Naar een nieuw stelsel: het stelsel beveiligen van personen

Na de moorden op de broer, advocaat en vertrouwenspersoon van de kroongetuige in het Marengo-proces heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid onderzoek gedaan naar de lessen die getrokken kunnen worden uit de beveiligingssituaties van deze drie personen. De minister van Justitie en Veiligheid Yeşilgöz-Zegerius reageert namens het kabinet op de uitkomsten van het onderzoek en de aanbevelingen van de onderzoeksraad.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

“Het is duidelijk geworden dat er fouten zijn gemaakt, zoals het onvoldoende delen van informatie tussen de opsporing en bewaken en beveiligen. Ook is onvoldoende tegemoetgekomen aan zorgen die leefden bij de te beveiligen personen en dierbaren. Het is ten diepste te betreuren dat deze fouten zijn gemaakt en als verantwoordelijk minister heb ik hiervoor aan de nabestaanden excuus aangeboden. Tegelijkertijd besef ik zeer goed dat het onbeschrijfelijke leed dat de nabestaanden is aangedaan door meedogenloze criminelen, niet kan worden weggenomen”, aldus Yeşilgöz-Zegerius.

Grondige analyse

Het kabinet onderschrijft de grondige analyse en conclusies van de onderzoeksraad en neemt alle aanbevelingen mee bij de inrichting van het nieuwe stelsel van bewaken en beveiligen. In afwachting op het rapport van de onderzoeksraad is de afgelopen jaren al gewerkt aan verbeteringen in de aansturing, informatie-uitwisseling en uitvoering binnen het stelsel bewaken en beveiligen. Deze recente verbeteringen waren noodzakelijke aanpassingen binnen de bestaande (wettelijke) kaders van het stelsel. Het stelsel vandaag de dag functioneert daarmee al niet meer zoals een paar jaar geleden. De ingezette verbeteringen binnen het stelsel zijn niet afdoende om de toenemende nieuwe dreigingen vanuit georganiseerde ondermijnende criminaliteit, geradicaliseerde eenlingen, tezamen met de dreiging vanuit terrorisme en statelijke actoren ook in de toekomst aan te kunnen. Het stelsel moet daarom worden vernieuwd.

Hoofdlijnen nieuwe stelsel beveiligen van personen

Het nieuwe stelsel – het stelsel beveiligen van personen – is gericht op de beveiliging van ernstig bedreigde personen vanuit deze dreigingsfenomenen. Dit stelsel moet eenduidiger, meer gericht op dreiging en transparanter zijn dan het huidige stelsel van bewaken en beveiligen. In het nieuwe stelsel blijft de te bewaken persoon onverminderd centraal staan en er komt meer transparantie waar mogelijk.

Extra aandacht

“Binnen het nieuwe stelsel van beveiligen van personen is extra aandacht voor de te beschermen personen. Een steeds groter wordende groep advocaten, rechters, journalisten en politici ervaart iedere dag de heftige gevolgen van een zware dreiging en de veiligheidsmaatregelen die nodig zijn om hier weerstand tegen te bieden. Zij hebben te maken met verschillende soorten dreigingen. Dit vraagt maatregelen passend bij de dreiging, flexibiliteit en aandacht voor de menselijke maat”, aldus Yeşilgöz-Zegerius.

Eenduidig gezag

In het nieuwe stelsel komt er een eenduidig gezag, zodat er geen sprake meer is van de complexe regie die het huidige stelsel kent. Dit gezag zal worden uitgevoerd door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). De analysefunctie wordt geïnnoveerd, zodat dreigingsinschattingen en –analyses verbeteren en de toegang tot informatie ten behoeve van deze analysefunctie wordt verbeterd. Door gezamenlijke beveiligingsconcepten en -pakketten verder te ontwikkelen wordt de uitvoering van de beveiligingstaken door de politie en de Kmar eenduidiger.

