JeugdzorgPlus locatie in Harreveld opnieuw Justitiële Jeugdinrichting

Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft besloten de JeugdzorgPlus-locatie in Harreveld (gemeente Oost Gelre) opnieuw in gebruik te nemen als Justitiële Jeugdinrichting (JJI). Daarmee komt naar verwachting over 18 tot 24 maanden gefaseerd extra capaciteit beschikbaar voor de plaatsing en begeleiding van jongeren die onder het jeugdstrafrecht vallen. Dit is onder andere afhankelijk van de voortgang van de verbouwing en werving van personeel.

De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) gaat de komende periode aan de slag om de locatie geschikt te maken voor gebruik als JJI.

Minister van Justitie en Veiligheid, David van Weel: “Met de nieuwe locatie komen zo’n 70 plaatsen beschikbaar. Daarmee kan het tekort aan JJI-plekken grotendeels worden opgelost. Jongvolwassenen die nu noodgedwongen in een reguliere gevangenis zitten kunnen straks weer terecht in een JJI. Daarmee krijgen we ook weer cellen vrij voor andere veroordeelden.”

De locatie in Harreveld is eerder al in gebruik geweest als JJI en leent zich daarom goed voor deze bestemming, mede omdat er onderwijsvoorzieningen op het terrein aanwezig zijn. Het besluit geeft bovendien de mogelijkheid om personeel in de overgang van gesloten jeugdhulp naar JJI te behouden.

Naast de inzet als JJI wordt nog onderzocht of een deel van de locatie kan worden bestemd tot landelijke topklinische behandelvoorziening voor jeugdhulp in strafrechtelijk kader. De uitkomst van die verkenning wordt binnenkort bekendgemaakt.


Kabinet gaat online kinderrechten beter beschermen

Kinderen leren, ontspannen en maken vrienden online. Dat is positief, maar er zijn ook risico’s: zoals cyberpesten, gewelddadige beelden en gezondheidsproblemen door te veel schermtijd. Daarom presenteert staatssecretaris van Marum vandaag de Strategie Kinderrechten Online en 3 onderzoeken naar TikTok, Instagram en Snapchat op het gebied van kinderrechten. De strategie richt zich onder meer op het verbeteren van Europese wetgeving en handhaving, het ondersteunen van ouders en het vergroten van de digitale weerbaarheid van kinderen.

Staatssecretaris Eddie van Marum: “In het dagelijks leven weten we vaak precies waar onze kinderen spelen en met wie. Maar online raakt een kind al snel uit beeld. Hierdoor is niet altijd duidelijk wat kinderen online tegenkomen en welke risico’s ze lopen. Met de Strategie Kinderrechten Online zetten we, samen met andere ministeries en maatschappelijke organisaties, concrete stappen om die risico’s beter in kaart te brengen en aan te pakken. We beschermen kinderen tegen schadelijke algoritmes, gewelddadige beelden en te veel schermtijd, zonder de leuke en leerzame kanten van de digitale wereld weg te nemen.”

Verbeteren en handhaven van Europese wetgeving

Verschillende wetten zien erop toe dat kinderen online beschermd worden. Het kabinet kijkt steeds of de huidige wetten kinderen voldoende beschermen of dat er extra actie nodig is. Dat is nu niet zo, daarom is extra actie nodig. Nederland pleit in Europees verband voor handhaving van de Digital Service Act (DSA) en het nemen van maatregelen tegen verslavende en polariserende ontwerptechnieken. Ook wil het kabinet de game industrie reguleren door een verbod te stellen op aankopen binnen een spel waarvan de uitkomst onbekend is (lootbox), betalen-om-te-winnen-mechanismen en het gebruik van digitale munten. Daarnaast wordt gekeken hoe leeftijdsverificatie – voor bijvoorbeeld online gokken – veilig, inclusief, privacyvriendelijk en praktisch kan worden doorgevoerd.

