Een nieuwe centrale organisatie voor de aanpak van discriminatie
Het kabinet werkt aan de komst van één centrale organisatie waar mensen discriminatie kunnen melden en terecht kunnen voor ondersteuning. Hierdoor kan discriminatie beter worden aangepakt. Dat schrijft minister Uitermark van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een hoofdlijnennotitie over het nieuwe stelsel voor de aanpak van discriminatie. Hiermee geeft zij uitvoering aan het regeerprogramma dat een daadkrachtige aanpak van discriminatie voorstaat.
Minister Uitermark: “In onze Grondwet staat dat we in onze samenleving gelijke gevallen gelijk behandelen. Helaas blijft discriminatie een hardnekkige realiteit; veel mensen ervaren ongelijke behandeling door bijvoorbeeld hun afkomst, seksuele voorkeur of beperking. Daarom is een daadkrachtige aanpak nodig om discriminatie te bestrijden én te voorkomen. Door dit vanuit één centrale organisatie te organiseren, met lokale loketten, hebben we beter zicht op wat nodig is en is ondersteuning beter herkenbaar en toegankelijk.”
Knelpunten in het huidige stelsel
Op dit moment kunnen mensen die discriminatie ervaren terecht bij gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s). Dit is een uitwerking van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (Wga), die voorschrijft dat gemeenten inwoners toegang bieden tot een voorziening waar zij discriminatie kunnen melden. De taken van deze ADV’s zijn het registreren van meldingen en het verlenen van onafhankelijke bijstand aan melders van (ervaren) discriminatie. In Nederland zijn op dit moment 19 aparte ADV’s (met in totaal 27 loketten) die meer dan 95% van de gemeenten van Nederland beslaan. Deze ADV’s zijn aangesloten bij de landelijke vereniging Discriminatie.nl.
Uit het rapport ‘Inrichting, takenpakket en financiering van ADV’s’ (Berenschot, 2023) is gebleken dat het huidige stelsel van ADV’s knelpunten kent. Zo krijgt een deel van de huidige ADV’s niet de volledige gelden die het Rijk beschikbaar stelt voor de uitvoering van de Wga omdat gemeenten vrij zijn in hoe deze gelden te besteden. De bedragen die ADV’s van hun gemeenten ontvangen lopen daarom flink uiteen. De nieuwe centrale organisatie zal rechtstreeks gefinancierd worden door het Rijk, waarmee dat knelpunt wordt weggenomen.
Hoe komt het nieuwe stelsel eruit te zien?
De nieuwe centrale organisatie krijgt dezelfde wettelijke taken als de huidige ADV’s. Denk aan het registreren van meldingen en het verlenen van bijstand aan melders. Daarnaast is het streven dat de organisatie activiteiten opzet voor preventie, denk aan het stimuleren en makkelijker maken van het melden van discriminatie. De beoogde organisatie krijgt fysieke lokale loketten. Zo gaat het lokale karakter van de huidige antidiscriminatievoorzieningen niet verloren. Het nieuwe stelsel zal wat dat betreft vergelijkbaar zijn met de constructies van het Juridisch loket en Slachtofferhulp Nederland.
Verdere planning en proces
De overgang naar dit nieuwe stelsel gaat in verschillende stappen. De minister van BZK zal de plannen uit de hoofdlijnennotitie uitwerken in een concept-wetsvoorstel en dat medio 2025 in internetconsultatie brengen om zoveel mogelijk reacties op te halen. Verder zal een plan worden voorbereid voor een zo zorgvuldig en soepel mogelijke overgang voor en van de huidige ADV’s en de medewerkers. De beoogde datum van inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving is 1 januari 2027.
Gedurende het hele proces houdt het ministerie van BZK nauw contact met de landelijke vereniging Discriminatie.nl en de verschillende ADV’s. Ook andere belanghebbenden zullen voortdurend betrokken blijven.
Kabinet verkent mogelijkheden tegen demonstratieondermijning
De grondwettelijke vrijheid om te demonstreren is een fundamenteel recht en een belangrijk onderdeel van onze democratische samenleving. Ministers van Weel (Justitie en Veiligheid) en Uitermark (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) benadrukken het belang van deze vrijheid, die breed wordt gedragen in Nederland, in een brief die naar de Tweede Kamer is verzonden. Demonstraties mogen schuren, maar waar grenzen worden overschreden, stopt het begrip. Hoe waarborgen we het demonstratierecht voor iedereen als een kleine groep zich misdraagt? Het is dit dilemma dat de bewindspersonen aan de kaak stellen.
Onderzoek
Om echt sneller, effectiever en gerichter op te kunnen treden tegen bewust ontwrichtende acties waarbij de wet wordt overtreden en daarmee ook het maatschappelijk draagvlak voor demonstraties te behouden, wil het kabinet scherper onderscheid maken tussen vreedzame protesten en ordeverstorende acties. Het eerder aangekondigde onderzoek dat via het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) wordt uitgevoerd, zal naar verwachting bijdragen aan het maken van een scherper onderscheid. De uitkomsten van dit onderzoek worden in de zomer van 2025 verwacht.
