
Lokale maatregelen overlast asielzoekers
De overheid stelt € 2 miljoen beschikbaar voor het nemen van lokale en meer kleinschalige maatregelen tegen overlast in de openbare ruimte. Gemeenten die hier gebruik van willen maken, kunnen een aanvraag voor een zogeheten Specifieke Uitkering (SPUK) indienen.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Om gemeenten te ondersteunen bij het nemen van lokale maatregelen tegen overlast van asielzoekers, kunnen zij een beroep doen op de SPUK-regeling. Deze regeling geeft gemeenten de mogelijkheid om zelf te bepalen welke aanpak het beste bij hun problematiek past. De maatregelen waarvoor dit budget wordt gebruikt, verschillen per gemeente. Hierbij valt te denken aan de inzet van buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s), bodycams, extra cameratoezicht maar zeker ook preventieve maatregelen zoals het organiseren van extra (sport)activiteiten.
Internationale strijd tegen georganiseerde misdaad opgevoerd
De internationale strijd tegen de georganiseerde (drugs)criminaliteit moet verder worden opgevoerd. Hierover spreekt minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid tijdens een overleg in EU-verband met verschillende collega-bewindspersonen uit Latijns-Amerika en uit het Caribische gebied.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
“Internationale drugscriminaliteit verlegt continu smokkelroutes en bedenkt nieuwe witwasconstructies wereldwijd. Hierbij gaat de georganiseerde misdaad meedogenloos te werk. Narcoterrorisme vormt met intimidatie en grof geweld een bedreiging voor de vrijheid en veiligheid van ons allen in de wereld. Alleen door meer met andere landen samen te werken, kunnen we deze internationaal opererende criminele netwerken verder aanpakken en kapot maken’’, aldus minister Yeşilgöz-Zegerius.
Samenwerking
De samenwerking met Latijns-Amerikaanse landen en de Caribische regio is vooral noodzakelijk in de strijd tegen internationale drugscriminaliteit. Daarbij wordt zowel ingezet op het versterken van de samenwerking tussen zowel Europese opsporings- en controlediensten, zoals de politie, het Openbaar Ministerie en de Douane, als die met zogenoemde bron- en doorvoerlanden in de drugshandel. Op deze manier kunnen internationale criminele netwerken sneller worden ontmanteld en kan de export en doorvoer van drugs al bij de bron worden aangepakt, voordat deze Europa bereiken.
Uitleveringsverdrag Colombia in de maak
Zo spreekt minister Yeşilgöz-Zegerius vandaag nog apart met haar ambtsgenoten uit Ecuador, Peru en Colombia. De verwachting is dat met het laatste land binnenkort een ambtelijk akkoord wordt bereikt over een bilateraal uitleveringsverdrag en daarnaast is nog een rechtshulpverdrag in de maak tussen Nederland en Colombia. Ruim een jaar geleden bracht de minister van Justitie en Veiligheid een bezoek aan Colombia om de banden aan te halen.
Productie- en doorvoerlanden
Peru is net als Colombia een productieland van cocaïne en Ecuador wordt steeds vaker als doorvoerland gebruikt om de drugs naar Europa en elders in de wereld te krijgen. Grote ladingen cocaïne uit Ecuador zijn recent in de havens van Rotterdam, Antwerpen en ook in Spanje in beslag genomen door de Douane en opsporingsdiensten. Juist door de samenwerking met de Latijns-Amerikaanse en Caribische landen te verstevigen, kan er vaker drugs worden tegengehouden voordat het Europa bereikt. Er zijn hierover verdere afspraken gemaakt in een gezamenlijke verklaring die vandaag is ondertekend, waardoor diensten in de EU en Latijns-Amerika elkaar beter weten te vinden en efficiënter kunnen samenwerken.
Meer één front
Op initiatief van minister Yeşilgöz-Zegerius is vorig jaar oktober de zogenoemde 6-landen coalitie gesloten tussen België, Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje. Criminelen verdienen enorme winsten met de verkoop van drugs, waarvoor de legale infrastructuur wordt misbruikt en de daarmee verworven criminele winsten worden weggezet via ondergronds bankieren. Om dit beter internationaal aan te pakken wordt nu gewerkt aan versterkte EU wetgeving en samenwerkingsafspraken, bijvoorbeeld op het gebied van handel in crypto’s en het tegengaan van misbruik maken van onze legale infrastructuur zoals zeehavens, luchthavens en de post- en pakketdiensten.
