Uitbreiding wet: meer vormen spionage strafbaar

Op 18 maart heeft de Eerste Kamer ingestemd met een wet die meer vormen van spionage strafbaar stelt, zoals digitale spionage en diasporaspionage. Daarmee krijgt het Wetboek van Strafrecht een nieuwe strafbepaling. Nederland wil met de wet onze nationale veiligheid, de veiligheid van personen, vitale infrastructuur en hoogwaardige technologieën beter beschermen.

Minister van Justitie en Veiligheid David van Weel: “Spionage is helaas aan de orde van de dag. We moeten als land onze weerbaarheid vergroten tegen aanvallen en dreigingen vanuit andere landen. Met deze wet beschermen we Nederland beter tegen nieuwere vormen van spionage.  Ook geven we een belangrijk signaal af: we accepteren het niet en spionageactiviteiten worden bestraft.  Wat dat betreft ben ik blij dat de wet vóór de NAVO-top in juni van dit jaar in werking treedt.”

Meer mogelijkheden voor strafbaarstelling

Er bestond al wetgeving die klassieke spionage strafbaar stelt, zoals het delen van staatsgeheimen. Maar vormen en inzet van spionage veranderen. Het is nu ook strafbaar als een persoon gevoelige informatie lekt die niet staatsgeheim is, of als iemand handelingen uitvoert voor een buitenlandse overheid waarbij Nederlandse belangen ernstig worden geschaad. Zoals bij het delen van gevoelige bedrijfsinformatie die een ander land kan misbruiken, of het doorgeven van persoonsgegevens aan buitenlandse overheden.

Maximum gevangenisstraf

Personen die spionageactiviteiten uitvoeren voor een buitenlandse overheid kunnen een maximale gevangenisstraf van acht jaar krijgen. In heel ernstige situaties geldt een maximum gevangenisstraf van 12 jaar. Dat is bijvoorbeeld als spionageactiviteiten de dood tot gevolg hebben. Vanwege de opkomst van digitale spionage kunnen ook computermisdrijven zwaarder worden bestraft als deze begaan zijn voor een buitenlandse overheid. Het strafmaximum wordt ook verhoogd bij een aantal andere strafbare feiten die samengaan met spionageactiviteiten en begaan worden voor buitenlandse overheden, zoals omkoping.

Interesse in meer dan staatsgeheimen

Spionage richt zich nog steeds op staatsgeheimen. Maar buitenlandse overheden hebben ook interesse in niet-staatsgeheime, gevoelige informatie over een bepaalde economische sector of communicatie rondom politieke besluitvorming. Zulke informatie kan gebruikt worden om politieke processen te beïnvloeden, de Nederlandse economie te verzwakken of bondgenoten tegen elkaar uit te spelen. Spionage kan ook gaan om andere handelingen dan het delen van informatie. Denk aan het stelen van hoogtechnologische kennis, sabotage van vitale infrastructuur, het laten beïnvloeden van politieke besluitvorming of het in gevaar brengen van Nederlanders met een migratieachtergrond.

Waarborgen

Nederland is een open samenleving, waarbinnen contact met buitenlandse overheden, bedrijven, wetenschappers en tussen burgers mogelijk is en mogelijk moet blijven. Contact, samenwerken of het uitwisselen van informatie met buitenlandse overheden is niet zomaar strafbaar. Er is pas sprake van spionageactiviteiten als mensen gedragingen verrichten voor buitenlandse overheden die schade toebrengen aan zwaarwegende Nederlandse belangen én als degene die hieraan meewerkt, zich er bewust van is dat hij die belangen in gevaar brengt en dit beoogt of op de koop toe neemt.


Nieuwe aanpak om overvolle gevangenissen te ontlasten

Sinds het najaar van 2023 kampt de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) met een ernstig capaciteitsprobleem. De afgelopen acht maanden heeft staatssecretaris Coenradie van Justitie en Veiligheid alles op alles gezet om zonder extra geld wel extra capaciteit te creëren. Dit heeft geleid tot een trendbreuk met het verleden.

