
Extra geld voor Centrum Seksueel Geweld
De komende 3 jaar kan de Stichting Landelijk Centrum Seksueel Geweld (LCSG) rekenen op ruim € 1,1 miljoen. Dat is een verdubbeling van het basisbedrag van 2023. Het extra geld vloeit voort uit de motie-Van der Laan/Van der Werf over het versterken van de landelijke functie van het Centrum Seksueel Geweld.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Het Centrum Seksueel Geweld (CSG) is een plek waar slachtoffers van een nare seksuele ervaring – online of offline – de hulp kunnen krijgen die ze nodig hebben: forensische, medische en psychische hulp. Het ministerie van Justitie en Veiligheid, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en gemeenten hebben de handen ineengeslagen om extra middelen beschikbaar te stellen zodat het LCSG de komende jaren zijn kerntaken verder kan versterken.
Het Landelijk Centrum Seksueel Geweld kent in totaal 16 locaties, verspreid over Nederland. Bij het CSG werkt een team van artsen, verpleegkundigen, politie en andere hulpverleners samen om slachtoffers van seksueel geweld specialistische zorg te geven. Al sinds het bestaan van het Centrum Seksueel Geweld is sprake van jaarlijkse groei van het aantal slachtoffers dat zich daar meldt voor hulp. Dat vergt extra inspanning van de Stichting Landelijk Centrum Seksueel Geweld om dit in goede banen te leiden. Met het extra geld wordt het LCSG versterkt en kan het LCSG zijn hulpverlening beter laten aansluiten bij de trends en ontwikkelingen onder de slachtoffers die aankloppen.
Parallel aan deze versterking wordt ook meteen een evaluatietraject vormgegeven, om in 2026 een besluit te nemen over een duurzame structuur van het LCSG en hoe dat te financieren.
Nieuwe verordening maakt delen digitaal bewijsmateriaal van strafzaken binnen Europa makkelijker
Vanaf maart 2026 treedt in de Europese Unie de verordening ‘eEvidence’ in werking. De verordening is een verscherping van de bestaande afspraken over het delen van digitaal bewijsmateriaal tussen landen. Het betreft bewijsmateriaal in bestaande strafzaken die zijn opgeslagen bij internet dienstaanbieders. Bijvoorbeeld domeinbedrijven, mobiele telefoondiensten of online gamingdiensten.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
In meer dan helft van de strafzaken is digitaal bewijsmateriaal hard nodig om een zaak rond te krijgen. Daarbij zijn veel strafzaken grensoverschrijdend, net zoals ‘het internet’ niet bij onze landsgrens stopt. Zo is de verordening een belangrijke vooruitgang in de opsporing en berechting van criminelen in de hele Europese Unie. Belangrijk voor de Nederlandse burger én alle hier opererende bedrijven die vertrouwen op een goed functionerende rechtstaat.
De komende twee jaar worden door het Ministerie van Justitie en Veiligheid goed benut om de veranderingen die de verordening betekenen, te implementeren. Naast het ontwikkelen van nieuwe wetgeving omtrent het delen van digitaal bewijsmateriaal zijn er belangrijke veranderingen op til voor ons opsporingsapparaat en Openbaar Ministerie. Daarnaast is er een publiek private samenwerking met diverse vertegenwoordigers van de verschillende internetdiensten in Nederland gestart om de vernieuwing in goede banen te leiden.
Excessen overschaduwen verder overzichtelijke jaarwisseling
De jaarwisseling van 2023-2024 is met minder incidenten en op veel plaatsen overzichtelijk verlopen. Tegelijk zorgden excessen met zware explosies van geweld, verstoringen van de openbare orde en wanordelijkheden met vaak illegaal vuurwerk voor gewonden en schade in het land. Zo werden bijna 300 politieagenten en andere personen met een publieke taak slachtoffer van fysiek en verbaal geweld. Ook is in totaal sprake van een daling van het aantal vuurwerkslachtoffers op spoedeisende hulp of huisartsenpost, maar is het letsel door zwaar en illegaal vuurwerk wel toegenomen. Verder worden meer jongeren gezien onder zowel de vuurwerkslachtoffers als onder de overlastveroorzakers.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Dat blijkt uit het Landelijk beeld jaarwisseling 2023-2024 dat minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid en staatssecretaris Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat vandaag naar de Tweede Kamer hebben gestuurd. De rapportage geeft een cijfermatig beeld van de jaarwisseling en geeft geen beeld van de impact van de incidenten op de mensen in het werkveld. Zoals elk jaar werken de gemeenten, politie, boa’s, brandweer, ambulancezorg, zorgpersoneel, Openbaar Ministerie, Inspectie Leefomgeving en Transport en andere betrokken organisaties hard om de jaarwisseling zo veilig mogelijk te laten verlopen.
Verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen
Afgelopen jaarwisseling was de tweede oud en nieuw-viering waarin er effectief sprake was van een verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen. Net als vorig jaar is ook dit jaar het aantal letsels door dit type vuurwerk verder afgenomen. In aanloop naar de jaarwisseling is vanuit verschillende partijen veel gedaan aan preventie om de jaarwisseling voor iedereen een feest te laten zijn. Zo zetten gemeenten jongerenwerkers en buurtvaders in om met de doelgroep in gesprek te gaan, worden preventief containers afgesloten door boa’s en voert ook de politie gesprekken met mogelijke raddraaiers. Verder voert de Inspectie Leefomgeving en Transport elk jaar productveiligheidsonderzoeken uit om te voorkomen dat onveilig vuurwerk in omloop wordt gebracht. Ook gold in 16 gemeenten een lokaal vuurwerkverbod.
Explosies van geweld
Volgens minister Yeşilgöz-Zegerius is nog een hoop inzet nodig van de hele samenleving voor een veiliger verloop van de jaarwisseling. Minister Yeşilgöz-Zegerius: “De explosies van geweld, zelfs gerichte acties met zwaar illegaal vuurwerk, tegen agenten, brandweermensen en andere hulpverleners zijn onaanvaardbaar. Juist deze mensen doen een stap naar voren voor de veiligheid van anderen. Er wordt hard strafrechtelijk opgetreden. In de vervolging wordt alles op alles ingezet met ook zwaardere straffen als gaat om geweld tegen juist de mensen die zich inzetten voor de veiligheid van de samenleving. Ook wordt vanuit gemeenten steeds meer gedaan om met politie en Openbaar Ministerie bekende raddraaiers eruit te pikken. Maar om onze straten en buurten veilig te houden ligt een duidelijke grote opgave voor ons allemaal – tevens als ouders, buren en vrienden – vooral omdat ook jongeren worden gezien bij de rellen. Welke stappen nu verder nodig zijn, gaan we op korte termijn bespreken met politie, Openbaar Ministerie, lokaal bestuur, politie- en boabonden.”
Overzicht rapportage 2023-2024
- Op de spoedeisende hulpafdelingen van ziekenhuizen en huisartsenposten hebben zich 1.212 vuurwerkslachtoffers gemeld. Dat is 3% minder ten opzichte van de voorgaande jaarwisseling.
- De brandweer heeft 3.680 meldingen ontvangen. Dat is minder dan de 4.155 meldingen van brand vorige jaarwisseling.
- Het aantal incidenten tijdens de jaarwisseling is met 29,2% gedaald naar 7.437 incidenten.
- In totaal werden 295 politieagenten en personen met een publieke taak slachtoffer van fysiek of verbaal geweld. Dit is een toename van 52% van politieambtenaren die geconfronteerd werden met geweld (GTPA) en een toename van 88,2% van slachtoffers van personen met een publieke taak (VPT).
- Het aantal aanhoudingen door de politie is in totaal met 1,4% gestegen ten opzichte van het gemiddelde in de afgelopen vier jaren. Tijdens oud en nieuw werden 287 personen aangehouden in verband met incidenten binnen de jaarwisselingsthema’s.
- Er werden 364 overlastgevende jongeren onder de 18 jaar geregistreerd. Dit is een stijging van 78% ten opzichte van het gemiddelde van de vorige vier jaarwisselingen, al gaat het om relatief lage aantallen op het totaal overlastgevers volgens de politie.
- De politie heeft bij het Openbaar Ministerie (OM) tot nu toe 156 zaken met aangehouden personen aangeleverd op verdenking van een misdrijf dat verband houdt met de jaarwisseling. Dit is een afname van 3% ten opzichte van vorig jaar, toen werden er rond deze tijd 161 zaken aangeleverd bij het OM.