Weg van minste weerstand
Criminelen zoeken hierbij altijd de weg van de minste weerstand. Begin dit jaar hebben Nederland en België ook afspraken gemaakt met reders om drugscriminaliteit gezamenlijk beter aan te pakken in de Rotterdamse en Antwerpse havens, die voor de georganiseerde misdaad als één werkgebied worden gezien. Nog beter zou het zijn volgens minister Yeşilgöz-Zegerius als EU-breed uniforme normen komen voor havenveiligheidsmaatregelen en goederencontrole. En uiteindelijk is het zaak om mondiaal een front te vormen, bijvoorbeeld door bestaande regelgeving in de aanpak van terroristische dreiging te gebruiken in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit wereldwijd.
Het gevaar
“Het gevaar van de zware en nietsontziende georganiseerde misdaad voor onze rechtsstaat is inmiddels vergelijkbaar met die van terrorisme. Het gaat hier om narcoterrorisme, waarbij bewust angst wordt gezaaid: met explosieven in woonwijken en door bijvoorbeeld het filmen en verspreiden van beeldmateriaal direct na de moordaanslag op Peter R. de Vries. Dit is een strijd tegen criminele krachten die onze vrije samenleving en Europese waarden bedreigen’’, aldus minister Yeşilgöz-Zegerius.
Nieuw Benelux-politieverdrag per 1 oktober in werking
Politiemensen uit België, Nederland en Luxemburg kunnen voortaan gemakkelijker en beter over elkaars grenzen heen samenwerken. De bevoegde ministers en de politiechefs uit de drie landen hebben vandaag de uitvoeringsafspraken ondertekend, die nodig zijn voor inwerkingtreding van het nieuwe Benelux-verdrag over de politiesamenwerking per 1 oktober 2023. Het is een belangrijke mijlpaal in het verhogen van de veiligheid en het veiligheidsgevoel van burgers en in het snel en doeltreffend kunnen optreden op elkaars grondgebied.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
In 2004 sloten de politiediensten van de drie Benelux-landen al een akkoord, het zogenoemde Senningen-verdrag, om samen te werken. Dit moest herzien, uitgebreid en aangepast worden aan de actuele veiligheidsuitdagingen. Een nieuw politieverdrag werd in 2018 ondertekend.
Grensoverschrijdend optreden
Dit nieuwe Benelux-politieverdrag telt twee grote vernieuwingsassen. Het zorgt voor nieuwe mogelijkheden voor grensoverschrijdend optreden en verbetert de informatie-uitwisselingen tussen de politiediensten.
Enerzijds gelden de landsgrenzen niet meer tijdens achtervolgingen en restricties verdwijnen. Voorheen mocht de politie alleen onder bepaalde omstandigheden grensoverschrijdend achtervolgen, waardoor vele achtervolgingen bij de grens moesten worden gestaakt. Een achtervolging die nu in het ene land rechtsgeldig start, mag gewoon worden verdergezet, waardoor deze efficiënter verlopen. Het Verdrag is ook innovatief en zal het mogelijk maken dat politiemensen bepaalde opsporingshandelingen kunnen verrichten in het buurland (zoals bijvoorbeeld getuigen of slachtoffers ondervragen).
Data uitwisselen
Anderzijds krijgen politiediensten in specifieke gevallen rechtstreeks toegang tot elkaars databanken en kan men data uitwisselen zoals bijvoorbeeld bij gemengde patrouilles in de grensstreek. Politieonderzoek draait immers om snel informatie inwinnen en delen om zaken op te lossen. Door het gericht delen van bepaalde informatie tussen politie maar ook met (lokale) besturen kan er sneller op het terrein worden ingegrepen.
Nieuw is ook dat speciale politiediensten (zoals anti-terreur eenheden) in acute crisissituaties grensoverschrijdend kunnen ingezet worden. Daarnaast blijft bijstand bij grote evenementen (zoals EU of NAVO-Top) mogelijk.
De landen lopen met deze intensieve grensoverschrijdende politiesamenwerking, gebaseerd op vertrouwen, voorop in de Europese Unie.
Gezamenlijke inspanningen
Minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne (BE) : “Ik ben verheugd dat het nieuwe politiesamenwerkingsverdrag met Nederland en Luxemburg vanaf volgende week uitgevoerd kan worden. De uitwisseling van politionele informatie en het raadplegen van elkaars databanken zijn een cruciale stap die onze gezamenlijke inspanningen tegen de georganiseerde misdaad aanzienlijk zullen versterken. Daarnaast zullen onze politiemensen gemakkelijker grensoverschrijdende achtervolgingen en observaties kunnen doen. We tonen ons hiermee opnieuw als koploper binnen de Europese Unie.”