Wettelijk kader

Daarnaast moet er een specifiek wettelijk kader komen voor het stelsel beveiligen van personen, waarin onder meer de nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling wordt geregeld en de benodigde informatiedeling in het kader van bewaken en beveiligen wordt voorgeschreven. Als iemand dusdanig ernstig wordt bedreigd vanuit georganiseerde ondermijnende criminaliteit, geradicaliseerde eenlingen, of vanuit de dreiging vanuit terrorisme en statelijke actoren waardoor mogelijk persoonbeveiligingsmaatregelen nodig zijn, dan raken daarbij verschillende partijen betrokken. Naast de te beveiligen persoon zelf, hebben ook de werkgever en de overheid een rol. Er worden kaders ontwikkeld over wat van ieder van hen mag worden verwacht. Daarbij wordt onderzocht of en hoe dat de basis kan bieden voor een nadere invulling van de rechten en plichten voor te beveiligen personen. Ook komt er naast de eigen monitoring door de NCTV en het toezicht van de Inspectie Justitie en Veiligheid een nieuw in te richten onafhankelijk adviesorgaan dat adviseert over de kwaliteit van het functioneren van het nieuwe stelsel en de doorontwikkeling daarvan.

Samenhang met kroongetuigenregeling en getuigenbescherming

Het kabinet onderschrijft dat er een heldere afbakening moet zijn tussen het stelsel beveiligen van personen en het programma getuigenbescherming. Ook voor getuigenbescherming is het van belang duidelijke (wettelijke) kaders te stellen voor een nadere invulling van de rechten en plichten van alle betrokkenen. Afspraken met kroongetuigen kunnen en mogen alleen worden gemaakt als dat verantwoord is met het oog op hun veiligheid, die van hun omgeving en functionarissen. Er moet een integrale afweging en toetsing plaatsvinden, waarbij expliciet aandacht uitgaat naar de veiligheid en de ethische aspecten van de veiligheidsmaatregelen. Het kabinet onderzoekt daarnaast in welke vorm onafhankelijke toetsing van de getuigenbeschermingsovereenkomst kan worden vormgegeven. De aangekondigde verbreding van de kroongetuigenregeling gaat wat het kabinet betreft in als deze en de eerder aangekondigde verbeteringen zijn gerealiseerd.

Transitiefase

Het inrichten van het nieuwe stelsel en het ontwikkelen van een specifiek wettelijk kader vraagt een goed en adequaat proces en zal niet van vandaag op morgen gereed zijn. De verbeteringen die nu al kunnen starten, worden direct ingezet. Zo wordt bijvoorbeeld de samenwerking met de te beveiligde persoon inhoudelijker vormgegeven. Ook kunnen en mogen er alleen nog afspraken gemaakt worden met een kroongetuige als dat verantwoord is met het oog op hun veiligheid, die van hun directe naasten en functionarissen. Vooruitlopend op het specifieke wettelijke kader geeft de vernieuwing van de werkafspraken tussen partners op bewaken en beveiligen – die zijn vastgelegd in de Circulaire Bewaken en Beveiligen – in juli mogelijkheden voor een eerstvolgende verbeterslag. Daarnaast zal het onafhankelijke adviesorgaan op korte termijn starten. Er moet een modus gevonden worden in het dagelijks laten functioneren van het stelsel, en tegelijkertijd zoveel als mogelijk de noodzakelijke vernieuwingen nu al laten plaatsvinden. Gedurende deze transitiefase zal er vanzelfsprekend continu aandacht zijn voor de veiligheid en het welzijn van de te beveiligen personen in het stelsel.


Ruim 100 chemische grondstoffen voor productie harddrugs verboden

Per 1 april dit jaar worden meer dan 100 chemische grondstoffen – zogeheten precursoren – verboden omdat deze alleen worden gebruikt om harddrugs te maken. Dat hebben minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid en minister Kuipers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport besloten op advies van deskundigen. Met het verbod beogen de ministers zowel de volksgezondheid te beschermen als criminele structuren in de productie en handel van harddrugs te doorbreken en op te rollen. Verder stellen de ministers een expertgroep van deskundigen in voor het bijhouden van de lijst drugsprecursoren. Zo kan doorlopend worden opgetreden bij nieuwe opkomende grondstoffen voor harddrugs.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

“De georganiseerde misdaad probeert met nietsontziend geweld zoveel mogelijk geld te verdienen met de productie en handel van harddrugs. Eigenaren van schuren en loodsen worden onder druk gezet voor de vestiging van drugslabs, ons milieu wordt ernstig vervuild door dumping van chemisch afval, liquidaties vinden plaats op straat en met explosieven worden gevels opgeblazen. Door het verbieden van deze ruim 100 chemicaliën kunnen opsporingsdiensten eerder optreden tegen de criminele structuren van deze gewelddadige industrie. Alleen al het bezit en het vervoeren van de grondstoffen om harddrugs te maken, wordt al strafbaar. Ook kunnen we internationaal meer gezamenlijk optrekken met landen waar deze stoffen al verboden zijn”, aldus minister Yeşilgöz-Zegerius.

