onderzocht hoe de voortgang van trajecten op het gebied van goed bestuur en integriteit het beste kan worden gemonitord. Bijvoorbeeld via de National Integrity System Assessments die al in de landen zijn uitgevoerd. Met Transparency International wordt verder gesproken over mogelijke instrumenten van monitoring, gelet op hun kennis en ervaring naar het volgen van trends en corruptie over de hele wereld.
Ministerraad stemt in met wetsvoorstel tot implementatie van de herziene Europese richtlijn over mensenhandel
De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel dat de herziene Europese Richtlijn mensenhandel implementeert bij de Tweede Kamer wordt ingediend om daar te worden behandeld. Dit wetsvoorstel vormt een aanvulling op het wetsvoorstel tot modernisering en uitbreiding van de strafbaarstelling van mensenhandel, dat op dit moment bij de Eerste Kamer ligt.
Minister Van Oosten van Justitie en Veiligheid: “Mensenhandel komt steeds vaker in andere vormen dan seksuele uitbuiting of arbeidsuitbuiting. Het is belangrijk dat we de wet uitbreiden zodat deze breder van toepassing is en we mensenhandel effectief kunnen bestrijden.”
De implementatie van de herziene Europese Richtlijn mensenhandel leidt tot een aantal aanpassingen in de wetgeving rondom mensenhandel. Zo wordt de opsomming van vormen van uitbuiting uitgebreid, daaraan worden toegevoegd: draagmoederschap, uitbuiting van gedwongen huwelijken en uitbuiting van illegale adoptie. Deze vormen van uitbuiting vallen al onder het bereik van de wet, maar worden met deze wijziging expliciet gemaakt.
Ook wordt het bereik van de strafwet uitgebreid: het opzettelijk gebruikmaken van seksuele diensten van een slachtoffer van mensenhandel was al strafbaar, daaraan wordt het opzettelijk gebruikmaken van niet-seksuele diensten van een slachtoffer van mensenhandel toegevoegd.
Boa’s krijgen nieuwe taken en bevoegdheden
De buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) is een belangrijke partner om te zorgen voor een leefbaar en veilige omgeving. Door veranderingen in de samenleving is het noodzakelijk om te zorgen voor nog betere inzet van buitengewone opsporingsambtenaren. “Na een grondige analyse heb ik besloten om het boa-bestel aan te passen door te houden wat goed werkt en te verbeteren waar het knelt”, aldus minister van Justitie en Veiligheid Foort van Oosten.
Minister Foort van Oosten (JenV): “De boa heeft tegenwoordig een onmisbare en belangrijke rol in het veilig houden van bijvoorbeeld onze wijken (gemeentelijke boa), het openbaar vervoer (ov-boa) en ook in natuurgebieden (groene boa). Het werken in steeds wisselende omgevingen, tijdstippen, locaties, dynamiek en sfeer maakt het werk als boa aantrekkelijk, maar soms ook onvoorspelbaar. Dat vraagt om duidelijkheid over taken, bevoegdheden en uitrusting die bij het werk van een opsporingsambtenaar horen en van de werkgevers gevraagd mag worden.”
Veranderingen
De belangrijkste veranderingen in het nieuwe boa-bestel zijn dat de taak van de boa wordt verankerd en dat zij naast het opsporen van strafbare feiten, straks ook strafbare feiten kan voorkomen en beëindigen door mensen uit elkaar te halen of weg te sturen. Hierdoor kunnen zij ook optreden wanneer er niet direct een boete of proces-verbaal moet worden opgemaakt. De bevoegdheden zijn nu geclusterd in 6 verschillende domeinen. Een aantal van deze domeinen worden samengevoegd, zodat 1 boa tegen meer strafbare feiten kan optreden. Dit beperkt de handelingsverlegenheid en biedt werkgevers meer flexibiliteit in de dagelijkse inzet.
De werkgevers worden meer dan nu mede-eigenaar van de kwaliteit en rechtmatigheid van het werk van de boa’s die bij hen in dienst zijn. Een neutrale uitstraling van het boa- uniform hoort daarbij.
