
Kabinet wil bestaanszekerheid vergroten door vereenvoudigen inkomensondersteuning
Het kabinet wil het stelsel van inkomensondersteuning vereenvoudigen, om zo de bestaanszekerheid en de (arbeids)participatie van mensen te verbeteren. Het huidige stelsel is erg complex geworden voor veel mensen die daarvan afhankelijk zijn, schrijft minister Schouten voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen samen met andere betrokken bewindslieden in een brief aan de Tweede Kamer. Met het programma Vereenvoudiging Inkomensondersteuning voor Mensen (VIM) verkent het kabinet – naast de lopende inspanningen op dit terrein – verdere vereenvoudigingen voor zowel de korte, middellange als de lange termijn.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Door de vele regelingen, verschillende uitvoerders en ingewikkelde voorwaarden zijn mensen onzeker over hun rechten, plichten en hun inkomen. Hierdoor gebruiken zij regelingen niet en krijgen zij te maken met terugvorderingen en schulden. Ook durven zij de stap naar (meer) werk niet altijd te zetten. Om deze situatie te verbeteren, wil het kabinet allereerst oplossingen uitwerken voor een aantal urgente knelpunten. Ze raken aan meerdere domeinen en kunnen uitkomst bieden voor een grote groep mensen. De knelpunten volgen uit gesprekken met uitvoeringsorganisaties, lokale overheden en publieke en maatschappelijke organisaties, zoals de Nationale ombudsman en de Landelijke Cliëntenraad.
Terugbetalen
Het gaat bijvoorbeeld om mensen met een beperking die veel geld kwijt zijn aan zaken als zorg, wonen en vervoer. In combinatie met een laag inkomen en ingewikkelde regelingen kunnen zij nu onder het bestaansminimum terechtkomen. Een ander knelpunt betreft situaties waarbij mensen te veel ontvangen uitkering moeten terugbetalen. Wanneer dit in twee belastingjaren speelt, kan dit leiden tot problemen. Dit komt omdat uitkeringsbedragen bruto worden teruggevorderd, terwijl mensen deze bedragen netto ontvangen.
Stapeling van regelingen
Ook krijgen huishoudens voor de aanvulling van hun inkomen soms te maken met een stapeling van regelingen bij UWV en gemeente. Dit leidt tot extra complexiteit en mogelijk tot niet-gebruik. Daarnaast spelen er knelpunten bij de beloning van vrijwilligerswerk en als mensen bijvoorbeeld toeslagen moeten terugbetalen wanneer zij werk aanvaarden. Dit kan ertoe leiden dat zij de stap niet durven te zetten om vanuit de uitkering aan de slag te gaan.
Scenario’s voor een volgend kabinet
Naast deze kortetermijnacties zet het kabinet ook stappen om te komen tot een begrijpelijker en eenvoudiger toekomstig stelsel van inkomensondersteuning. Het programma VIM ontwikkelt hiervoor een plan met scenario’s en verschillende fundamentele en realistische oplossingen. Het kijkt daarbij naar bestaande onderzoeken, lopende vereenvoudigingstrajecten en goede voorbeelden in andere landen. Ook betrekt het inzichten van wetenschappers en dwarsdenkers uit de samenleving. Het is aan het volgende kabinet om deze scenario’s en oplossingen te overwegen en uit te voeren.
Positie van sekswerkers wordt verbeterd
Sekswerkers worden door vooroordelen over het werk te vaak niet behandeld zoals andere werkenden. Daarom wordt de sociale en juridische positie van sekswerkers verbeterd. Dat staat in de aanpak die staatssecretaris Van der Maat van Justitie en Veiligheid, mede namens minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Deze aanpak is ontwikkeld in nauwe samenwerking met de seksbranche.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Bankrekeningen en verzekeringen
Sekswerkers die een zakelijke bankrekening willen aanvragen, worden nu vaak geweigerd door het risico op witwassen. Ook verzekeringen afsluiten is voor sekswerkers niet vanzelfsprekend. Met de aanpak zijn sekswerkers, banken en verzekeraars bij elkaar gebracht om afspraken te maken over het openen van zakelijke bankrekeningen en verzekeringen voor sekswerkers.
Vooroordelen
In het dagelijks leven van sekswerkers spelen vooroordelen een grote rol. Zo komt het voor dat artsen zonder aanleiding sekswerkers aanmoedigen om te stoppen met het werk of worden medische klachten onterecht gekoppeld aan het werk. Met de online cursus ‘hulp en zorg aan sekswerkers’ die wordt aangeboden aan zorgverleners moeten deze vooroordelen weggenomen worden.