Voortgang aanpak geldzorgen, armoede en schulden
Carola Schouten, de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, heeft de voortgangsrapportage Aanpak geldzorgen, armoede en schulden naar de Tweede Kamer gestuurd. In deze voortgangsrapportage gaat de minister in op de huidige stand van zaken rondom het bestrijden van armoede. De armoedecijfers laten volgens de rapportage een bemoedigend beeld zien. Tegelijkertijd zijn er signalen vanuit maatschappelijke organisaties dat er nog meer dan voorheen een beroep wordt gedaan op sociale voorzieningen.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Minister Schouten: “In Nederland moet je fatsoenlijk kunnen rondkomen. Dat betekent nieuwe kleding kunnen kopen als de kinderen dat nodig hebben en vaste grond onder de voeten hebben zodat je plannen kan maken voor de toekomst. Door de forse inflatie hebben veel mensen moeite om het hoofd boven water te houden. Het bestrijden van armoede was dan ook roeien tegen de stroom in. Door de maatregelen die we hebben genomen laten de armoedecijfers een bemoedigend beeld zien. Tegelijkertijd moeten we ons niet blind staren op alleen die cijfers. Daar gaan veel verhalen achter schuil van mensen die kampen met schulden, of die net boven de grens zitten en door bepaalde kosten toch niet rondkomen.”
Armoedecijfers
In 2015 leefde volgens het Centraal Plan Bureau (CPB) 6,3% van de mensen in armoede. In 2023 is dit getal gedaald naar 4,8%. De verwachting is dat het in 2024 gelijk blijft. In deze raming voor 2024 is de extra stijging van het wettelijk minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen echter nog niet meegenomen. Om de kabinetsdoelstelling voor het verminderen van armoede te behalen, moet het cijfer dalen naar 3,15% in 2030. In 2015 leefde 9,1% van de kinderen in armoede. In 2023 is dit getal gedaald naar 6,2%, en de verwachting is dat het in 2024 verder daalt naar 5,1%. In 2025 moet dit aandeel gedaald zijn naar 4,6%.
Armoedegrens
De armoedegrens die het CPB hanteert is het niet-veel-maar-toereikend-criterium van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Uitgangspunt daarbij is dat een huishouden in armoede leeft als het voor langere tijd niet kan beschikken over noodzakelijke goederen en voorzieningen. De daling is een gevolg van de kabinetsmaatregelen om de gevolgen van de hoge energieprijzen te dempen en van de structurele maatregelen om armoede tegen te gaan. Voor komend jaar zijn dat onder andere de extra verhoging van het wettelijk minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen, de verhoging van het kindgebonden budget en de verhoging van de huurtoeslag.
Problematische schulden
Het aantal huishoudens met problematische schulden zit sinds 2015 rond de 8% van de huishoudens. In 2023 gaat het om 8,8%. De minister noemt deze cijfers in de voortgangsrapportage zorgelijk. Deze groei is volgens het CBS met name het gevolg van een stijging van problematische schulden bij de belastingdienst. Het vermoeden bestaat dat de oorzaak van deze stijging ligt in de maatschappelijke ontwikkelingen van de afgelopen jaren, waaronder de opschorting van de invordering en de corona-uitstelregeling voor ondernemers.
Verschillende maatregelen
Het kabinet werkt aan verschillende maatregelen om de schuldenproblematiek tegen te gaan. Zo is de standaard duur van een schuldregeling verkort, van drie naar anderhalf jaar, zodat mensen sneller weer door kunnen met hun leven. Ook wordt er ingezet op vroegsignalering en is er een verbeterplan voor de gemeentelijke schuldhulpverlening om het bereik en de kwaliteit te verbeteren.
Mee kunnen doen in de samenleving
Er zijn verschillende maatregelen genomen zodat mensen die leven in armoede zoveel mogelijk mee kunnen doen in de samenleving. Zo is de subsidie aan SAM& – het samenwerkingsverband van Leergeld Nederland, Jeugdfonds Sport & Cultuur, Nationaal Fonds Kinderhulp en Stichting Jarige Job – het afgelopen jaar eenmalig met € 4,5 miljoen verhoogd naar € 14,5 miljoen. Bij deze organisaties kunnen ouders terecht om geld aan te vragen voor bijvoorbeeld een bijdrage aan de contributie van de voetbalclub of benodigdheden voor een verjaardagsfeestje. Mede door de extra middelen is het aantal kinderen dat tot oktober 2023 is bereikt met 27% gestegen ten opzichte van 2022.
