
Hervormingsagenda over verbeteringen jeugdzorg definitief vastgesteld
De Hervormingsagenda Jeugd is definitief vastgesteld, ondertekend en aangeboden aan de Tweede Kamer en Eerste Kamer. Cliëntenorganisaties (MIND en Ieder(in)), professionals (Samenwerkende Beroepsverenigingen Jeugd), aanbieders (Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd), de gemeenten (VNG) en het Rijk hebben de afspraken over fundamentele verbetering van de jeugdzorg in de afgelopen weken voorgelegd aan hun achterban. Dat proces heeft geleid tot instemming van alle achterbannen. De definitieve vaststelling van de Hervormingsagenda Jeugd betekent dat alle partijen nu in volle vaart aan de slag gaan met de grootste hervorming van de jeugdzorg sinds 2015.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Snellere en betere hulp voor kinderen en gezinnen
De Hervormingsagenda Jeugd bevat een groot pakket afspraken om de jeugdzorg te verbeteren en financieel houdbaar te krijgen. Er zal structureel worden geïnvesteerd in de landelijke kwaliteit en effectiviteit van jeugdhulp. Ook komt er een aanpassing van de Jeugdwet, waardoor duidelijker wordt waarvoor kinderen en ouders hulp kunnen krijgen. Gemeenten worden verplicht bepaalde specialistische zorg regionaal in te kopen om beschikbaarheid en continuïteit van zorg beter te organiseren. Er zal minder papierwerk en administratie nodig zijn, zodat medewerkers daar zo min mogelijk tijd aan kwijt zijn. Ook zullen wijkteams worden versterkt en moet betere samenwerking met bijvoorbeeld het onderwijs ervoor zorgen dat kinderen en jongeren meer met collectieve voorzieningen worden ondersteund. Uithuisplaatsingen willen we zoveel mogelijk voorkomen en terugdringen.
Aan de slag
De betrokken partijen gaan praktisch aan de slag met de uitvoering van alle afspraken in wisselende samenstellingen. Daarnaast zullen vertegenwoordigers van de cliëntenorganisaties, professionals, aanbieders, gemeenten en het Rijk elkaar regelmatig treffen in stuurgroepen en bestuurlijke overleggen om gezamenlijk de voortgang te volgen, bespreken en waar nodig aan te jagen. In ieder geval elk half jaar wordt aan de Tweede Kamer gerapporteerd over de voortgang.
Betrokken organisaties
- Cliëntenorganisaties: MIND en Ieder(in)
- Professionals – Samenwerkende Beroepsverenigingen Jeugd: Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), Jeugdartsen Nederland (AJN), Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), Beroepsvereniging verzorgenden en verpleegkundigen Nederland (V&VN), Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK), Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW), Nederlandse Vereniging van pedagogen en Onderwijskundigen (NVO), de Beroepsvereniging voor kinder- en jongerenwerk (BVjong), Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen & psychotherapeuten (LVVP), Federatie Vaktherapeutische Beroepen (FVB)
- Aanbieders – BGZJ: Jeugdzorg Nederland, de Nederlandse ggz en VGN
- Nationale Jeugdraad (NJR)
- Nederlands Jeugdinstituut (NJi)
- Gemeenten: Vereniging Nederlandse Gemeenten
- Rijk: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Werkbezoek bij RIEC Rotterdam dwingt respect af
Een rondrit in een geblindeerd busje over een bedrijventerrein in de polder. Dat was de creatieve vorm waarin het Regionale Informatie en Expertise Centrum (RIEC) Rotterdam het recente werkbezoek van minister Yesilgöz-Zegerius en beide staatssecretarissen van Financiën, Van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) en De Vries (Toeslagen en Douane)had gegoten. De gekozen aanpak maakte indringend duidelijk wat er zich achter de gevels van op het oog doodgewone bedrijfspanden zoal kan afspelen aan vormen van ondermijnende criminaliteit. Moed, integraliteit, intensieve samenwerking en een goede gegevensdeling zijn essentieel voor een effectieve aanpak.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Dat de keuze voor een werkbezoek aan het RIEC was gevallen op de regio Rotterdam, lijkt niet verrassend. De haven – de grootste van Europa – biedt nu eenmaal faciliteiten die niet alleen aantrekkelijk en essentieel zijn voor de legale economie. Ook de illegale economie maakt er – waar mogelijk – gretig gebruik van. “Als RIEC Rotterdam richten wij ons vooral op de aanpak van drugstransporten en –handel, mensenhandel, vastgoedfraude en witwassen”, vertelde Reinie Melissant, burgemeester van Gorinchem en voorzitter van de Stuurgroep RIEC Rotterdam. “Het RIEC kun je zien als het antwoord van de overheid op de georganiseerde criminaliteit. Dat zie je terug in de intensieve samenwerking met tal van partners, zoals gemeenten, politie, OM, de Belastingdienst, de FIOD, de Douane – et cetera. Wij vormen voor hen een informatieknooppunt waar het gaat om casuïstiek en stellen integrale interventieadviezen op. Vaak betreft dat een mix van middelen uit het strafrechtelijke, bestuursrechtelijke en financiële instrumentarium. Waarbij we telkens heel goed en gericht kijken: wat is het scherpste mes om deze criminele organisatie mee te fileren?”
Stap naar voren
De genoemde vormen van ondermijnende criminaliteit doen zich niet alleen in (de gemeente) Rotterdam zelf voor. Ook de omringende kleinere gemeenten krijgen er in toenemende mate mee te maken. Burgemeester Pieter van de Stadt van Lansingerland, kan erover meepraten. Enkele jaren geleden speelde er in zijn gemeente een geruchtmakende zaak, ‘de Berkelse vergismoord’. Een man die zijn honden uitliet werd per abuis aangezien voor een drugsdealer verderop in dezelfde straat – en neergeschoten. Van de Stadt: “Wat op mij vooral veel indruk maakte, waren de woorden van de echtgenote van het slachtoffer. Zij was vooral boos op het beoogde doelwit. Als hij zich niet met de drugshandel had ingelaten, zou haar echtgenoot nog leven. Dat was voor mij het punt waarop ik besloot om de stap naar voren te zetten en me volop te gaan inzetten om de ondermijnende criminaliteit in Lansingerland te gaan aanpakken. Het geweld dat de drugswereld kenmerkt, leidt immers tot grote risico’s voor onschuldigen.”