Smartphonegebruik en digitale weerbaarheid

Ouders worstelen met het smartphonegebruik van hun kinderen. Daarom lanceert staatssecretaris van Marum 8 september de publiekscampagne ‘Blijf in Beeld’. Deze campagne helpt ouders van kinderen tussen de 7 en 12 jaar in gesprek te gaan over hun smartphonegebruik, en onderling goede afspraken te maken.

Om kinderen digitaal weerbaar te maken, moeten digitale vaardigheden een vaste plek krijgen op school. Kinderen horen te leren hoe technologie werkt, hoe ze zich online kunnen beschermen en hoe ze nepnieuws kunnen herkennen. Scholen, overheden, bibliotheken en bedrijven werken hierbij samen. Zo helpen we kinderen stap voor stap om veilig en bewust op te groeien in een digitaliserende wereld.

Onderzoek naar Snapchat, TikTok en Instagram

Uit 3 onderzoeken – zogenoemde Kinderrechten Impact Assessments (KIA’s) – blijkt dat sociale media zoals TikTok, Instagram en Snapchat voor kinderen zowel goede als slechte kanten hebben. De platforms werkten niet mee aan het onderzoek, waardoor alleen openbare bronnen zijn gebruikt, zoals eerdere studies en publieke gegevens.

De KIA’s laten zien dat kinderen – ondanks maatregelen van de platforms zelf – worden blootgesteld aan gewelddadige en schadelijke beelden, reclame en online misbruik. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat dit een negatieve invloed kan hebben op kinderen. Omdat de bedrijven geen eigen data deelden, is niet precies bekend hoe groot de risico’s per platform zijn. Een belangrijke conclusie van de KIAs is dan ook dat bedrijven transparanter moeten worden over de risico’s van hun digitale dienst voor kinderen. Staatssecretaris van Marum zal zich hier hard voor maken in Europa.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wil de komende tijd meer KIA’s uitvoeren, ook voor gameplatforms en streamingdiensten. Daarnaast blijft het ministerie in gesprek met de bedrijven achter TikTok, Instagram en Snapchat en onderzoekt het samen met andere Europese landen hoe platforms verplicht transparanter kunnen worden over hun werking en risico’s.


Publiekscampagne ‘Vreemd of Verdacht?’ weer van start

Vanaf maandag 1 september 2025 ging de tweede fase van de publiekscampagne ‘Vreemd of Verdacht?’ van start. De campagne roept mensen op om alert te zijn op signalen van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit – misdaad die zich vaak ongemerkt afspeelt, maar grote gevolgen heeft voor onze veiligheid en samenleving. Veel mensen herkennen vreemde situaties, maar maken niet altijd de koppeling met criminaliteit. De campagne helpt burgers na te denken: is dit vreemd, of is het verdacht? En belangrijker: wat kun je zelf doen om je buurt veilig te houden?

Onderzoek wijst uit dat de bewustwording rond ondermijnende criminaliteit nog altijd laag is. Bovendien zijn mensen vaak terughoudend om actie te ondernemen of melding te doen tenzij de situatie direct hun eigen veiligheid raakt. Deze aarzeling maakt het moeilijk om criminaliteit effectief te bestrijden.

Resultaten eerste fase

De eerste fase van de campagne had merkbaar effect. Tijdens die periode ontving Meld Misdaad Anoniem 526 meldingen van mogelijk ondermijnende activiteiten – een forse stijging ten opzichte van 120 meldingen in dezelfde periode een jaar eerder. Het totaal aantal meldingen steeg met 29%. Ook blijkt dat mensen na het zien van de campagne sneller situaties als verdacht herkennen en durven melden of op een andere manier actie ondernemen.

Om dit bewustzijn verder te vergroten, zijn vanaf september opnieuw tv-commercials en online video’s te zien. In de tweede fase van de campagne is er extra aandacht voor jongeren die door criminelen worden geronseld voor criminele klussen. De campagne wijst mensen op herkenbare signalen én geeft handelingsperspectieven: wat kun je doen als je iets ziet wat niet klopt? 