Verkenning verbod op gezichtsbedekkende kleding
Ook zal het kabinet parallel aan dit onderzoek al stappen ondernemen om problemen rondom demonstraties aan te pakken. Zo wordt in het eerste kwartaal van 2025 een wettelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties verkend. Er zijn namelijk een aantal demonstraties geweest waarbij relschoppers met gezichtsbedekkende kleding de wet hebben overtreden, bijvoorbeeld door spullen te vernielen of geweld te plegen. Gezichtsbedekkende kleding kan vervolgens de opsporing van deze relschoppers bemoeilijken.
Druk op capaciteit politie en Openbaar Ministerie
Het totaal aantal demonstraties in Nederland is meer dan verdrievoudigd tussen 2015 en 2022. Ook de politie-inzet op demonstraties is sinds 2017 met 84% gestegen. De korpschef heeft een dringend signaal afgegeven dat deze inzet zwaar drukt op de politieorganisatie. Ook het OM maakt om de strafrechtketen te verlichten steeds scherpere keuzes. Een daarvan is dat het OM in beginsel geen strafvervolging instelt voor een overtreding van de Wet openbare manifestaties, mede omdat de praktijk uitwijst dat rechters bij de relatief geringe strafbare feiten die begaan worden in relatie tot een vreedzame demonstratie veelal lage of géén straffen opleggen.
Voor het plegen van misdrijven, zoals vernieling, bedreiging, (groeps)belediging, discriminatie of brandstichting, vindt in beginsel strafvervolging plaats. Ook kunnen meerdere opeenvolgende overtredingen vervolgd worden. Dat kan alleen als aangehouden demonstranten worden geregistreerd. Dat gebeurt nu beperkt, omdat demonstranten soms geen identiteitsbewijs bij zich hebben en registratie veel politiecapaciteit kost. Het kabinet zal in gesprek met politie en het OM kijken of aanvullende acties nodig zijn om strafbaar gedrag meer dan nu te kunnen vervolgen.
Online oproepen
Online aangejaagde ordeverstoringen zijn een relatief nieuw probleem. Het gaat om (dreigende) fysieke ordeverstoringen, die online beginnen of online worden versterkt. Denk daarbij aan de online oproepen om in opstand te komen tijdens de avondklokrellen in coronatijd en een uit de hand gelopen weggeefactie in een winkelcentrum ook aan oproepen om snelwegen te blokkeren.
Het tegengaan van uitingen raakt de grondwettelijke vrijheid van meningsuiting (verbod op censuur). Reactief optreden vanwege de inhoud van een uiting is wel mogelijk, denk daarbij bijvoorbeeld aan vervolging voor opruiing. Daarnaast is het streven om dit soort uitlatingen zo snel als mogelijk offline te laten halen en de personen die de uitlatingen plaatsen vaker en sneller te bestraffen.
De minister van Justitie en Veiligheid bereidt daarom een wetsvoorstel voor om de informatiepositie van politie rond de openbare-ordehandhaving te verbeteren. In de eerste helft van dit jaar wordt een wetsvoorstel in consultatie gebracht waarin de bevoegdheid tot stelselmatige informatievergaring in publiek toegankelijke online bronnen wordt geregeld. Tegelijkertijd wordt hard gewerkt aan de mogelijkheid om in het kader van de openbare-ordehandhaving de politie ook toegang tot besloten app- en chatgroepen te geven, zoals het Kamerlid Yeşilgöz-Zegerius in haar motie vraagt.
In gesprek blijven
Daarnaast blijven de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie en Veiligheid in gesprek met verschillende betrokken partijen, zoals gemeenten, politie, maatschappelijke organisaties en belangenorganisaties van demonstranten. Deze dialoog is essentieel om de balans te vinden tussen het beschermen van het demonstratierecht en het aanpakken van de kleine groep die zich misdraagt. Door samen te werken met alle betrokkenen wil het kabinet komen tot een breed gedragen aanpak die zowel ruimte biedt voor vreedzame demonstraties als bijdraagt aan een veilige en ordelijke samenleving.
Vreemd of verdacht? Ontdek hoe je misdaad uit de buurt houdt
Op 13 januari 2025 gaat de publiekscampagne ‘Vreemd of verdacht?’ van start. Dit initiatief van het ministerie van Justitie en Veiligheid en de politie is bedoeld om het bewustzijn van Nederlanders te vergroten over georganiseerde ondermijnende criminaliteit en hen actiever te betrekken bij de strijd daartegen. Door middel van verschillende uitingen op tv en online, ontdekken mensen hoe ze signalen van criminele activiteiten kunnen herkennen en wat ze zelf kunnen doen. Zo worden buurten en wijken veiliger en sterker. De campagne, geregisseerd door Achmed Akkabi, is de eerste onder de nieuwe koepel ‘Houd misdaad uit je buurt’, waarin politie, justitie, gemeenten en andere partijen zich hebben verenigd. Met deze campagne wordt een belangrijke stap gezet in het vergroten van de betrokkenheid van burgers bij de strijd tegen ondermijning.