Team ondermijning
Een moedige en belangrijke stap, maar voor een burgemeester van een middelgrote gemeente vaak ook een lastige. Van de Stadt: “Ik beschikte in die tijd over welgeteld twee medewerkers Openbare Orde en Veiligheid. Heel veel collega’s moeten het zelfs doen met maar één medewerker.” Wat volgde was de lastige taak om de gemeenteraad ervan te overtuigen dat ook een gemeente als Lansingerland te kampen heeft met vormen van ondermijnende criminaliteit, zonder dat je alles openlijk kan vertellen. En hoe belangrijk het is om als gemeente te kunnen beschikken over een eigen, goed toegerust team ondermijning. “Een forse investering”, weet Van de Stadt. “Denk bijvoorbeeld ook aan de beveiligingsmaatregelen die nodig zijn ter bescherming van de medewerkers van zo’n team. Uiteindelijk heeft de gemeenteraad veel geld beschikbaar gesteld. Als Lansingerland beschikken we nu over een team ondermijning van 6 man/vrouw sterk. Daar ben ik ongelooflijk blij mee! Wel zou ik het toejuichen als wij als burgemeesters voor dit soort middelen niet langer afhankelijk zouden zijn van de gemeenteraad. Je kunt moeilijk in het openbaar verantwoording afleggen over zaken waar je niet over mag spreken. Beter is het als gemeenten uit de centraal gereserveerde ondermijningsgelden een geoormerkte bijdrage krijgen voor het inrichten van de aanpak van ondermijning.”
Rondrit
Dat ook kleinere gemeenten te kampen kunnen hebben met ernstige vormen van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit, werd de deelnemers aan het werkbezoek goed duidelijk tijdens een rondrit in een geblindeerd busje over een bedrijventerrein in de polder. De gemeentelijke programmaleider ondermijning verzorgde de toelichting. Achter de gevels van ogenschijnlijk heel gewone bedrijfspanden blijken zich met enige regelmaat zaken af te spelen die het daglicht niet kunnen verdragen. Zo passeerden een hennepkwekerij, een laboratorium voor de productie van heroïne, een cocaïnewasserij en het witwassen van crimineel geld de revue. In een van de panden werd ooit zelfs een heuse martelkamer aangetroffen. “Naarmate je dieper gaat graven, komt er vaak steeds meer aan het licht”, aldus de programmaleider. “En dan zie je bijvoorbeeld dat een bepaalde zaak niet alleen voor politie en OM interessant is, maar bijvoorbeeld ook voor de FIOD. Vaak zie je zoiets pas, als je alle info, afkomstig van verschillende partners, bij elkaar zet. Dat is voor ons als gemeente de grote meerwaarde van samenwerking en informatiedeling in RIEC-verband.”
Dinersessies
Op de terugweg van het bedrijventerrein roerde het hoofd RIEC Rotterdam nog een ander gevoelig thema aan: integriteit. “Ondermijning en integriteit zijn twee zijdes van dezelfde medaille”, stelde ze. “Het is daarom van groot belang dat we ook alert zijn én blijven op ‘zachte signalen’. Waarom ligt een bepaald raadslid regelmatig dwars als het gaat om de aanpak van ondermijning door de gemeente? Kan een burgemeester nog wel 100 procent vertrouwen op zijn of haar ambtelijk apparaat? Werkt ons democratisch bestel nog wel helemaal zoals het is bedoeld?”
Om dit soort kwesties rond integriteit, maar ook rond de persoonlijke veiligheid van medewerkers die bij de aanpak van ondermijning zijn betrokken, te bespreken, organiseerde het RIEC Rotterdam regelmatig zogeheten ‘dinersessies’. “Bijeenkomsten in kleine kring, bijvoorbeeld drie á vier burgemeesters met hun gemeentesecretaris”, legde het hoofd RIEC Rotterdam uit. “Daarin komen dit soort gevoelig liggende zaken aan de orde. Die sessies hebben al veel belangrijke inzichten opgeleverd. We zijn van plan dit soort sessies ook te gaan houden voor burgemeesters en de griffiers van de gemeenteraden. Daarbij zoeken we ook aansluiting bij het programma Weerbaar Bestuur van het Ministerie van BZK.”
‘Hoeders van de rechtsstaat’
“Ik ben heel erg onder de indruk van de moed en de passie waarmee jullie dit belangrijke, vaak lastige werk doen – soms zelfs met gevaar voor eigen leven.” Met deze woorden complimenteerde minister Yeşilgöz-Zegerius, mede namens de beide staatssecretarissen van Financiën, de betrokken burgemeesters, medewerkers van de gemeente Lansingerland en van het RIEC aan het eind van het werkbezoek. “We hebben te maken met grote criminele netwerken, die nergens voor terugdeinzen en werkelijk alles uit de kast te halen om hun doel te bereiken. Dat laten we niet gebeuren. Jullie hebben de moed om een stap vooruit te zetten. Dat maakt jullie met recht tot hoeders van onze rechtsstaat!”
AIT’s: groeiende behoefte aan regime tussen ‘regulier’ en EBI
De voorgenomen wijzigingen in de Penitentiaire Beginselenwet, met als doel voortgezet crimineel handelen in detentie tegen te gaan, hebben niet alleen betrekking op de Extra Beveiligde Inrichting (EBI). Ook de Afdelingen Intensief Toezicht (AIT’s) krijgen straks meer mogelijkheden om het toezicht op gedetineerden te versterken en vroegtijdig adequaat te kunnen ingrijpen. Plaatsing op een AIT, nu nog een beslissing van de inrichtingsdirecteur, wordt straks centraal geregeld vanuit het ministerie. Bovendien wordt het aantal AIT’s de komende jaren uitgebreid van drie tot zes. Een kijkje achter de schermen van dit relatief nieuwe, effectieve concept.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Gino Tibboel is vestigingsdirecteur van de PI Leeuwarden, een van de drie penitentiaire inrichtingen (naast Alphen a/d Rijn en Krimpen a/d IJssel) met een Afdeling Intensief Toezicht. Leeuwarden was in 2020 de eerste PI met een AIT binnen de muren. Voor die tijd zaten gedetineerden die vanwege een hoog vlucht- en/of maatschappelijk risico aan intensief toezicht waren onderworpen, maar niet in aanmerking kwamen voor plaatsing in de EBI, ‘gewoon’ op een reguliere afdeling.