Communicatie zware criminelen in gevangenis per 1 november 2025 verder beperkt

Vanaf 1 november 2025 gelden strengere regels voor de communicatie van zware criminelen in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught en op de Afdelingen Intensief Toezicht (AIT) in andere gevangenissen. Het kabinet wil hiermee voorkomen dat gedetineerden vanuit hun cel criminele activiteiten voortzetten. De nieuwe regels zijn eerder vastgelegd in de wijziging van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Vandaag stemde de ministerraad in met de wijziging van de Penitentiaire maatregel, die onderdeel is van de Pbw. Daardoor kunnen de strengere regels uitgevoerd gaan worden.

Visueel toezicht

Op fysieke gesprekken tussen EBI- en AIT-gedetineerden en hun advocaat wordt vanaf 1 november aanstaande visueel toezicht toegepast. Ook wordt het aantal advocaten waarmee een gedetineerde vertrouwelijk contact mag hebben, beperkt tot twee.

Bellen en bezoek

In het aangenomen wetsvoorstel zijn regels gesteld voor de contactmomenten van EBI- en AIT-gedetineerden. Vóór de wetswijziging mochten gedetineerden in de EBI één of twee keer per week tien minuten bellen en één of twee uur per week bezoek ontvangen. De wetswijziging brengt daar verandering in. Voor alle gedetineerden in de EBI geldt per 1 november dat zij één keer per week tien minuten mogen bellen. Daarnaast mogen zij één uur per week bezoek ontvangen. 

Ook voor AIT-gedetineerden verandert het een en ander. Vóór de wetswijziging mochten AIT-gedetineerden maximaal zeven keer per week tien minuten bellen. Met de wetswijziging is dit teruggebracht naar drie keer tien minuten per week. Daarnaast mogen  AIT‑gedetineerden één keer per week één uur bezoek ontvangen.

Met de wetswijziging is ook geregeld dat EBI- en AIT-gedetineerden alleen nog mogen bellen naar personen – met uitzondering van advocaten – die zich op dat moment hebben gemeld en geïdentificeerd bij een door de minister aangewezen locatie.

Vierogenprincipe

Om de veiligheid te waarborgen is in de Penitentiaire maatregel vastgelegd dat medische behandelingen en geestelijke verzorging altijd plaatsvinden in aanwezigheid van twee hulpverleners. Dit vierogenprincipe geldt ook voor andere beroepsgroepen die contact hebben met gedetineerden in de EBI of AIT, zoals reclasseringswerkers of leden van de commissie van toezicht.

Bevelsbevoegdheid

Met de strengere regels kan de minister van Justitie en Veiligheid de communicatiemogelijkheden op individueel niveau tijdelijk verder beperken als er aanwijzingen zijn voor intimidatie, levensbedreigende activiteiten of gevaar voor de openbare orde.


Meer bevoegdheden gemeenten voor terugdringen leegstand

Gemeenten krijgen door aanpassingen van de Leegstandwet meer mogelijkheden om leegstand aan te pakken. Zo kunnen gemeenten eigenaren gaan verplichten dat een pand weer bewoond of in gebruik moet zijn. Doel is om de woningvoorraad zo goed mogelijk te benutten en leegstand zoveel mogelijk te beperken. De aanpassingen gaan in internetconsultatie, waarbij iedereen op de plannen kan reageren. Dat kan tot en met 9 september. Minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening stuurt het voorstel vervolgens naar de Raad van State voor advies. Daarna volgt een voorstel aan de Tweede Kamer.

Voorgestelde wetswijziging

Door de voorgestelde wetswijziging krijgen gemeenten effectievere bevoegdheden om leegstand tegen te gaan. Zo mag de gemeente een woonruimte betreden bij het vermoeden van langdurige leegstand. Daarnaast kan het college een collectieve vergunning afgeven voor tijdelijke verhuur. Dit geldt alleen voor woonruimtes in een gebouw en bij sloop en (ver)nieuwbouw. Een collectieve vergunning bundelt meerdere verhuurvergunningen in 1 aanvraag. Dat is efficiënter en zorgt voor minder administratieve lasten. Ook mag de gemeente straks het energieverbruik van een pand opvragen bij de netbeheerder om te controleren of het pand leegstaat. Dit komt efficiënte handhaving ten goede.