Om structureel meer lucht te krijgen in de gevangenissen heeft de ministerraad op voorstel van staatssecretaris Coenradie ingestemd met de volgende nieuwe maatregelen:

  • Waar mogelijk worden meer gedetineerden samen in een cel met een medegedetineerde geplaatst, mits dit verantwoord en veilig kan voor het personeel van DJI. Deze inspanning zorgt nog dit jaar voor ruim 100 extra plekken.
  • Er wordt verkend of er volgend jaar ook een noodgevangenis geopend kan worden in de PI Zuid-Oost (locatie Ter Peel). Dat moet 60 extra plekken opleveren. Het gaat om tijdelijke plekken met een lager beveiligingsniveau.
  • Verder onderzoekt DJI of voormalig JeugdzorgPlus-instellingen getransformeerd kunnen worden tot jeugdgevangenis. Daarmee zou het op termijn mogelijk zijn om de jongvolwassenen die nu in het gevangeniswezen verblijven te verplaatsen naar een JJI. De afdelingen in PI Zeist en PI Almelo kunnen dan weer voor volwassenen worden ingezet en zijn ook geschikt als locaties voor meerpersoonscellen.
  • Op langere termijn wordt verkend of de PI Almere kan worden heropend en is de bouw van het Justitieel Complex Vlissingen afgerond.
  • Daarnaast blijft DJI heel hard werken aan het terugdringen van het personeelstekort. In april wordt een afdeling heropend van zo’n 30 plekken in PI Nieuwegein. Deze afdeling was eerder gesloten door personeelstekort.

Ondanks deze forse inspanningen en nieuwe maatregelen blijft de druk op het gevangeniswezen op de korte termijn te hoog. Om de druk te verlichten en willekeurige vrijlatingen te voorkomen, krijgt DJI de ruimte om – indien echt noodzakelijk – gedetineerden met een straf van maximaal één jaar, met uitzondering van zedendelinquenten en plegers van ernstige geweldsdelicten, tot maximaal 14 dagen eerder heen te zenden. Dit gebeurt altijd met maatwerk en als uiterste noodmaatregel.

Staatssecretaris Coenradie: “Ik ben blij dat we zo snel als mogelijk meer capaciteit creëren met meerpersoonscellen. Ondanks deze enorme inspanning sta ik nog steeds met mijn rug tegen de muur en moet ik hele pijnlijke keuzes maken. Maar zonder deze ingreep blijven politiecellen overvol en dreigen verdachten en veroordeelden willekeurig vrij te komen. Dat scenario kan en wil ik niet accepteren. Tegelijkertijd werk ik samen met DJI keihard door om duurzame oplossingen te vinden, maar ik kan geen blik aan cellen en personeel opentrekken.”

Staatssecretaris Coenradie schreef afgelopen december al in een Kamerbrief dat er sprake is van een ‘code zwart’-situatie in het gevangeniswezen en dat het eerder heenzenden een reële optie was. Concreet betekent ‘code zwart’ een bezetting van boven de 99,5% bij de Dienst Justitiële Instellingen (DJI) én dat er structureel arrestanten achterblijven op politiebureau’s.  Daarnaast is er sprake van een oplopende voorraad aan arrestanten en zelfmelders die hun straf nog moeten uitzitten. Eerst kwam dit capaciteitsprobleem hoofdzakelijk door te weinig personeel, inmiddels is het vooral een tekort aan cellen. Dit komt door een stijgende bezetting als gevolg van langere detenties en een toename van tbs-passanten en jongvolwassenen in het gevangeniswezen. Het tekort is daarnaast nog groter vanwege geplande noodzakelijke renovaties.


Taskforce Antisemitismebestrijding van start

De ministerraad heeft ingestemd met de instelling van de Taskforce Antisemitismebestrijding. De Taskforce is per 1 februari 2025 van start gegaan en wordt, na publicatie van het instellings- en benoemingsbesluit in de Staatscourant, met terugwerkende kracht ingesteld voor de duur van één jaar. Op 13 december 2024 werd Jaap Smit, voormalig Commissaris van de Koning van Zuid-Holland, aangekondigd als beoogd voorzitter van de Taskforce.