Sekswerkers voelen zich door vooroordelen ook niet altijd serieus genomen door de politie. Mede hierdoor doet slechts een op de vijf sekswerkers aangifte van geweld tijdens het werk. Daarom ontwikkelt de politie een lesmodule voor agenten in opleiding die moet zorgen voor meer kennis over sekswerkers, zodat vooroordelen verdwijnen. Daarnaast worden sekswerkers beter geïnformeerd over hun rechten en plichten bij het doen van aangifte. Ook bij gemeenteambtenaren zetten we in op het vergroten van kennis over sekswerkers om vooroordelen weg te nemen. Samen moeten we ervoor zorgen dat vooroordelen over sekswerk verdwijnen.
Ministerraad stemt in met hoger strafmaximum voor deelneming aan een terroristische organisatie
De ministerraad heeft op voorstel van minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid ingestemd met het naar de Tweede Kamer sturen van een wetsvoorstel om de maximale gevangenisstraf voor deelneming aan een terroristische organisatie die het plegen van de meest ernstige terroristische misdrijven beoogt, te verhogen van 15 naar 20 jaar.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Nu de Raad van State zich over het wetsvoorstel heeft gebogen, is de Tweede Kamer de volgende stap. Het wetsvoorstel richt zich op deelnemers van terroristische organisaties die terroristische misdrijven plegen waarop een levenslange gevangenisstraf is gesteld. Het gaat dan bijvoorbeeld om het plegen van aanslagen en ander ernstig terroristisch geweld.
Belangrijk signaal
Minister Yeşilgöz-Zegerius: “Het verhogen van het strafmaximum van 15 naar 20 jaar geeft een belangrijk signaal af aan mensen die zich willen aansluiten bij terroristische organisaties die door middel van het meest grove en destructieve geweld hun ideologie aan anderen willen opleggen. De deelnemers zijn medeverantwoordelijk. Daar hoort wat mij betreft een straf bij die dat nog duidelijker maakt.”
De rol van deelnemers
Deelnemers zijn van groot belang voor terroristische organisaties. Om hun doelen te bereiken zijn terroristische organisaties afhankelijk van deelnemers. Deelnemers aan terroristische organisaties leveren een onmisbare – en onmiskenbare – bijdrage aan de misdadige doelen van die organisatie. Dat doen zij onder meer door het voorbereiden, ondersteunen of plegen van bijvoorbeeld aanslagen.
Strafmaximum
Op dit moment geldt een strafmaximum van 15 jaar voor deelname aan een terroristische organisatie. Dat strafmaximum is sinds 2004 niet meer gewijzigd, ondanks de ontwikkelingen die zich de afgelopen circa twintig jaar hebben voorgedaan. Daarom wil de minister van Justitie en Veiligheid het strafmaximum nu aanpassen. Het strafmaximum voor het leidinggeven aan een terroristische organisatie wordt niet verhoogd. Daarvoor geldt immers al het hoogste strafmaximum (levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste 30 jaar).
Minister Yeşilgöz in de VAE voor verdere aanpak georganiseerde misdaad
Nederland en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) willen verder doorpakken in de strijd tegen de internationale georganiseerde criminaliteit. Minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid heeft deze week tijdens een bezoek aan de VAE met de minister van Binnenlandse Zaken van het land, Zijne Hoogheid Sheikh Saif bin Zayed Al Nahyan, hierover afspraken gemaakt in een Memorandum of Understanding (MoU). Ze hebben afgesproken de samenwerking tussen de politiediensten van beide landen verder te versterken gezien de dreiging die uitgaat van de georganiseerde misdaad. Hierbij is ook bijzondere aandacht voor de ontwrichtende werking van witwaspraktijken en ondergronds bankieren op de samenleving.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Per 1 augustus 2023 zijn al 2 bilaterale verdragen tussen Nederland en de VAE in werking getreden; 1 over rechtshulp en 1 over uitlevering. Deze verdragen zijn van groot belang in de samenwerking die de afgelopen jaren is opgebouwd tussen Nederland en de VAE in de aanpak van de grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit. Dankzij de bilaterale afspraken kunnen de opsporingsdiensten van beide landen sneller op elkaars verzoeken reageren en informatie uitwisselen om criminele netwerken op te rollen. Over de goede uitvoering heeft minister Yeşilgöz deze week ook met haar ambtgenoot de minister van Justitie van de VAE, Zijne Excellentie Abdullah bin Sultan bin Awad Al Nuaimi, gesproken.