Verbieden van de chemische grondstoffen

Het verbieden van de chemische grondstoffen is mogelijk door de Wet strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit I die per 1 januari 2022 in werking is getreden. Sindsdien is het verboden om drugsprecursoren in te voeren, uit te voeren, te vervoeren of voorhanden te hebben. Hierop staat een maximum gevangenisstraf van 6 jaar. Om tot de lijst van de verboden stoffen te komen, is advies gevraagd aan een groep deskundigen van het Openbaar Ministerie (OM), de politie, Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD), Nederlands Forensisch Instituut (NFI), de Douane, de Koninklijke Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie en het Verbond van Handelaren in Chemische Producten.

Expertgroep

Minister Yeşilgöz-Zegerius en minister Kuipers hebben ook besloten om per 1 april dit jaar de Expertgroep precursoren in te richten met deskundigen uit de betrokken organisaties. Door de instelling van de Expertgroep kan de lijst met drugsprecursoren worden bijgehouden met nieuwe opkomende chemische stoffen. Voor het aanwijzen van de verboden stoffen gelden twee voorwaarden: deze kunnen worden gebruikt voor de illegale productie van drugs, en er is geen legale toepassing van bekend.

Nationale lijst

Met het bijhouden van de nationale lijst kan blijvend het illegale productieproces van harddrugs worden verstoord. Criminelen die de drugsprecursoren vervoeren en/of in hun bezit hebben, kunnen zo gemakkelijker worden aangepakt. Hiervoor moest telkens nog worden bewezen dat deze personen konden weten dat het ging om grondstoffen voor harddrugs. Dit is door het bijhouden van de nationale lijst niet meer nodig.


Eerste Kamer stemt in met wetsvoorstel goed verhuurderschap

Dinsdag 21 maart 2023 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel goed verhuurderschap aangenomen. Het wetsvoorstel geeft gemeenten meer mogelijkheden om huurders te beschermen tegen misstanden bij het huren van woon- of verblijfsruimten. Door een norm voor goed verhuurderschap te introduceren en gemeenten de mogelijkheid te geven om een verhuurvergunning te verplichten, kunnen gemeenten actief sturen op goed verhuurderschap. Zo kunnen gemeenten extra eisen stellen aan de verhuurder als het gaat om het onderhoud van de woning en de maximale huurprijs van gereguleerde huurwoningen.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Algemene regels goed verhuurderschap

Er komt een landelijke basisnorm voor goed verhuurderschap in de vorm van algemene regels. Deze norm ziet op het gedrag dat van goede verhuurders en verhuurbemiddelaars verwacht mag worden in relatie tot woningzoekenden en huurders. De algemene regels zijn van toepassing op het gehele verhuurproces en op zowel de reguliere verhuur van woonruimte als de verhuur van verblijfsruimte aan arbeidsmigranten. Deze regels zien toe op het voorkomen en tegengaan van discriminatie en intimidatie, het voorkomen van een te hoge waarborgsom en onredelijke servicekosten, de plicht om de huurovereenkomst op schrift te stellen en de plicht om de huurder over enkele zaken te informeren, bijvoorbeeld over de rechten en plichten van de huurder aangaande het gehuurde. Daarnaast is voor verhuurbemiddelaars een verbod opgenomen op het vragen van dubbele bemiddelingskosten.

Vergunning voor de reguliere verhuur van woonruimte

In aanvulling op de algemene regels kunnen gemeenten een verhuurvergunning instellen. Het blijkt dat verhuurders in bepaalde gebieden misbruik maken van de sociaaleconomische kwetsbare positie van huurders. Dit uit zich in zaken als excessieve huurprijzen, achterstallig onderhoud, overbewoning, verloedering, discriminatie en intimidatie. Met dit wetsvoorstel krijgen gemeenten de bevoegdheid om in deze toch al kwetsbare wijken extra eisen te stellen aan verhuurders in relatie tot het onderhoud en, in het geval van gereguleerde zelfstandige huurwoningen, de maximale huurprijs van een woning.

Vergunning voor de verhuur aan arbeidsmigranten 

Ook voor de verhuur van een verblijfsruimte aan arbeidsmigranten kunnen gemeenten een verhuurvergunning instellen. Daarbij kunnen gemeenten voorwaarden aan de vergunning verbinden ten aanzien van het maximaal aantal personen per kamer, voorzieningen voor hygiëne en ten aanzien van voorzieningen voor het bewaren en bereiden van voedsel. Deze vergunning is niet gebiedsgebonden.
 