Mogelijkheden creëren
Minister van Binnenlandse Zaken, Annelies Verlinden (BE): “Criminelen laten zich in hun activiteiten niet stoppen door landsgrenzen en wetgeving. En dus moeten wij als overheid voor onze politie de mogelijkheden creëren om grensoverschrijdend te werken en zo optimaal mogelijk samen te werken met onze buurlanden. Het is enkel zo dat we meer impact kunnen hebben op de criminele organisaties en hun activiteiten en ook de openbare orde kunnen handhaven. België, Nederland en Luxemburg waren in deze al een voorloper. Het Benelux-politieverdrag dat in 2004 werd gesloten, wordt vandaag uitgebreid en aangepast aan de vele en nieuwe uitdagingen waar we een krachtdadig antwoord op moeten kunnen bieden. Hiermee zijn we als België, Nederland en Luxemburg een voorbeeld voor de andere Europese landen. Het is een belangrijke en goede praktijk die ik als minister van Binnenlandse Zaken zal delen tijdens het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in de eerste helft van 2024. Het is met vertrouwen en waardering voor de politiechefs van de drie landen en hun medewerkers dat ik dit vernieuwd Benelux-verdrag vanaf 1 oktober in werking zie treden.”
Internationale drugscriminaliteit
Minister van Justitie en Veiligheid, Dilan Yeşilgöz-Zegerius (NL):”De georganiseerde misdaad maakt geen verschil tussen de havens van Rotterdam, Vlissingen en Antwerpen. Internationale drugscriminaliteit gaat over al onze grenzen heen, en dankzij de goede infrastructuur naar onze buurlanden. Dus als de Federale politie dan een Nederlands voertuig tegenkomt dat gesignaleerd staat, moeten ze dat voertuig natuurlijk kunnen achtervolgen en tot stoppen dwingen, óók als ze inmiddels de grens voorbij zijn. Het klinkt logisch en het lijkt daarom misschien ook eenvoudig. Maar niets is minder waar, want onze agenten moeten wel zorgvuldig binnen de grenzen van de wet opereren. Nu dat geregeld is, wordt een grote stap gezet in de grensoverschrijdende samenwerking tussen de politiediensten van de drie landen.’’
Vooruitgang
Minister van Binnenlandse Veiligheid, Henri Kox (LU): “Onze Benelux-Unie is een voorloper, zowel in de manier waarop we samenwerken als in de vooruitgang die we hebben geboekt in onze samenwerking. Grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en terrorisme blijven grote bedreigingen waartegen we moeten waken en doeltreffend moeten optreden, en ik verwelkom de inwerkingtreding van het Verdrag als een concrete en beslissende stap in deze richting.”
Kader
Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Nicole de Moor (BE): “ Het verdrag verbetert evengoed het kader wat betreft het overbrengen van vreemdelingen in de Benelux. Denk maar aan iemand die vrijgesteld wordt uit gevangenis in België en naar de Luxemburgse of Nederlandse grens moet gebracht worden. Of een derdelander die buiten de Benelux-landen moet gebracht worden maar passeert vanuit Nederland door België. Hierover heb je allerlei praktische afspraken nodig om dit in goede banen te leiden en de wetgeving waarbinnen dat gebeurt te respecteren. Welke begeleiding is er nodig? Worden er dwangmaatregelen gebruikt of niet? Goede afspraken maken dat het voor de diensten helder is over hoe ze moeten samenwerken.”
Grensbarrières wegnemen
Secretaris-generaal van de Benelux, Frans Weekers: “Het Benelux-Politieverdrag neemt grensbarrières weg en maakt de politiesamenwerking tussen onze landen beter en eenvoudiger, effectiever en efficiënter. Het creëert op bepaalde terreinen één gezamenlijk Benelux-territorium. Dit is het beste, meest vergaande politieverdrag in Europa. De Benelux-partners werken aan echte Europese integratie, onze landen staan niet met de rug naar elkaar toe, maar bundelen de krachten.”
Prinsjesdag 2023: investeren in het beschermen van de democratische rechtsstaat
De georganiseerde, ondermijnende criminaliteit heeft een grote impact op de samenleving. Hoeders van de rechtstaat, zoals journalisten en advocaten, worden bedreigd door criminelen. Zij moeten vrij hun werk kunnen doen. Daarom investeert het kabinet fors in de bestrijding van ondermijnende criminaliteit. Daarnaast hoort elk kind veilig op te groeien. Dit vraagt om een goede jeugdbescherming. Daarom investeert het kabinet dit jaar extra in de jeugdbescherming.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Beschermen van de democratische rechtsstaat
We moeten het functioneren van onze democratische rechtsstaat beschermen en de opsporing en vervolging van criminelen met onverminderde kracht voortzetten. Het kabinet stelt daarom structureel € 112 miljoen extra beschikbaar om het stelsel bewaken en beveiligen te verbeteren en uit te breiden.Om te voorkomen dat criminele organisaties de overhand krijgen werken we samen met zowel politie, het Openbaar Ministerie en de rechtsspraak als private partners en voeren we beleid op alle niveaus; internationaal, nationaal en lokaal. Deze aanpak rust op vier pijlers:
- het voorkomen dat kwetsbare jongeren terechtkomen of verder afglijden in de criminaliteit,
- verstoren van het verdienmodel en doorbreken van criminele netwerken,
- bestraffen van daders, en
- het beschermen van de mensen die dagelijks in de frontlinie van de aanpak staan.