Uitrusting boa’s
Het is belangrijk dat de uitrusting van de boa past bij de taak die de boa uitvoert en bij de omstandigheden waarin die taak wordt uitgevoerd. De standaarduitrusting gaat bestaan uit een portofoon en handboeien. Zo kan gecommuniceerd worden met collega’s en de politie als die de taak over moet nemen. Een eventuele aanvullende uitrusting wordt mogelijk gemaakt en kan bestaan uit een bodycam, steek- of kogelwerend vest. Als het noodzakelijk is kan een boa onder voorwaarden uitgerust worden met een korte wapenstok en pepperspray. Deze aanvullende uitrusting is ervoor om de boa te beschermen tegen gevaarlijke situaties. Het uitgangspunt blijft dat de boa zich in dergelijke situaties terugtrekt en zich niet actief mengt in gevaarlijk situaties. De politie beschikt in dit soort situaties over doorzettingsmacht en ‑middelen. Het vuurwapen behoort niet tot de algemene aanvullende uitrusting. Alleen een groene boa kan onder strikte voorwaarden uitgerust zijn met een vuurwapen. Bijvoorbeeld in het geval dat de politie op een te grote afstand van zijn werkveld is.
Knelpunten
Uit de gespreken met het veld is een aantal knelpunten naar voren gekomen. Zo is er geen eenduidig beeld bij de taak van de boa in de politiefunctie binnen de maatschappij. Er is sprake van handelingsverlegenheid door beperkte bevoegdheden, verschillende verwachtingen en zijn er onduidelijkheden over de aanvragen van geweldmiddelen. Ook hebben de boa’s geen of zeer beperkte toegang tot informatiesystemen waardoor eigenstandige taakuitvoering wordt beperkt. Deze knelpunten worden de komende periode stapsgewijs opgelost.
Rol van de boa
Een boa is een volwaardige partner, met een eigen taak binnen de politiefunctie. Het werk richt zich op het leefbaar en veilig houden van de omgeving en is aanspreekpunt voor inwoners en ondernemers. De boa heeft een belangrijke signaalfunctie richting politie en openbaar bestuur en treedt op bij overlast, verstoring van de rust en gedrag dat het maatschappelijke verkeer schaadt of bedreigt. Zo mag de boa met de opsporingsbevoegdheid verdachten aanhouden, iemands identiteit controleren, processen-verbaal opmaken en boetes uitschrijven.
De veranderingen gaan stapsgewijs in om het nieuwe stelsel volledig ingevoerd en operationeel te hebben in 2028.
Kabinet gaat synthetische opioïden nitazenen verbieden
Het kabinet heeft besloten om alle nitazenen te verbieden onder de Opiumwet. Deze groep stoffen binnen de synthetische opioïden zijn veel sterker dan de bekende sterk verslavende pijnstiller fentanyl. In het Verenigd Koninkrijk hebben nitazenen al tot tientallen sterfgevallen geleid. Op initiatief van staatssecretaris Tielen (Jeugd, Preventie en Sport) start op 1 oktober de internetconsultatie om nitazenen toe te voegen aan lijst 1A van de Opiumwet.
Supergevaarlijke stof die levens kapot maakt
Staatssecretaris Judith Tielen: “In Nederland is in 2024 een grote partij nitazenen onderschept door de politie. En in het voorjaar van 2025 is al iemand in Nederland overleden door een online gekochte pijnstiller die was vervuild met een nitazeen. Dus we moeten doen wat we kunnen tegen deze supergevaarlijke stof die levens kapot maakt. Daarom willen we zo snel mogelijk de hele stofgroep verbieden.” Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Justitie en Veiligheid werken nauw samen bij deze regelgeving.
Lijst 1A Opiumwet
Sinds 1 juli 2025 geldt een verbod op 3 groepen nieuwe psychoactieve stoffen, deze stofgroepen staan op lijst IA van de Opiumwet. Een van de verboden stofgroepen is de groep die gerelateerd is aan de synthetische opioïde fentanyl, die met name in de VS tot een grote gezondheidscrisis heeft geleid. Nitazenen zullen door deze regelgeving als stofgroep toegevoegd worden aan lijst 1A.
Ministerie van Justitie en Veiligheid lanceert campagne tegen femicide: ‘Waar ben je?’