Criminele netwerken verder aanpakken
Dit is een strijd tegen criminele krachten die onze samenleving bedreigen met intimidatie en geweld. Tegelijk proberen ze met hun illegaal verkregen vermogen onze goede economie te corrumperen. Alleen door meer met andere landen samen te werken, kunnen we internationaal opererende criminele netwerken verder aanpakken. Ik ben de autoriteiten van de VAE zeer erkentelijk voor de goede samenwerking. Met de afspraken die we nu hebben gemaakt, kunnen we verder doorpakken om de criminele machtsstructuren en hun netwerken voor ondergronds bankieren kapot te maken aldus minister Yeşilgöz.
Samenwerking politiediensten
In het MoU is afgesproken de samenwerking specifiek tussen de politiediensten van Nederland en de VAE verder te verdiepen. Daarvoor wordt de komende tijd uitgewerkt hoe de politie van beide landen meer gebruik kunnen maken van elkaars expertise. Bijvoorbeeld in de aanpak van witwaspraktijken, ondergronds bankieren en cryptocrime. Criminelen mijden het reguliere financiële stelsel vaak om onder de radar te blijven. Zij werken via een parallel ondergronds betalingssysteem. Over en weer worden criminele transacties met elkaar verrekend en wordt illegaal verkregen vermogen razendsnel over de grens weggezet; vaak in de vorm van crypto’s, in vastgoed en via goederen- en handelsstromen. Door meer samen op te trekken en kennis te delen kunnen de politiediensten van beide landen illegale patronen sneller herkennen en aanpakken.
International Security Alliance
Daarnaast heeft minister Yeşilgöz in de VAE deelgenomen aan de International Security Alliance, waar met diverse andere landen in de wereld is gesproken over samenwerking breder op het terrein van veiligheid. Zo is ook lang gesproken over het tegengaan van terrorisme en radicalisering. Het gaat zowel om een front tegen terreur als een front tegen de georganiseerde misdaad internationaal. De minister heeft tijdens de conferentie verder aangeboden om een kennissessie te organiseren met opsporingsdiensten over de internationale aanpak van ondergronds bankieren. Ook heeft Yeşilgöz tijdens de conferentie apart nog gesproken met haar collega-minister van Binnenlandse Zaken professor dr. Muhammad Faishal Ibrahim van Singapore, omdat dit land een belangrijke handelspartner van Nederland is in Azië. Criminelen maken graag misbruik van reguliere goederen- en handelsstromen. Daarom is ook Singapore volgens minister Yeşilgöz een belangrijke partner om de samenwerking mee te versterken in de strijd tegen georganiseerde misdaad.
Gezamenlijke aanpak mensenhandel verbeterd
Mensenhandel is één van de meest mensonterende vormen van criminaliteit en een grove schending van mensenrechten. Daarom stuurt het kabinet vandaag, op de Europese dag tegen Mensenhandel, het vernieuwde programma Samen tegen Mensenhandel naar de Kamer. In dit programma maken gemeenten, politie, Openbaar Ministerie, partners in de zorg, ngo’s, verschillende ministeries een gezamenlijke vuist tegen mensenhandel. Hier stelt het kabinet elk jaar € 2 miljoen voor beschikbaar.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Betere bewustwording
Mensenhandel wordt onvoldoende herkend in de maatschappij en is vaak dichterbij dan je denkt. Denk aan iemand die online gedwongen wordt tot seks of iemand die werkt in mensonterende omstandigheden. We moeten er daarom voor zorgen dat bijvoorbeeld docenten of zorgmedewerkers die signalen van mensenhandel tegenkomen in hun werk mensenhandel beter herkennen. Want als zij signalen eerder zien en melden, kan er eerder ingegrepen worden. Daarom zetten we via campagnes in op meer kennis over mensenhandel.
Vergroten meldingsbereidheid
Het moet duidelijker worden waar je informatie over mensenhandel kan vinden en een melding kan doen. We gaan daarom werken aan een centraal informatiepunt over mensenhandel. Door het doen van een aangifte gemakkelijker te maken, moet ook het aantal aangiftes van mensenhandel omhoog.