Ook de digitale dreiging van criminelen en andere landen is onverminderd groot en verandert voortdurend. Dit levert voor burgers en organisaties risico’s op die kunnen leiden tot financiële schade en aantasting van het functioneren van de Nederlandse maatschappij. Daarom moeten we vasthouden aan de ingezette Nederlandse Cybersecuritystrategie 2022-2028 en deze uitvoeren.
Investeringen in Jeugdbescherming
Ieder kind heeft het recht om thuis veilig op te groeien en zich te ontwikkelen. Wanneer dit in gevaar dreigt te komen, moet er hulp en ondersteuning geboden worden aan gezinnen. Een rechter kan ouders jeugdbescherming opleggen als een kind tot 18 jaar in een gezin niet veilig kan opgroeien. Het kabinet trekt dit jaar € 43 miljoen uit voor de jeugdbescherming en zet hiermee een belangrijke stap om de problemen in deze sector structureel op te lossen. Met dit geld moet onder andere de werkdruk voor de professionals in de jeugdbescherming worden verlaagd. Er wordt ingezet op het aantrekken van nieuwe jeugdbeschermers als ook op het behouden van bestaande jeugdbeschermers. Met als doel dat jeugdbeschermers meer tijd krijgen om kwetsbare kinderen en gezinnen beter te helpen.
Jeugdbescherming is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van Rijk, gemeenten en Gecertificeerde Instellingen. Na dit jaar gaat het kabinet structureel jaarlijks € 50 miljoen uittrekken voor de jeugdbescherming.
Kabinet geeft hogere rang aan verschuldigde kinderalimentatie
Verschuldigde kinderalimentatie moet voortaan eerder betaald worden bij het aflossen van schulden. Zo krijgen ouders die recht hebben op kinderalimentatie meer en eerder geld om voor de kinderen te zorgen. Minister Weerwind voor Rechtsbescherming dient daarvoor een wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer, nadat de ministerraad met het voorstel instemde.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Op dit moment is aan de kinderalimentatieschuld geen hogere rang (preferentie) toegekend. De kinderalimentatieschuld staat hierdoor op gelijke voet met andere schulden en moet schulden met een hogere rang voor laten gaan. Preferente schulden worden eerder betaald, waarna het resterende geld wordt verdeeld over de andere schulden, waaronder de kinderalimentatie. Met dit wetsvoorstel van komt hier verandering in.
Belang van kind centraal
Minister Weerwind: “Hoe meer schulden er zijn, hoe minder er overblijft voor het betalen van de kinderalimentatie. Dat is nu het geval omdat kinderalimentatie geen hogere rang heeft dan andere schulden. Het gevolg kan een schrijnende situatie zijn, zoals een ouder die te weinig geld heeft om de boodschappen, kleding of sport voor de kinderen te betalen. Door het betalen van kinderalimentatie een hogere rang te geven in de totale schuld zal er meer én eerder kinderalimentatie bij de ouder terechtkomen die dat nodig heeft. Zo zetten we het belang van het kind centraal.”
Meer kinderalimentatie
Op dit moment is aan de kinderalimentatieschuld geen hogere rang toegekend. De kinderalimentatieschuld staat op gelijke voet met de meeste andere schulden, zoals schulden aan webwinkels en aan telefoonproviders. Als er meer schuldeisers zijn gaat het geld om de schulden te betalen eerst naar de schulden met een hogere rang, bijvoorbeeld een belastingschuld. Wat overblijft wordt verdeeld onder de andere schuldeisers. Onderzoek van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) toont aan dat er met het toekennen van een hogere rang aan de kinderalimentatieschuld meer kinderalimentatie geïnd zal kunnen worden. Het wetsvoorstel zal zo spoedig mogelijk worden ingediend bij de Tweede Kamer, waarna de Tweede Kamer beslist wanneer zij het wetsvoorstel zal behandelen.