Elke 8 dagen wordt in Nederland een vrouw gedood. Vaak door haar partner of ex. In veel gevallen gaat er een langere periode van dwingende controle aan vooraf. In ons land worden naar schatting 200.000 mensen jaarlijks slachtoffer van dwingende controle. Vaak beseffen mensen uit de directe omgeving van het slachtoffer, en ook slachtoffers zelf, niet dat hiervan sprake is. Toch kunnen we signalen herkennen. Wie de signalen herkent, kan ingrijpen en femicide mogelijk voorkomen. Daarom start het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) vandaag de campagne ‘Waar ben je?’.
Waar ben je?
Wat start als een mooie liefde, kan veranderen in een onveilige relatie. Na een vaak snelle start met overmatige aandacht gaat de relatie stap voor stap over naar dwingende controle. De partner domineert, bedreigt en controleert het slachtoffer stelselmatig. Vaak zijn er signalen dat het niet goed gaat, zoals het negeren van gevoelens, chantage, manipulatie, het weghouden bij familie en vrienden of het dreigen met geweld. Maar ook kleine veranderingen bij het slachtoffer kunnen duiden op dwingende controle. Bijvoorbeeld afspraken op het laatste moment afzeggen, het plotseling stoppen met het dragen van make-up of altijd bereikbaar moeten zijn voor de (ex-)partner. Dwingende controle kan ook gepaard gaan met fysiek en seksueel geweld. Dit kan zo erg worden dat het eindigt in dodelijk geweld.
Herkennen signalen essentieel
Het herkennen van signalen is essentieel om een vuist te maken tegen femicide. Staatssecretaris Rutte van Justitie en Veiligheid: “Nabestaanden zeggen vaak: ‘Had ik het maar gezien. Had ik de signalen maar herkend’. Signalen die voorafgaan aan femicide worden vaak niet opgemerkt door vrienden, familie, collega’s of andere mensen in de omgeving. Terwijl femicide één van de meest voorspelbare vormen van moord is. Daarom starten we een campagne die mensen helpt om de signalen en zogenoemde rode vlaggen te herkennen. We roepen iedereen op: maak jij je zorgen of herken je signalen? Check je gevoel. Vraag om hulp en advies, ook als je twijfelt.”
“Als iemand de signalen had herkend, had mijn zus misschien nog geleefd”
Gea Godwaldt werd in 2020 gedood door haar man toen ze aangaf te willen scheiden. Haar zus Barbara vertelt waarom het herkennen van de signalen van dwingende controle zo belangrijk is: “Ik zag van dichtbij hoe zogenaamd liefdevolle aandacht stap voor stap veranderde in angst en controle. De relatie leek in het begin heel leuk en romantisch. En net als bij de meeste relaties met dwingende controle ging het snel, zodat ze vlot samenwoonden.”
“Tegelijkertijd werden haar keuzes langzaam beperkt. Het gebeurde steeds vaker dat Gea een afspraak op het laatste moment afzegde. Of dat ze tijdens een ruzie in de auto niet kon ontsnappen. Ook deed haar man aan gaslighting: hij liet Gea denken dat haar gedachten en gevoelens niet klopten, zodat ze aan zichzelf ging twijfelen. Pas na haar dood besef ik hoe duidelijk de signalen waren. Dat wil ik iedereen meegeven. Herken je signalen van dwingende controle of geweld? Neem contact op met Veilig Thuis voor advies of hulp. In actie komen kan letterlijk het verschil zijn tussen leven en dood.”
Wat de overheid nog meer doet
Slachtoffers van huiselijk geweld en kindermishandeling moeten altijd kunnen rekenen op bescherming en steun. Zij verdienen hulp op het juiste moment, zodat zij de kans krijgen een veilig leven op te bouwen. Naast deze publiekscampagne werkt de overheid ook aan het vergroten van kennis van professionals over dwingende controle en het verbeteren van de strafrechtelijke aanpak van psychisch geweld. Met onder andere de politie, het Openbaar Ministerie en Veilig Thuis werken we aan betere dossiervorming, zodat signalen en gedragspatronen die duiden op dwingende controle beter in het strafrechtdossier terechtkomen en gebruikt kunnen worden in een strafzaak. Ook bereidt het ministerie van Justitie en Veiligheid een wetsvoorstel voor om psychisch geweld, met een focus op dwingende controle, strafbaar te stellen.
