Aanloopfase wietexperiment start 15 december 2023 in Breda en Tilburg

Het kabinet heeft besloten dat de aanloopfase van het experiment gesloten coffeeshopketen start op 15 december 2023. Uit de meest recente planning blijkt dat in het vierde kwartaal van 2023 naar verwachting twee legale telers gereed zijn voor levering aan coffeeshops. Dat is voldoende om in Breda en Tilburg te kunnen starten met de aanloopfase van het experiment. In deze fase mogen deelnemende coffeeshops uit deze gemeenten zowel de legaal geteelde als de gedoogde producten aanbieden. Naar verwachting kunnen de volgende twee telers in februari 2024 starten met de levering aan coffeeshops in Breda en Tilburg.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Het initiatief voor de aanloopfase is door de burgemeesters van Breda en Tilburg geïntroduceerd en door minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid omarmd als mogelijkheid om alvast op kleine schaal te kunnen starten met het experiment rondom een gelegaliseerde productie- en verkoopketen. Zo kan ervaring worden opgedaan met de gesloten keten en alle processen die daarbij komen kijken. De ontwikkelingen tijdens de aanloopfase worden gemonitord. Indien de openbare orde of veiligheid ernstig in het geding komen, zal de aanloopfase voortijdig worden stopgezet. De inzichten zullen worden gedeeld met alle deelnemende gemeenten en worden gebruikt om processen en systemen te verbeteren voor een soepele overgangsfase.

Start van de overgangsfase

Het streven is dat de aanloopfase maximaal zes maanden duurt. Daarna volgt een overgangsfase. De verwachting is dat alle deelnemende gemeenten op zijn vroegst aan het eind van het eerste kwartaal 2024 met de overgangsfase kunnen starten. In deze overgangsfase mogen de coffeeshops in de deelnemende gemeenten gereguleerde producten aanbieden naast gedoogde producten. De planning van de telers is op dit moment te onzeker om meer duidelijkheid te geven over de daadwerkelijke start van de overgangsfase. De ministers Kuipers en Yeşilgöz-Zegerius zullen daarover op een later moment de Tweede Kamer informeren. Zes weken na de start van de overgangsfase is de start van de daadwerkelijke experimenteerfase. Deelnemende coffeeshophouders mogen vanaf dat moment alleen nog de gereguleerde cannabis verkopen.

Deelname stadsdeel Amsterdam

Eerder is de mogelijkheid besproken voor de deelname van een elfde gemeente aan het experiment. Burgemeester Halsema van Amsterdam heeft hiervoor het stadsdeel Oost voorgedragen. De ministeries van VWS en JenV onderzoeken deze voordracht en voeren gesprekken om hier nader invulling aan te geven. Om deelname van de elfde stad mogelijk te maken moeten de Wet en het Besluit Experiment Gesloten Coffeeshopketen worden aangepast. Het wetsvoorstel hiervoor ligt in de Tweede Kamer voor behandeling.


Betere beschikbaarheid specialistische jeugdzorg stap dichterbij

De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Van Ooijen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ingestemd met het wetsvoorstel ‘Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg’. Het wetsvoorstel regelt onder andere dat gemeenten verplicht moeten samenwerken op regionaal niveau als het gaat om specialistische jeugdzorg. Deze zorg voor de meest kwetsbare kinderen moet met dit voorstel voortaan op regionaal niveau en, waar nodig, op landelijk niveau worden georganiseerd. Dit draagt bij aan het verbeteren van de beschikbaarheid van de zorg en het verminderen van administratieve lasten. Het voorstel maakt deel uit van de Hervormingsagenda Jeugd, die in juni in overeenstemming met de VNG, jeugdhulpaanbieders, professionals en cliëntorganisaties tot stand is gekomen. De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Zorg voor de meest kwetsbare kinderen het best organiseren

Staatssecretaris Van Ooijen: “De zorg voor de meest kwetsbare kinderen zou het best moeten zijn georganiseerd. Nu staat deze zorg onder grote druk en is passende zorg vaak onvoldoende en niet op tijd beschikbaar. In de Hervormingsagenda Jeugd zijn we het eens geworden dat we deze zorg beter op regionaal en landelijk niveau kunnen organiseren. Zodat de kinderen en gezinnen om wie het gaat sneller geholpen worden. Wij zijn ervan overtuigd dat we met dit voorstel de beschikbaarheid van de specialistische jeugdzorg een stap dichterbij brengen. Bovendien zetten we hiermee de eerste stap vooruit met de plannen uit de Hervormingsagenda.”