Naast hem zijn door de minister van Justitie en Veiligheid de volgende leden benoemd:

  • Tineke Cleiren, emeritus hoogleraar straf- en strafprocesrecht bij het Instituut voor Strafrecht en Criminologie
  • René Glaser, Strategisch adviseur bij Glaser Public Affairs
  • Ton Heerts, burgemeester van Apeldoorn, Vereniging van Nederlandse Gemeenten
  • Chanan Hertzberger, voorzitter Centraal Joods Overleg
  • Wouter Koolmees, president-directeur NS
  • Rianne Letschert, voorzitter College van Bestuur Universiteit Maastricht, Universiteiten van Nederland
  • Wilbert Paulissen, plaatsvervangend korpschef Politie Nederland
  • Mirjam van Praag, hoogleraar ondernemerschap en leiderschap aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU), voorzitter van de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI)
  • Eddo Verdoner, Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB)

Het komend jaar gaat de Taskforce aan de slag met het doen van gerichte voorstellen om de veiligheid van Joden te bevorderen, in het bijzonder de veiligheid van Joodse studenten op universiteiten, het weren van antisemitische sprekers op hogescholen en universiteiten en veiligheidsconsequenties van de sit-ins op ov-stations.

Minister Van Weel: ‘Ik ben verheugd dat deze mensen zich allen willen inzetten voor het belangrijke werk van deze Taskforce. Antisemitisme is aan de orde van de dag en het is cruciaal dat we er alles aan doen om de veiligheid van onze Joodse gemeenschap te verbeteren en te borgen. Het is belangrijk dat Joodse studenten en Joodse medewerkers in het onderwijs zich veilig weten en dat er heldere afspraken zijn over demonstraties en openbare orde op ov-stations waarbij oog is voor Joodse reizigers. Ik heb er vertrouwen in dat met deze Taskforce een groep belangrijke vertegenwoordigers bij elkaar komt die hier samen concrete stappen in kunnen zetten.’

Met de vandaag benoemde leden bestaat de Taskforce uit de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB), vertegenwoordiging van de lokale overheid, de onderwijssector, de cultuursector, de ov-sector, de politie, vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap en andere maatschappelijke partijen. Zij gaan allen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid met de maatregelen aan de slag.


Wetsvoorstel schrappen voorrang statushouders bij sociale huur in consultatie

Minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft maandag de internetconsultatie gestart voor het wetsvoorstel dat gericht is op het creëren van een gelijk speelveld tussen statushouders en andere mensen die een sociale huurwoning zoeken. Volgens het wetsvoorstel mogen gemeenten statushouders geen voorrang meer geven op een sociale huurwoning op de grond dat ze statushouder zijn. Het kabinet acht dit noodzakelijk om de schaarse sociale huurwoningen eerlijk te verdelen en te zorgen voor gelijke kansen voor alle woningzoekenden. Deze maatregel is een van de afspraken uit het regeerprogramma.

ijdens de internetconsultatie van 17 februari tot en met 16 maart kan iedereen op de voorgestelde wijzigingen in de huisvestingswet reageren. Daarnaast vraagt de minister gemeenten en provincies om de gevolgen van het wetsvoorstel voor de uitvoering in kaart te brengen. De minister zal de reacties vervolgens bekijken en het voorstel eventueel aanpassen, waarna een definitief wetsvoorstel naar de Raad van State gaat voor advies. Daarna volgt een voorstel aan de Tweede Kamer.

Iedereen gelijk behandelen

“Met dit wetsvoorstel gaan we iedereen in Nederland gelijk behandelen bij het zoeken naar een sociale huurwoning”, zegt minister Mona Keijzer (VRO). “Statushouders krijgen geen voorrang meer op een woning ten opzichte van andere woningzoekenden. Hiermee doen we recht aan al die woningzoekenden die de gevolgen merken van de schaarste op de woningmarkt, van de jongere die het huis uit wil tot de oudere die een geschikte woning zoekt.”

Doorstroomlocaties

Statushouders kunnen zich na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel nog altijd inschrijven voor een sociale huurwoning, maar belanden net als overige woningzoekenden op de wachtlijst. Verder kunnen statushouders bij familie of vrienden gaan wonen of een woning huren of kopen buiten de sociale huursector. Particuliere verhuurders werken doorgaans niet met wachtlijsten. Ook woonvormen als hospitaverhuur, woningdelen en kamerverhuur zijn mogelijkheden. De minister van Asiel en Migratie werkt daarnaast voor de korte termijn aan het realiseren van doorstroomlocaties waar statushouders hun wooncarrière in Nederland kunnen opstarten. Op deze locaties worden bij voorkeur onzelfstandige woonruimten gerealiseerd.