Wereld van georganiseerde misdaad
De urgentie is groot: schietpartijen, drugsafval in natuurgebieden en explosies in woonwijken. Komt het in de buurt, dan komt het dichtbij. Minister van Justitie en Veiligheid David van Weel over het belang van de nieuwe campagne: “Criminelen geven niets om anderen, dat blijkt wel uit de drugslabs midden in woonwijken die exploderen. Maar burgers kunnen zelf wat doen. Zij zijn vaak degenen die als eerste merken dat er iets niet pluis is in hun wijk. Zij kunnen deze situaties herkennen en misdaad uit hun buurt houden door bijvoorbeeld te melden bij politie of andere instanties, vermoedens met elkaar te delen, of het gesprek aan te gaan. Vergeet niet: goedwillende burgers zijn met meer dan de criminelen.”
Signaleren van verdacht gedrag
Een eenvoudige woning met opvallend veel camerabeveiliging, een verbouwing waarbij grote ketels en tonnen naar binnen worden gesjouwd, iemand die opeens allerlei dure spullen heeft – het zijn deze voorbeelden waarop wordt ingezoomd in de drie tv-commercials. Stuk voor stuk situaties die niet vreemd, maar verdacht zijn. De campagne bestaat verder uit online banners, een campagnewebsite en interactieve social media stories, waarin de nadruk ligt op het signaleren van verdacht gedrag dat kan wijzen op ondermijnende criminaliteit en wat je vervolgens kunt doen Tot de next steps zoals genoemd op de campagnesite behoren bijvoorbeeld contact opnemen met buurtgenoten, de wijkagent of politie, Meld Misdaad Anoniem, vakorganisaties, de gemeente of vertrouwenspersonen. Als het gaat om een bekende, is het goed om met een vertrouwenspersoon of de persoon zelf te gaan praten.
Belangrijk onderdeel
Hanneke Ekelmans, verantwoordelijk voor de portefeuille ondermijning bij de korpsleiding van de Politie, over het betrekken van burgers en bedrijven: “Aan veiligheid kunnen we allemaal iets bijdragen. Deze campagne laat zien dat iedereen, ongeacht wie je bent of waar je woont, een verschil kan maken. Zie je iets verdachts? Meld het dan. Dan kan de politie snel handelen en criminaliteit voorkomen. Met de hulp van de gemeenschap kunnen we samen criminele netwerken aanpakken en onze buurten veiliger maken. Door verdachte signalen te herkennen en erop te reageren, staan we als samenleving sterker tegen criminaliteit.”
Over de campagne
‘Vreemd of verdacht?’ is de eerste campagne onder de nieuwe koepel ‘Houd misdaad uit je buurt’. Op initiatief van het ministerie van Justitie en Veiligheid en de politie is een brede communicatie- en campagne-aanpak ontwikkeld om bij Nederlanders de urgentie van en betrokkenheid bij het tegengaan van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit te vergroten. Joeri Jansen namens de makers hierover:
“De commercials werden geregisseerd door Achmed Akkabi, bekend van series als Mocro Maffia waarin hij al duidelijk maakte dat het criminele pad opgaan slecht voor je afloopt. Achmed heeft voor dit project wederom een zeer diverse groep gecast. In onderzoek zagen we dat mensen geraakt werden door het realistische karakter van de scènes en de herkenning van actuele thema’s. Deze combinatie zorgt voor meer bewustwording van de impact van ondermijnende criminaliteit.”
Op de campagnesite Houdmisdaaduitjebuurt.nl kunnen mensen meer lezen over hoe jij verdachte situaties kunt herkennen en wat je kunt doen om misdaad uit je buurt te houden.
Nieuwe wetten Justitie en Veiligheid per 1 januari 2025
Op 1 januari 2025 treden verschillende wetten in werking op het terrein van Justitie en Veiligheid. Hieronder een overzicht.
Beperkt spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden bij tbs-maatregelen
Per 1 januari 2025 treedt het beperkte spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden in werking voor tbs- en pij-verlengingszittingen waarop voorwaarden worden besproken. Een pij-maatregel wordt ook wel jeugd-tbs genoemd. Het spreekrecht geldt alleen voor zittingen waarbij voorwaarden worden opgelegd aan de dader of worden gewijzigd. Het spreekrecht houdt in dat slachtoffer en nabestaanden voortaan op de zitting kunnen toelichten welke beschermingsbehoefte zij hebben. Ze kunnen bijvoorbeeld vragen om een contactverbod of locatieverbod. Hiermee wordt een belangrijke stap gezet in het versterken van de positie van slachtoffers en nabestaanden tijdens de uitvoering van een straf. Het beperkt spreekrecht maakt onderdeel uit van de Wet Uitbreiding Slachtofferrechten (WUS). In de WUS is een aantal maatregelen opgenomen die de positie van slachtoffers van strafbare feiten verbeteren. Hiermee wil het kabinet bijdragen aan een verdere versteviging en verankering van de positie van het slachtoffer in het strafproces. De verschillende onderdelen van de WUS zijn op verschillende data in werking getreden.