Handhaven van toezichtmaatregelen
“In de praktijk bleek het lastig om die individueel opgelegde, strengere toezichtmaatregelen te handhaven op een afdeling met 48 gedetineerden”, licht Tibboel toe. “Beperkingen qua telefoongebruik omzeilden ze bijvoorbeeld door de telefoonkaart van een ander te gebruiken. Of ze spanden een medegedetineerde voor hun karretje. Bijvoorbeeld om boodschappen uit te wisselen met contacten buiten de inrichting die voor henzelf verboden waren. Onze medewerkers hebben toen voorgesteld: kunnen we de gedetineerden die onder verscherpt toezicht vallen niet beter zo veel mogelijk bij elkaar plaatsen op een kleine, overzichtelijke afdeling, waar we die toezichtmaatregelen ook echt goed kunnen handhaven. Dat werd de AIT.”
Intensief monitoren
De Leeuwarder AIT telt slechts 12 cellen. Zes aan de linkerkant van de gang, zes aan de rechterkant. “De gedetineerden volgen een ‘gespiegeld’ dagprogramma”, leggen afdelingshoofd Pieter en PIW’er Joey [Niet hun echte namen – red.] uit. “Als links bijvoorbeeld gaat luchten, of naar de arbeid gaat, zit rechts achter de deur. En omgekeerd. Met drie á vier personeelsleden op zes gedetineerden die buiten hun cel vertoeven, zijn we goed in staat om ze intensief te monitoren.” Goed contact houden met de gedetineerden is daarbij heel belangrijk, maar tegelijkertijd moeten de PIW’ers ook heel alert blijven en zeker niet ‘te close’ worden. “Eigenlijk ben je voortdurend aan het balanceren tussen die twee polen”, merkt Pieter op. “Je wil deze gedetineerden, ondanks alle beperkingen waaraan ze onderhevig zijn, toch een humane detentie bieden. Door goed contact met ze te houden, weet je bovendien precies wat er speelt en hoe ze in hun vel zitten.”
Informatie delen
“Die informatie delen we steeds met elkaar binnen ons team”, vult Joey aan. “Dan is iedereen altijd goed op de hoogte. Zo kunnen we mogelijk oplaaiende incidenten op de afdeling voorkomen en we hebben ook eerder in de gaten of iemand wellicht bezig is ‘iets te regelen’ wat zou kunnen duiden op een ontvluchtingspoging of op voortgezet crimineel handelen. Daar kunnen we dan weer extra op monitoren.”
Verbanden leggen
Informatie over de gedetineerden kan ook weer dienen als input voor nader onderzoek door het Bureau Inlichtingen en Veiligheid (BIV), waarover elke PI beschikt. Directeur Tibboel: “Onze specialisten van het BIV kunnen meekijken op zaken als belgedrag, financiële transacties, wie er op bezoek komen… Is er bijvoorbeeld sprake van opvallend of afwijkend belgedrag, of signaleren we bepaalde patronen die inrichtingoverstijgend zijn, dan wordt het interessant om daar nog wat intensiever op te monitoren, om te zien of er sprake is van voortgezet crimineel handelen.”
Uitbreiding mogelijkheden
Dat de voorgestelde wijzigingen in de Penitentiaire Beginselenwet om voortgezet crimineel handelen vanuit detentie tegen te gaan, zoals minister Weerwind die onlangs naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, ook gaan gelden voor de AIT’s, vindt Tibboel een goede zaak. “Neem die eerste groep maatregelen. Die geeft ons meer en betere mogelijkheden om toezicht te houden op de communicatie van de gedetineerde: binnen de inrichting zelf, maar ook met de buitenwereld: beperkingen op het bezoek dat ze ontvangen, hun telefoongesprekken, de brieven die ze verzenden en ontvangen, hun contacten met de media. Dat alles stelt ons in staat ons werk op de AIT beter te kunnen doen. We krijgen hier steeds meer gedetineerden binnen die deel uitmaken van een criminele organisatie. Criminelen die bovendien steeds slimmer, inventiever worden. Het is daarom goed en noodzakelijk dat ook wij meer mogelijkheden krijgen om hen intensief te kunnen monitoren.”
Advocatuur
De maatregelen die betrekking hebben op de advocatuur vindt Tibboel wat lastiger. “Neem het visuele toezicht op de contacten tussen de gedetineerde en zijn advocaat. Ik voel in zekere zin wel mee met advocaten die zeggen: dat gaat me belemmeren in een goede uitvoering van mijn werk. Maar we doen dit zeker niet om advocaten te ‘pesten’. We doen dit voor hun eigen veiligheid. Van dat visuele toezicht gaat een beschermende werking uit. Zo kunnen we bijvoorbeeld zien of een advocaat niet onder druk wordt gezet om bepaalde dingen te doen. We willen uiteraard voorkomen dat er voortgezet crimineel handelen plaatsvindt.”
Ook de maatregel om het aantal rechtsbijstandsverleners dat toegang heeft tot bepaalde gedetineerden te beperken tot twee, vindt Tibboel verstandig – doch met een voorbehoud. “Grote criminelen hebben vaak een hele batterij aan – zware, dure – advocaten tot hun beschikking. We hebben er hier weleens een gehad die 16 advocaten op z’n lijst had staan! Dat zijn aantallen die voor ons niet meer behapbaar zijn, als het gaat om intensief toezicht. Ik ben dus absoluut vóór beperking van dat aantal. Maar die beperking moet wel steeds afgewogen zijn en niet een automatisme: ‘Niet meer dan twee. Punt’. Er zijn gedetineerden tegen wie meerdere rechtszaken tegelijk lopen, soms ook in het buitenland. Je zult dus steeds goed moeten kijken of je in bepaalde gevallen geen uitzondering op die regel kunt toestaan.”