Vrijblijvendheid eraf

Het lukt nu onvoldoende om vraag en aanbod voor specialistische jeugdzorg goed op elkaar aan te laten sluiten en problemen in de beschikbaarheid op te lossen. Het gaat dan om zorg die moeilijk op lokaal niveau te organiseren is, bijvoorbeeld vanwege de schaarste van de vraag of de complexiteit van de problematiek. Daarnaast worden aanbieders die in meerdere gemeenten zorg aanbieden geconfronteerd met veel verschillende inkoopprocedures, wat leidt tot hoge administratieve lasten. De regionale samenwerking die nodig is om dit te verbeteren is nu te vrijblijvend geregeld. In het wetsvoorstel gaat die vrijblijvendheid eraf. Gemeenten worden verplicht specialistische jeugdzorg op regionaal niveau te organiseren. De inkoop van deze zorg moet in een regio meer geharmoniseerd worden. In het voorstel wordt de Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) aangewezen om onderzoek te doen naar de beschikbaarheid van jeugdzorg.

Bijdrage aan ambitie Hervormingsagenda

In de Hervormingsagenda Jeugd zijn meer maatregelen opgenomen voor de verbetering van het jeugdstelsel, zoals het afbakenen van de reikwijdte van de jeugdhulpplicht. Alle maatregelen samen dragen bij aan de ambitie van alle betrokken partijen, om de meest kwetsbare kinderen en gezinnen te voorzien van passende hulp, met de juiste deskundigheid, op het juiste moment en op de juiste plek. Het wetsvoorstel ‘Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg’ is een belangrijke eerste stap op weg naar verbetering van het hele jeugdzorgstelsel.


Kabinet presenteert nieuwe maatregelen ter bescherming van online kinderenrechten

Kinderrechten staan in de digitale wereld op verschillende manieren onder grote druk. Het gaat hierbij om uiteenlopende rechten, zoals het recht op privacy, op ontspanning, op bescherming tegen schadelijke content en recht op een gezonde mentale en fysieke ontwikkeling. Met de nieuwe maatregelen geeft het demissionair kabinet opvolging aan het coalitieakkoord waarin is afgesproken kinderen extra te beschermen tegen niet-passende ‘online’ reclame en kindermarketing en het recht niet gevolgd te worden en geen dataprofielen te krijgen.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

“De digitale wereld verandert met de dag, maar de impact van technologie op kinderen is niet altijd direct merkbaar. Daarom moeten we garanderen dat de kinderrechten ook in de online wereld goed beschermd zijn”, aldus staatssecretaris Van Huffelen. “De nieuwe maatregelen die wij nemen zijn gericht op het verder reguleren van aanbieders, het ondersteunen van de omgeving van een kind, het versterken van toezicht vanuit de overheid en het opzetten van meldpunten en een landelijk expertisecentrum. Daarbij wil ik vooral samen met jongeren kijken waar oplossingen en verbeteringen liggen.”

Reguleren van aanbieders

Adequate leeftijdsverificatiesystemen

Handhaving van geldende leeftijdsgrenzen blijkt in de praktijk moeilijk, doordat kinderen in veel gevallen een hogere leeftijd kunnen opgeven dan ze daadwerkelijk hebben. Goede systemen voor leeftijdsverificatie zijn dus van groot belang. Met adequate leeftijdsverificatiesystemen wordt voorkomen dat kinderen in aanraking komen met voor hen schadelijke content, dat hun persoonlijke gegevens worden verzameld en door bedrijven worden geprofileerd. Het demissionair kabinet werkt daarom aan de totstandkoming van goede leeftijdsverificatiesystemen.

Aanpak van verleidingstechnieken en dark patterns

In aanvulling op de regels in de AVG, DSA en AVMDS wil het demissionair kabinet de komende tijd aanbieders vergaand reguleren, onder andere via consumentenwetgeving. Het gaat hier met name om de aanpak van online verleidingstechnieken en zogenaamde dark patterns. Deze technieken kunnen gebruikers stimuleren om langdurig online te zijn en/of om andere dingen te doen die niet (altijd) in hun belang zijn (zoals het doen van aankopen). Hier zijn kinderen extra gevoelig voor. Bekend voorbeeld is de zogenaamde lootbox, een casino-achtig systeem waarin je echt geld betaalt om vervolgens een digitale doos (of pakje kaartjes) open te zien gaan en een van de aanleidingen voor het demissionair kabinet om hier actie op te ondernemen.

Online privacy en economische exploitatie

De demissionair minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal een duidelijk en richtinggevend (normen)kader voor online kinderarbeid ontwikkelen. Dan gaat het met name om het beschermen van jonge influencers. Dit normenkader wordt vastgelegd in nieuwe wet– en regelgeving.