Wetsvoorstel gedragscode tegen ongewenst gedrag in internetconsultatie

Pesten, seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld door collega’s of leidinggevenden. Het is ongewenst gedrag dat nog te vaak voorkomt op de werkvloer en bovendien grote impact heeft op mensen. Het is onacceptabel en moet worden tegengegaan. Met de invoering van een verplichte gedragscode ongewenst gedrag wil het kabinet verder bouwen aan een sociaal veilige werkomgeving voor iedere werknemer. Staatssecretaris Nobel (Participatie en Integratie) heeft het wetsvoorstel opengesteld voor internetconsultatie.

Het opstellen van een gedragscode is een effectieve en laagdrempelige manier voor bedrijven om te werken aan een sociaal veilige werkomgeving. Het biedt werknemers en werkgevers duidelijkheid over wat gewenst en ongewenst gedrag is. Het zorgt daarnaast voor het gesprek op de werkvloer over gewenst en ongewenst gedrag.

Nationaal Actieprogramma

Begin 2023 zijn in het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld verschillende maatregelen aangekondigd, waaronder het verplichten van een gedragscode. Het wetsvoorstel dat nu in internetconsultatie gaat, stelt een aantal eisen aan gedragscodes. Bijvoorbeeld dat werkgevers moeten zorgen voor voorlichting aan werknemers over de gedragscode. Tegelijkertijd blijft er ruimte voor maatwerk. Dat betekent dat werkgevers zelf, binnen de gestelde kaders, de inhoud van de gedragscode en het proces eromheen kunnen bepalen.

Op dit moment zijn werkgevers al verplicht om beleid te voeren om psychosociale arbeidsbelasting tegen te gaan. De invoering van de verplichte gedragscode geeft hier deels invulling aan. Het wetsvoorstel maakt een uitzondering voor kleine werkgevers met minder dan 10 werknemers in dienst. Reageren op het wetsvoorstel voor een gedragscode ongewenst gedrag voor werkgevers kan nog tot en met 23 maart 2025 via internetconsultatie.nl.


Kabinet wil mensen actief wijzen op regelingen om bestaanszekerheid te vergroten

Het kabinet wil ervoor zorgen dat UWV, SVB en gemeenten mensen actief kunnen benaderen om hen te wijzen op uitkeringen en andere (sociale) voorzieningen waar zij recht hebben. Daarom moet het wettelijk mogelijk worden bepaalde gegevens met elkaar te delen. Het kabinet wil zo de bestaanszekerheid vergroten en armoede terugdringen. Vervolgens gaan uitvoeringsorganisaties  ook hulp bieden bij het aanvragen van een regeling. Het wetsvoorstel Proactieve dienstverlening dat dit regelt van minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat voor advies naar de Raad van State.

Te veel mensen weten niet dat zij recht hebben op een uitkering of voorziening vanwege hun inkomen of zijn bang om die aan te vragen uit angst dat ze iets moeten terugbetalen. Daardoor komen mensen mogelijk onder het sociaal minimum terecht en neemt het risico op geldzorgen, armoede en schulden toe. Door middel van het wetsvoorstel Proactieve dienstverlening wil minister Van Hijum het mogelijk maken dat de uitvoeringsorganisaties UWV, SVB en gemeenten mensen actief wijzen op hun rechten en financiële ondersteuning. Ook kunnen zij gewezen worden op hulp bij het vinden van een baan of het oplossen van problematische schulden.

Doolhof van verschillende regelingen

Minister Van Hijum: “Te vaak ervaren mensen de overheid met alle verschillende regelingen en toeslagen als een doolhof waarin ze de weg helemaal kwijtraken. Ik wil ervoor zorgen dat mensen beschikbare hulp weten te vinden. Daar ligt een grote verantwoordelijkheid voor de overheid. We moeten actief naar mensen toe om hen te wijzen op financiële ondersteuning. Zo krijgen we ook beter in beeld waar mensen mee te maken hebben en kunnen we bijvoorbeeld helpen met het oplossen van schulden of iemand weer naar werk begeleiden. Dit vergroot niet alleen de bestaanszekerheid, maar ook het vertrouwen in de overheid.” 