Daarnaast investeert het kabinet in bredere versterking van de bescherming van slachtoffers van huiselijk geweld en kindermishandeling: er komen extra gespecialiseerde officieren van justitie en politieagenten krijgen betere trainingen. We brengen veiligheid nadrukkelijker in beeld bij gezags- en omgangszaken, verbeteren de inzet van het tijdelijk huisverbod en onderzoeken samen met gemeenten hoe we het slachtofferdevice breder kunnen inzetten. Dit is een apparaatje dat de afstand tussen het slachtoffer en de verdachte/veroordeelde signaleert en is verbonden met de meldkamer van de reclassering. Met deze stappen zetten we de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling verder door: voor meer veiligheid, betere bescherming en sneller handelen.
Kabinet wil ontsnappen uit gevangenis en saboteren enkelband strafbaar maken
Staatssecretaris Rutte van Justitie en Veiligheid wil een einde maken aan de straffeloosheid van het ontsnappen uit de gevangenis en het saboteren van een enkelband. De ministerraad heeft ingestemd met het in consultatie brengen van een wetsvoorstel dat dit strafbaar stelt. Daarmee wordt voorkomen dat daders die bewust hun straf ontlopen of elektronisch toezicht saboteren, zonder consequenties wegkomen.
Staatssecretaris Rutte: “Het kan niet zo zijn dat iemand die zelf besluit zijn straf te ontlopen of zijn enkelband saboteert, daar zonder strafrechtelijke consequenties mee wegkomt. Met dit wetsvoorstel trekken we een harde grens: straffen moeten worden uitgezeten en toezicht mag niet vrijblijvend zijn.”
Het wetsvoorstel voorziet in strafbaarstelling van zelfbevrijding voor iedereen die vastzit op grond van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel. Daarbij geldt voor gedetineerden die een gevangenisstraf uitzitten dat zij ook strafbaar zijn als zij ontsnappen tijdens verlof of te laat terugkeren van verlof. Indien de gedetineerde zich binnen 48 uur na ontsnapping tijdens verlof vrijwillig meldt, is geen vervolging mogelijk. Zo wordt de gedetineerde binnen redelijke grenzen de mogelijkheid geboden om de door hem gemaakte fout uit eigen beweging te herstellen. Daarnaast wordt in het Wetboek van Strafrecht een strafbaarstelling opgenomen voor het onttrekken aan elektronisch toezicht. Het gaat om situaties waarin iemand de enkelband saboteert of leeg laat lopen.
Consultatie
Het wetsvoorstel gaat nu eerst voor advies in consultatie: burgers, organisaties in de strafrechtketen en deskundigen krijgen de gelegenheid te reageren. De reacties worden gebruikt om het wetsvoorstel verder te verbeteren, voordat het aan de Raad van State voor advies wordt voorgelegd en vervolgens aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.
VWS maakt geld vrij voor jeugdzorg, zorgakkoorden, gehandicaptenzorg en de vrouwenopvang
De begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over het jaar 2026 staat in het teken van plannen om de zorg toegankelijk en betaalbaar te houden. Gemeenten worden gecompenseerd voor de jeugdzorgtekorten en het kabinet maakt geld vrij voor plannen uit de twee zorgakkoorden die afgelopen jaar gesloten zijn. Ook investeert het kabinet in de gehandicaptenzorg en de vrouwenopvang. In totaal trekt het kabinet € 114,1 miljard uit voor de zorg in 2026.
Kabinet compenseert gemeenten voor jeugdzorgtekorten
Bovenop de € 3 miljard die in de Voorjaarsnota is vrijgemaakt ontvangen gemeenten dit jaar € 728 miljoen extra die ze kunnen inzetten voor het uitvoeren van de plannen uit de Hervormingsagenda Jeugd. Dit houdt in: meer inzet op gezondheid en preventie rondom het kind en het gezin. Met deze € 728 miljoen compenseert het kabinet gemeenten voor de zogenoemde jeugdzorgtekorten 2023 en 2024. Met dit geld kunnen gemeenten de sociale basis en stevige lokale teams versterken die ervoor zorgen dat kinderen waar nodig betere hulp en ondersteuning krijgen. En er daardoor minder jeugdzorg nodig is. Met deze compensatie volgt het kabinet het advies op van de deskundigencommissie (Van Ark) die zich richt op de uitvoering van de afspraken uit de Hervormingsagenda Jeugd.