Aanpak Online reclame

De demissionair staatssecretaris van Cultuur en Media is met het Commissariaat voor de Media in gesprek over versterking van het toezicht op dit punt. Ook The European Consumer Organisation (ECO) heeft oog voor de positie van influencers. Zij beveelt aan dat transparantie- en openbaarmakingsvereisten op EU-niveau verder worden gedefinieerd, gestandaardiseerd en geharmoniseerd. Ook moet het toezicht op en de handhaving van de naleving worden vergemakkelijkt. Verder beveelt zij aan om promotie van illegale producten en diensten door influencers als oneerlijke handelspraktijk te kwalificeren. Deze producten en diensten worden dan geplaatst op de zwarte lijst van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Binnen Europa maakt het demissionair kabinet zich hard voor het overnemen van deze aanbevelingen door de ECO.

Ondersteunen van ouders/opvoeders en scholen

Publiekscommunicatie

Het is belangrijk dat zowel kinderen als ouders beschikken over kennis van de digitale wereld, zodat zij beter bestand zijn tegen mogelijke risico’s. Er wordt op dit moment gewerkt aan een meerjarige publiekscommunicatie-campagne. Deze campagne moet in het najaar starten en zal zich dit jaar focussen op de effecten van langdurig online zijn. Hierbij wil het demissionair kabinet aan ouders en kinderen inzicht bieden in hoe je een goede digitale gezondheid bereikt. waarbij er toegankelijke communicatiemethodieken worden ontwikkeld en ouders de hulpmiddelen verschaffen om te kunnen bepalen wat een gezond gebruik van digitale producten en diensten is.

Andere onderwerpen die aan de orde zullen komen zijn desinformatie en bewustwording omtrent gegevensverwerking door apps. Hierbij wordt ingegaan op de risico’s en wat je als ouders, verzorgers en kinderen kunt doen om deze risico’s tegen te gaan.

Weren van smartphones uit de klas

Er is een afspraak gemaakt met besturen, scholen, docenten, ouders en leerlingen dat mobiele telefoons niet zijn toegestaan in de klas, tenzij ze educatief worden gebruikt in de les. Deze afspraak geldt voor het voortgezet onderwijs en wordt per 1 januari 2024 toegepast

Versterken van toezicht

Het demissionair kabinet gaat verkennen of het mogelijk is om een kinderautoriteit persoonsgegevens of een specifieke afdeling binnen de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) op te richten. Deze autoriteit of afdeling zou zich dan bezig houden met de verwerking van persoonsgegevens van minderjarigen en het versterken van de online privacy van minderjarigen.

Verbinding van meldpunten aan een landelijk expertisecentrum

Het demissionair kabinet heeft het voornemen een expertisecentrum digitalisering en gezondheid op te richten, waarin kennis en expertise worden gebundeld. Een structurele, duurzame opbouw van een kennisbasis over digitalisering en gezondheid draagt bij aan het kunnen formuleren van slagvaardig en impactvol beleid. In het expertisecentrum zal met partijen gezamenlijk worden gewerkt aan de gedeelde missie: de realisatie van een samenleving die digitaal in balans is.

Samen met jongeren

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal samen met Unicef Nederland een jongerenpanel oprichten, waarin jongeren en leden van het demissionair kabinet vier keer per jaar de kansen en de risico’s van de digitale wereld zullen bespreken. De sessies krijgen thematisch vorm en kunnen bijvoorbeeld ingaan op schadelijke content of online reclame, maar ook op hoe een kind in de digitale wereld creatief kan zijn of hoe de digitale wereld het leervermogen van een kind kan versterken.

Het beschermen van kinderrechten is een domeindoorsnijdend vraagstuk is, waarbij vele partijen betrokken zijn en rekening moet worden gehouden met de rollen en verantwoordelijkheden van alle relevante partijen. Het demissionair kabinet zal samen optrekken om concrete acties in gang te zetten om wetgeving, beleid en toezicht te versterken.


Straffen verder op maat

Er kan passender en persoonsgerichter gestraft worden. Dat blijkt uit een verkenning die minister Franc Weerwind voor Rechtsbescherming heeft gedaan naar het huidige sanctiestelsel. Elk delict en elke crimineel is anders. Daarom is het belangrijk dat de straf past bij de crimineel. Weerwind heeft daarom negen kansen om het op maat straffen te optimaliseren in kaart gebracht. Hierover stuurt hij een brief naar de Tweede Kamer.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

“De rechter in positie brengen om meer op maat te straffen, zorgt voor een veiliger Nederland. Het voorkomt recidive en maakt het stelsel nog effectiever in het behalen van de strafdoelen. Het is mooi dat deze verkenning er nu ligt en dat we de bouwstenen klaar kunnen zetten voor een volgend kabinet om deze ontwikkeling door te zetten.” stelt minister Franc Weerwind.