Centraal beslissen
Een andere belangrijke verandering in de Penitentiaire Beginselenwet die de AIT’s direct aangaat is dat de beslissing om een gedetineerde op een AIT te plaatsen straks door de minister wordt genomen. Nu is het nog zo dat het aan de inrichtingsdirecteur is om gedetineerden die extra toezicht nodig hebben op individuele basis daar te plaatsen. Straks wordt er op centraal niveau gekeken: wat is er allemaal over deze gedetineerde bekend bij de ketenpartners? Die informatie wordt dan langs een lijst met standaard criteria gelegd, bijvoorbeeld vluchtgevaar, liquidatiegevaar, het risico op voortgezet crimineel handelen of andere zaken die ontwrichtend kunnen zijn voor de samenleving. Tibboel: “Is er voldoende aanleiding om te zeggen: deze gedetineerde heeft intensief toezicht nodig, dan wordt hij op de AIT geplaatst. Net zoals dat nu al gebeurt voor plaatsing op de EBI – al komen daar alleen de zwaarste gevallen terecht. De AIT wordt straks een regime met een standaardpakket aan toezichtmaatregelen, die voor alle gedetineerden op de AIT gelden. Qua zwaarte zit het tussen het reguliere regime en de EBI in.”
Uitbreiding
Aan een dergelijk regime is groeiende behoefte. De geïntensiveerde aanpak van de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit brengt met zich mee dat de penitentiaire inrichtingen steeds vaker gedetineerden binnen krijgen die banden hebben met, of zelfs een leidende rol vervullen binnen een criminele organisatie. Tibboel: “Bij die megaprocessen gaat het vaak om 10, 15 verdachten per zaak. Verdachten die, om uiteenlopende redenen, geen contact met elkaar mogen hebben – en die je in de inrichting dus extra in de gaten moet houden. Met het huidige aantal AIT-plaatsen is dat logistiek soms een heel gepuzzel. We zijn dan ook blij met de voorgenomen uitbreiding. Ook Arnhem, Sittard en – iets later – Lelystad krijgen een AIT. Dat betekent grofweg een verdubbeling van het aantal AIT-plaatsen tot 90.”
En dat is een goede zaak, want de AIT werkt. Tibboel: “Momenteel toetsen we elke zes maanden of de plaatsing op de AIT nog steeds nodig is. Vaak roept de advocaat van die gedetineerde dan: hij kan wel weer naar een reguliere afdeling. Hij heeft de afgelopen zes maanden toch niks gedaan…? Ja, dat klopt, zeggen wij dan. Daartoe krijgt ‘ie ook niet de kans, juist dankzij dat intensieve toezicht. Maar dat biedt nog geen garantie dat ‘ie niet meteen weer verder gaat, zodra hij naar een reguliere afdeling verhuist. Gelet op zijn belangrijke rol in die criminele organisatie, zijn macht en zijn financiële middelen, lijkt het ons verstandiger om hem nog maar een tijdje op de AIT te houden.”
Wijzigingsvoorstel Penitentiaire beginselenwet naar de Tweede Kamer Met het wetsvoorstel om de Penitentiaire beginselenwet op een aantal punten aan te passen, wil minister Weerwind (Rechtsbescherming) aanvullende maatregelen mogelijk maken om voortgezet crimineel handelen vanuit detentie tegengaan.Zo kunnen gedetineerden die geplaatst zijn in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) of op Afdelingen voor Intensief Toezicht (AIT) straks verregaand beperkt worden in hun mogelijkheden om te communiceren met de buitenwereld. De minister kan communicatiemogelijkheden of contacten zelfs helemaal verbieden, als er zeer ernstige risico’s voor de veiligheid van de samenleving zijn.Een andere maatregel die het wetsvoorstel mogelijk maakt is visueel toezicht op gesprekken tussen gedetineerden en hun advocaat. Met deze maatregel beoogt de minister niet alleen voortgezet crimineel handelen vanuit detentie tegen te gaan. Ze is ook nodig voor de veiligheid van de advocaten zelf. Zij lopen immers risico om door gedetineerden onder druk te worden gezet. Het aantal advocaten met wie een gedetineerde vertrouwelijk kan communiceren wordt straks beperkt tot twee.De wijziging van de Penitentiaire beginselenwet staat niet op zichzelf. Het is een onderdeel van de bredere aanpak tegen voortgezet crimineel handelen in detentie. Zo krijgt Nederland in de toekomst in totaal vier justitiële complexen (in Lelystad, Schiphol, Vlissingen en Vught) waar vluchtgevaarlijke gedetineerden in één veilige omgeving worden gedetineerd én berecht. In de PI Vught komt niet alleen een zittingszaal, maar ook een ruimte waar videoberechting kan plaatsvinden. Dit om gevaarlijke reisbewegingen van vluchtgevaarlijke gedetineerden zoveel mogelijk terug te dringen. |
Forse investeringen in 20 kwetsbare stedelijke gebieden
Het Rijk stelde tot nu toe € 900 miljoen beschikbaar voor de leefbaarheid en veiligheid in 20 kwetsbare stedelijke gebieden (*). Deze zomer komt er nog eens € 200 miljoen vrij voor onder andere scholing, preventie van armoede en schulden, re-integratie en ontwikkeling van jonge kinderen. Dat staat in de eerste voortgangsbrief van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV). Jan Hamming, burgemeester van Zaanstad: “We moeten in de haarvaten van deze wijken aanwezig zijn.”
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Meer wijkagenten, energiefixers die helpen met verduurzamen, schooluitval voorkomen, versneld meer betaalbare woningen bouwen en wijkrechtspraak. Problemen op het gebied van onderwijs, armoede, gezondheid, wonen en veiligheid worden binnen het NPLV in samenhang aangepakt.
Kwetsbare buurten
“Onze zorg gaat uit naar de kwetsbare buurten”, vertelt verantwoordelijk minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. “Daarom investeert dit kabinet met het NPLV flink in deze 20 gebieden. De ministeries van OCW, JenV, VWS, BZK en SZW, 19 gemeenten, bewoners en lokale partners werken in de 20 gebieden over een periode van 20 jaar samen aan meer leefbaarheid en veiligheid. Door het bundelen van geld en menskracht en een geïntegreerde aanpak, zorgen we voor een krachtige aanpak in die wijken waar dat het hardst nodig is.”