Handhaving en meldpunt

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toezicht en het handhaven van de algemene regels en de verhuurvergunning. Hiervoor krijgen zij het bestuursrechtelijke instrumentarium van waarschuwing, bestuursdwang, bestuurlijke boete en als ultimum remedium de beheerovername tot hun beschikking. Dit kan via een escalatieladder worden ingezet. Ook moeten gemeenten een meldpunt instellen waar anoniem en kosteloos meldingen kunnen worden gedaan van ongewenst verhuurgedrag.

Inwerkingtreding 

De inwerkingtreding van de wet wordt voorzien op 1 juli 2023.


De meerderheid van de Nederlanders ziet seksueel grensoverschrijdend gedrag als een groot probleem dat harder moet worden aangepakt.

De actualiteiten laten keer op keer zien dat een grondige aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld heel hard nodig is. Daarom komen vandaag 250 vertegenwoordigers van organisaties, ervaringsdeskundigen en overheden bij elkaar om te spreken over de stand van zaken en volgende stappen. Tijdens de conferentie geven verantwoordelijk ministers Dijkgraaf (OCW) en Van Gennip (SZW) een inkijkje in de uitkomsten van een groot publieksonderzoek dat is uitgevoerd door I&O research. Zij vroegen 2.700 Nederlanders naar hun ideeën en meningen rond de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Conferentie Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld

Verantwoordelijk ministers Dijkgraaf en Van Gennip gaven in de ochtend toelichting op het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Ook gingen zij in gesprek met de aanwezigen over de volgende stappen en benodigde acties die we allemaal samen moeten ondernemen om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld terug te dringen en hulp aan hen die het overkomt te verbeteren. Ook onafhankelijk regeringscommissaris Mariëtte Hamer en Marjan Olfers, hoogleraar sport en recht aan de Vrije Universiteit Amsterdam, spraken de aanwezigen toe. In de middag werd in deelsessies gesproken en samengewerkt rond 10 thema’s, bijvoorbeeld over: de rol van omstanders, seksualiteit bespreekbaar maken in de zorg, seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld in het onderwijs en online, mannenemancipatie en een regionale aanpak. In de deelsessies werden nieuwe allianties of acties gevormd.

Onderzoek en resultaten

Een onderdeel van het Nationaal Actieprogramma is publiekscommunicatie. Om het maatschappelijke gesprek verder op gang te brengen moet het bewustzijn en de kennis over het probleem van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld groter zijn, bij meer mensen. En omstanders moeten weten wanneer en op welke manier zij kunnen ingrijpen. Om, ook met communicatie, goed aan te sluiten bij de verschillende perspectieven en beleving in de samenleving is I&O Research gevraagd onderzoek te doen. De resultaten laten vooral zien dat door verschillende doelgroepen verschillend wordt gedacht over seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Dit gaat dan zowel over welke handelingen als grensoverschrijdend worden ervaren, als over de hoeveelheid aandacht die dit thema krijgt en het eigen gedrag van mensen. Enkele voorbeelden van uitkomsten uit het onderzoek:

  • De meerderheid van de Nederlanders (57%) ziet seksueel grensoverschrijdend gedrag als een groot probleem. Ruim een kwart (27%) staat hier neutraler tegenover en 12 procent is het hier niet mee eens.
  • Bijna zeven op de tien Nederlanders (68%) is van mening dat seksueel grensoverschrijdend gedrag harder moet worden aangepakt.
  • Van de Nederlanders met kinderen, geeft bijna twee derde (64%) aan dat zij het onderwerp met hun kinderen bespreken.
  • Op de werkvloer vinden ongeveer 3 op de 10 mensen (32%) het (heel) moeilijk om actie te ondernemen, bijvoorbeeld tegen een manager die ongepaste seksueel getinte grappen maakt. Ook op straat en in het uitgaansleven vindt men het (heel) moeilijk om in te grijpen.