Verkenning huidige sanctiestelsel

Er is daarom met de strafrechtketen en wetenschappers verkend of ons huidige sanctiestelsel genoeg kijkt naar welke straf het beste past. Met het opleggen van een straf vergelden we onrecht. Hierbij doen we recht aan slachtoffers en wordt erop ingezet om herhaling van criminaliteit te voorkomen.

Verkende kansen

Eén van de verkende kansen is dat veroordeelden hun straf vanaf het begin in een beperkt beveiligde afdeling van de gevangenis ondergaan, zodat zij hun werk of woning niet te verliezen. Een ander voorbeeld is dat een taakstraf uitgebreid wordt met zorg- en leerelementen. Dit helpt mee in het succesvol afronden van een taakstraf en om te voorkomen dat de veroordeelde opnieuw de fout in gaat. Verder mist de rechter soms nog bepaalde informatie als hij een straf moet opleggen of als hij moet beslissen of iemand in afwachting van de behandeling van de strafzaak vast moet blijven zitten. Wanneer de rechter vaker in een vroeg stadium advies van de reclassering ontvangt, kan de rechter beter beslissen over het wel of niet vasthouden van een verdachte. Met de uitwerking van deze negen kansen geeft Weerwind invulling aan een motie van het Tweede Kamerlid Joost Sneller (D66). Besluitvorming over de invoering van maatregelen is, gezien de demissionaire status van het kabinet, aan de volgende betrokken bewindspersonen.


Eerste Kamer akkoord met verdragen VAE tegen georganiseerde misdaad

De Eerste Kamer heeft ingestemd met twee bilaterale verdragen met de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) in de aanpak van de grensoverschrijdende georganiseerde misdaad. Het gaat om een verdrag over het verlenen van wederzijdse rechtshulp en een verdrag over uitlevering. Deze treden in werking na publicatie in het Staatsblad. De bilaterale verdragen zijn onderdeel van de bredere agenda van minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid voor meer internationale samenwerking in de aanpak van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Samenwerken

“Alleen door meer met andere landen samen te werken, kunnen we internationaal opererende criminelen die zich bezighouden met zaken als witwassen, drugs-, wapen- en mensenhandel beter aanpakken. Nu misdadigers met geweld en intimidatie onze samenleving en open economie bedreigen, moeten we alles op alles zetten om te voorkomen dat zij zich veilig wanen met hun criminele vermogen in het buitenland. De afgelopen jaren zijn de VAE al een belangrijke partner gebleken voor onze opsporingsdiensten in strafrechtelijke onderzoeken. Met deze verdragen wordt de samenwerking die we hebben opgebouwd verder versterkt”, aldus minister Yeşilgöz-Zegerius. 

Rechtshulp en uitlevering

Met het sluiten van bilaterale verdragen op het gebied van rechtshulp en uitlevering worden de mogelijkheden voor uitlevering en rechtshulp, met inbegrip van beslaglegging, verder verruimd, vereenvoudigd en gestructureerd. Hierdoor kunnen de opsporingsdiensten van beide landen straks sneller reageren op elkaars verzoeken in de strijd tegen de georganiseerde misdaad in het algemeen, en de bestrijding van financieel-economische criminaliteit in het bijzonder. De verdragen bevatten afspraken over horen van verdachten, getuigen, slachtoffers of deskundigen, het onderzoeken van bankrekeningen en het in beslag nemen van goederen en winsten die afkomstig zijn uit illegale praktijken. Verder worden de mogelijkheden voor samenwerking in uitleveringszaken verbreed.

Wettelijke kaders

Ieder verzoek voor rechtshulp en uitlevering wordt met bilaterale verdragen altijd afzonderlijk beoordeeld op basis van wettelijke en verdragsrechtelijke kaders. Zo wordt bijvoorbeeld niet meegewerkt aan rechtshulp- en uitleveringsverzoeken wanneer er goede gronden zijn om aan te nemen dat de verdachte wordt vervolgd in verband met zijn geloof, politieke overtuiging, nationaliteit, ras of bevolkingsgroep. Nederland vraagt ook garanties over het niet opleggen of uitvoeren van de doodstraf en lijfstraffen als dat aan de orde is in het andere land. Zonder dergelijke garanties zal het verlenen van rechtshulp of uitlevering niet mogelijk zijn.