Rijksoverheid start campagne tegen geweld in huiselijke kring en stimuleert omstanders het gesprek aan te gaan
Bijna 1,3 miljoen Nederlanders van 16 jaar en ouder zijn in één jaar tijd slachtoffer geweest van huiselijk geweld, blijkt uit de Prevalentiemonitor 2022 van het CBS. Ruim 850 duizend mensen maakten het structureel mee: (bijna) dagelijks, wekelijks of maandelijks. Om mensen die te maken hebben met huiselijk geweld te helpen, roepen staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en minister Weerwind voor Rechtsbescherming (Justitie en Veiligheid) omstanders op in actie te komen: “Let op elkaar. Want een onveilige thuissituatie doorbreken, begint met je zorgen bespreken.”
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Huiselijk geweld, zoals kindermishandeling, partnermishandeling en ouderenmishandeling, komt in alle lagen van de bevolking voor. Vaak wordt het doorgegeven van generatie op generatie: van de gemelde gezinnen bij Veilig Thuis heeft 46 procent van de ouders zelf als kind één of meer vormen van huiselijk geweld meegemaakt.Slachtoffers en plegers zoeken vaak geen of te laat hulp. En áls ze eenmaal een melding doen en hulp krijgen, is het een lang proces om het gedrag te veranderen.
Om de cyclus van huiselijk geweld te doorbreken, is het belangrijk om eerder in te grijpen. De rol van omstanders is hierbij essentieel. Daarom roepen staatssecretaris Van Ooijen en minister Weerwind mensen op in actie te komen als zij een onveilige thuissituatie vermoeden. “Huiselijk geweld kan ook in jouw omgeving voorkomen, zoals bij je buren, een vriend, collega of familielid. Maak jij je zorgen om iemand? Blijf er niet mee rondlopen. En zoek contact met de persoon van wie jij vermoedt dat ze slachtoffer zijn van huiselijk geweld. Check hoe het gaat en deel je zorgen. Een onveilige thuissituatie doorbreken, begint met je zorgen bespreken.”
Rachelle werd mishandeld door haar man. Een bevriend stel uitten hun zorgen en lieten steeds weer weten dat ze er voor haar waren. Samen delen ze hun ervaring in de expositie “WIJ…doorbreken de cirkel van geweld” van Stichting Open mind. Diana: “De eerste keer dat ik iets vermoedde, had Rachelle haar pols gebroken. Ik vroeg wat er was gebeurd. Ze zei dat ze van de trap was gevallen. Ze deed er verlegen lacherig over en durfde me niet recht aan te kijken. Mijn gevoel zei dat het niet klopte. Vrij snel daarna zijn Rachelle en haar man verhuisd. We zagen Rachelle toen minder. Ik bleef haar bellen en vroeg steeds hoe het met haar ging. Als we haar zagen, merkte ik dat ze zich anders gedroeg in aanwezigheid van haar man. Ik bleef contact zoeken en zei dat ze ons altijd kon bellen als er wat was. Op een avond heeft ze de moed gevonden om dat te doen.” Rachelle: “Ik ben hen eeuwig dankbaar. Ze gaven niet op. Zonder hen hadden mijn zoontje en ik niet uit de gewelddadige situatie gekomen.”
Aanloopfase wietexperiment start 15 december 2023 in Breda en Tilburg
Het kabinet heeft besloten dat de aanloopfase van het experiment gesloten coffeeshopketen start op 15 december 2023. Uit de meest recente planning blijkt dat in het vierde kwartaal van 2023 naar verwachting twee legale telers gereed zijn voor levering aan coffeeshops. Dat is voldoende om in Breda en Tilburg te kunnen starten met de aanloopfase van het experiment. In deze fase mogen deelnemende coffeeshops uit deze gemeenten zowel de legaal geteelde als de gedoogde producten aanbieden. Naar verwachting kunnen de volgende twee telers in februari 2024 starten met de levering aan coffeeshops in Breda en Tilburg.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Het initiatief voor de aanloopfase is door de burgemeesters van Breda en Tilburg geïntroduceerd en door minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid omarmd als mogelijkheid om alvast op kleine schaal te kunnen starten met het experiment rondom een gelegaliseerde productie- en verkoopketen. Zo kan ervaring worden opgedaan met de gesloten keten en alle processen die daarbij komen kijken. De ontwikkelingen tijdens de aanloopfase worden gemonitord. Indien de openbare orde of veiligheid ernstig in het geding komen, zal de aanloopfase voortijdig worden stopgezet. De inzichten zullen worden gedeeld met alle deelnemende gemeenten en worden gebruikt om processen en systemen te verbeteren voor een soepele overgangsfase.