VOG politiegegevens voor medewerkers particuliere jeugdgevangenissen
Op 1 juli 2022 startte de screeningsautoriteit Justis met het afgeven van de Verklaring Omtrent het Gedrag politiegegevens (VOG P). Vanaf 1 januari 2025 wordt de VOG P verplicht voor een aantal functies bij de particuliere jeugdgevangenissen Lelystad en Teylingereind, ook wel bekend als de particuliere Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI’s), omdat dit functies zijn waarvoor een hoge mate van integriteit is vereist. Dit betekent dat altijd politiegegevens worden opgevraagd bij een VOG-aanvraag voor deze functies. Ook kan de VOG worden geweigerd op basis van (enkel) relevante politiegegevens. De VOG P wordt verplicht voor zowel huidige als nieuwe medewerkers. De VOG P gold al voor bepaalde functies in de Rijksjeugdgevangenissen. Functies waar een VOG P voor verplicht wordt zijn onder meer inrichtingsbeveiligers, groepsleiders en pedagogisch medewerkers.
Vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht in civiele procedures
De wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht verbetert en versimpelt de mogelijkheden voor partijen om belangrijke informatie te krijgen over een geschil vooraf en tijdens een civiele procedure. Hiervoor worden het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten gewijzigd. Het bewijsrecht regelt wanneer en hoe partijen in een civiele procedure bewijs mogen of moeten leveren van de feiten die de partijen gebruiken om hun standpunt in de procedure te onderbouwen. De wetswijziging maakt het mogelijk om verschillende manieren om aan bewijs te komen in één verzoek aan de rechter voor te leggen. Een getuigenverhoor kan bijvoorbeeld samen met een deskundigenonderzoek of inzage in informatie van een ander worden aangevraagd. De regels om informatie bij een ander op te vragen, worden verduidelijkt en meer in overeenstemming gebracht met de andere manieren om aan bewijs te komen. Verder wordt de mogelijkheid om door een gerechtsdeurwaarder beslag te laten leggen op bewijsmateriaal in de wet vastgelegd. Een gerechtsdeurwaarder kan ook een bepaalde feitelijke toestand objectief beschrijven in een proces-verbaal van constateringen. Dit levert voortaan dwingend bewijs voor de rechter op. Daarnaast verduidelijkt de wet de rol van de rechter bij de waarheidsvinding door aan te geven dat de rechter de ruimte heeft om actief met partijen te spreken over de door hen aangevoerde feiten.
Wijziging regelingen voor tijdelijk verlaten van de inrichting en selectie en plaatsing van gedetineerden
Per 1 januari 2025 wordt de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (Rtvi) en de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (Rspog) gewijzigd in verband met de uitkomsten van de invoeringstoets van de Wet Straffen en beschermen. Het betreft een inperking van langdurend en kortdurend re-integratieverlof ten behoeve van het sociaal netwerk. Dit is van belang om oneigenlijk gebruik van de mogelijkheden tot verlof te voorkomen en onnodige administratieve lasten te verlagen.
Kabinet zet in op strenge aanpak van explosieven en gevaarlijk vuurwerk
Het kabinet neemt maatregelen om de groeiende dreiging van explosies effectief aan te pakken. De explosies worden veelal veroorzaakt door extreem gevaarlijk F4-vuurwerk dat verboden is voor particulieren en alleen is bestemd voor professioneel gebruik. De toename in het aantal explosies heeft een grote impact op de veiligheid in woonwijken en draagt bij aan gevoelens van onveiligheid. Deze explosies zijn niet alleen gerelateerd aan criminele conflicten, maar ook aan conflicten in de relationele sfeer.
“Geen vuurwerk, maar handgranaten”
Minister van Justitie en Veiligheid, David van Weel, uit ernstige zorgen over het toenemende aantal explosies: “Wat we hier zien, zijn geen vuurwerkincidenten meer, de kracht van deze explosieven is te vergelijken met die van handgranaten. Deze explosieven worden vaak bij de deuren van mensen neergelegd, wat het risico voor bewoners en omwonenden enorm vergroot. Dit is een ander soort fenomeen dan vuurwerk, en we moeten het dan ook anders aanpakken.”
Van Weel benadrukt dat het niet gaat om een oplossing in de vorm van een landelijk vuurwerkverbod, aangezien explosies van dit type het hele jaar door plaatsvinden: “Elke nacht is het ergens in Nederland wel raak. Dit probleem is breder en vraagt om specifieke maatregelen gericht op het ontmoedigen van zowel de vraag naar als het aanbod van illegaal explosief materiaal.”