Internationale agenda

De verdragen met de VAE zijn een belangrijke pijler in de internationale agenda van de minister van Justitie en Veiligheid. Momenteel wordt in de strijd tegen de georganiseerde misdaad ook gewerkt aan bilaterale afspraken met andere landen, zoals Marokko en Colombia. Daarnaast worden coalities gevormd en de samenwerking versterkt in Europa, met Turkije, de Verenigde Staten, Latijns Amerika en de Caribisch regio in de aanpak van drugscriminaliteit en crimineel vermogen.


Minister omarmt verbeteringen van inspecties in Den Hey-Acker

Alle aanbevelingen van de inspecties worden overgenomen naar aanleiding van twee ernstige gebeurtenissen bij Rijks Justitiële Jeugdinrichting Den Hey-Acker in Breda. Dat schrijft minister Franc Weerwind voor Rechtsbescherming in een brief aan de Tweede Kamer.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Vier inspecties hebben onderzoek gedaan naar het overlijden van een jongere nadat hij januari vorig jaar was ontsnapt en twee medewerkers van Den Hey-Acker had gegijzeld. Het gaat om de inspecties van Justitie en Veiligheid, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, de Inspectie van het Onderwijs en de Nederlandse Arbeidsinspectie. In april vorig jaar werd in Den Hey-Acker een andere gevangene neergestoken die later overleed.

“Twee van zulke ernstige gebeurtenissen vanuit een hoog beveiligde jeugdgevangenis vind ik onacceptabel. Dat dit allemaal in korte tijd in dezelfde jeugdinrichting is gebeurd, is zorgelijk,”  schrijft Weerwind aan de Kamer. Ik realiseer mij heel goed dat het personeel dagelijks onder moeilijke omstandigheden moet werken met de doelgroep en er risico’s zijn, maar tegelijkertijd trek ik mij de stevige conclusies aan en moeten we de kans verkleinen dat dit in de toekomst vaker gebeurt.”

Maatregelen

Na de gebeurtenissen zijn door de directie in april maatregelen genomen om de veiligheid voor personeel en jongeren te verbeteren. Zo zijn scherpe messen verboden en is voor medewerkers een betere handleiding gemaakt om te bepalen wanneer een jongere tijdens het onderwijs een mes mag gebruiken. In aanvulling hierop krijgt het personeel nieuwe instructies om smokkelwaar en crimineel handelen in gevangenschap te herkennen. De trainingen voor weerbaarheid worden uitgebreid.

Informatie uitwisseling verbeterd

In Den Hey-Acker wordt voortaan op een andere manier gewerkt om dossiers op te stellen en te rapporteren. Ook is de uitwisseling van informatie binnen teams met verschillende specialismes verbeterd. Medewerkers van alle justitiële jeugdinrichtingen van het rijk houden vaker bijeenkomsten om ervaringen met elkaar uit te wisselen en van elkaar te leren. Ze raken daardoor beter bewust van hun veiligheid en kunnen beter handelen.

Verlof

In het onderzoek naar de ontsnapping concluderen de inspecties dat de opbouw van het onbegeleid verlof erg snel ging, terwijl de risico’s nog groot waren. De Dienst Justitiële Inrichtingen en het ministerie gaan naar aanleiding hiervan bekijken of jongeren te snel weer op verlof mogen. Ook wordt de interne veiligheid onderzocht voor het personeel op het gebied van agressie en geweld.

Intensief toezicht

De inspecties voeren intensief toezicht op de justitiële jeugdinrichtingen. Op aanbevelingen van de inspecties zijn meer maatregelen genomen die bijdragen aan de veiligheid. Enige tijd geleden kondigde de minister al aan dat er voortaan drie medewerkers per leefgroep worden ingeroosterd om de personele bezetting in de gevangenis te verbeteren. Door een tekort aan personeel wordt er gewerkt met kwalificeerde uitzendkrachten, maar wel beperkt. Zoals de inspecties adviseren kunnen voortaan uitzendkrachten dossiers inzien.


Straffer strafrechtelijke aanpak tegen georganiseerde misdaad

De strafrechtelijke aanpak van de georganiseerde misdaad wordt aangescherpt in de strijd tegen nietsontziende criminelen die onze vrije samenleving bedreigen met geweld en intimidatie. De aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit is breed, met veel aandacht voor preventie en voorkomen. Maar ook straffere middelen zijn nodig om criminele machtsstructuren bloot te leggen, te doorbreken en te verslaan. Zo gaan de maximum straffen omhoog voor de zwaarste vormen van drugscriminaliteit. En de kroongetuigenregeling wordt met strakkere kaders verbeterd.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid schrijft vandaag aan de Tweede Kamer hieraan te werken. Hiermee reageert ze ook op het onderzoek ‘Hoofdlijnen van de bestrijding van maffiacriminaliteit in Italië – een verkennende studie voor het debat over de bestrijding van criminele samenwerkingsverbanden in Nederland’ van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) onder leiding van mr. dr. Laura Peters.