Minister Yeşilgöz tekent uitleveringsverdrag met Marokko
Nederland en Marokko versterken de gezamenlijke aanpak van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad. Minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid heeft met de minister van Justitie van Marokko, Abdellatif Ouahbi, een bilateraal uitleveringsverdrag ondertekend. Met behulp van dit verdrag wordt de samenwerking in de strijd tegen internationale (drugs)criminaliteit verder versterkt.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Minister Yeşilgöz-Zegerius: “Georganiseerde misdaad kent geen grenzen. Internationale criminele netwerken gaan meedogenloos te werk om hun illegale praktijken met wapens-, drugs- en mensenhandel verder te brengen. Razendsnel verleggen criminelen hun smokkelroutes en wordt illegaal verdiend geld weggezet in het buitenland om wit te wassen. De wereld wordt elke dag kleiner. Ook voor onze opsporingsdiensten, die internationaal steeds nauwer samenwerken met andere landen om te voorkomen dat criminelen zich veilig wanen over de grens. Met dit uitleveringsverdrag versterken we de goede relatie die we met Marokko hebben opgebouwd en voeren we de gezamenlijke strijd tegen de internationale georganiseerde misdaad verder op.’’
Met het bilaterale uitleveringsverdrag met Marokko kunnen verdachten en veroordeelde personen makkelijker worden uitgeleverd voor een strafproces of voor het ondergaan van een reeds opgelegde straf. Door het verdrag wordt het aantal feiten waarop uitlevering tussen beide landen mogelijk is, verbreed en zijn specifieke afspraken gemaakt over procedures, zodat er meer en efficiëntere samenwerking mogelijk is. Het uitleveringsverdrag zal voor de zomer komend jaar ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Tweede Kamer.
In 2010 is al een bilateraal verdrag gesloten tussen Nederland en Marokko over wederzijdse rechtshulp in strafzaken. Sindsdien is het rechtshulpverkeer gegroeid. Hierbij gaat het onder meer afspraken over het verkrijgen van bewijs en het horen van verdachten en getuigen. Ook kan er beslag worden gelegd en verder onderzoek worden gedaan naar bankrekeningen, goederen en winsten die afkomstig zijn uit illegale praktijken. De samenwerking tussen opsporingsdiensten van beide landen kreeg dit jaar een extra impuls toen is begonnen met de onderhandelingen over een uitleveringsverdrag. Zo is vandaag afgesproken om verder te praten over versterking van de aanpak van crimineel vermogen, ondergronds bankieren en witwassen. Op die manier kunnen criminele netwerken verder worden blootgelegd en opgerold.
Nieuwe wetten Justitie en Veiligheid per 1 januari 2024
Op 1 januari 2024 treden verschillende wetten in werking op het terrein van Justitie en Veiligheid. Hieronder een overzicht.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Gebruik van persoonsgegevens met als doel intimidatie strafbaar
Het gebruik van persoonsgegevens van een ander te delen met de bedoeling om diegene te intimideren – ook wel doxing genoemd – is vanaf 1 januari strafbaar. Het fenomeen doxing komt veel voor. Persoonlijke gegevens, zoals adressen en telefoonnummers, maar ook privéinformatie over gezinsleden, worden verspreid in appgroepen zodat deze kunnen worden gebruikt om iemand angst aan te jagen. Dit heeft een grote impact op de mensen die op deze wijze belaagd worden. Ze vrezen voor hun veiligheid en die van hun naasten. Ze kunnen niet meer onbezorgd hun mening verkondigen. Of ze zijn niet meer in staat hun functie te vervullen. Dit raakt aan onze fundamentele vrijheden, en aan het functioneren van onze democratische rechtstaat.
Vaak zijn het hulpverleners, politieagenten, journalisten en politici die slachtoffer worden van doxing. Maar ook wetenschappers, opiniemakers of medewerkers van gemeenten krijgen te maken met mensen die hun persoonsgegevens verspreiden of doorsturen met als doel om hen te intimideren. Doxing is niet beperkt tot bepaalde beroepen, mensen kunnen hiermee om allerlei redenen worden geconfronteerd. Denk bijvoorbeeld aan iemand die een foto en telefoonnummer van een ex-partner op een dubieus online forum zet om diegene vrees aan te jagen.