Bestaanszekerheid vergroten en armoede terugdringen

Nu is het zo dat mensen moeten weten of ze ergens recht op hebben. Uitvoeringsorganisaties mogen daar niet actief op wijzen. Om de bestaanszekerheid te vergroten en armoede terug te dringen, wil minister Van Hijum daar verandering in brengen. Hij werkt hierin samen met gemeenten die al voorlopen op de wet en zelf actiever proberen mensen te wijzen op een bepaalde regeling. Het gaat bijvoorbeeld om de bijstandsuitkering, de Toeslagenwet en de AIO (aanvullende inkomensvoorziening ouderen). Door het ook in de wet te verankeren wordt dit straks een stuk makkelijker en kunnen meer mensen geholpen worden. UWV, SVB en gemeenten kunnen mensen informeren en hen vervolgens ook helpen met de aanvraagprocedure.

Privacyregels

Uitvoeringsorganisaties kunnen vanwege privacyregels op dit moment niet zien of mensen vanwege hun inkomen of financiële situatie recht hebben op een uitkering of sociale voorziening. Door het wetsvoorstel is dit straks wel mogelijk. De minister benadrukt dat regels voor het uitwisselen van persoonsgegevens in deze wet heel goed zijn afgebakend. Het wordt alleen gebruikt om mensen te wijzen waar zij recht op hebben, en dus niet voor handhaving.


Grondrechten van mensen beter beschermd door afschaffen toetsingsverbod

Als mensen vinden dat een wet hun grondrechten aantast, moeten zij dit kunnen laten toetsen door de rechter. Het kabinet wil daarom het verbod om wetten te toetsen aan de Grondwet afschaffen. Ook moet hier een speciaal hof voor komen. Hierdoor worden grondrechten van mensen beter beschermd. Minister Uitermark van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en staatssecretaris Struycken (Rechtsbescherming) hebben hun plannen hiervoor naar de Eerste en Tweede Kamer gestuurd. 

Minister Uitermark: “De Grondwet is de belangrijkste wet in Nederland. Het is de Moederwet. De Grondwet beschermt de grondrechten van elke Nederlander, denk aan de vrijheid van meningsuiting en het recht op gelijke behandeling. In Nederland mag de rechter wetten niet aan de Grondwet toetsen. Nederland is het enige Europese land waar dit nu niet mag. Daarom zetten we vandaag een belangrijke stap om dit te veranderen. Ook richten we een speciaal hof op dat hiermee aan de slag gaat. Zo versterken we de positie van de burger ten opzichte van de overheid.’’

Oprichting grondwettelijk hof

Staatssecretaris Struycken: “We willen de grondrechten van elke Nederlander zo goed mogelijk beschermen. Om deze bescherming tastbaar en zichtbaar te maken willen we een grondwettelijk hof oprichten: een gespecialiseerd hof om wetten aan de Grondwet te toetsen. Dit hof kan een oordeel geven wanneer er aanleiding is om te denken dat een wet in strijd is met een vrijheidsrecht uit de Grondwet, bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting, godsdienst of onderwijs. Op dat moment is het grondwettelijk hof een extra vangnet om de grondrechten te beschermen.”

Afschaffen verbod op toetsen aan Grondwet 

Op dit moment mogen rechters wetten niet toetsen aan de Grondwet (artikel 120). Het idee hierachter is dat het uitsluitend aan de wetgever is, en niet aan de rechter, om zeker te stellen dat wetten niet in tegenspraak zijn met de Grondwet. Nederland is het enige land in Europa waar dit verbod geldt, en het kabinet wil dit verbod nu gedeeltelijk opheffen. Rechters kunnen daardoor een wet toetsen aan zogeheten ‘klassieke grondrechten’ uit onze Grondwet. Bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting, onderwijs, godsdienst, en het discriminatieverbod. Dit zijn rechten die mensen beschermen tegen de overheid. Het kabinet maakt een lijst van rechten waaraan die toetsing plaats mag vinden. 

Betere bescherming rechtstaat

Door het opheffen van het verbod kunnen mensen bijvoorbeeld naar de rechter stappen als zij vinden dat een wet een discriminerend onderscheid maakt tussen mannen en vrouwen. Ook kunnen zij laten toetsen of een wet over religieus onderwijs niet in strijd is met onderwijs- of godsdienstvrijheid. In landen waar dit al kan, blijkt dat de mogelijkheid om naar de rechter te stappen bijdraagt aan betere rechtsbescherming. In Aruba bijvoorbeeld is na een uitspraak van het hof het huwelijk tussen mensen van gelijk geslacht toegestaan, omdat rechters oordeelden dat het verbod op dat huwelijk in strijd was met het discriminatieverbod in de Arubaanse grondwet. 