Wet Wapens en munitie en EU-samenwerking
Als onderdeel van de aanpak stelt het kabinet een gezamenlijke handreiking op met het Openbaar Ministerie en de politie. Deze handreiking maakt duidelijk dat F4-vuurwerk, indien aangetroffen in handen van mensen zonder gespecialiseerde vergunning, kan worden gekwalificeerd als een wapen volgens de Wet wapens en munitie en welke bevoegdheden hierop van toepassing zijn. Dit biedt in bepaalde omstandigheden handhavingsmogelijkheden zoals preventief fouilleren en hogere straffen, die kunnen oplopen tot 8 jaar gevangenisstraf.
Op Europees niveau werkt Nederland samen met Frankrijk om de internationale illegale handel in vuurwerk tegen te gaan. Dit moet zorgen voor strengere wetgeving en meer samenwerking om de toevoer van illegaal vuurwerk naar Nederland te bemoeilijken.
Behoud van bestaande handhavingsmiddelen
Het kabinet benadrukt dat het belangrijk is om de bestaande handhavingsmogelijkheden via de Wet op de economische delicten te behouden. Deze wet biedt een effectief instrumentarium voor vroegtijdige opsporing van illegaal vuurwerk en explosieven. Het kabinet blijft inzetten op een geïntegreerde aanpak door zowel de Wet op de economische delicten als de Wet wapens en munitie te benutten.
NCTV: kans op een aanslag blijft reëel
De kans op een terroristische aanslag in Nederland is reëel. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) handhaaft daarom het dreigingsniveau op 4 (substantieel). Dit komt onder meer door de aanhoudend hoge dreiging van het jihadisme. Ook lijken jongeren met sympathie voor rechts-terroristische en jihadistische denkbeelden online steeds vaker én sneller te radicaliseren. De snelheid waarin dit gebeurt is zorgelijk. In het vandaag verschenen Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland december 2024 wordt gewaarschuwd dat er naar schatting enkele honderden Nederlandse jongeren actief zijn in rechtsextremistische en jihadistische online milieus.
Dreiging vanuit jihadisme onverminderd hoog
De aanhoudende hoge dreiging van het jihadisme wordt geïllustreerd door de sterke toename van het aantal jihadistische aanslagen en arrestaties in Europa in 2024. De oorlog in Gaza is een belangrijke aanjagende factor voor de jihadistische dreiging in Europa. Jihadistische groepen als Al Qa’ida en ISIS benutten het conflict in hun propaganda en roepen hun aanhangers op om aanslagen te plegen in het Westen tegen ‘christelijke en joodse’ doelen. Op 19 september viel een man bij de Erasmusbrug in Rotterdam mensen aan met een mes, waarbij 1 dode viel. Het OM verdenkt de verdachte van moord en poging tot moord met terroristisch motief.
De jihadistische dreiging komt vooral voort uit Islamitische Staat (ISIS). In Europa vinden nog steeds aanslagen plaats door alleen handelende daders die zijn geïnspireerd door ISIS. Maar er zijn in Europa ook netwerken van jihadisten uit Centraal-Azië en de Kaukasus die de intentie hebben een aanslag te plegen in Europa. Zij zijn vaak verbonden aan ISKP, de van oorsprong Afghaanse provincie van ISIS. Ook andere ISIS-provincies, zoals die in Syrië of Somalië, proberen aanslagen in Europa aan te sturen of aanhangers in het Westen daartoe te stimuleren. Er is een bepaalde mate van coördinatie tussen de ISIS-provincies, die soms ook samenwerken om een aanslag voor te bereiden. Die spreiding van externe aanslagcapaciteit maakt het moeilijker om aanslagplanning vroegtijdig te detecteren. Ook zijn aangestuurde aanslagen vaak complexer en erop gericht veel slachtoffers te maken.
Verder gaat er in heel Europa een potentiële dreiging uit van personen die na een veroordeling voor terrorisme vrijgekomen zijn uit detentie. Vanaf volgend jaar kan dit ook in Nederland meer gaan spelen: vanaf dan komen er mensen vrij met een hoger dreigingsprofiel dan veel eerdere vrijgelaten terrorismeveroordeelden.
Meerdere soevereinen gearresteerd vanwege terroristische misdrijven
Voor het eerst worden in Nederland 8 soevereinen vervolgd vanwege terroristische misdrijven. Zij worden verdacht van deelname aan een terroristische organisatie, drie van hen ook van het voornemen een gewelddadige confrontatie aan te gaan met lokale gezagsdragers en arrestaties uit te voeren. Bij meerdere verdachten zijn wapens aangetroffen. Soevereinen vormen een prominente subgroep binnen de anti-institutionele beweging. Zij verklaren zich onafhankelijk van de Nederlandse overheid en vinden dat de wetten en regels niet op hen van toepassing zijn. Ook na deze arrestaties gaat er nog steeds een geweldsdreiging uit van de kleine groep geweldsbereide soevereinen.