Aanpassing regels tijdelijke verhuur koopwoningen

Er komen strengere regels voor de tijdelijke verhuur van woningen die te koop staan. Vanwege de krappe woningmarkt en om misbruik te voorkomen, mogen eigenaren een te koop staand huis nu maximaal 2 jaar tijdelijk verhuren in plaats van 5 jaar.  Voor de verhuur van deze panden gaat het Woningwaarderingsstelsel (WWS) weer gelden. Ook moet de eigenaar kunnen aantonen dat de langdurig leegstaande woning niet verkocht kan worden.

Gemeentelijke voordracht

Tot slot wordt de gemeentelijke voordracht van huurders voor een leegstaand pand vervangen door een verplichte termijn waarbinnen een pand weer in gebruik moet zijn. Het is aan de eigenaar om binnen deze termijn een bewoner of gebruiker te vinden.


Nieuwe wet maakt afpakken crimineel geld makkelijker

Het wetsvoorstel ter implementatie van de Europese confiscatierichtlijn is in consultatie gegaan. Dit voorstel maakt het mogelijk om waardevolle spullen en vermogen met een criminele herkomst sneller en effectiever af te pakken. Dit kan nu alleen na een veroordeling van een verdachte, maar dit wordt ook mogelijk zonder dat een verdachte is veroordeeld voor een misdrijf of zonder dat een verdachte in beeld is. Deze vorm van afpakken heet ook wel non conviction based confiscation of NCBC. Daarnaast zorgt de richtlijn ervoor dat we beter grensoverschrijdend kunnen samenwerken om crimineel vermogen op te sporen en af te pakken.

In 2024 zijn er in Europees verband afspraken gemaakt over het effectiever afpakken van crimineel vermogen. Om aan deze afspraken te kunnen voldoen, wordt de wet in Nederland nu ook aangepast. Met eenzelfde strafrechtelijke procedure binnen Europa kan bovendien beter met andere EU-lidstaten worden samengewerkt. Daarnaast gaan de nationale bureaus voor de ontneming van vermogens van de lidstaten nauwer samenwerken en kunnen inbeslaggenomen voorwerpen straks in meer gevallen worden verkocht voordat een strafzaak is afgelopen. Dat beperkt opslagruimte en opslagkosten.

Criminele verdienmodel raken

Minister van Justitie en Veiligheid David van Weel: ‘Het afpakken van crimineel vermogen is essentieel tegen het criminele verdienmodel. Zo raken we criminelen het hardst en voorkomen we dat ze geld kunnen investeren in hun criminele activiteiten. Met dit nieuwe wetsvoorstel kunnen goederen en geld ook zonder voorafgaande veroordeling worden afgepakt als de criminele herkomst is aangetoond. De kracht van de nieuwe methode schuilt in het omdraaien van de huidige werkwijze: niet de persoon, maar het crimineel verdiende geld en goederen staan voortaan centraal. Hierdoor kan dat veel effectiever worden afgepakt. Wat hierbij echt verschil kan gaan maken is dat de bal meer bij de belanghebbenden komt te liggen. Als het Openbaar Ministerie aannemelijk heeft gemaakt dat het voorwerp van misdrijf afkomstig is, zal de belanghebbende een goede en onderbouwde verklaring moeten geven over de herkomst om te voorkomen dat hij het kwijtraakt.’