Gebundelde geldstromen, één loket
€ 200 miljoen stellen de ministeries van OCW, BZK en SZW deze zomer beschikbaar in de SPUK Kansrijke wijk (**) aan de 20 gebieden voor de preventie van armoede en schulden, veerkracht en weerbaarheid, re-integratie, school en omgeving en de ontwikkeling van het jonge kind. De 19 gemeenten kunnen hier relatief gemakkelijk een beroep op doen, doordat de drie ministeries de geldstromen gebundeld hebben. Dit betekent dat één aanvraag bij het NPLV volstaat in plaats van vijf.
Zaandam Oost: een goede toekomst voor de jeugd
“We werken als gemeente al geruime tijd aan het versterken van de wijken om de kinderen een goede toekomst te geven en maken dankzij het Rijk echt stappen vooruit”, vertelt Jan Hamming, burgemeester van Zaanstad. “De hulp van het Rijk is cruciaal. Ze steunen met menskracht en geld en dat zorgt ervoor dat we het verschil kunnen maken. Het vertrouwen in de overheid is bij veel inwoners laag. Daarom moeten we in de haarvaten van de wijken aanwezig zijn. We bieden een helpende hand aan inwoners die dat nodig hebben, maar geven ook duidelijke grenzen aan wat wel en niet kan en handhaven die ook. Het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid zorgt ervoor dat we langdurig kunnen investeren, en dat is keihard nodig.”
Den Haag Zuidwest: bewoners opleiden voor verduurzamen en renoveren
Zo’n samenhangende aanpak bestaat ook in Den Haag Zuidwest. Daar organiseren de gemeente, woningcorporaties (Haag Wonen, Staedion, Hof Wonen), ROC Mondriaan en bedrijven een korte opleiding in de bouw en techniek voor bewoners. Motivatie is het enige dat telt. Na die opleiding gaan deze buurtbewoners aan de slag bij leveranciers van de woningcorporaties voor het verduurzamen en renoveren van woningen in de wijk. Als problemen als dakloosheid en schulden boven tafel komen, worden die samen met de bewoner aangepakt.
Vorige week startten de eerste vijftien kandidaten in Den Haag Zuidwest met de opleiding tot schilder. Later start ook een opleiding tot energiefixer. Energiefixers helpen huishoudens met energiemaatregelen en het aanvragen van energietoeslag. Ook hier wordt zowel gewerkt aan de verduurzaming van woningen als het begeleiden van werkzoekenden in de wijk naar een baan.
Dat gemeenten de middelen voor dergelijke projecten straks bij één loket van het NPLV kunnen aanvragen is een goede zaak, vindt Chris Schaapman, directeur van het Nationaal Programma Den Haag Zuidwest. “De problemen van bewoners – en belangrijker: de oplossingen – zijn niet met een schaartje op te knippen langs de lijnen van de ministeries. Ze vergen een langjarige en integrale aanpak en budget. De SPUK Kansrijke wijk is hierbij een belangrijke stap in de goede richting.”
900 miljoen euro
De € 200 miljoen uit de SPUK Kansrijke wijk komt bovenop de € 900 miljoen die vanaf 2020 werd vrijgemaakt voor de 20 stedelijke gebieden verbonden aan het NPLV. Zo is voor de aanpak van jeugdcriminaliteit € 38 miljoen uit het programma Preventie met Gezag toegekend aan de 20 gebieden. Bijvoorbeeld voor het inzetten van wijkrechtspraak en het voorkomen dat jongeren vroegtijdig schoolverlaten.
Net als grensgebieden en krimpregio’s krijgen de 20 ‘NPLV-gebieden’ prioriteit bij onder andere de renovatie van woningen. Naar verwachting komt meer dan de helft van de € 600 miljoen uit het Volkshuisvestingsfonds de komende jaren terecht in de 20 gebieden. Ook worden er versneld meer betaalbare woningen gebouwd. € 158 miljoen van de in totaal € 962 miljoen voor de landelijke Woningbouwimpuls is gereserveerd voor de 20 gebieden.
Daarnaast krijgen de 19 bij het NPLV betrokken gemeenten € 45 miljoen voor het verduurzamen van 30.000 woningen (gemiddeld € 1460 per woning) uit het Nationaal Isolatieprogramma (NIP). Verder is € 35 miljoen extra gereserveerd voor de 20 gebieden voor de aanpak van energiearmoede. Daaruit worden ook de energiefixers gefinancierd.
Vlaardingen Westwijk
“Met het NPLV is het Rijk voor ons een praktische en echte partner geworden, op alle maatschappelijke gebieden en voor de lange termijn”, vertelt Bert Wijbenga, burgemeester van Vlaardingen. “In Vlaardingen Westwijk kampen inwoners al drie decennia met stevige problemen als een slechte gezondheid, eenzaamheid, armoede en criminaliteit. Op eigen kracht lukt het ons als gemeente niet zo snel en goed als we willen om deze trend te doorbreken. Daarom ben ik ontzettend dankbaar dat het Rijk langjarig wil investeren in Vlaardingen West.”
“Het afgelopen jaar hebben we met een alliantie van partijen en bewoners een maatschappelijk plan gemaakt. Zo gaan energiefixers langs bij mensen die wonen in een slecht geïsoleerd huis. Ook hebben we een extra wijkagent en boa’s aangesteld. We staan naast inwoners en zeggen niet: je moet dit en je moet dat. Zo groeit stap voor stap het vertrouwen, en daarmee ook de leefbaarheid en veiligheid.”
(*) de 20 stedelijke gebieden zijn: Amsterdam Zuidoost, Amsterdam Nieuw-West, Arnhem Oost, Breda Noord, Delft West, Dordrecht West, Den Haag Zuidwest, Eindhoven Woensel-Zuid, Groningen Noord, Heerlen Noord, Leeuwarden Oost, Lelystad Oost, Nieuwegein Centrale-As, Roosendaal Ring, Rotterdam Zuid, Schiedam Nieuwland-Oost, Tilburg Noordwest, Utrecht Overvecht, Vlaardingen Westwijk, Zaandam Oost.
(**) SPUK staat voor ‘specifiek uitkering’ vanuit het Rijk voor in dit geval de 20 stedelijke gebieden verbonden aan het NPLV.