Woning sluiten bij ernstig geweld
Explosies bij woningen, beschietingen van een pand, het gebruik van ernstig geweld bij een gebouw in een woonwijk en buurtbewoners die zich niet veilig voelen door het aantreffen van wapens in een woning. Per 1 januari 2024 is wettelijk geregeld dat burgemeesters de bevoegdheid hebben om in dat soort situaties een woning te sluiten om de openbare orde in een buurt te bewaken. Burgemeesters mochten al een woning sluiten bij ernstige verstoring van de openbare orde door gedragingen die plaatsvinden in die woning. Maar dat is niet in alle gevallen toereikend gebleken. Burgemeesters hebben afgelopen tijd daarom hun toevlucht gezocht tot noodbevelen om de rust te creëren in een wijk. Met de uitbreiding van de sluitingsbevoegdheid kunnen burgemeesters – en ook de gezaghebbers van Bonaire, Sint Eustatius en Saba – voortaan ook een woning sluiten op het moment dat rond het pand de openbare orde ernstig wordt verstoord of daarvoor ernstige vrees bestaat. Verder kan een huurovereenkomst buitengerechtelijk worden ontbonden en onteigening plaatsvinden als een gebouw is gesloten door de burgemeester ter handhaving van de openbare orde.
Per 1 januari wet voor betere bescherming kinderen in gesloten jeugdhulp
Per 1 januari 2024 treedt de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp in werking. Met deze wet worden de rechten van kinderen die in een instelling voor gesloten jeugdhulp verblijven, duidelijk vastgelegd. Om het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen terug te dringen, worden hier strenge voorwaarden aan verbonden. Het uitgangspunt is ‘nee, tenzij’. Ook worden aanvullende eisen gesteld aan een aantal specifieke vrijheidsbeperkende maatregelen, afzonderingsruimtes en de fysieke en sociale veiligheid in de gesloten jeugdhulp. Parallel aan het ingaan van deze wet wordt in de Hervormingsagenda Jeugd gewerkt aan een brede transformatie in de gesloten jeugdhulp, naar kleinschalige en zo open mogelijke instellingen.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Belang kinderen voorop
Staatssecretaris Van Ooijen (VWS): “We moeten er alles aan doen om te zorgen dat kinderen in de gesloten jeugdhulp passende en liefdevolle zorg ontvangen en dat zij zich veilig voelen. Overal in het land wordt momenteel toegewerkt naar een vorm van jeugdzorg op basis van kleinschaligheid en openheid. Dat betekent ook iets voor hoe we omgaan met vrijheidsbeperking. Met ingang van deze wet moet overal in Nederland op dezelfde zorgvuldige wijze met dit soort maatregelen om worden gegaan. Het belang van de kinderen stellen we hiermee in alles voorop. Gelukkig zien we deze verandering in het handelen en in de cultuur in veel gesloten instellingen al.”
‘Nee, tenzij’
De nieuwe wet stelt scherpe eisen aan de toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen in de gesloten jeugdhulp, met als doel om vrijheidsbeperking zoveel mogelijk te voorkomen. Het uitgangspunt is ‘nee, tenzij’, wat betekent dat vrijheidsbeperking niet is toegestaan tenzij dat noodzakelijk en proportioneel is. Jeugdhulpinstellingen moeten elke keer opnieuw de afweging maken of het noodzakelijk is, er geen minder zware alternatieven zijn en of de maatregel naar verwachting effectief is.
Aanvullende regels
Voor sommige vrijheidsbeperkende maatregelen zijn aanvullende regels gemaakt, bijvoorbeeld als het gaat om insluiten in een afzonderlijke ruimte. Dit moet zo kort mogelijk, mag niet meer onder de 12 jaar en alleen in geval van een noodsituatie. Er worden duidelijke eisen gesteld aan de ruimte waarin kinderen tijdelijk alleen mogen verblijven en de manier waarop contact moet worden onderhouden tijdens het verblijf in die ruimte. Ten slotte zijn er regels opgenomen die de sociale en fysieke veiligheid voor zowel kinderen en jeugdhulpverleners moeten verbeteren. In het hulpverleningsplan moet zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de wensen en voorkeuren van het kind.