Grote som verborgen geld

Een voorbeeld is als er een grote som geld in een kruipruimte van een woning wordt aangetroffen, waarbij het vermoeden bestaat dat dit een criminele herkomst heeft. Of geld dat is verdiend door cybercrime of andere vormen van online criminaliteit. Bij deze vormen van criminaliteit zijn de personen die hierachter schuilgaan vaak anoniem. Het criminele vermogen kan vaak wel worden gevolgd en is herleidbaar tot een strafbaar feit, maar omdat er geen concrete verdachte is, kan er geen vervolging worden ingesteld. Met dit wetsvoorstel kan er nu voor worden gezorgd dat het geld wel wordt afgepakt en uit het criminele circuit verdwijnt.

Verruimen mogelijkheden

Het voornemen voor het verruimen van de mogelijkheden om crimineel vermogen af te pakken door implementatie van de confiscatierichtlijn is aangekondigd in het regeerprogramma.


Van Hijum wil menselijkere overheid: foutje maken mag en meer oog voor persoonlijke omstandigheden

Minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) wil met het wetsvoorstel Handhaving Sociale Zekerheid zorgen voor een menselijkere overheid. Het voorstel regelt dat mensen niet meer meteen worden gestraft bij het maken van een foutje als het gaat om sociale regelingen. Ook krijgen uitvoerders de ruimte om af te zien van een sanctie of boete, als iemand daarmee juist meer in de problemen komt. Het wetsvoorstel, dat vandaag naar de Tweede Kamer gaat, kreeg een zeer positief advies van de Raad van State.

Van Hijum: “Ik wil een overheid die naast mensen gaat staan. Die oog heeft voor wat er speelt in iemands leven en begrip heeft voor een foutje. Tijdens de toeslagenaffaire hebben we gezien wat er gebeurt als we mensen die afhankelijk zijn van de overheid alleen nog maar zien als dossier. Of als potentiële fraudeur. Vertrouwen krijg je als overheid als je ook bereid bent vertrouwen te geven. Dat doen we met dit wetsvoorstel. Een belangrijke stap richting een menselijkere en eenvoudigere overheid.”

Voorstellen

Minister Van Hijum doet verschillende voorstellen die meer ruimte geven voor maatwerk van uitvoerders (zoals UWV, SVB en gemeenten) en die uitgaan van vertrouwen in mensen. Bijvoorbeeld het recht op vergissen: een fout mag er niet meer voor zorgen dat er automatisch een straf volgt. Uitvoeringsorganisaties mogen ook afzien van een sanctie en rekening houden met iemands persoonlijke situatie, als blijkt dat iemand door een straf alleen maar meer in de problemen komt. Zij gaan zich richten op het voorkomen van overtredingen of vergissingen en meer werken met waarschuwingen in plaats van direct te straffen.

Boetes realistischer

Ook worden de boetebedragen realistischer. Deze zijn op dit moment te hoog, waardoor mensen sneller in de financiële problemen komen. Daarnaast worden de boetes vaak niet geïnd omdat mensen ze niet kunnen betalen.

Terugkijktermijn van terugvorderingen ingekort

Verder wordt de zogeheten terugkijktermijn van terugvorderingen ingekort. Momenteel kan tot 20 jaar worden teruggekeken of iemand wel de juiste uitkering heeft ontvangen. Als blijkt dat iemand onterecht een uitkering of een te hoog uitkeringsbedrag ontving, kan een terugvordering enorm oplopen. De terugkijktermijn wordt 5 jaar, dat sluit aan bij belastingwetgeving. Het is voor uitvoerders overzichtelijker en geeft mensen meer perspectief.

Raad van State

De Raad van State uitte zich zeer positief over het wetsvoorstel. In haar reactie schreef zij dat de voorstellen een voorbeeld zijn van een goede balans tussen het maken van duidelijke regels en ruimte voor de uitvoering. Het wetsvoorstel omvat verschillende aanbevelingen van de Parlementaire Enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening (PEFD).

2027 in werking

Indien de Tweede en Eerste Kamer akkoord gaan met het wetsvoorstel, treedt het per 1 januari 2027 in werking.