Externe deskundigheid wordt ingezet voor verbetering Pompestichting
Onafhankelijke deskundigen gaan nieuwe verbeteringen monitoren voor het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Pompestichting in Nijmegen. De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) stelt op verzoek van minister Franc Weerwind voor Rechtsbescherming deze onafhankelijke experts aan. De deskundigen moeten er ook voor zorgen dat de Pompestichting gestimuleerd wordt te blijven werken aan verbeteringen.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
De Inspectie Justitie en Veiligheid onderzocht de ontvluchting van twee tbs’ers uit het FPC in juni vorig jaar en concludeert dat de kliniek te weinig heeft geleerd van het verleden. ‘De ontvluchting uit zo’n hoog beveiligde kliniek is onaanvaardbaar. Dat de inspectie de vinger legt op het lerend vermogen vind ik een harde boodschap. Maar die sterkt mij wel in mijn ambitie te blijven werken aan een sector die leert van incidenten en blijvend inzet op verbeteringen’, schrijft Weerwind aan de Tweede Kamer. ‘Leren gaat niet vanzelf en is nooit klaar. Het vereist kritische zelfreflectie, een open houding en ruimte voor tegenspraak.’
De kliniek heeft aangegeven volledig mee te werken aan het instellen van de deskundigen. Zij krijgen toegang tot de kliniek, kunnen naar eigen inzicht met medewerkers spreken en documentatie opvragen. De deskundigen zullen de kliniek gevraagd en ongevraagd aanspreken op de uitvoering van het verbeterplan en de stappen die worden gezet. Na een jaar bekijkt de minister aan de hand van resultaten of de aanstelling van de deskundigen wordt verlengd.
Blijvend leren en verbeteren
De minister spreekt zijn enorme waardering uit voor de medewerkers in de FPC’s die dagelijks moeilijk, complex en uitdagend werk uitvoeren. ‘Blijven leren en verbeteren hoort daarbij’, schrijft Weerwind. De Pompestichting zet fors in op het opleiden van personeel voor betere forensische scherpte. Medewerkers kunnen hiermee leren beter de risico’s rond een cliënt in te schatten bij een stoornis en daarbij afwegen of er vrijheden geboden kunnen worden.
De Pompestichting heeft inmiddels nieuw hekwerk neergezet waardoor er rondom de kliniek een dubbele schil van 5 meter hoog is. Nieuwe techniek wordt geïnstalleerd om het toezicht te verbeteren. Ook wordt er verbouwd zodat beveiligers beter toezicht krijgen op het terrein en wordt de toegangscontrole voor het buitenterrein aangepast. De minister gaat de Tweede Kamer voor de zomer volgend jaar informeren over hoe de maatregelen bij de Pompestichting lopen.
Seksuele gedragingen met overleden personen strafbaar
Seksuele gedragingen met overleden personen wordt strafbaar. Het huidige recht biedt onvoldoende bescherming tegen strafwaardige lijkschendende gedragingen en daarom wordt het wettelijk kader aangepast. Het gaat daarbij met name om een zelfstandige strafbaarstelling van de fysieke aantasting van een lijk, necrofilie en het maken van afbeeldingen van seksuele aard van een overleden lichaam. Dat schrijven de ministers Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid en Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een brief aan de Tweede Kamer.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Minister Yeşilgöz-Zegerius: “Ik vind dat we een duidelijk signaal moeten afgegeven dat seksuele gedragingen en ook andere zeer ingrijpende vormen van (fysieke) lijkschennis niet geaccepteerd zijn in onze samenleving. Het leed dat nabestaanden hiermee kan worden aangedaan is groot.”
Op verzoek van de toenmalig minister van Justitie en Veiligheid heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) onderzoek gedaan naar de strafbaarstelling van lijkschennis. Het gaat dan bijvoorbeeld om het wegmaken en/of verbergen van een lijk ter verheling van de doodsoorzaak, fysieke aantasting van een lijk; het verrichten van seksuele gedragingen met een lijk (necrofilie), het (ver)kopen van (delen van) een lijk of het maken van afbeeldingen of nemen van vingerafdrukken van een lijk. De onderzoekers komen tot de conclusie dat het gestorven lichaam een bijzondere juridische status en beschermwaardigheid kent. Hoewel er juridische oplossingen zijn gevonden om lijkschennis te vervolgen, is de minister net als de onderzoekers van mening dat een strafzaak op basis van artikel 350 van het wetboek van Strafrecht niet passend is bij het leed dat wordt aangedaan en het respect dat het overleden lichaam verdient. Artikel 350 staat beschreven dat het vernielen, beschadigen en onbruikbaar maken van een goed dat aan een ander toebehoort, strafbaar is gesteld.
In januari dit jaar heeft de tweede Kamer de regering verzocht om necrofilie als misdrijf op te nemen in het Wetboek van Strafrecht en om fysieke aantasting van een lijk zelfstandig strafbaar te stellen.
Kabinet werkt aan structurele oplossing voor huishoudens in de knel
Huishoudens die financieel zijn getroffen door tegenstrijdige regelingen krijgen voorlopig financiële hulp via de bijzondere bijstand. Met Prinsjesdag wil het kabinet duidelijkheid geven over een definitieve oplossing. In een vandaag verstuurde voortgangsbrief aan de Tweede Kamer blikken de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Financiën vooruit op de mogelijke structurele oplossing.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Zo’n 10.000 huishoudens zijn onbedoeld in de problemen gekomen, doordat toeslagen en regelingen met elkaar botsen. Het gaat om huishoudens waarbij een partner een UWV-uitkering heeft en de andere partner nauwelijks tot geen inkomen heeft. Verantwoordelijk ministers Schouten en Van Gennip (ministerie SZW) en staatssecretarissen Van Rij en De Vries (Financiën) werken samen met gemeenten en uitvoeringsorganisaties aan een structurele oplossing voor deze ongewenste samenloop van regelingen.
Geschikte oplossing
Tot een geschikte oplossing komen, is echter complex. Zo kennen regelingen verschillende doelen. Zoals het bieden van betrouwbare inkomensondersteuning, het stimuleren van werken naar vermogen of een combinatie daarvan. Bij het aanpassen van één regeling, is er direct effect op een andere regeling. De bewindspersonen laten weten dat naar die balans goed moet worden gekeken om te voorkomen dat nieuwe problemen ontstaan. Met groot gevoel van urgentie wordt er nu een grondige verkenning gedaan naar mogelijke oplossingen inclusief de consequenties. Bij deze verkenning staat voorop dat de mogelijke oplossingen zo gericht mogelijk mensen helpen en gelijktijdig eenvoudig blijven.