Zorg voor slachtoffers
De zorg voor slachtoffers van mensenhandel wordt verbeterd. Slachtoffers vallen nu te vaak tussen wal en schip en krijgen niet de juiste hulp. Bijvoorbeeld omdat onduidelijk is welke hulp waar geboden wordt. Daarom wordt per regio gewerkt aan een duidelijk overzicht van opvang en hulp voor slachtoffers. Zo kan elk slachtoffer de juiste zorg krijgen.
Betere samenwerking
Organisaties die betrokken zijn in de aanpak tegen mensenhandel moeten beter samen gaan werken. Daarom wordt er gewerkt aan een meer eenduidige werkwijze. Zo moet er in 2026 in elke regio een ketenregisseur zijn met dezelfde taken. Deze mensen zijn een spin in het web als het om mensenhandel gaat en brengen bijvoorbeeld politie, Openbaar Ministerie en het ministerie bij elkaar in de aanpak van mensenhandel.
Experiment digitale meldplicht voor gebiedsverboden in Rotterdam, Leeuwarden en Utrecht
De gemeenten Rotterdam, Leeuwarden en Utrecht gaan experimenteren met de digitale meldplicht voor overlastgevende voetbalsupporters. Hiermee kunnen gemeentes controleren of relschoppers met een gebiedsverbod zich daaraan houden. Tijdens het experiment wordt gebruik gemaakt van een klein draagbaar kastje: de Mini-ID, waarmee via het lezen van een vingerafdruk wordt voldaan aan de meldplicht. In het experiment testen we het meldproces en de techniek. Het experiment gaat naar verwachting in november van start.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de opleiding aanpak voetbal gerelateerde incidenten.
Fysieke meldplicht
De burgemeester kan een bestuursrechtelijk gebiedsverbod opleggen aan mensen die de openbare orde hebben verstoord. De burgemeester kan hier een meldplicht aan verbinden om ervoor te zorgen dat iemand zich niet in het verboden gebied begeeft. Bijvoorbeeld in de buurt van een voetbalstadion waar op dat moment een wedstrijd wordt gespeeld. Nu moeten personen met een meldplicht zich nog op een bepaald tijdstip melden op het politiebureau. In de praktijk wordt een fysieke meldplicht nu weinig opgelegd, omdat het beschouwd wordt als een zwaar middel dat disproportioneel kan zijn ten opzichte van de overtreding, en omdat het beslag legt op de capaciteit van de politie die op locatie de meldplichtige moet ontvangen en registreren
Digitale meldplicht
Een digitale meldplicht is wettelijk al mogelijk maar wordt in de praktijk nog niet opgelegd omdat de techniek nog in ontwikkeling is. Het ministerie van Justitie en Veiligheid gaat samen met de gemeenten Rotterdam, Leeuwarden en Utrecht deze techniek testen met het experiment Mini-ID. Met dit kleine, draagbare kastje kunnen meldplichtigen zich melden en wordt geregistreerd als iemand zich niet aan het gebiedsverbod houdt. Identificatie van de meldplichtige vindt vooraf plaats door middel van een vingerafdruk. In het experiment wordt gekeken naar onder meer de betrouwbaarheid van het systeem, veiligheid en privacy van de gebruikers.
Het experiment
In de eerste fase van het experiment gaan 10 vrijwilligers van de deelnemende organisaties de Mini-ID bij zich dragen. Zij krijgen een fictief gebiedsverbod en moeten zich in een periode van twee maanden op bepaalde momenten melden. In deze fase testen de proefpersonen de technische en organisatorische werking van de Mini-ID. In de tweede testfase gaan personen die daadwerkelijk een gebiedsverbod met een meldplicht hebben de Mini ID gebruiken. In deze fase nemen naast proefpersonen meldplichtigen deel uit de drie gemeenten die daadwerkelijk een gebiedsverbod in combinatie met een meldplicht opgelegd krijgen.
Landelijk Crisisplan rondom extreem geweld en terrorisme
De kans dat Nederland wordt getroffen door een terroristische aanslag of te maken krijgt met een extreem geweldsincident is aanzienlijk. Dat blijkt onder andere uit het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 58.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Maximale voorbereiding
Een maximale voorbereiding op extreem en terroristisch geweld blijft daarom van groot belang. Om snel en gecoördineerd te kunnen reageren op een aanslag of incident heeft de NCTV in samenwerking met crisispartners en stakeholders het Landelijke Crisisplan Extreem Geweld en Terrorisme (LCP) opgesteld.