Wetsvoorstel Verhoging strafmaximum deelname aan terroristische organisatie voor advies naar de Raad van State

Het wetsvoorstel om de maximale gevangenisstraf voor deelname aan een terroristische organisatie te verhogen van 15 naar 20 jaar wordt voor advies naar de Raad van State gestuurd. De ministerraad heeft daar op voorstel van minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid mee ingestemd. Het wetsvoorstel vloeit voort uit het Coalitieakkoord.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid: “Terroristische organisaties zijn tot gruwelijke dingen in staat. Mensen die zich willens en wetens daarbij aansluiten, zijn medeverantwoordelijk voor de afschuwelijke misdrijven die de organisaties plegen en houden die organisaties in stand. De verhoging van het strafmaximum naar 20 jaar geeft een belangrijk signaal af.”

Digitalisering en globalisering

Terroristische organisaties hebben zich in aard, omvang en propogandaverspreiding sterk ontwikkeld. Door het gebruik van social media kunnen organisaties potentiële deelnemers bereiken over vele landsgrenzen heen. Intolerante denkbeelden, ideologieën en oproepen tot geweld verspreiden zich in een oogwenk. Digitalisering en globalisering worden door terroristische organisaties gebruikt om aanhangers te rekruteren en de onderlinge solidariteit te versterken. 

Rol deelnemers

Deelnemers hebben een zeer belangrijke rol bij het in stand houden van terroristische organisaties en het vergroten van de dreiging die van die organisaties uitgaat. Door zich aan te sluiten bij een terroristische organisatie versterken de deelnemers deze organisatie. De organisatie wint aan kracht en wordt (nog) bedreigender. Bovendien stellen meer deelnemers een organisatie in staat (verder) te professionaliseren. Dat maakt de organisatie veerkrachtiger. Deelnemers vormen de kern van de terroristische organisatie en deze deelname dient niet alleen ontmoedigd maar ook krachtig bestreden te worden.

De volgende stap nadat de Raad van State advies heeft uitgebracht, is indiening van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer.


Wetboek van Strafvordering klaar voor de toekomst

Het wetsvoorstel voor het nieuwe Wetboek van Strafvordering wordt bij de Tweede Kamer ingediend. De ministerraad heeft daarmee ingestemd op voorstel van minister Weerwind voor Rechtsbescherming en Yesilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

In het Wetboek van Strafvordering staat beschreven aan welke regels politie, openbaar ministerie, rechters en advocaten gebonden zijn in het strafproces. Deze regels hebben betrekking op de opsporing van verdachten tot en met de uitvoering van de straf. Het huidige Wetboek van Strafvordering is in 1926 ingevoerd en is inmiddels bijna 100 jaar oud. Dit wetboek is niet ingericht op nieuwe vormen van criminaliteit zoals cybercrime en ondermijning. Daarnaast is het wetboek uit 1926 na 150 wijzigingen onoverzichtelijk geworden. Het huidige wetboek weerspiegelt ook niet altijd de juiste stand van zaken, omdat veel belangrijke uitspraken van de hoogste rechter in Nederland er nog niet in zijn verwerkt.

Toegankelijk en overzichtelijk

Het nieuwe Wetboek van Strafvordering is een toegankelijk en overzichtelijk wetboek dat het geldend recht bevat. Het is een toekomstbestendig wetboek dat de positie van onder meer verdachten en slachtoffers verstevigt en verduidelijkt. Daarnaast zorgt dit nieuwe wetboek ervoor dat criminaliteitsbestrijding op een goede manier kan blijven plaatsvinden, bijvoorbeeld door de introductie van nieuwe bevoegdheden. Ook zijn procedures versimpeld.

Ontwikkelingen

Minister Weerwind: “We leven in een tijd waarin relatief nieuwe strafbare feiten als digitale criminaliteit aan de orde van de dag zijn. Het nieuwe wetboek stelt de strafrechtketen in staat beter in te spelen op technologische ontwikkelingen die elkaar razendsnel opvolgen. Ik vind het daarnaast belangrijk dat de belangen van alle betrokkenen goed zijn meegenomen. Dus ook de belangen van het slachtoffer. Het wetboek bevat voor slachtoffers verbeteringen, bijvoorbeeld met betrekking tot het kennisnemen van de stukken in het strafdossier.”

Veranderingen

Er is bijna tien jaar, in samenwerking met de politie, de bijzondere opsporingsdiensten, de Koninklijke Marechaussee, het openbaar ministerie, de Rechtspraak en de advocatuur, gewerkt aan het nieuwe wetboek. Bij vrijwel alle organisaties in de strafrechtketen zal het nieuwe wetboek voor veranderingen zorgen. Zo moeten medewerkers worden opgeleid en moeten ICT-systemen en werkprocessen worden aangepast. Hiervoor is een implementatieperiode nodig. Op dit moment wordt samen met de partners binnen de strafrechtketen beoordeeld wat een realistische implementatieperiode is.