Tussentijdse ondersteuning
In de tussentijd kunnen de desbetreffende huishoudens ondersteuning vragen aan hun gemeente. Gemeenten kunnen hen dan helpen via de bijzondere bijstand. Dit is in nauw contact met VNG en gemeenten overeengekomen. Dit vraagt veel van de uitvoering bij gemeenten. De bewindspersonen zijn gemeenten dan ook erkentelijk voor deze tijdelijke ondersteuning. Hiermee wordt ook uitvoering gegeven aan een aangenomen motie van de Tweede Kamer die oproept te voorkomen dat huishoudens naar de rechter moeten stappen. Het kabinet neemt over een structurele oplossing in augustus een beslissing. Op Prinsjesdag wordt de Kamer hierover geïnformeerd.
Lerende evaluatie
Dat deze samenloop van regelingen heeft geleid tot problemen voor deze huishoudens, is nooit de intentie achter de individuele regelingen geweest. Maar, zoals gezegd, de samenloop heeft hier wel toe geleid. Om te leren van deze problematiek, laat het kabinet een evaluatie uitvoeren door een extern bureau. Met als doel in de toekomst te voorkomen, in plaats van te genezen. Deze evaluatie start dit najaar. De uitkomsten ervan worden zodra mogelijk gedeeld.
Maatregelen in vrouwengevangenissen na inspectierapport PI Nieuwersluis
Minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind en de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) nemen maatregelen om grensoverschrijdend gedrag in vrouwengevangenissen tegen te gaan. De Inspectie Justitie en Veiligheid startte een onderzoek naar de cultuur in Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwersluis nadat een oud-medewerker in juni vorig jaar was opgepakt vanwege seksueel grensoverschrijdend gedrag. Volgens de Inspectie bestaat er binnen PI Nieuwersluis een cultuur waardoor het mogelijk is dat penitentiair inrichtingswerkers grensoverschrijdend gedrag vertonen. Weerwind heeft het Inspectierapport en zijn reactie daarop naar de Tweede Kamer gestuurd.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Weerwind: “Het rapport heeft mij aangegrepen. Ik ben diep geraakt door de bevindingen en stevige conclusies van de Inspectie. Gedetineerden zijn tijdens hun straf aan onze zorg toevertrouwd. Zij moeten op een integere manier behandeld worden. Grensoverschrijdend gedrag is onacceptabel. De gevangenis moet een veilige omgeving zijn voor zowel gedetineerden als medewerkers. Daarom neem ik alle aanbevelingen van de Inspectie over en zetten we ook maatregelen in bij de andere twee vrouwengevangenissen.”
Pakket van maatregelen
Met een pakket aan maatregelen wil de minister samen met DJI de sociale veiligheid in de vrouwengevangenissen waarborgen. Aangezien het onderzoek van de Inspectie alleen gericht was op de situatie in de PI Nieuwersluis, komen er ook onderzoeken naar de situatie in de andere twee vrouweninrichtingen.
Meldpunt en veilige cultuur
Bij een vermoeden van grensoverschrijdend gedrag moeten gedetineerden dat veilig en zonder drempels kunnen melden. Daarom is één van de maatregelen dat er bij alle gevangenissen aan de Commissie van Toezicht een aparte aandachtfunctionaris voor grensoverschrijdend gedrag wordt toegevoegd. Die functionaris moet toegankelijk en zichtbaar voor de gedetineerden zijn. Gedetineerden kunnen een incident vertrouwelijk melden bij de Commissie van Toezicht. Uit het rapport blijkt dat niet alle gedetineerden hiermee bekend zijn. Daarom wordt deze mogelijkheid beter onder de aandacht gebracht. Daarbij wordt ook de gedetineerdencommissie betrokken.
Speciale training
Verder ontwikkelt het Opleidingsinstituut van DJI een speciale training waarbij medewerkers duidelijke kaders krijgen voor het werken met vrouwelijke gedetineerden. Medewerkers die met vrouwelijke gedetineerden werken of gaan werken moeten deze training volgen. Het is noodzakelijk dat medewerkers zich veilig voelen om zich uit te spreken en elkaar aan te spreken op elkaars gedrag. DJI gaat extra inzetten om de sociale veiligheid te vergroten. Bijvoorbeeld door medewerkers onder professionele begeleiding te leren hoe zij met elkaar dilemma’s bespreekbaar maken. Verder moeten ook medewerkers weten waar zij grensoverschrijdend gedrag kunnen melden. De ‘Leidraad voor het melden integriteitsschendingen’ wordt geactualiseerd en onder de aandacht gebracht.
Monitoring
Samen met DJI zal de minister de uitwerking van deze maatregelen nauwlettend in de gaten houden.
Wijzigingsvoorstel Penitentiaire beginselenwet naar de Tweede Kamer
De ministerraad heeft ingestemd met een wijzigingsvoorstel voor de Penitentiaire beginselenwet om aanvullende maatregelen tegen ernstige georganiseerde criminaliteit vanuit detentie mogelijk te maken.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Met het voorstel maakt minister Weerwind voor Rechtsbescherming verregaande beperkingen in de communicatie met de buitenwereld mogelijk van een gedetineerde geplaatst in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) of Afdelingen voor Intensief Toezicht (AIT).
Communicatiemogelijkheden en contacten verbieden
De minister kan communicatiemogelijkheden of contacten helemaal verbieden als er zeer ernstige risico’s voor de veiligheid van de samenleving zijn. Daarnaast wordt visueel toezicht op gesprekken tussen gedetineerden en hun advocaat geïntroduceerd. Verder staat er in het voorstel een maximum van twee advocaten met wie een gedetineerde vertrouwelijk kan communiceren. Dit wordt gedaan om crimineel handelen tegen te gaan, maar ook voor de veiligheid van advocaten die risico lopen om door gedetineerden onder druk te worden gezet.