Verschillende scenario’s
In het LCP staat welke verantwoordelijkheden welke partij heeft tijdens een terroristische aanslag of een extreem geweldsincident. Zo heeft de politie bijvoorbeeld een andere verantwoordelijkheid en takenpakket dan een veiligheidsregio. Die taken kunnen echter verschillen, afhankelijk per crisis. Daarom zijn er verschillende scenario’s uitgedacht en uitgewerkt, die ondersteunend kunnen zijn indien er zich een crisis voordoet.
Gecoördineerde respons
Gezien de toenemende dreiging van terroristische aanslagen en extreme geweldsincidenten is een goed gestroomlijnde en gecoördineerde respons vanuit de overheid essentieel. Juist bij de aanvang van een crisis kunnen er veel onduidelijkheden zijn, die een snelle respons kunnen beperken. Het is bijvoorbeeld niet altijd direct duidelijk of er sprake is van een terroristische aanslag of een (dreigend) extreem geweldsincident. Dit LCP biedt een leidraad op lokaal, regionaal en nationaal niveau en beschrijft de gezamenlijke aanpak ten tijde van een crisis, evenals de doelen, strategische uitgangspunten en de samenwerking tussen publieke en private crisispartners.
Effectieve beheersing
Een aanslag of extreem geweld heeft altijd een directe weerslag op de samenleving. Door inzicht te creëren kunnen we de gevolgen van een terroristische aanslag of extreem geweld onder controle houden, en schade eventueel beperken. Dit LCP biedt, als informatiebron, handvaten en richtlijnen voor planvorming van publieke en private (crisis)partners tijdens een incident. Met dit LCP dragen we bij aan een effectieve beheersing van dreigingen en crises waarbij sprake is van (dreigend) extreem geweld, al dan niet met een terroristisch motief.
Nieuw toelatingsstelsel moet misstanden bij uitzendbureaus tegengaan
Malafide uitzendbureaus maken misbruik van kwetsbare mensen. Deze bureaus omzeilen de regels en dit leidt tot schrijnende situaties voor arbeidsmigranten. Ook hebben malafide bureaus een financieel voordeel ten opzichte van hun concurrenten die wél goed voor hun personeel zorgen. Om deze misstanden tegen te gaan komt het kabinet met een nieuw toelatingsstelsel voor uitzendbureaus. Met betere regels en betere handhaving in een sector waar veel mensen voor zowel werk, woning, vervoer, ziekteverzekering en registratie afhankelijk zijn van een uitzendbureau.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Wetsvoorstel
Het wetsvoorstel van minister Van Gennip is vandaag naar de Tweede Kamer gestuurd. Minister Karien van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid): “Nog te vaak worden arbeidsmigranten in Nederland behandeld als tweederangsburgers. Zij slapen in slechte omstandigheden en werken op gevaarlijke plekken, met onzekere contracten. Malafide uitzendbureaus maken misbruik van hun kwetsbare positie en verdienen daar geld aan. Dit is Nederland onwaardig. Dit wetsvoorstel moet ervoor zorgen dat deze uitzendbureaus goed voor hun personeel zorgen. Dat verbetert de positie van arbeidsmigranten én zorgt voor een gelijk speelveld voor alle uitzendbureaus.”
Toelatingsstelsel
Met dit wetsvoorstel wordt een toelatingsstelsel ingevoerd voor uitzendbureaus en andere bedrijven die arbeidskrachten ter beschikking stellen. De kern van dit stelsel is dat deze uitleners alleen op de markt mogen opereren als zij daartoe toegelaten zijn. Daarvoor moeten zij onder andere een VOG indienen, een waarborgsom van honderdduizend euro overmaken, laten zien dat zij het juiste loon betalen en netjes hun belastingen betalen. Periodiek wordt gecontroleerd of de uitzendbureaus zich aan de regels blijven houden. Bedrijven die gebruik maken van uitzendbureaus, de zogenoemde inleners, mogen alleen zakendoen met uitzendbureaus die toegelaten zijn tot de markt.