Steeds meer rechts-terroristische en jihadistische jongeren radicaliseren online
De snelle online radicalisering van jongeren is een belangrijk bestanddeel van de terroristische dreiging. Er zijn in Nederland waarschijnlijk enkele honderden jongeren, soms zelfs rond de 14 jaar oud, actief in rechts-terroristische en jihadistische online milieus. De snelheid waarmee sommige kinderen en jongeren online radicaliseren is zorgelijk. Er is een reële kans dat personen actief in dit online milieu de daad bij het woord voegen en een geweldsdaad plegen. Tientallen Nederlandse jongeren in de leeftijd van 12 tot 20 jaar zijn bij de politie en het Openbaar Ministerie in beeld gekomen vanwege onder meer het verspreiden van terroristische propaganda; sommigen ook vanwege het voorbereiden van aanslagen. Met name de jihadistische jongeren komen online relatief eenvoudig in contact met leden van ISIS die hen proberen te stimuleren tot een uitreis of een aanslag. Deze online toename van radicalisering verhoogt het risico op terroristisch geweld.
Nieuwe rechts-extremistische groepen zijn meer actiebereid
Het afgelopen jaar zijn in Nederland nieuwe groepen opgericht van rechts-extremistische jongens en mannen – en enkele vrouwen – van wie sommigen ook terroristisch gedachtegoed aanhangen. Ze zijn bovendien meer actiebereid: ze delen niet alleen ideeën online maar willen elkaar ook in persoon ontmoeten en activiteiten ondernemen. Sommige aanhangers gaan over tot racistisch gemotiveerd geweld. De rechts-extremistische beweging ondermijnt met haar boodschap van witte superioriteit en haat jegens minderheden de democratische rechtsorde.
Dreigingsniveau
In december 2023 werd het dreigingsniveau in Nederland verhoogd van 3 naar 4. Sindsdien is de kans op een aanslag ‘substantieel’. Aan het dreigingsniveau zijn geen standaardmaatregelen of landelijke adviezen gekoppeld. Met de gedetailleerde informatie uit het DTN worden veiligheidspartners (zoals politie, gemeenten en ministeries) in staat gesteld om maatregelen te nemen om de dreiging het hoofd te bieden. Uiteraard zijn alle veiligheidspartners alert en wordt voortdurend bezien waar en op welke wijze eventuele aanvullende maatregelen nodig zijn. In de afgelopen periode zijn waar nodig ook extra veiligheidsmaatregelen genomen, waarover nooit mededelingen worden gedaan. Het dreigingsniveau is daarnaast ook een manier om de samenleving extra bewust te maken van en te infomeren over de dreiging.
Monitor Integriteit en Veiligheid: agressie en intimidatie richting politiek ambtsdragers blijft zorgelijk
Maar liefst 45% van alle decentrale politieke ambtsdragers zoals burgemeesters, Statenleden, raadsleden en waterschapsbestuurders kreeg het afgelopen jaar te maken met agressie. Bij ambtenaren was dit 29%. Zorgelijk is dat incidenten steeds meer op de persoon zijn gericht en dat ambtsdragers dit steeds vaker als ernstig ervaren. Dit blijkt uit de Monitor Integriteit en Veiligheid 2024 die door Ipsos I&O is uitgevoerd en vandaag door Minister Judith Uitermark van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) naar de Tweede Kamer is gestuurd.
Zorgelijk
Judith Uitermark: “Deze cijfers zijn en blijven zorgelijk. Politiek ambtsdragers ervaren deze incidenten steeds vaker als ernstig. De impact is groot en raakt niet alleen de persoon zelf, maar vaak ook de mensen om hen heen. Dit hoor ik ook als ik hier met ambtsdragers over spreek. Als minister van BZK wil ik het tij keren: met onder andere een steunpakket om de impact van online haat te dempen, het versterken en stimuleren van kennisdeling tussen overheden, politie en Openbaar Ministerie en door het weerbaar maken van kleinere gemeenten tegen oneigenlijke druk van buitenaf.”
Uitspreken
“Daarnaast is het belangrijk dat we ons vanuit de gehele samenleving blijven uitspreken. We mogen agressie en intimidatie naar mensen die werkzaam zijn binnen het openbaar bestuur nooit normaal gaan vinden. Het is belangrijk dit te blijven uitdragen en hen aan te moedigen om altijd melding en waar mogelijk aangifte te doen van incidenten. Zo kan er opvolging aan gegeven worden. Ik sta achter onze politieke ambtsdragers, zij zijn het gezicht van onze democratische rechtsstaat. Dat werk moeten zij veilig kunnen doen.”
Effecten van agressie en intimidatie
Sinds 2010 onderzoekt het ministerie van BZK in welke mate politiek ambtsdragers te maken hebben met agressie. Ten opzichte van 2 jaar geleden zijn de ernstige vormen van agressie, zoals bedreiging, fysieke agressie en intimidatie gelijk gebleven. Wel is er een lichte afname te zien van het aantal politieke ambtsdragers en ambtenaren dat te maken kreeg met verbale agressie. Politieke ambtsdragers geven aan dat deze incidenten veel impact op hen hebben. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om minder werkplezier, mensen die zich minder (online) durven uitspreken en de manier waarop het werk gedaan wordt.