Gerichte aanpak
Minister Weerwind: “Ik sta voor een veilig en rechtvaardig Nederland. Die kleine groep criminelen die Nederland – zelfs vanuit detentie – een stuk onveiliger maakt, pakken we daarom gericht aan. Daarnaast wil ik voorkomen dat gevangenismedewerkers een doelwit worden van criminelen die druk uitoefenen om opgelegde beperkingen op te heffen. Daar is dit voorstel een belangrijke stap in.”
Bredere aanpak
De wijziging van de Penitentiaire beginselenwet staat niet op zichzelf. Het is een onderdeel van de bredere aanpak tegen voortgezet crimineel handelen in detentie. Zo krijgt Nederland in de toekomst in totaal vier justitiële complexen (in Lelystad, Schiphol, Vlissingen en Vught) waar vluchtgevaarlijke gedetineerden in één veilige omgeving worden gedetineerd én berecht. Tenslotte komt er een zittingszaal in de PI Vught alsook een ruimte waar videoberechting kan plaatsvinden om gevaarlijke reisbewegingen van vluchtgevaarlijke gedetineerden zoveel mogelijk terug te dringen.
Dreigingsbeeld NCTV: terroristische dreiging op Nederland toegenomen
De terroristische dreiging op Nederland is het afgelopen half jaar toegenomen. Er zijn steeds meer signalen dat jihadistische organisaties voorbereidingen treffen om in Europa terroristische aanslagen te plegen. Deze groeperingen noemen daarbij expliciet Nederland als doelwit. Ook een terroristische aanslag vanuit rechts-extremistische hoek blijft voorstelbaar. Ten slotte zouden eenlingen of kleine groepen, die zich vanuit complotdenken tegen de overheid hebben gekeerd, kunnen overgaan tot een geweldsdaad. Dat blijkt uit het meest recente Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Het dreigingsniveau wordt vastgesteld op niveau 3. Dat betekent dat een aanslag in Nederland voorstelbaar is. Dat stelt de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Jihadisme
Vorig jaar is de aanslagdreiging vanuit ISIS richting Europa toegenomen. Vooral vanaf de tweede helft van 2022 zijn er steeds meer aanwijzingen dat ISIS bezig is met het plannen van aanslagen in Europa. De dreiging komt vooral van netwerken die worden aangestuurd door ISIS-structuren in Syrië en Afghanistanen daaraan verbonden ISIS-netwerken in Turkije. Mondiale jihadistische organisaties beschouwen Nederland al langer als legitiem doelwit voor een aanslag. Als gevolg van recente koranvernielingen in ons land is Nederland echter nog nadrukkelijker in beeld gekomen. Verscheidene pro-ISIS kanalen hebben via sociale media opgeroepen tot vergeldingsacties tegen westerse landen, waaronder expliciet Zweden en in mindere mate Nederland. Met name Nederlandse belangen in het buitenland lopen het risico getroffen te worden door een aanslag.
Het beeld van de Nederlandse jihadistische beweging is al enkele jaren onveranderd; de omvang stagneert. In verscheidene grotere steden van Nederland bevindt zich een aantal kleinere of grotere netwerken dat het jihadistisch gedachtegoed aanhangt. Tussen de netwerken zijn er contacten en vindt uitwisseling van ideeën plaats. De beweging is ideologisch versnipperd en sociaal gefragmenteerd waardoor ze er niet in slaagt om effectief te opereren en haar invloed te vergroten. Door de nederlaag van ISIS in Syrië en Irak heeft de beweging bovendien een belangrijk narratief verloren, waardoor ze moeite heeft om leden aan zich te binden of nieuwe leden aan te trekken. Naar schatting hangen in Nederland zo’n vijfhonderd mannen en vrouwen dit gedachtegoed aan. Hoewel er de afgelopen jaren wel sprake is geweest van enige verloop binnen de beweging, is het niet de verwachting dat ze op korte termijn in aantal en kracht zal toenemen.
Rechts-extremisme
De rechts-extremistische dreiging, inclusief het rechts-terrorisme, is in de afgelopen jaren diffuser en onvoorspelbaarder geworden. Dat geldt zowel voor Nederland als voor andere westerse landen. Een minderheid van de rechts-extremisten vormt een gewelddadige dreiging. Een ander deel is actief bezig met het normaliseren van hun intolerante gedachtegoed en het normaliseren van rechts-extremistisch gedachtegoed in het maatschappelijke en politieke domein.
Binnen Nederland komt de voornaamste rechts-extremistische geweldsdreiging van online aanhangers van accelerationistisch en vergelijkbaar rechts-terroristisch gedachtegoed. Het accelerationisme is gebaseerd op de omvolkingstheorie. Er zijn waarschijnlijk een paar honderd Nederlandstalige aanhangers van deze ideeën. Dit aantal lijkt in het afgelopen jaar niet te zijn toegenomen. Er bestaan er zorgen over een verdere normalisering van rechts-extremistisch gedachtegoed in het maatschappelijke en politieke domein.
Het afgelopen halfjaar is het steeds gangbaarder geworden om rechts-extremistisch gedachtegoed uit te dragen. Het openlijk en (vrijwel) kritiekloos bespreken van xenofoob en deels racistisch gedachtegoed is zichtbaar op sociale media, maar ook in het politieke discours, het publieke omroepbestel en het dagelijkse leven. De geprojecteerde teksten op de Erasmusbrug tijdens de jaarwisseling zijn illustratief voor het streven de rechtsextremistische beweging te normaliseren.
Anti-institutioneel extremisme
De dreiging die in Nederland uitgaat van het anti-institutioneel extremisme is tweeledig. Op korte termijn is er sprake van een beperkte geweldsdreiging, op langere termijn kan anti-institutioneel extremisme de democratische rechtsorde ondermijnen. Een deel van de aanhangers van samenzweringstheorieën voedt het wantrouwen in de overheid door het narratief van een kwaadaardige elite. Door hun soms zeer intimiderende houding richting politici kunnen die zich in het uitvoeren van hun democratische taak ernstig belemmerd voelen. Soevereinen maken onderdeel uit van het bredere anti-institutionele milieu. Zij ontkennen op basis van complottheorieën de juridische en democratische legitimiteit van de overheid. Het anti-institutioneel extremisme vormt vooral een bedreiging voor de democratische rechtsorde. Daarnaast is er mogelijk sprake van een geweldsdreiging.