Nederlandse Arbeidsinspectie
De Arbeidsinspectie zal toezicht houden op de verplichtingen voor in- en uitleners. De Arbeidsinspectie wordt daarvoor met 90 fte uitgebreid. Het toezicht houdt onder andere in dat de Arbeidsinspectie boetes kan opleggen aan uitleners die zonder toelating arbeidskrachten ter beschikking stellen, en aan inleners die arbeidskrachten inlenen van niet-toegelaten uitleners. De toelating wordt geschorst als de minister vaststelt dat een uitlener niet (langer) voldoet aan de gestelde eisen en vervolgens niet op tijd herstelt. Zonder toelating mag de uitlener niet langer arbeidskrachten ter beschikking stellen.
Roemer
Het kabinet heeft bij de uitwerking van het toelatingsstelsel nauw samengewerkt met sociale partners uit de Stichting van de Arbeid en de uitzendbranche. Met dit wetsvoorstel wordt ook een van de aanbevelingen van Emile Roemer opgevolgd. Hij schreef in 2020 het rapport “Geen tweederangsburger”, met daarin aanbevelingen om de positie van arbeidsmigranten te verbeteren. Er zijn op dit moment meer dan 15.000 uitzendbureaus in Nederland en naar verwachting zal het toelatingsstelsel vanaf 1 januari 2026 voor hen gelden.
Campagne Eén tegen eenzaamheid richt zich voor het eerst op iedereen die met eenzaamheid te maken heeft
Bijna de helft van de volwassen Nederlanders voelt zich weleens eenzaam. Dit is een toename van 10% in tien jaar tijd. Bijna 1 op de 7 mensen voelt zich zelfs erg eenzaam, blijkt uit de Gezondheidsmonitor 2022. Niet alleen ouderen kunnen te maken krijgen met eenzaamheid. Het kan iedereen overkomen. Van jong tot oud. Daarom richt de campagne Eén tegen eenzaamheid zich voor het eerst op alle mensen die zich weleens eenzaam voelen. De campagne start vandaag en moedigt mensen aan om met een klein gebaar of een kleine stap iets aan het gevoel van eenzaamheid te doen. Bij zichzelf of een ander.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Gezondheidsrisico’s en minder meedoen in de samenleving
Eenzaamheid is meer dan een rotgevoel. Onderzoek wijst uit dat eenzaamheid leidt tot gezondheidsrisico’s en minder meedoen in de samenleving. Zeker als het gevoel van eenzaamheid sterk en langdurig aanhoudt. Ingrijpende levensgebeurtenissen zijn belangrijke momenten waarop eenzaamheid kan ontstaan. Bijvoorbeeld wanneer een naaste overlijdt, je uit elkaar gaat, je verhuist, maar ook als je een kind krijgt of stopt met werken.
Klein gebaar
Staatssecretaris Maarten van Ooijen: “Iedereen wil het gevoel hebben erbij te horen en ertoe te doen. Als je vermoedt dat iemand in je omgeving zich eenzaam voelt, dan kan een klein gebaar veel betekenen. Maar ook als je je zelf weleens eenzaam voelt kan een kleine stap het verschil maken om iets aan dit gevoel te doen. Zoals een oude kennis weer eens opzoeken of meedoen aan een activiteit in je buurt.”
Iedereen kan iets doen
De campagne motiveert mensen om eenzaamheid bespreekbaar te maken en iets te doen om deze gevoelens bij zichzelf of een ander te verminderen. Zo hingen afgelopen maand enkele billboards in het land met de tekst ‘Tring, als je het gevoel van eenzaamheid herkent’. Ook toont de tv-spot dat een klein gebaar, een kleine stap het verschil kan maken als iemand na een verhuizing veel alleen is.
Hulp uit jouw omgeving
“Als je je weleens eenzaam voelt, is het goed om eerst de oorzaak van je gevoelens te achterhalen. Als je dat weet, kun je proberen om iets aan de situatie te veranderen zodat je je minder eenzaam voelt. Bijvoorbeeld door nieuwe contacten aan te gaan. Of door bestaande contacten te verbeteren. Hulp uit je omgeving kan daarbij helpen. Maar je kan je gevoelens ook bespreken met een hulplijn of chat”, zegt Anja Machielse, hoogleraar en lid van de Wetenschappelijke Adviescommissie Eén tegen eenzaamheid. “En ken je iemand in je omgeving die zich weleens eenzaam voelt, maak dan eerst contact. Bijvoorbeeld door te groeten, of door te zeggen: ‘Ik vind het leuk om samen eens iets te doen.’ Stel eens voor om samen een kop koffie te drinken, te wandelen of samen de hond uit te laten. In het gesprek luister je vooral naar iemand, zodat hij of zij de ruimte voelt om zijn gevoelens te delen. Zo help je bij de eerste stap om eenzaamheid te doorbreken.”