Besluit en Regeling Jeugdwet
Tegelijk met de inwerkingtreding van de Wet rechtspositie gesloten jeugdhulp worden ook wijzigingen van kracht van het Besluit Jeugdwet en de Regeling Jeugdwet. De gewijzigde Regeling Jeugdwet bevat ook regels over het toekennen van zak- en kleedgeld aan kinderen die in de residentiële jeugdhulp verblijven.
De impact van drugscriminaliteit in beeld
De georganiseerde drugscriminaliteit raakt onze hele samenleving. Criminele bendes voeren drugs in en uit, produceren in Nederland allerlei soorten hard drugs en verkopen het door. Veelal gaat de cocaïne en synthetische drugs door naar het buitenland en een deel gaat naar gebruikers in ons land.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Criminelen geven niks om een veilige woonwijk, de verwoestende werking van drugsafval in een bos en kijken niet op een mensenleven. Wie sneuvelt bij de drugsproductie of bij een schietpartij, heeft pech. De drugshandel is niet zachtzinnig en dat is duidelijk te zien in het fotoboek ‘Onder invloed – De impact van drugscriminaliteit’.
Als je goed kijkt, dan zie je dat er heel wat mensen zijn die er last van hebben. Want achter die drugs gaat een wereld van ellende en geweld schuil. De foto’s in dit boek maken de impact van drugscriminaliteit op het dagelijks leven tastbaar.
Het kabinet investeert fors in de strijd tegen de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. Het vergt een lange adem en vasthoudendheid vanuit de hele samenleving. Er is veel aandacht voor preventie en het voorkomen dat jonge jongens kunnen uitgroeien tot grote criminelen. Er wordt ingezet op het verstoren van de drugsnetwerken, die onze open economie en goede infrastructuur proberen te misbruiken. Het gaat daarbij om het ontmantelen van criminelen machtsstructuren en het bestraffen van de misdadigers. Maar bovenal het beschermen van onze vrije samenleving en de hoeders van onze rechtsstaat, zoals burgemeesters, rechters, officieren van justitie, politiemedewerkers, advocaten en journalisten, die door criminelen worden bedreigd.
Minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid: “Onze manier van leven wordt bruut aangevallen door drugscriminelen. Wij kunnen ze niet laten winnen.”
Aanloopfase van experiment gesloten coffeeshopketen van start in Breda en Tilburg
Met het bezoek van minister Kuipers en burgemeesters Depla en Weterings aan een coffeeshop in Breda is de aanloopfase van het experiment gesloten coffeeshopketen (wietexperiment) officieel van start gegaan. Vanaf vandaag mogen de coffeeshops in Breda en Tilburg starten met de verkoop van gereguleerd geteelde cannabis. Naast de gereguleerd geteelde producten mogen ook de gedoogde producten worden aangeboden. Het initiatief voor de aanloopfase is door de burgemeesters van Breda en Tilburg genomen. Demissionair minister Kuipers (VWS) en demissionair minister Yeşilgöz-Zegerius (JenV) hebben groen licht gegeven om op kleine schaal te starten met het experiment.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Minister Kuipers: “Goed dat we kunnen beginnen met de aanloopfase van het experiment gesloten coffeeshopketen. Met het reguleren van de verkoop van cannabis hebben we beter zicht op de herkomst van de producten en op de kwaliteit. Daarnaast kunnen we de consumenten beter informeren over effecten en gezondheidsrisico’s van cannabisgebruik.“
Aanloopfase
Tijdens de aanloopfase doen telers, coffeeshophouders, vervoerders en toezichthouders ervaring op met de levering en verkoop van gereguleerde cannabis en het toezicht hierop, het beveiligd vervoer en het gebruik van het track & trace-systeem. De coffeeshops in Breda en Tilburg mogen tijdens deze aanloopfase maximaal 500 gram gereguleerde producten op voorraad hebben, naast 500 gram gedoogde producten. Het streven is dat de aanloopfase maximaal 6 maanden duurt. In alle andere (deelnemende) gemeenten blijft tijdens de aanloopfase het bestaande gedoogbeleid van kracht.
Monitoring van de aanloopfase
De ontwikkelingen tijdens de aanloopfase worden gemonitord. De inzichten worden gedeeld met alle deelnemende gemeenten en worden gebruikt om processen en systemen te verbeteren voor een soepeler verloop van de overgangsfase. Als tijdens de aanloopfase blijkt dat de openbare orde of veiligheid in het geding komen, kan de aanloopfase voortijdig worden stopgezet.