Steviger optreden waar grenzen worden overschreden

“Naïviteit kunnen we ons niet meer permitteren. Er wordt gesproken over Italiaanse toestanden, maar hier worden we dagelijks geconfronteerd met de verwoestende georganiseerde misdaad. Explosies in woonwijken, jongeren worden geronseld voor drugscriminaliteit, boeren onder druk gezet om hun schuren voor drugslabs te laten gebruiken, onze maatschappij en open economie worden gecorrumpeerd. En de mensen die criminelen dwarszitten – waaronder burgemeesters, rechters, advocaten en journalisten – kunnen niet zonder beveiliging door het leven. Willen we onze veilige rechtsstaat behouden, dan moeten we als samenleving een vuist vormen en stevig optreden waar grenzen worden overschreden”, aldus minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid.

Italiaanse maffia-aanpak

Italië heeft de afgelopen decennia helaas veel ervaring opgedaan in de aanpak van intimiderende en gewelddadige praktijken van maffiose criminele organisaties. Het keerpunt kwam circa dertig jaar geleden met de afschuwelijke moorden op de twee onderzoeksrechters; Falcone en Borsellino. Na deze schokkende gebeurtenissen veranderde iets fundamenteel. De samenleving keerde zich meer dan ooit tegen alles wat met de maffia te maken had en met grote voortvarendheid werden maatregelen genomen. Hoewel de kenmerkende elementen van de Italiaanse anti-maffia aanpak niet zonder meer (integraal) in Nederland kunnen worden toegepast, bieden deze wel inspiratie. 

Eensgezinde front

De belangrijkste les is volgens minister Yeşilgöz-Zegerius het eensgezinde front van de Italiaanse samenleving wat ervoor zorgt dat ze sterker is in de strijd tegen de georganiseerde misdaad. In de Nederlandse opsporing is al een verschuiving gaande van de focus op individuele kopstukken in de criminaliteit naar het gezamenlijk ontmantelen van criminele machtsstructuren met alle betrokken organisaties in de strafrechtketen. Daar wil de minister op doorpakken, door te investeren in de recherchecapaciteit en meer coördinatie op de aanpak van criminele machtsstructuren.

Crimineel vermogen afpakken

Daarnaast werkt Italië met verkorte procedures en wordt op crimineel vermogen effectief beslag gelegd. Hier wordt in Nederland ook aan gewerkt. Zo is een wettelijk kader in voorbereiding voor procesafspraken. Daarnaast verwacht minister Yeşilgöz-Zegerius later in 2023 een wetsvoorstel in te dienen bij de Tweede Kamer, waardoor confiscatie van vermogen zonder veroordeling mogelijk wordt als aannemelijk is dat goederen en geld afkomstig zijn uit een misdrijf. En recent is een eerste pilot gestart met maatschappelijk herbestemmen van afgepakt crimineel vermogen, waarmee een leerwerkplaats in een Schiedamse wijk voor plaatselijke jeugd is geopend.

Kroongetuigenregeling

De kroongetuigenregeling is een zwaar instrument dat terughoudend wordt toegepast. Het kan echter cruciaal zijn in de opsporing om zo de afscherming te doorbreken waarmee criminele netwerken zich omhullen en om informatie te achterhalen over de modus operandi van criminele machtsstructuren. Afspraken met kroongetuigen worden alleen gemaakt als dat verantwoord is uit oogpunt van hun veiligheid, hun omgeving en betrokken functionarissen. De komende periode wordt het instrument verbeterd.

Actieplan in werking gesteld

Om lessen uit het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar aanleiding van de moorden op de broer, toenmalige advocaat Derk Wiersum en vertrouwenspersoon Peter R. de Vries van de kroongetuige in het Marengo-proces, te kunnen toepassen voordat alle verbeteringen zijn doorgevoerd, heeft het Openbaar Ministerie een actieplan in werking gesteld. Daarbij zijn lopende en afgeronde kroongetuigentrajecten geanalyseerd en zijn acute verbeteringen doorgevoerd vooruitlopend op nieuwe wet- en regelgeving. Zo wordt vanaf het eerste moment dat met een potentiële kroongetuige wordt gesproken direct in kaart gebracht welke beschermingsmaatregelen nodig zijn.