Praktische tips
Op de website eentegeneenzaamheid.nl staan praktische tips voor als je je eenzaam voelt, zoals je huidige contacten versterken, vrijwilligerswerk gaan doen of met een hulplijn of chat je gevoelens bespreken. Als je iemand wil steunen die zich eenzaam voelt, dan kan je ook op de website terecht. Bijvoorbeeld voor tips om het gesprek te starten.
Week tegen Eenzaamheid
Door het hele land is er tijdens de Week tegen Eenzaamheid extra aandacht voor het thema eenzaamheid en sociaal isolement. Ontmoeting en verbinding staan centraal. Op heel veel plekken zijn er speciale activiteiten waar mensen elkaar ontmoeten en nieuwe contacten kunnen leggen. Het ministerie van VWS organiseert de Week tegen Eenzaamheid in het kader van het actieprogramma Eén tegen eenzaamheid.
Actieprogramma Eén tegen eenzaamheid
De campagne is onderdeel van het actieprogramma Eén tegen eenzaamheid, een initiatief van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om eenzaamheid in Nederland te verminderen. Zodat meer mensen meedoen in de samenleving en zij het gevoel hebben dat zij ertoe doen. De campagne loopt van 25 september t/m 27 oktober 2023.
Het actieprogramma bestaat sinds 2018. Sindsdien zijn driekwart van de Nederlandse gemeenten en meer dan 190 landelijke organisaties, bedrijven en instellingen aangesloten. Een Wetenschappelijke Adviescommissie adviseert het programma.
Overheid moedigt ouders met geldzorgen aan om stap naar hulp te zetten
Ondanks de uitgebreide koopkrachtmaatregelen die het kabinet met Prinsjesdag aankondigde, blijven veel huishoudens bezorgd over hun financiële situatie. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zet opnieuw voorlichting in om mensen met geldzorgen te wijzen op de beschikbare hulp en aan te moedigen om de stap naar hulp te zetten. Deze keer is er speciale aandacht besteed aan ouders en de beschikbare regelingen die hen kunnen ondersteunen in zaken rond het kind en huishouden.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Kinderarmoede verminderen
Het aantal kinderen dat in armoede opgroeit daalt. Toch hebben in Nederland nog steeds ongeveer 220 duizend kinderen hiermee te maken. Het ministerie wil naast het vergroten van de bestaanszekerheid, de gevolgen van kinderarmoede verminderen. Er zijn veel regelingen beschikbaar die nog niet door alle ouders gevonden worden.
Kinderen moeten mee blijven doen
Steun van de gemeente of maatschappelijke organisaties kan zorgen dat kinderen mee blijven doen, zoals ook Wandana heeft ervaren, een 32-jarige moeder van vier jonge kinderen. Ze raakte financieel in de problemen door een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Wandana deelt haar verhaal om anderen in vergelijkbare situaties aan te moedigen om hulp te zoeken bij de juiste instanties. ‘Schaam je niet’, benadrukt ze. ‘Als je gewend bent om alles alleen te doen, wees dan niet bang om hulp te aanvaarden en om hulp te vragen. Stap over die drempel heen.’
Passende hulp via Geldfit
De campagne verwijst naar Geldfit. Geldfit is de plek waar alle beschikbare hulp samenkomt. Op de website kun je testen hoe financieel gezond je bent, handige tips en ervaringsverhalen lezen, of ontdekken welke organisaties jou verder kunnen helpen. Zoals bijvoorbeeld Sam& voor alle kinderen. Ouders met beperkte financiële middelen kunnen hier aankloppen voor schoolspullen, sportactiviteiten, muziek- of zwemlessen, leuke uitstapjes, of een verjaardagsbox. Ook kun je voor persoonlijk advies gratis en anoniem bellen met de hulplijn van Geldfit.
Campagnetoolkit
De campagne ‘Je staat er niet alleen voor’ van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat van start. Andere partijen, zoals gemeenten, zijn uitgenodigd om erop aan te sluiten. Een eerdere voorlichtingscampagne gericht op hulp in het voorjaar, samen met Geldfit, gemeenten en bedrijven, leidde tot 1,3 miljoen bezoekers op de website. Daarvan ondernamen meer dan een half miljoen mensen vervolgstappen om hulp te krijgen en ontvingen bijna 16.000 mensen telefonisch advies.