Start van de overgangsfase
Het streven is dat de aanloopfase maximaal zes maanden duurt. Daarna volgt een overgangsfase. De verwachting is dat alle deelnemende gemeenten op zijn vroegst aan het eind van het eerste kwartaal 2024 met de overgangsfase kunnen starten. In deze overgangsfase mogen de coffeeshops in de deelnemende gemeenten gereguleerde producten aanbieden naast gedoogde producten. De planning van de telers is op dit moment te onzeker om meer duidelijkheid te geven over de daadwerkelijke start van de overgangsfase. De ministers Kuipers en Yeşilgöz-Zegerius zullen daarover op een later moment de Tweede Kamer informeren. Zes weken na de start van de overgangsfase is de start van de daadwerkelijke experimenteerfase. Deelnemende coffeeshophouders mogen vanaf dat moment alleen nog de gereguleerde cannabis verkopen.
Deelname stadsdeel Amsterdam
Eerder is de mogelijkheid besproken voor de deelname van een elfde gemeente aan het experiment. Burgemeester Halsema van Amsterdam heeft hiervoor het stadsdeel Oost voorgedragen. De ministeries van VWS en JenV onderzoeken deze voordracht en voeren gesprekken om hier nader invulling aan te geven. Om deelname van de elfde stad mogelijk te maken moeten de Wet en het Besluit Experiment Gesloten Coffeeshopketen worden aangepast. Het wetsvoorstel hiervoor ligt in de Tweede Kamer voor behandeling.
Betere beschikbaarheid specialistische jeugdzorg stap dichterbij
De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Van Ooijen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ingestemd met het wetsvoorstel ‘Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg’. Het wetsvoorstel regelt onder andere dat gemeenten verplicht moeten samenwerken op regionaal niveau als het gaat om specialistische jeugdzorg. Deze zorg voor de meest kwetsbare kinderen moet met dit voorstel voortaan op regionaal niveau en, waar nodig, op landelijk niveau worden georganiseerd. Dit draagt bij aan het verbeteren van de beschikbaarheid van de zorg en het verminderen van administratieve lasten. Het voorstel maakt deel uit van de Hervormingsagenda Jeugd, die in juni in overeenstemming met de VNG, jeugdhulpaanbieders, professionals en cliëntorganisaties tot stand is gekomen. De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Zorg voor de meest kwetsbare kinderen het best organiseren
Staatssecretaris Van Ooijen: “De zorg voor de meest kwetsbare kinderen zou het best moeten zijn georganiseerd. Nu staat deze zorg onder grote druk en is passende zorg vaak onvoldoende en niet op tijd beschikbaar. In de Hervormingsagenda Jeugd zijn we het eens geworden dat we deze zorg beter op regionaal en landelijk niveau kunnen organiseren. Zodat de kinderen en gezinnen om wie het gaat sneller geholpen worden. Wij zijn ervan overtuigd dat we met dit voorstel de beschikbaarheid van de specialistische jeugdzorg een stap dichterbij brengen. Bovendien zetten we hiermee de eerste stap vooruit met de plannen uit de Hervormingsagenda.”
Vrijblijvendheid eraf
Het lukt nu onvoldoende om vraag en aanbod voor specialistische jeugdzorg goed op elkaar aan te laten sluiten en problemen in de beschikbaarheid op te lossen. Het gaat dan om zorg die moeilijk op lokaal niveau te organiseren is, bijvoorbeeld vanwege de schaarste van de vraag of de complexiteit van de problematiek. Daarnaast worden aanbieders die in meerdere gemeenten zorg aanbieden geconfronteerd met veel verschillende inkoopprocedures, wat leidt tot hoge administratieve lasten. De regionale samenwerking die nodig is om dit te verbeteren is nu te vrijblijvend geregeld. In het wetsvoorstel gaat die vrijblijvendheid eraf. Gemeenten worden verplicht specialistische jeugdzorg op regionaal niveau te organiseren. De inkoop van deze zorg moet in een regio meer geharmoniseerd worden. In het voorstel wordt de Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) aangewezen om onderzoek te doen naar de beschikbaarheid van jeugdzorg.
Bijdrage aan ambitie Hervormingsagenda
In de Hervormingsagenda Jeugd zijn meer maatregelen opgenomen voor de verbetering van het jeugdstelsel, zoals het afbakenen van de reikwijdte van de jeugdhulpplicht. Alle maatregelen samen dragen bij aan de ambitie van alle betrokken partijen, om de meest kwetsbare kinderen en gezinnen te voorzien van passende hulp, met de juiste deskundigheid, op het juiste moment en op de juiste plek. Het wetsvoorstel ‘Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg’ is een belangrijke eerste stap op weg naar verbetering van het hele jeugdzorgstelsel.