Getuigenbeschermingsovereenkomst

Een getuigenbeschermingsovereenkomst met een crimineel is een zakelijke deal en daarbij horen strakke afspraken volgens minister Yeşilgöz-Zegerius. Hiervoor wil ze aan de voorkant met wet- en regelgeving een kader inrichten. Er wordt ook gekeken naar hoe dit in andere landen wettelijk is geregeld. Voor iedereen moet duidelijk zijn welke gestandaardiseerde afspraken er gelden. Als een kroongetuige zich gaandeweg niet aan de afspraken houdt, kan een kroongetuigendeal door de Staat eenzijdig ontbonden worden. Het kader dat wordt uitgewerkt, gaat over de te treffen beschermingsmaatregelen, de rechten en plichten van de Staat en die van de te beschermen personen en tegemoetkomingen voor levensonderhoud.

Onafhankelijke toets

Ook moet er naast de interne toetsing op de kroongetuigendeal rond een strafproces  een onafhankelijke toets komen op de getuigenbeschermingsovereenkomst. Er wordt nog onderzocht wie deze toets gaat uitvoeren. Er wordt gedacht aan een rechter-commissaris, een andere onafhankelijke rechter of een onafhankelijke commissie. Het doel is meer transparantie, maar dit  vergt grote zorgvuldigheid. De getuigenbeschermingsovereenkomst bevat immers zeer gevoelige informatie die, als deze breder bekend wordt, gevaar voor alle betrokkenen kan opleveren. Bij de uitwerking van de wet- en regelgeving zal de minister ook het onderzoek betrekken van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad hierover, dat voor het einde van dit jaar wordt verwacht.

Strafmaat zware drugsdelicten 

De afgelopen decennia is de georganiseerde misdaad enorm veranderd en verhard. Nederland heeft zich ontwikkeld tot een grote producent van synthetische drugs en doorvoerland van harddrugs. Drugs en crimineel vermogen gaan razendsnel over landsgrenzen. Nietsontziend geweld wordt gebruikt als iets de criminelen in de weg zit. Volgens minister Yeşilgöz-Zegerius is het bestraffen het sluitstuk, naast het opsporen en zoveel mogelijk oppakken van criminelen. Het zijn vooral de opsporingsdiensten die de harde klappen uitdelen in het oprollen van criminele netwerken dankzij het kraken van versleutelde communicatiediensten, zoals EncroChat, SkyECC en recent nog Exclu.

Strafmaxima verhoogd

Daarbij is van belang dat er voldoende mogelijkheden zijn om ook duidelijk normerend op te treden bij de zwaarste vormen van de georganiseerde misdaad. Om hier meer ruimte aan te geven, worden de strafmaxima voor zware drugsdelicten verhoogd: voor het aanwezig hebben van harddrugs van 6 naar 8 jaar, voor de handel en productie van harddrugs van 8 naar 12 jaar, voor de in- en uitvoer van harddrugs van 12 naar 16 jaar en voor het plegen van voorbereidingshandelingen ten behoeve van harddrugsdelicten van 6 naar 8 jaar. De verwachting is dat komend najaar het wetsvoorstel hiertoe in consultatie kan gaan.


Reactie minister Carola Schouten op eerste rapport Commissie sociaal minimum

Voor het eerst is er onderzoek gedaan naar de hoogte van het bedrag dat ten minste nodig is om van te leven en mee te doen, het zogenaamde sociaal minimum. Vandaag overhandigde de voorzitter van de commissie – hoogleraar Godfried Engbersen – het eerste rapport aan minister Carola Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen). 

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Minister Schouten: “Dit is een belangrijk rapport. Wij willen dat iedereen in Nederland rond kan komen. Het bestaansminimum moet niet alleen kloppen op papier, maar ook in de dagelijkse praktijk van mensen. In de portemonnee, bij de kassa en aan het eind van de maand.”

Onderzoek sociaal minimum

Het kabinet heeft in het coalitieakkoord afgesproken om vanaf deze kabinetsperiode iedere vier jaar opnieuw te bekijken of het mogelijk is van het sociaal minimum te leven en mee te doen in de samenleving. Als eerste stap heeft het kabinet, mede naar aanleiding van een motie van Kamerlid Omtzigt, een onafhankelijke commissie gevraagd om dit te onderzoeken.

Systematiek sociaal minimum

In het tussenrapport staan aanbevelingen aan het kabinet over de hoogte van het sociaal minimum voor verschillende soorten huishoudens. In het eindrapport, dat in september wordt verwacht, gaat de commissie nader in op de systematiek van het sociaal minimum. Het kabinet zal dit najaar een inhoudelijke reactie geven op de rapporten.

Huidige stelsel sociale zekerheid te complex

De commissie adviseert het sociaal minimum aanzienlijk te verhogen. Ook stelt zij dat het huidige stelsel van sociale zekerheid te complex is, waardoor mensen lang niet altijd gebruik maken van regelingen die er voor hen zijn. De commissie wijst daarnaast op het feit dat een ontoereikend en onzeker inkomen kan leiden tot ernstige problemen, zoals stress en een slechtere gezondheid en daarmee ook tot hogere kosten voor de maatschappij.