Nieuwe opsporingsbevoegdheden

Het nieuwe wetboek introduceert enkele nieuwe bevoegdheden en past bestaande bevoegdheden aan. Hierdoor kunnen opsporingsdiensten beter optreden tegen nieuwe vormen van (digitale) criminaliteit. Ook is zoveel mogelijk techniekonafhankelijk geformuleerd, zodat het wetboek bij nieuwe technologische ontwikkelingen niet steeds aangepast hoeft te worden. Bij het maken van nieuwe opsporingsbevoegdheden wordt altijd zorgvuldig afgewogen dat in een strafrechtelijk onderzoek alleen een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer wordt gemaakt voor zover dat noodzakelijk en gerechtvaardigd is.

Betere positie slachtoffers

De rechten van slachtoffers zijn helder geformuleerd en versterkt in het nieuwe wetboek. Het nieuwe wetboek bevat een betere regeling voor slachtoffers die willen klagen over de keuze om geen opsporingsonderzoek te starten en een betere regeling voor slachtoffers om stukken aan het dossier toe te voegen en van stukken kennis te nemen.

Kortere doorlooptijden

Het nieuwe wetboek bevat voorschriften die kunnen bijdragen aan kortere doorlooptijden. Er wordt bijvoorbeeld meer ingezet op het afronden van het opsporingsonderzoek vóórdat de behandeling van een strafzaak op de rechtszitting begint. Ook krijgt de rechter meer mogelijkheden om te sturen op het procesverloop.

Goede voorbereiding verdediging

De advocaat van de verdachte krijgt de mogelijkheid in een eerder stadium van de zaak een actievere rol te vervullen. De mogelijkheden om invloed uit te oefenen op deskundigenonderzoek zijn bijvoorbeeld uitgebreid. En gedurende het hele opsporingsonderzoek, tot aan de inhoudelijke zitting, kan de verdediging de rechter-commissaris benaderen met onderzoekswensen.


Aanpassing wetsvoorstel coördinatie terrorismebestrijding en nationale veiligheid

De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) is verantwoordelijk voor de coördinatie op het gebied van terrorismebestrijding, cybersecurity, nationale veiligheid, crisisbeheersing en weerbaarheid tegen statelijke dreigingen. Om deze coördinerende taak goed uit te kunnen voeren, is het belangrijk dat de NCTV een stevige grondslag heeft voor zijn werkzaamheden. Het moet glashelder zijn wat de NCTV mag en niet mag. Daarom is eind 2021 het wetsvoorstel ‘Verwerking persoonsgegevens coördinatie en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid’ naar de Tweede Kamer gestuurd. Dit voorstel wordt nu gewijzigd en vanwege deze wijzigingen wordt ook de titel van het wetsvoorstel aangepast naar ‘coördinatie terrorismebestrijding en nationale veiligheid’.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Belangrijkste wijzigingen wetsvoorstel

De belangrijkste wijzigingen zijn dat de coördinatietaak van de NCTV voorop komt te staan, waarbij de analysetaak verdwijnt als zelfstandige taak. De NCTV houdt een beperkte analysefunctie waar dat nodig is voor een goede uitvoering van de coördinatietaak. Daar past niet de mogelijkheid bij tot het verstrekken van analyses waarin uitingen van personen worden geduid en een persoon dóór die duiding in verband wordt gebracht met een trend of fenomeen op het terrein van terrorismebestrijding of nationale veiligheid. Dit wordt dan ook expliciet uitgesloten.

Ook valt onder het wetsvoorstel de versterking van de naleving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) door de benoeming van een functionaris voor de gegevensbescherming, specifiek voor de verwerking van persoonsgegevens.

Verder wijzigt de versterking van de naleving van de overige normen van het wetsvoorstel (naast de verwerking van persoonsgegevens) door controle van de Inspectie Justitie en Veiligheid waarbij rapportages met de bevindingen van de Inspectie naar de Tweede Kamer worden gezonden.

Vervolg proces

De nota van wijziging is tot stand gekomen na de inbreng van de Tweede Kamer en zorgen die geuit zijn tijdens de eerdere consultatie van het wetsvoorstel. De ministerraad heeft ingestemd met de nota van wijziging op voorstel van minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid. De nota wordt voor advies naar de Raad van State gestuurd. Zoals gebruikelijk in het wetgevend proces wordt de nota van wijziging gepubliceerd zodra de adviesaanvraag is gedaan bij de Raad van State.