Van zorg naar preventie
Met het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA) investeert het kabinet structureel bijna € 70 miljoen in medische preventie (bijvoorbeeld vaccinaties en bevolkingsonderzoeken). In 2027 en 2028 wordt er € 400 miljoen uitgetrokken om voorzieningen en de samenwerking tussen de zorg en het sociaal domein (zoals gemeenten en sociaal werkers) te verbeteren.
Extra geld voor vrouwenopvang
De vrouwenopvang is een belangrijke voorziening in de aanpak van huiselijk geweld en geweld tegen vrouwen. Op dit moment staat de capaciteit van de vrouwenopvang onder druk. Het is belangrijk dat tekorten worden aangepakt. Daarom stelt VWS structureel € 12 miljoen beschikbaar voor extra opvangplaatsen per 2026. Over de nadere afspraken en verdeling van dit geld vindt nog afstemming plaats tussen het kabinet en gemeenten.
Meer geld beschikbaar voor gehandicaptenzorg
Mensen met een beperking moeten kunnen rekenen op zorg van goede kwaliteit. Om deze reden wordt regelmatig gekeken of de tarieven voor de gehandicaptenzorg nog toereikend zijn voor het leveren van goede zorg. Er wordt € 112 miljoen vrijgemaakt om de tarieven in de Wet langdurige zorg (Wlz) voor de gehandicaptenzorg voor 2026 te verhogen. Ook is er € 140 miljoen beschikbaar om de tarieven voor huisvesting te verhogen. Daarmee kunnen aanbieders hun woningen verduurzamen. Voor een aantal specifieke doelgroepen met een complexe zorgvraag (waaronder mensen met niet-aangeboren hersenletsel) is € 11 miljoen beschikbaar gesteld. Daarmee kan voor hen een passend zorgaanbod geregeld worden. In totaal komt er voor de gehandicaptenzorg € 263 miljoen bij.
Zorguitgaven, premie en zorgtoeslag
De totale zorguitgaven (€ 114,1 miljard) stijgen in 2026 met zes procent ten opzichte van 2025. Deze toename komt voor een groot deel door de stijging van lonen en prijzen. Met goede salarissen blijft de sector aantrekkelijk voor zorgpersoneel.
Met de stijging van de totale zorguitgaven gaat de zorgpremie omhoog. Voor 2026 verwacht VWS een stijging van de zorgpremie met € 3 per maand. Daarmee komt de gemiddelde zorgpremie uit op € 159 per maand. De verwachte zorgpremie stijgt in 2026 eenmalig minder hard. Dit komt doordat er meer geld is overgebleven in het zorgverzekeringsfonds van de overheid. Uiterlijk 12 november maken zorgverzekeraars hun nieuwe zorgpremies bekend. De zorgtoeslag blijft nagenoeg gelijk.
Prinsjesdag 2025: investeren in weerbaarheid, gevangenissen en toegang tot het recht
Ook in 2026 blijft het ministerie van Justitie en Veiligheid zich inzetten voor een veilige en weerbare samenleving. Mensen moeten kunnen rekenen op een overheid die hen beschermt tegen onrecht en onveiligheid. Er wordt structureel geïnvesteerd in Nederland veilig en rechtvaardig houden. Daarnaast investeert het ministerie van Justitie en Veiligheid extra in de veiligheid en weerbaarheid van de samenleving, het terugdringen van het capaciteitstekort binnen het (jeugd)strafrecht en de toegang tot het recht.
Investeren in veiligheid en weerbaarheid
Onze nationale veiligheid staat onder druk. Dreigingen zijn urgenter en complexer dan ooit. Vanwege de ontwikkelingen in binnen- en buitenland en militaire dreigingen tegen de nationale veiligheid, is er vanaf 2027 voor weerbaarheid een bedrag beschikbaar oplopend naar € 70 miljoen structureel vanaf 2030. Het kabinet wil dat de weerbaarheid van overheden, bedrijven en burgers omhoog gaat, zodat onze samenleving ook bij uitzonderlijke situaties kan blijven functioneren. Voor 2026 is er aanvullend al € 25 miljoen vrijgemaakt omdat weerbaarheid niet wacht tot 2027. Hierbij komt de focus op regionale en lokale weerbaarheid en wordt er eerst gekeken naar de noodsteunpunten en de publiekscampagne Denk Vooruit.