Bespreken, melden, registreren en aangifte
Bijna 90% van de decentrale politieke ambtsdragers en ambtenaren die te maken kreeg met een incident, heeft dit intern besproken of gemeld. In slechts 6% van de gevallen werd aangifte gedaan. Ook werden de incidenten vaak niet door de organisatie geregistreerd. Daarom is het van belang dat het Gemeentelijke Incidenten Registratiesysteem (GIR) gebruiksvriendelijker wordt gemaakt en dat een dergelijk systeem beschikbaar wordt voor provincies.
Minister Uitermark: “Zo wordt het melden van incidenten makkelijker. Hopelijk zorgt dit ervoor dat er in meer gevallen aangifte wordt gedaan.”
Met het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur werken we daarnaast met sessies aan bewustwording. Tot nu is daar door 240 gemeenten en alle provincies gebruik van gemaakt. Vanaf 2025 wordt dit uitgebreid naar alle waterschappen.
Agressie merendeels online geuit en vaker op persoon gericht
Uit de monitor blijkt ook dat agressie en intimidatie steeds meer online plaatsvindt. Bovendien richt de agressie zich vaker op de persoon zelf in plaats van de politieke ambtsdrager als vertegenwoordiger van de overheid of groep waartoe hij of zij behoort. Deze vorm van agressie wordt vaker als ernstig ervaren en dit komt meer voor bij vrouwen dan bij mannen. Lokale overheden worstelen met het vinden van de juiste aanpak hiervoor. Daarom biedt het ministerie van BZK binnenkort een steunpakket online haat aan. Dit pakket bevat onder andere een stappenplan hoe om te gaan met online haat tegen decentrale politieke ambtsdragers.
Integriteit bespreekbaar
Uit de Monitor Integriteit en Veiligheid 2024 blijkt dat er binnen decentrale overheden structureel meer aandacht is voor integriteit, waar dat eerder meer gekoppeld was aan actuele kwesties en incidenten. Tegelijkertijd volgt uit de monitor dat bijna 4 op de 10 politieke ambtsdragers getuige was of dacht te zijn van niet-integer gedrag bij collega-ambtsdragers. Dit percentage is weliswaar minder hoog dan in 2022, maar laat wel zien dat er blijvende aandacht voor integriteit noodzakelijk is. Daarom is een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee het verplicht wordt om een risicoanalyse integriteit uit te voeren voordat wethouders, gedeputeerden en dagelijks bestuursleden van het waterschap benoemd worden. Bij een vermoeden van een integriteitsschending is een zorgvuldig proces in het belang van alle betrokkenen. Om decentrale overheden daarbij te ondersteunen is een handreiking voor de omgang met (vermoedens van) integriteitsschendingen ontwikkeld.
Aan de slag met integriteit op Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Het rapport ‘Ambtelijk-bestuurlijke integriteit in Caribisch Nederland’ van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) geeft een actueel beeld van de kwetsbaarheden in integriteit van bestuurders en ambtenaren op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Uit het rapport blijkt dat oneigenlijk gebruik van bevoegdheden vermoedelijk veel voor komt. Dit leidt over het algemeen niet altijd tot strafbare feiten zoals fraude en corruptie.
Toch vinden het kabinet en de eilandsbesturen de uitkomsten van het rapport zorgelijk en zien zij de noodzaak voor een gezamenlijke aanpak met stevige maatregelen. In die aanpak zijn de eilandbesturen verantwoordelijk voor het eigen integriteitsbeleid, is de staatssecretaris van Digitalisering en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk voor de bestuurlijke en wettelijke randvoorwaarden en de minister van Justitie en Veiligheid (JenV) voor alles dat het strafrecht raakt.
Zsolt Szabó: “Integriteit van politieke gezagdragers en ambtenaren is essentieel onderdeel van goed bestuur en een randvoorwaarde voor economische groei en de zelfredzaamheid van de eilanden.”
David van Weel: “Inwoners en ondernemers op Bonaire, Sint Eustatius en Saba moeten erop kunnen vertrouwen dat de overheid transparant en rechtvaardig is en zich inzet voor het algemeen belang.”
In de beleidsreactie op het rapport dat vandaag naar de Tweede Kamer is gestuurd, kondigen Zsolt Szabó, staatssecretaris van Digitalisering en Koninkrijksrelaties, en David van Weel, minister van Justitie en Veiligheid maatregelen en een gezamenlijke aanpak met de eilandbesturen aan. Deze aanpak is gebaseerd op aanbevelingen uit het rapport: versteviging van het juridisch kader en procedures, voorbeeldgedrag aan de top, versteviging van het interbestuurlijk toezicht en het zorgen voor maatschappelijke randvoorwaarden en monitoring van integriteit.