Grondwettelijk hof om grondrechten mensen te beschermen

Daarnaast wil het kabinet een speciaal grondwettelijk hof oprichten om grondrechten van mensen beter te beschermen. Dit moet zorgen voor een snel beslissend oordeel waardoor de rechten van mensen effectief beschermd worden. Daarnaast maakt een apart hof het belang van de Grondwet in onze samenleving heel zichtbaar. Mogelijk krijgt het hof ook andere taken. Zo wordt onderzocht of het hof zich ook kan gaan buigen over onderdelen van de Grondwet die gaan over overheidsorganen en de relaties daartussen. 

Onafhankelijk en onpartijdig

Het hof zal bestaan uit 10 tot 12 leden die volledig onafhankelijk en onpartijdig rechtspreken, zoals andere rechtsprekende instanties. Deze leden worden voor maximaal 9 jaar benoemd, zonder mogelijkheid tot herbenoeming. Dit zorgt voor expertise en voldoende afwisseling in de samenstelling. Mensen kunnen bij iedere rechter terecht als zij van mening zijn dat door de toepassing van een wet hun grondrechten worden geschonden. Deze rechter kan vervolgens aan het grondwettelijk hof het verzoek doen om dit te toetsen (een zogeheten prejudiciële procedure). Dit zorgt ervoor dat in zaken met grote maatschappelijke relevantie snel duidelijkheid is over de grondwettigheid van een wet. Andere zaken kunnen rechters veelal zelf afdoen, bijvoorbeeld als er al een eerdere richtinggevende uitspraak is gedaan of als er geen redelijke twijfel kan bestaan.

Verdere uitwerking en vervolg

In de contourennota schetst het kabinet de plannen op hoofdlijnen. De komende maanden gaat zij hierover verder in gesprek, bijvoorbeeld met mensen uit de praktijk en onderzoekers. Ook wordt gekeken naar landen waar al een grondwettelijk hof is. Daarna komt er een wetsvoorstel dat dit jaar in consultatie wordt gebracht. Omdat voor daadwerkelijke invoering een aanpassing van de Grondwet nodig is, moet zowel in deze als in de volgende kabinetsperiode door het parlement gestemd worden over de plannen.


Ook uitzendbureaus verantwoordelijk voor goede registratie arbeidsmigranten

Ook uitzendbureaus worden verantwoordelijk voor een goede registratie van arbeidsmigranten in de Basisregistratie Personen (BRP). Dat schrijft minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer. Nu ligt die verantwoordelijkheid nog alleen bij de arbeidsmigrant zelf, waardoor veel arbeidsmigranten niet correct zijn ingeschreven. In de plannen moeten uitzendbureaus arbeidsmigranten helpen met inschrijven en controleren of het goed gegaan is. 

Minister Van Hijum: “Grip op migratie begint bij een goede registratie van arbeidsmigranten. Van honderdduizenden arbeidsmigranten weten we niet precies waar ze zich bevinden. We kunnen ze daardoor niet bereiken. Ook kan de arbeidsmigrant zelf tegen allerlei problemen aanlopen, zoals onverzekerd zijn na het verliezen van een baan. We moeten de verantwoordelijkheid daar leggen waar die hoort: bij de uitzendbureaus die deze mensen naar Nederland halen.’’

Onvoldoende zicht door gebrekkige registratie

Arbeidsmigranten die langer dan vier maanden in Nederland willen blijven, moeten zich binnen vijf dagen na aankomst als ingezetene laten inschrijven in de gemeente waar ze gaan wonen. Bij een korter verblijf kunnen zij zich inschrijven als niet-ingezetene in de BRP. Nog te vaak gebeurt het dat arbeidsmigranten onterecht als niet-ingezetene in de BRP staan. Gemeenten en andere organisaties ondervinden hiervan de gevolgen. Door gebrekkige registratie hebben zij onvoldoende zicht op waar arbeidsmigranten verblijven.

Verantwoordelijk voor correcte inschrijving

Arbeidsmigranten zijn en blijven zelf verantwoordelijk voor een correcte inschrijving in de BRP. Met deze nieuwe maatregel moeten werkgevers die arbeidsmigranten uitlenen verplicht bij het begin van een dienstverband ondersteuning bieden bij de inschrijving. Bijvoorbeeld door het geven van de juiste informatie in de taal van de arbeidsmigrant. Vervolgens moeten ze ook controleren bij de arbeidsmigrant of ze daadwerkelijk zijn ingeschreven. 

Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs

Deze maatregelen worden onderdeel van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi). De regel geldt voor alle werkgevers die arbeidsmigranten uitzenden.

Aanvullende maatregelen

De Rijksoverheid zet in op meerdere maatregelen om correcte registratie van arbeidsmigranten in de BRP te verbeteren. Zo wordt er onder meer ingezet op een betere bewustwording bij arbeidsmigranten. Sinds 2022 worden de contactgegevens van arbeidsmigranten bij inschrijving als niet-ingezetene geregistreerd en wordt er dit jaar gewerkt aan communicatie via mail om arbeidsmigranten te wijzen op correcte registratie. Daarnaast kunnen arbeidsmigranten bij regionale fysieke en mobiele WorkinNL-informatiepunten terecht bij vragen over registratie in de BRP. Deze WorkinNL-punten worden uitgerold over het hele land en de dienstverlening is in meerdere talen.


Meer ruimte voor menselijke maat en vertrouwen in de sociale zekerheid

Minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil ervoor zorgen dat bij de handhaving van de regels in de sociale zekerheid er meer wordt uitgegaan van vertrouwen in mensen en er meer ruimte is voor maatwerk. Ook moet een vergissing bij het aanvragen van sociale regelingen niet direct leiden tot een boete. De minister vindt de regels nu te streng. Het wetsvoorstel Handhaving sociale zekerheid gaat vandaag voor advies naar de Raad van State. 

Van Hijum: “Vergissen is menselijk. Het past de overheid niet daar meteen kwade intenties in te zien. Zeker omdat we een ingewikkeld systeem van sociale regelingen hebben. Dan kan het soms gebeuren dat iemand een foutje maakt. De toeslagenaffaire heeft pijnlijk duidelijk gemaakt dat we niet moeten doorslaan bij boetes of terugvorderingen. Echte fraude pakken we natuurlijk aan. Maar als je als overheid vertrouwen geeft, krijg je ook vertrouwen terug.” 

Meer ruimte voor persoonlijke situatie

Het wetsvoorstel moet ervoor zorgen dat de uitvoering meer ruimte krijgt voor de persoonlijke situatie van mensen. Dat betekent dat UWV, SVB en gemeenten zelf mogen bepalen om een straf bijvoorbeeld niet uit te voeren als zij zien dat iemand daardoor alleen maar meer in (financiële) problemen komt. Ook moeten mensen niet meer automatisch gestraft worden op het moment dat zij een foutje maken tijdens het aanvragen van een regeling. 

Meer vertrouwen

Sinds dit jaar hebben UWV en SVB al de mogelijkheid om meer rekening te houden met de individuele situatie van iemand met een betalingsschuld. Ook wil de minister bij terugvorderingen meer aandacht voor fouten door de overheid. Het wetsvoorstel richt zich verder veel meer op preventie: het voorkomen van overtredingen is zinvoller dan streng bestraffen wanneer het misgaat. Het wetsvoorstel gaat uit van meer vertrouwen in mensen en begrip voor hun situatie.


3 islamitische sprekers mogen Nederland niet in

3 buitenlandse islamitische sprekers die zaterdag 22 februari 2025 zouden spreken op een evenement in Utrecht, mogen Nederland niet in. Dat heeft minister Faber (Asiel en Migratie) na overleg met minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) besloten.

Reden voor de weigering zijn onder meer verwerpelijke uitspraken die de sprekers in het verleden deden over onder meer vrouwen en homo’s. Ook is er bagatelliserend gesproken over geslachtsgemeenschap met minderjarigen en ontkende een van de sprekers de terroristische aanval van Hamas op 7 oktober 2023.

Deze uitspraken kunnen bijdragen aan een klimaat van haat, vijandigheid en geweldsverheerlijking. De komst van de sprekers, die zouden spreken op een evenement in de Jaarbeurs in Utrecht, is daarom ongewenst. 

Minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie): “Het is onacceptabel dat islamitische sprekers onze vrijheid willen misbruiken voor haatzaaiende toespraken. Onze Hollandse dijken kunnen niet hoog genoeg zijn om haat, agressie en geweldsverheerlijking te weren.”