Kabinet geeft burgemeesters en politie meer bevoegdheden om ernstige verstoringen openbare orde te voorkomen

De informatiepositie van burgemeesters en politie wordt verbeterd om (dreigende) ernstige verstoringen van de openbare orde te voorkomen. In het regeerprogramma staat dat de bevoegdheden van de politie om informatie te verzamelen over mogelijke grootschalige openbare ordeverstoringen wordt uitgebreid. Met het wetsvoorstel Wet gegevensvergaring openbare orde zorgt minister Van Weel van Justitie en Veiligheid voor uitbreiding van deze bevoegdheden. Door de extra bevoegdheden is de politie beter in staat om de openbare orde te handhaven. Bijvoorbeeld door te voorkomen of te beletten dat mensen een demonstratie misbruiken om te gaan rellen.

Online domein

Minister Van Weel: “Politiemensen hebben regelmatig te maken met ernstige verstoringen van de openbare orde. Deze verstoringen hebben steeds vaker hun wortels in het online domein of worden van daaruit aangejaagd of versterkt. Het is dus belangrijk dat online informatie gebruikt mag worden door de burgemeester en de politie om de openbare orde te handhaven. Zeker bij ernstige verstoringen van de openbare orde is er vaak sprake van behoorlijke materiële schade en gevaar voor de gezondheid en veiligheid van mensen. Met de extra bevoegdheden kan de politie adequater maatregelen nemen om een ernstige verstoring te voorkomen, te beletten of te beëindigen.” 

Gegevens uit bronnen verzamelen

Om de openbare orde effectief te kunnen handhaven, is het noodzakelijk dat de politie en de burgemeester meer gegevens uit publiek toegankelijke bronnen, kunnen verzamelen dan nu binnen het huidige wettelijke kader mogelijk is. Deze informatie bestaat vaak uit persoonsgegevens of gegevens die onlosmakelijk verknoopt zijn met persoonsgegevens. Er is daarom een wettelijke grondslag nodig om online de noodzakelijke gegevens over een ernstige verstoring van de openbare orde te kunnen verzamelen. Het wetsvoorstel regelt dit door de burgemeester twee extra bevoegdheden te geven, waarmee hij na een machtiging van de rechter-commissaris aan de politie de opdracht kan geven online relevante gegevens over een ernstige verstoring van de openbare orde te verzamelen. Het gaat om persoonsgegevens uit publiek toegankelijke bronnen, het openbare gedeelte van het internet. Ook wordt het mogelijk om via publiek toegankelijke bronnen mensen online te volgen waarvan het vermoeden is dat zij een belangrijke rol hebben in een ernstige verstoring van de openbare orde. 

Grondrechten te beschermen

Om de persoonlijke levenssfeer en in voorkomende gevallen andere grondrechten te beschermen, zijn er twee belangrijke waarborgen in het wetsvoorstel opgenomen. De onafhankelijke toets door de rechter-commissaris op de inzet van de voorgestelde bevoegdheden en een scherper regime voor de verwerking van de persoonsgegevens.


Wetsvoorstel aanscherping taakstrafverbod in consultatie

Handhavers en hulpverleners moeten veilig en ongehinderd hun werk kunnen doen en het is onacceptabel als ze daarbij worden geconfronteerd met agressie en geweld, zij kunnen niet terugtreden als ze tijdens hun werk te maken krijgen met geweld. Een taakstraf is daarom geen passende straf bij mishandeling van personen die zijn belast met het verlenen van acute hulp of met de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde. De minister van Justitie en Veiligheid brengt daarom een wijziging van het Wetboek van Strafrecht in consultatie om het taakstrafverbod uit te breiden en aan te scherpen op een aantal knelpunten die in de rechtspraktijk zijn geconstateerd. De regering onderkent de dilemma’s die spelen bij de afbakening van de groepen die het betreft. Zo zou een onderscheid tussen acute zorgverleners en opsporingsambtenaren gemaakt kunnen worden. Daarom nodigt het kabinet in deze consultatieronde eenieder expliciet uit visies te geven op deze reikwijdte.