Huisvesting gevangeniswezen
Zonder maatregelen nemen de bestaande tekorten in het gevangeniswezen toe. Daarom is er voor de huisvestingsproblematiek bij de Dienst Justitiële inrichten (DJI) vanaf 2028 € 35 miljoen vrijgemaakt. Vanaf 2031 is dit structureel € 50 miljoen. Dit is onder andere bestemd voor de opening van de Justitiële Jeugdinrichting (JJI) in Harreveld (Oost Gelre). De verwachting is dat deze inrichting in 2027 gefaseerd in gebruik genomen kan worden. In totaal zullen er 70 plaatsen beschikbaar komen. Jongeren die nu door capaciteitstekorten noodgedwongen in een reguliere gevangenis zitten, kunnen straks terecht in een JJI. Op deze manier komen er ook weer cellen vrij voor andere veroordeelden.
Investeren in sociale advocatuur en rechtspraak
Iedereen die in de knel dreigt te komen door een juridisch probleem, heeft recht op rechtsbijstand. Ook als zij dit niet kunnen betalen of de weg naar de rechter minder goed weten te vinden. Voor deze mensen zijn sociaal advocaten een belangrijke toegang tot het recht. Deze beroepsgroep staat onder druk door vergrijzing en uitstroom. Daarom wordt vanaf 2027 structureel € 30 miljoen extra geïnvesteerd om de sociale advocatuur te versterken. Al in 2026 wordt € 15 miljoen ingezet om puntenaantallen aan te passen die sociaal advocaten voor zaken krijgen. Ook de toeslagen en het basistarief per punt worden verhoogd, evenals de reiskostenvergoeding voor mediators. Naast investeringen in de sociale advocatuur wordt € 50 miljoen extra geïnvesteerd in de rechtspraak. Dit geld gaat onder andere naar familie- en jeugdrecht: meer zittingstijd voor familie- en jeugdzaken, het standaard horen van kinderen vanaf 8 jaar, de inzet van pedagogisch medewerkers en het onderbrengen van opeenvolgende zaken van een gezin bij dezelfde jeugdrechter.
JeugdzorgPlus locatie in Harreveld opnieuw Justitiële Jeugdinrichting
Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft besloten de JeugdzorgPlus-locatie in Harreveld (gemeente Oost Gelre) opnieuw in gebruik te nemen als Justitiële Jeugdinrichting (JJI). Daarmee komt naar verwachting over 18 tot 24 maanden gefaseerd extra capaciteit beschikbaar voor de plaatsing en begeleiding van jongeren die onder het jeugdstrafrecht vallen. Dit is onder andere afhankelijk van de voortgang van de verbouwing en werving van personeel.
De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) gaat de komende periode aan de slag om de locatie geschikt te maken voor gebruik als JJI.
Minister van Justitie en Veiligheid, David van Weel: “Met de nieuwe locatie komen zo’n 70 plaatsen beschikbaar. Daarmee kan het tekort aan JJI-plekken grotendeels worden opgelost. Jongvolwassenen die nu noodgedwongen in een reguliere gevangenis zitten kunnen straks weer terecht in een JJI. Daarmee krijgen we ook weer cellen vrij voor andere veroordeelden.”
De locatie in Harreveld is eerder al in gebruik geweest als JJI en leent zich daarom goed voor deze bestemming, mede omdat er onderwijsvoorzieningen op het terrein aanwezig zijn. Het besluit geeft bovendien de mogelijkheid om personeel in de overgang van gesloten jeugdhulp naar JJI te behouden.
Naast de inzet als JJI wordt nog onderzocht of een deel van de locatie kan worden bestemd tot landelijke topklinische behandelvoorziening voor jeugdhulp in strafrechtelijk kader. De uitkomst van die verkenning wordt binnenkort bekendgemaakt.