Tegemoetkoming voor groep huishoudens onder bestaansminimum
Ruim 6000 huishoudens komen door een samenloop van regelingen onbedoeld onder het bestaansminimum terecht. Zij krijgen de komende jaren een vaste tegemoetkoming van hun gemeente. Staatssecretaris Jurgen Nobel (Participatie en Integratie) heeft de tegemoetkoming voor 2025 vastgesteld.
De Eerste Kamer heeft op 10 december 2024 ingestemd met de Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek. Deze ondersteunt huishoudens waarbij een van beide partners een UWV-uitkering heeft en de andere partner geen of weinig inkomen. Door verschillende overheidsregelingen die tegen elkaar inwerken, ontvangen zij minder toeslagen dan een vergelijkbaar (echt)paar met een bijstandsuitkering. Hierdoor houden zij te weinig geld over.
Uitkering
De betreffende huishoudens krijgen in het kader van de regeling een bedrag van € 1000 uitgekeerd voor 2025. De hoogte van de tegemoetkoming is zo bepaald dat deze naar verwachting toereikend zal zijn voor meer dan 95% van de geraakte huishoudens. De hoogte wordt voor ieder jaar dat de regeling loopt apart vastgesteld. Huishoudens met een groter tekort kunnen terecht bij de gemeente voor aanvullende bijzondere bijstand.
Zekerheid
Staatssecretaris Nobel: “Het kabinet wil dat iedereen de zekerheid heeft van een minimum om van te leven. Voor deze huishoudens is dat nu niet het geval. Ik ben blij dat gemeenten hen kunnen tegemoetkomen via deze regeling. Ik wil nog een keer benadrukken: de mensen die het bedrag krijgen, hoeven dit niet terug te betalen. Ook heeft het geen invloed op de hoogte van toeslagen en een eventuele bijstandsuitkering.”
Aanvraag
Gemeenten keren de tegemoetkoming aan veel van de betreffende huishoudens automatisch uit, op basis van een lijst van de Belastingdienst. Deze huishoudens hoeven dus niet zelf een aanvraag in te dienen. Huishoudens die te maken hebben met deze problematiek, maar niet benaderd worden door de gemeente, kunnen zelf een aanvraag indienen bij hun gemeente. De VNG en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) ondersteunen gemeenten bij de uitvoering van de tijdelijke regeling.
18 gemeenten kunnen door verhoogd budget Volkshuisvestingsfonds aan de slag met woningverbetering in de meest kwetsbare gebieden in Nederland
Door een verhoging van het totaalbedrag kunnen in totaal 18 gemeenten een bijdrage uit de 4e ronde van het Volkshuisvestingsfonds (VHF) ontvangen. Dit maakte minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Mona Keijzer, in een Kamerbrief over het Volkshuisvestingsfonds bekend. Met de bijdrage kunnen deze gemeenten circa 6700 woningen renoveren, verduurzamen en herstructureren in de meest kwetsbare gebieden in Nederland. In deze ronde was een totaalbedrag van € 114 miljoen beschikbaar, maar dit bedrag is verhoogd naar bijna € 150 miljoen door niet uitgeputte woningbouwmiddelen in te zetten.
In de 4e aanvraagronde dienden in totaal 30 gemeenten/regio’s 36 aanvragen in die voorgelegd zijn aan de Toetsingscommissie Volkshuisvestingfonds. Alle aanvragen voldeden aan de toetsingscriteria, waarvan 31 aanvragen een positief advies kregen. Omdat de beschikbare middelen niet toereikend zijn voor alle positief beoordeelde aanvragen is op basis van het advies van de Toetsingscommissie een rangorde opgesteld. Dit leidt tot de toekenning van 20 aanvragen, ter waarde van € 145,5 miljoen, verdeeld over 18 gemeenten. De gemeente Weert ontvangt een partiële bijdrage vanwege de beperkte beschikbaarheid van middelen. De feitelijke totale uitbetaling bedraagt € 145,5 miljoen omdat een deel van de beschikbare €150 miljoen wordt overgemaakt naar het Btw-compensatiefonds. In de regeling van het VHF krijgen stedelijke focusgebieden en grensregio’s voorrang. Van de 18 gemeenten die in deze aanvraagronde een toekenning krijgen, ontvangen 7 gemeenten een bijdrage voor een stedelijk focusgebied. 9 gemeenten liggen in een grensregio en 2 gemeenten hebben op basis van de regeling geen voorrang.
Over het Volkshuisvestingsfonds (VHF)
In de meest kwetsbare wijken van Nederland staat de kwaliteit van woningen en de leefomgeving onder druk. Met het VHF investeert het kabinet in de verbetering van de leefbaarheid en veiligheid in deze wijken. Gemeenten kunnen bijdragen uit het VHF gebruiken om woningen in deze gebieden te verbeteren, zodat de leefbaarheid en veiligheid daar toeneemt. Tussen 2021 en 2024 heeft het Volkshuisvestingsfonds mogelijk gemaakt dat er ruim 50.000 woningen in Nederland voor ruim € 1 miljard worden geherstructureerd in de meest kwetsbare gebieden.