Met dit voorstel worden 4 wijzigingen aangebracht in het taakstrafverbod:

  1. Het taakstrafverbod wordt uitgebreid naar mishandeling van handhavers en hulpverleners die zijn belast met het verlenen van acute hulp of de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde. Deze personen opereren in de frontlinie en kunnen geen stap terug doen als zij te maken krijgen met geweld, omdat daarmee de gezondheid en veiligheid van anderen in gevaar kan komen. Daarom wordt mishandeling van deze personen de dader zwaarder aangerekend dan vergelijkbaar geweld tegen andere personen.
  2. In de wet wordt expliciet vastgelegd dat, daar waar het taakstrafverbod van toepassing is, ook geen geldboete kan worden opgelegd. Hiermee wordt de onduidelijkheid die hierover in de praktijk bestaat, weggenomen.
  3. Er wordt een hardheidsclausule ingevoerd waardoor de rechter in uitzonderlijke gevallen gemotiveerd mag afwijken van het taakstrafverbod bij recidive. Op dit moment mag geen taakstraf worden opgelegd aan personen die, binnen vijf jaar na het verrichten van een taakstraf, opnieuw worden veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf. Met deze wijziging krijgt de rechter binnen strikte grenzen de mogelijkheid om in die situatie toch een taakstraf op te leggen. Deze hardheidsclausule geldt alleen bij recidive van relatief lichtere feiten, zoals het stelen van een fles cola. Bij ernstige gewelds- en zedendelicten kan ook in de toekomst niet van het taakstrafverbod worden afgeweken.
  4. Het wordt mogelijk om wel een taakstraf op te leggen indien deze wordt gecombineerd met een geheel of gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf. Op dit moment kan onder het taakstrafverbod een taakstraf alleen gecombineerd worden met een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Door deze wijziging krijgt de rechter meer mogelijkheden om in een individueel geval maatwerk toe te passen bij de strafoplegging. In sommige gevallen is het opleggen van een langere voorwaardelijke gevangenisstraf (bijvoorbeeld in de vorm van een gebieds- of contactverbod) in combinatie met een taakstraf  meer betekenisvol dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van bijvoorbeeld één dag in combinatie met een taakstraf. Vanzelfsprekend blijft het opleggen van een kale taakstraf in deze gevallen onmogelijk.

Minister Van Weel: “Ambulancepersoneel dat met vuurwerk wordt bekogeld en agenten die stenen naar hun hoofd krijgen: het is absoluut onacceptabel dat deze mensen te maken krijgen met mishandeling terwijl zij zich bezighouden met de veiligheid en gezondheid van ons allen. Een taakstraf is geen passende straf voor daders die zich schuldig hebben gemaakt aan dit soort laffe delicten. Uitbreiding van het taakstrafverbod onderstreept de strafrechtelijke norm dat mishandeling van hulpverleners en handhavers onacceptabel is.”

Huidig taakstrafverbod

In het Wetboek van Strafrecht is op dit moment opgenomen dat voor bepaalde delicten door de rechter geen taakstraf mag worden opgelegd, behalve in combinatie met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Dit wordt het ‘taakstrafverbod’ genoemd. Het taakstrafverbod geldt bijvoorbeeld wanneer sprake is van een misdrijf waarvoor een gevangenisstraf van 6 jaar of meer geldt en het geweld tot een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer heeft geleid, zoals brandstichting, mishandeling met ernstig letsel, en moord. Het taakstrafverbod is ingesteld omdat een taakstraf niet als passende straf wordt gezien voor dit soort delicten.


Kabinet presenteert aanpak om inkomensondersteuning eenvoudiger te maken

Minister Van Hijum en staatssecretaris Nobel (SZW) presenteren plannen om het stelsel van inkomensondersteuning op korte en lange termijn te vereenvoudigen. In een brief aan de Tweede Kamer schrijven zij dat het huidige stelsel vaak onbegrijpelijk is voor mensen en stellen verschillende verbeteringen voor.