Kabinet gaat online kinderrechten beter beschermen
Kinderen leren, ontspannen en maken vrienden online. Dat is positief, maar er zijn ook risico’s: zoals cyberpesten, gewelddadige beelden en gezondheidsproblemen door te veel schermtijd. Daarom presenteert staatssecretaris van Marum vandaag de Strategie Kinderrechten Online en 3 onderzoeken naar TikTok, Instagram en Snapchat op het gebied van kinderrechten. De strategie richt zich onder meer op het verbeteren van Europese wetgeving en handhaving, het ondersteunen van ouders en het vergroten van de digitale weerbaarheid van kinderen.
Staatssecretaris Eddie van Marum: “In het dagelijks leven weten we vaak precies waar onze kinderen spelen en met wie. Maar online raakt een kind al snel uit beeld. Hierdoor is niet altijd duidelijk wat kinderen online tegenkomen en welke risico’s ze lopen. Met de Strategie Kinderrechten Online zetten we, samen met andere ministeries en maatschappelijke organisaties, concrete stappen om die risico’s beter in kaart te brengen en aan te pakken. We beschermen kinderen tegen schadelijke algoritmes, gewelddadige beelden en te veel schermtijd, zonder de leuke en leerzame kanten van de digitale wereld weg te nemen.”
Verbeteren en handhaven van Europese wetgeving
Verschillende wetten zien erop toe dat kinderen online beschermd worden. Het kabinet kijkt steeds of de huidige wetten kinderen voldoende beschermen of dat er extra actie nodig is. Dat is nu niet zo, daarom is extra actie nodig. Nederland pleit in Europees verband voor handhaving van de Digital Service Act (DSA) en het nemen van maatregelen tegen verslavende en polariserende ontwerptechnieken. Ook wil het kabinet de game industrie reguleren door een verbod te stellen op aankopen binnen een spel waarvan de uitkomst onbekend is (lootbox), betalen-om-te-winnen-mechanismen en het gebruik van digitale munten. Daarnaast wordt gekeken hoe leeftijdsverificatie – voor bijvoorbeeld online gokken – veilig, inclusief, privacyvriendelijk en praktisch kan worden doorgevoerd.
Smartphonegebruik en digitale weerbaarheid
Ouders worstelen met het smartphonegebruik van hun kinderen. Daarom lanceert staatssecretaris van Marum 8 september de publiekscampagne ‘Blijf in Beeld’. Deze campagne helpt ouders van kinderen tussen de 7 en 12 jaar in gesprek te gaan over hun smartphonegebruik, en onderling goede afspraken te maken.
Om kinderen digitaal weerbaar te maken, moeten digitale vaardigheden een vaste plek krijgen op school. Kinderen horen te leren hoe technologie werkt, hoe ze zich online kunnen beschermen en hoe ze nepnieuws kunnen herkennen. Scholen, overheden, bibliotheken en bedrijven werken hierbij samen. Zo helpen we kinderen stap voor stap om veilig en bewust op te groeien in een digitaliserende wereld.
Onderzoek naar Snapchat, TikTok en Instagram
Uit 3 onderzoeken – zogenoemde Kinderrechten Impact Assessments (KIA’s) – blijkt dat sociale media zoals TikTok, Instagram en Snapchat voor kinderen zowel goede als slechte kanten hebben. De platforms werkten niet mee aan het onderzoek, waardoor alleen openbare bronnen zijn gebruikt, zoals eerdere studies en publieke gegevens.
De KIA’s laten zien dat kinderen – ondanks maatregelen van de platforms zelf – worden blootgesteld aan gewelddadige en schadelijke beelden, reclame en online misbruik. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat dit een negatieve invloed kan hebben op kinderen. Omdat de bedrijven geen eigen data deelden, is niet precies bekend hoe groot de risico’s per platform zijn. Een belangrijke conclusie van de KIAs is dan ook dat bedrijven transparanter moeten worden over de risico’s van hun digitale dienst voor kinderen. Staatssecretaris van Marum zal zich hier hard voor maken in Europa.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wil de komende tijd meer KIA’s uitvoeren, ook voor gameplatforms en streamingdiensten. Daarnaast blijft het ministerie in gesprek met de bedrijven achter TikTok, Instagram en Snapchat en onderzoekt het samen met andere Europese landen hoe platforms verplicht transparanter kunnen worden over hun werking en risico’s.