Koning brengt werkbezoek met minister van Justitie en Veiligheid aan Dienst Landelijke Recherche

Zijne Majesteit de Koning heeft dinsdag 14 maart met minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid een werkbezoek gebracht aan de Dienst Landelijke Recherche, onderdeel van de Landelijke Eenheid. Deze opsporingsdienst bestrijdt, samen met andere politie-eenheden, onder meer grensoverschrijdende zware georganiseerde criminaliteit, cybercrime en terrorisme, die een bedreiging vormen voor een veilige samenleving en democratische rechtsstaat.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Tijdens het werkbezoek stond de Aanpak Criminele Machtsstructuren (ACM) centraal. De Koning en de minister kregen te zien hoe het Team High Tech Crime mee kan kijken met versleutelde communicatie – cryptocommunicatiedata – tussen criminelen. Ook spraken zij met analisten en officieren van Justitie over data-analyse en intelligence, die essentieel zijn in de opsporing en aanpak van criminele machtsstructuren en voor andere politie-eenheden. De nauwe samenwerking in deze aanpak tussen de Dienst Landelijke Recherche en het Landelijk Parket kwam eveneens naar voren tijdens het bezoek.

Experts in de uitvoering belichtten verder hoe de onderschepte cryptocommunicatiedata uiteindelijk leiden tot opsporing en aanhoudingen. Een voorbeeld is de recente ontmanteling van een cryptocommunicatiedienst, Exclu, waar tijdens een actiedag direct meerdere personen werden  aangehouden. De gezamenlijke aanpak van misdadige machtsstructuren maakt het mogelijk dat criminele netwerken worden ontmanteld, verstoord en dat verdachten worden vervolgd.

De Koning brengt met regelmaat werkbezoeken samen met een minister of staatssecretaris. Tijdens deze bezoeken krijgt de Koning aan de hand van concrete voorbeelden te zien welke effecten het beleid van de bewindspersoon heeft in de praktijk.


Extra maatregelen voor veiligheid decentrale bestuurders

Minister Bruins Slot komt met aanvullende maatregelen om de veiligheid van onder meer burgemeesters, wethouders, gedeputeerden en waterschapsbestuurders te vergroten.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Samen met gemeenten, provincies en waterschappen gaat zij de huidige Regeling veilig wonen uitbreiden, zo laat zij in een brief aan de Tweede Kamer weten. Decentrale bestuurders krijgen straks een veiligheidsadvies op maat met een uitgebreider pakket aan preventieve maatregelen voor hun woonomgeving.

Minister Bruins Slot: “Het komt steeds vaker voor dat mensen met agressie en geweld hun gelijk proberen te halen wanneer ze het niet eens zijn met besluiten die worden genomen in een gemeente of provincie. Dit gebeurt niet alleen bij het provincie- of gemeentehuis, maar komt ook voor bij de privéwoningen van bijvoorbeeld burgemeesters. Dit vind ik onacceptabel. Want juist thuis moeten bestuurders zich veilig voelen. Ik wil gemeenten en provincies hierin financieel tegemoet komen, zodat we samen meer maatwerk kunnen bieden aan bestuurders als het gaat om hun veiligheid.”

Regeling veilig wonen

Op dit moment kunnen lokale, provinciale en waterschapsbestuurders gebruik maken van de Regeling veilig wonen. Hierin is geregeld dat ze gebruik kunnen maken van vast pakket aan preventieve basismaatregelen tot maximaal € 2500,-. Als bijvoorbeeld een beveiligingsexpert of de politie meer maatregelen, met dus hogere kosten, adviseert aan een burgemeester, moet hij daarvoor toestemming vragen aan de gemeenteraad. Dit kan leiden tot een onwenselijk debat over de veiligheid van de burgemeester. Uit een evaluatie van de huidige Regeling veilig wonen blijkt behoefte aan een uitgebreider pakket en meer advies op maat.