Extra aandacht voor preventie
Het gebruik van cannabis brengt altijd risico’s met zich mee. Dat geldt ook voor de cannabis geproduceerd binnen het experiment. Daarom is er ook extra aandacht voor preventie. Zo zijn er eisen gesteld aan de verpakking en etikettering en wordt de consument geïnformeerd over effecten en gezondheidsrisico’s van cannabisgebruik door middel van een bijsluiter.
Landelijk onderzoek in rioolwater naar drugsgebruik
Om het drugsgebruik in Nederland scherper in beeld te krijgen, wordt landelijk onderzoek gedaan naar drugsresten in het rioolwater. Dit soort onderzoek wordt al lokaal incidenteel uitgevoerd in opdracht van gemeenten en als onderdeel van een breder onderzoek in verschillende Europese steden. Een landelijk goed beeld ontbreekt nog. In een proef wordt nu landelijk onderzoek gedaan via meetpunten van de Nationale Rioolwatersurveillance om te bekijken of via rioolwater het drugsgebruik beter in kaart kan worden gebracht.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Dat heeft het kabinet besloten op voorstel van minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid en staatssecretaris Van Ooijen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het Trimbos-instituut en de (Unie van) waterschappen zijn gevraagd om het onderzoek te doen naar drugsresten in het rioolwater via de Nationale Rioolwatersurveillance (NRS).
Drugscriminaliteit is niet normaal
Minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid: “Drugsgebruik is niet normaal. Het levert groot gevaar op. Drugshandel en drugsproductie gaan gepaard met intimidatie en grof geweld waarmee onze samenleving wordt bedreigd: schietpartijen, explosies en brandgevaarlijke drugslabs in woonwijken, jongeren die criminele klussen opknappen en drugsafval in natuurgebieden. Elke snuif cocaïne en xtc-pil dragen bij aan de instandhouding van deze nietsontziende criminele industrie waar we met onze hele rechtsstaat tegen strijden.’’
Drugsgebruik gevaar voor gezondheid
Staatssecretaris Maarten van Ooijen van VWS: “Naast dat het gevaarlijk is, is het gebruik van drugs ook nog eens zeer ongezond. Met deze pilot krijgen we een nog vollediger en objectiever beeld van welke middelen gebruikt worden. Met deze informatie kunnen we nog gerichter interventies inzetten om het drugsgebruik terug te dringen.”
Breder inzicht
In november is begonnen met de eerste proefopzet met rioolwatermetingen op circa twintig locaties. De gebieden die de meetpunten bestrijken, zijn verspreid over het land gekozen om een beter beeld te krijgen van het drugsgebruik in Nederland. Hierbij wordt naar geografische verschillen gekeken in bijvoorbeeld de bevolkingssamenstelling in leeftijd en de verdeling tussen stedelijk en landelijk gebied. Door meerdere keren in het jaar een aantal dagen per week te meten komt een actueel tijdsbeeld beschikbaar van het drugsgebruik en kunnen veranderingen snel worden opgemerkt. De resultaten geven zo inzicht in het drugsgebruik op breder geografisch niveau en brengen mogelijk nieuwe trends en ontwikkelingen in kaart. Dit kan van waarde zijn voor het drugsbeleid van de betrokken ministeries.
Pilotstudie
Er is voor gekozen om eerst een pilotstudie uit te voeren om zo uit te zoeken wat op kennis en logistiek gebied allemaal nodig is om het landelijke onderzoek het beste uit te voeren. Hierin kan dan ook worden bijgestuurd indien nodig. De pilot loopt tot eind 2024, waarbinnen op (vooralsnog) vijf momenten wordt gemeten op het gebruik van: cocaïne via het meten van de stof benzoylecgoinine (stof waar cocaïne naar wordt omgezet in het lichaam), amfetamine (speed), methamfetamine (crystal meth), MDMA (ecstasy) en designerdrugs ofwel nieuwe psychoactieve stoffen (3-CMC en 4-CMC). De Tweede Kamer wordt over de voortgang en de resultaten van het onderzoek (tussentijds) geïnformeerd. Op basis van de resultaten wordt besloten of het onderzoek standaard moet worden uitgevoerd om het drugsgebruik te blijven meten.