Kabinet presenteert nieuwe maatregelen ter bescherming van online kinderenrechten
Kinderrechten staan in de digitale wereld op verschillende manieren onder grote druk. Het gaat hierbij om uiteenlopende rechten, zoals het recht op privacy, op ontspanning, op bescherming tegen schadelijke content en recht op een gezonde mentale en fysieke ontwikkeling. Met de nieuwe maatregelen geeft het demissionair kabinet opvolging aan het coalitieakkoord waarin is afgesproken kinderen extra te beschermen tegen niet-passende ‘online’ reclame en kindermarketing en het recht niet gevolgd te worden en geen dataprofielen te krijgen.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
“De digitale wereld verandert met de dag, maar de impact van technologie op kinderen is niet altijd direct merkbaar. Daarom moeten we garanderen dat de kinderrechten ook in de online wereld goed beschermd zijn”, aldus staatssecretaris Van Huffelen. “De nieuwe maatregelen die wij nemen zijn gericht op het verder reguleren van aanbieders, het ondersteunen van de omgeving van een kind, het versterken van toezicht vanuit de overheid en het opzetten van meldpunten en een landelijk expertisecentrum. Daarbij wil ik vooral samen met jongeren kijken waar oplossingen en verbeteringen liggen.”
Reguleren van aanbieders
Adequate leeftijdsverificatiesystemen
Handhaving van geldende leeftijdsgrenzen blijkt in de praktijk moeilijk, doordat kinderen in veel gevallen een hogere leeftijd kunnen opgeven dan ze daadwerkelijk hebben. Goede systemen voor leeftijdsverificatie zijn dus van groot belang. Met adequate leeftijdsverificatiesystemen wordt voorkomen dat kinderen in aanraking komen met voor hen schadelijke content, dat hun persoonlijke gegevens worden verzameld en door bedrijven worden geprofileerd. Het demissionair kabinet werkt daarom aan de totstandkoming van goede leeftijdsverificatiesystemen.
Aanpak van verleidingstechnieken en dark patterns
In aanvulling op de regels in de AVG, DSA en AVMDS wil het demissionair kabinet de komende tijd aanbieders vergaand reguleren, onder andere via consumentenwetgeving. Het gaat hier met name om de aanpak van online verleidingstechnieken en zogenaamde dark patterns. Deze technieken kunnen gebruikers stimuleren om langdurig online te zijn en/of om andere dingen te doen die niet (altijd) in hun belang zijn (zoals het doen van aankopen). Hier zijn kinderen extra gevoelig voor. Bekend voorbeeld is de zogenaamde lootbox, een casino-achtig systeem waarin je echt geld betaalt om vervolgens een digitale doos (of pakje kaartjes) open te zien gaan en een van de aanleidingen voor het demissionair kabinet om hier actie op te ondernemen.
Online privacy en economische exploitatie
De demissionair minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal een duidelijk en richtinggevend (normen)kader voor online kinderarbeid ontwikkelen. Dan gaat het met name om het beschermen van jonge influencers. Dit normenkader wordt vastgelegd in nieuwe wet– en regelgeving.
Aanpak Online reclame
De demissionair staatssecretaris van Cultuur en Media is met het Commissariaat voor de Media in gesprek over versterking van het toezicht op dit punt. Ook The European Consumer Organisation (ECO) heeft oog voor de positie van influencers. Zij beveelt aan dat transparantie- en openbaarmakingsvereisten op EU-niveau verder worden gedefinieerd, gestandaardiseerd en geharmoniseerd. Ook moet het toezicht op en de handhaving van de naleving worden vergemakkelijkt. Verder beveelt zij aan om promotie van illegale producten en diensten door influencers als oneerlijke handelspraktijk te kwalificeren. Deze producten en diensten worden dan geplaatst op de zwarte lijst van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Binnen Europa maakt het demissionair kabinet zich hard voor het overnemen van deze aanbevelingen door de ECO.
Ondersteunen van ouders/opvoeders en scholen
Publiekscommunicatie
Het is belangrijk dat zowel kinderen als ouders beschikken over kennis van de digitale wereld, zodat zij beter bestand zijn tegen mogelijke risico’s. Er wordt op dit moment gewerkt aan een meerjarige publiekscommunicatie-campagne. Deze campagne moet in het najaar starten en zal zich dit jaar focussen op de effecten van langdurig online zijn. Hierbij wil het demissionair kabinet aan ouders en kinderen inzicht bieden in hoe je een goede digitale gezondheid bereikt. waarbij er toegankelijke communicatiemethodieken worden ontwikkeld en ouders de hulpmiddelen verschaffen om te kunnen bepalen wat een gezond gebruik van digitale producten en diensten is.