Te vaak zijn regelingen binnen het huidige stelsel van inkomensondersteuning onvoorspelbaar, ontoegankelijk of onrechtvaardig. Dat komt doordat de wetgeving door de jaren heen steeds complexer is geworden. Het zorgt voor onzekerheid in mensen hun bestaanszekerheid en voor problemen bij uitvoerders als UWV, SVB en gemeenten. Daarom stellen minister Van Hijum en staatssecretaris Nobel dat het stelsel dringend aan hervorming toe is.

Vereenvoudiging

Minister Van Hijum: “Het is tijd om nu werk te maken van vereenvoudiging. We weten dat ons stelsel van regelingen en wetten ingewikkeld is. Dat er daardoor onnodig fouten worden gemaakt en dat men de weg kwijtraakt in het systeem. Met deze aanpak zorgen we voor verbetering: dat mensen daadwerkelijk krijgen waar ze recht op hebben en dat het ook voor uitvoerders en gemeenten eenvoudiger wordt mensen te helpen.”

Werk moet lonen

Staatssecretaris Nobel: “Werk moet lonen en ook als je werkt, moet je gebruik kunnen maken van de ondersteuning die er is. Het mag dan niet uitmaken in welke gemeente je woont. Als overheid moeten we af van de lokettengekte. Het moet écht eenvoudiger.”

Niet-gebruik tegengaan

Op dit moment is het zo dat te veel mensen niet weten dat zij recht hebben op een uitkering of sociale voorziening. Ook zijn veel mensen bang om die aan te vragen uit angst dat ze iets moeten terugbetalen of het aanvraagproces ingewikkeld vinden. Het wetsvoorstel Proactieve dienstverlening van minister Van Hijum regelt dat UWV, SVB en gemeenten mensen actief mogen wijzen op regelingen waar zij recht op hebben en helpen bij het aanvragen. Het wetsvoorstel gaat nog dit jaar naar de Tweede Kamer.

Tegenstrijdige werking regelingen

Ook zijn er regelingen die tegen elkaar in werken. Hierdoor houden mensen soms te weinig geld over. Het kabinet gaat op korte termijn onderzoeken om welke groepen dit gaat, waarom dat zo is en hoe dit opgelost kan worden. Hierbij kijken ze naar voorbeelden uit de praktijk. Het gaat dan bijvoorbeeld om de Toeslagenwet, AIO, bijzondere bijstand, problemen van alleenverdieners, energiearmoede en de beslagvrije voet. Regelingen mogen niet zo op elkaar inwerken dat mensen er te weinig geld door overhouden.

Armoede

Er zijn grote verschillen tussen gemeenten in de regelingen voor mensen die kampen met armoede. Ook voor kinderen. Dat zorgt voor ongelijkheid. Landelijke regelingen voor inkomensondersteuning zijn bovendien ingewikkeld geworden. De staatssecretaris gaat daarom samen met gemeenten werken aan een eenvoudiger en effectiever (kinder)armoedebeleid, met meer aandacht voor de positie van werkenden.

Stap naar werk

Een hervorming van het stelsel is ook nodig voor mensen in een uitkeringssituatie die de stap naar werk maken of meer uren willen werken. Hierbij is het van belang dat werk voldoende loont. Daarnaast moet de dienstverlening aan mensen en werkgevers er ook aan bijdragen dat mensen de weg naar de arbeidsmarkt gaan vinden. Eén van de maatregelen daarvoor is een werkcentrum in elke arbeidsmarktregio waar mensen terecht kunnen met vragen over werk en ontwikkeling.

Voorstellen

De bewindspersonen zijn bezig met een aanpak op 7 verschillende thema’s, waaronder ook het vereenvoudigen van de WIA. Hiervoor worden dit jaar de eerste stappen gezet. Verder behandelt de Tweede Kamer nog dit jaar een wetsvoorstel van minister Van Hijum dat regelt dat een vergissing niet direct leidt tot een boete. Het geheel is een structurele aanpak die uiteindelijk moet leiden tot een toekomstbestendig en eenvoudiger stelsel.