Advies op maat

Lokale bestuurders en hun gezin zullen daarom een onafhankelijk veiligheidsadvies op maat aangeboden krijgen met een uitgebreider pakket van benodigde preventieve maatregelen. Hierbij valt te denken aan fysieke en elektronische maatregelen in en om het huis, zoals camera’s en een alarmsysteem, maar ook maatregelen gericht op gedrag en training. Om in gezamenlijkheid de veiligheid van decentrale bestuurders te vergroten, is met gemeenten, provincies en waterschappen afgesproken dat zij de geadviseerde maatregelen altijd overnemen. Om decentrale overheden hierbij te ondersteunen, stelt het ministerie van BZK jaarlijks een bedrag van €2,5 miljoen euro beschikbaar.

Onderdeel van extra investering van 100 miljoen voor komende 10 jaar

Het extra geld voor de preventieve woningbeveiligingsmaatregelen is onderdeel van de vorig jaar aangekondigde investering van ‘10 miljoen per jaar’ voor het weerbaarder maken van het openbaar bestuur. Met deze 100 miljoen wordt ingezet op het versterken van gemeenten tegen de invloed van ondermijning en de bewustwording en (online) veiligheid van decentrale politieke ambtsdragers zoals burgemeesters, wethouders en raads- en Statenleden. Dit allemaal in nauwe samenwerking met lokale overheden en partners binnen het Netwerk Weerbaar Bestuur.


Drugsrijders en snelheidsduivels in de schoolbanken: nieuwe verkeerscursussen pakken onverantwoord rijgedrag aan

Om het verkeer veiliger te maken, komen het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het CBR vanaf 1 april 2023 met twee nieuwe educatieve maatregelen: een ‘cursus drugs en verkeer’ en een ‘korte cursus gedrag en verkeer’. Deze cursussen moeten verkeersovertreders bewust maken van hun gevaarlijke gedrag, zodat zij in de toekomst keuzes maken die beter zijn voor de verkeersveiligheid van henzelf én anderen in het verkeer. Als de cursussen worden opgelegd, komt dat bovenop de boete en het eventueel innemen van het rijbewijs van de overtreders door de politie.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Verantwoord rijgedrag

Minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat: “Verantwoord rijgedrag is één van de belangrijkste factoren om het verkeer veiliger te maken. Het aantal mensen dat onder invloed van drugs deelneemt aan het verkeer blijft stijgen. En bij een derde van de dodelijke ongevallen is sprake van een te hoge, of niet aan de omstandigheden aangepaste snelheid. Ik hoop dan ook van harte dat deze nieuwe cursussen effect hebben op de verkeersveiligheid. Voor iedereen die deelneemt aan het verkeer.”

Drugsrijders

Vooral jonge, beginnende bestuurders nemen onder invloed van lachgas, cannabis of xtc deel aan het verkeer. De gevaren hiervan, zowel in de auto, op de scooter als op de fiets worden zwaar onderschat. De nieuwe cursus drugs en verkeer zal het eerste jaar naar verwachting zo’n 5.500 mensen bewustwording, verantwoordelijkheid en een verandering van het gedrag proberen bij te brengen. Dit alles in drie dagdelen verspreid over 5 weken tegen betaling van € 1.099.

Snelheidsduivels

Het CBR biedt vanaf 1 april naast de al bestaande cursus voor mensen die te hard en gevaarlijk rijden, een nieuwe kortere cursus gedrag en verkeer voor snelheidsduivels die voor het eerst worden aangehouden. De bestaande ‘cursus gedrag en verkeer’ (EMG) is gericht op mensen die al langer gevaarlijk en risicovol rijden of 60 kilometer per uur of meer te hard rijden.

Samenwerking

Belangrijke voorwaarde voor het succes van dit soort maatregelen zijn handhaving en samenwerking. Alexander Pechtold (algemeen directeur CBR): “De samenwerking met de politie is de afgelopen periode ook in aanloop naar deze nieuwe verkeerscursussen geïntensiveerd. Er wordt hard gewerkt aan automatisering van de mededelingen die de politie aan het CBR moet doen om een onderzoek of cursus in werking te zetten. Die automatisering kan de grote administratieve druk op de agenten verlichten en de drempel om een mededeling te doen verlagen.”

Handhaving

Het ministerie van IenW werkt nauw samen met de collega’s van Justitie en Veiligheid in verband met de handhaving. Harbers: “Het wordt steeds drukker op de weg en drugs- en drankgebruik achter het stuur nemen toe, handhaving en samenwerking op dit vlak zijn enorm belangrijk. Het drukt ons met de neus op de feiten dat de noodzaak om meer te doen groot is om de veiligheid in het verkeer. Mijn ambitie is nog steeds om het aantal verkeersdoden sterk te verminderen.”