Andere onderwerpen die aan de orde zullen komen zijn desinformatie en bewustwording omtrent gegevensverwerking door apps. Hierbij wordt ingegaan op de risico’s en wat je als ouders, verzorgers en kinderen kunt doen om deze risico’s tegen te gaan.
Weren van smartphones uit de klas
Er is een afspraak gemaakt met besturen, scholen, docenten, ouders en leerlingen dat mobiele telefoons niet zijn toegestaan in de klas, tenzij ze educatief worden gebruikt in de les. Deze afspraak geldt voor het voortgezet onderwijs en wordt per 1 januari 2024 toegepast
Versterken van toezicht
Het demissionair kabinet gaat verkennen of het mogelijk is om een kinderautoriteit persoonsgegevens of een specifieke afdeling binnen de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) op te richten. Deze autoriteit of afdeling zou zich dan bezig houden met de verwerking van persoonsgegevens van minderjarigen en het versterken van de online privacy van minderjarigen.
Verbinding van meldpunten aan een landelijk expertisecentrum
Het demissionair kabinet heeft het voornemen een expertisecentrum digitalisering en gezondheid op te richten, waarin kennis en expertise worden gebundeld. Een structurele, duurzame opbouw van een kennisbasis over digitalisering en gezondheid draagt bij aan het kunnen formuleren van slagvaardig en impactvol beleid. In het expertisecentrum zal met partijen gezamenlijk worden gewerkt aan de gedeelde missie: de realisatie van een samenleving die digitaal in balans is.
Samen met jongeren
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal samen met Unicef Nederland een jongerenpanel oprichten, waarin jongeren en leden van het demissionair kabinet vier keer per jaar de kansen en de risico’s van de digitale wereld zullen bespreken. De sessies krijgen thematisch vorm en kunnen bijvoorbeeld ingaan op schadelijke content of online reclame, maar ook op hoe een kind in de digitale wereld creatief kan zijn of hoe de digitale wereld het leervermogen van een kind kan versterken.
Het beschermen van kinderrechten is een domeindoorsnijdend vraagstuk is, waarbij vele partijen betrokken zijn en rekening moet worden gehouden met de rollen en verantwoordelijkheden van alle relevante partijen. Het demissionair kabinet zal samen optrekken om concrete acties in gang te zetten om wetgeving, beleid en toezicht te versterken.
Straffen verder op maat
Er kan passender en persoonsgerichter gestraft worden. Dat blijkt uit een verkenning die minister Franc Weerwind voor Rechtsbescherming heeft gedaan naar het huidige sanctiestelsel. Elk delict en elke crimineel is anders. Daarom is het belangrijk dat de straf past bij de crimineel. Weerwind heeft daarom negen kansen om het op maat straffen te optimaliseren in kaart gebracht. Hierover stuurt hij een brief naar de Tweede Kamer.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
“De rechter in positie brengen om meer op maat te straffen, zorgt voor een veiliger Nederland. Het voorkomt recidive en maakt het stelsel nog effectiever in het behalen van de strafdoelen. Het is mooi dat deze verkenning er nu ligt en dat we de bouwstenen klaar kunnen zetten voor een volgend kabinet om deze ontwikkeling door te zetten.” stelt minister Franc Weerwind.
Verkenning huidige sanctiestelsel
Er is daarom met de strafrechtketen en wetenschappers verkend of ons huidige sanctiestelsel genoeg kijkt naar welke straf het beste past. Met het opleggen van een straf vergelden we onrecht. Hierbij doen we recht aan slachtoffers en wordt erop ingezet om herhaling van criminaliteit te voorkomen.
Verkende kansen
Eén van de verkende kansen is dat veroordeelden hun straf vanaf het begin in een beperkt beveiligde afdeling van de gevangenis ondergaan, zodat zij hun werk of woning niet te verliezen. Een ander voorbeeld is dat een taakstraf uitgebreid wordt met zorg- en leerelementen. Dit helpt mee in het succesvol afronden van een taakstraf en om te voorkomen dat de veroordeelde opnieuw de fout in gaat. Verder mist de rechter soms nog bepaalde informatie als hij een straf moet opleggen of als hij moet beslissen of iemand in afwachting van de behandeling van de strafzaak vast moet blijven zitten. Wanneer de rechter vaker in een vroeg stadium advies van de reclassering ontvangt, kan de rechter beter beslissen over het wel of niet vasthouden van een verdachte. Met de uitwerking van deze negen kansen geeft Weerwind invulling aan een motie van het Tweede Kamerlid Joost Sneller (D66). Besluitvorming over de invoering van maatregelen is, gezien de demissionaire status van het kabinet, aan de volgende betrokken bewindspersonen.