Ambitie om armoede te verminderen

Minister Carola Schouten: “Als kabinet hebben wij de ambitie de armoede in Nederland fors te verminderen. Die opgave is een stuk lastiger geworden door de fors gestegen prijzen en tegelijkertijd is het bestrijden van armoede daardoor ook nog noodzakelijker geworden. De aanbevelingen van dit rapport betrekken we bij de besluitvorming voor volgend jaar. Daarnaast moeten we ook structureler kijken hoe we kunnen zorgen voor meer bestaanszekerheid. Daarvoor is een simpeler stelsel nodig dat meer zekerheden biedt, zodat mensen de weg weten te vinden naar de regelingen die er zijn. Ik kijk daarom uit naar het eindrapport van de commissie, waarin het aanbevelingen zal doen voor het verbeteren van het stelsel.”


Nieuwe wetten per 1 juli 2023

Per 1 juli 2023 treedt er nieuwe wetgeving in werking. Hieronder een overzicht van deze wetten op het terrein van Justitie en Veiligheid.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht i.v.m. de verhoging van het strafmaximum voor doodslag

Per 1 juli wordt de maximale gevangenisstraf voor doodslag verhoogd van 15 naar 25 jaar. In 2006 is met een amendement bij de Wet herijking wettelijke strafmaxima de maximumduur van de tijdelijke gevangenisstraf als alternatief voor de levenslange gevangenisstraf verhoogd van 20 naar 30 jaar, om het gat tussen deze straf en de levenslange gevangenisstraf te verkleinen. Daardoor is het strafmaximum op moord verhoogd naar 30 jaar. Door het maximum voor doodslag te verhogen naar 25 jaar, wordt de balans tussen doodslag en moord hersteld. Het verschil in de maximumstraf gaat weer 5 jaar bedragen, gelijk aan het oorspronkelijke verschil. Rechters krijgen hiermee bij zeer ernstige doodslagzaken meer ruimte om passend te straffen mochten zij dat nodig achten.

Strafbaarstelling van het bezit van instructief materiaal over het seksueel misbruiken van kinderen

Het Wetboek van Strafrecht wordt verruimd met een nieuwe strafbepaling die voorbereidingshandelingen met het oog op seksueel kindermisbruik zelfstandig strafbaar stelt. Met deze strafbaarstelling wordt het verspreiden, verwerven of in bezit hebben van een handleiding met tips en trucs voor het seksueel misbruiken van kinderen verboden. Er komt een gevangenisstraf van maximaal vier jaar op te staan.

Wetsvoorstel tegengaan huwelijkse gevangenschap

Bij het wetsvoorstel tegengaan huwelijkse gevangenschap wordt ervoor gezorgd dat de rechter bij een echtscheiding een regeling kan treffen waarmee een echtgenoot bevolen wordt mee te werken aan de ontbinding van een religieus huwelijk. Ook wordt in de wet vastgelegd dat huwelijkspartners in principe verplicht zijn om mee te werken aan de ontbinding van een religieus huwelijk als de andere partner daarom vraagt. Hiermee wil het kabinet huwelijksgevangenschap tegengaan.

Besluit ongerichte reclame kansspelen op afstand

Per 1 juli wordt ongerichte reclame voor online kansspelen verboden. Het verbod moet kwetsbare groepen, waaronder jongeren, beter beschermen tegen het risico op kansspelverslaving. Reclame voor online kansspelen die per 1 juli verboden is, zijn in het kort radio- en tv-commercials en billboards op straat. Onder strikte voorwaarden mag nog wel gerichte reclame op het internet getoond worden.

Besluit aanpassing wettelijke rente

Met ingang 1 juli wordt de wettelijke rente aangepast van 4% naar 6%. Wettelijke renteis een schadevergoeding voor het niet of te laat betalen van een geldvordering. Onbetaalde vorderingen mogen met wettelijke rente verhoogd worden. Burgers met vorderingen ontvangen wettelijke rente als schadevergoeding; burgers met schulden betalen wettelijke rente als schadevergoeding wegens niet-betalen. Op grond van de wet moet de hoogte van de wettelijke rente ieder half jaar worden beoordeeld op basis van de ECB-rente. Die is sinds de vorige verhoging meer dan 2% gestegen. Daarom stijgt de wettelijke rente nu ook met 2%.


Advocatuur onder toezicht van onafhankelijke landelijke toezichthouder

De advocatuur komt onder toezicht van één onafhankelijke landelijke toezichthouder. Minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind heeft zijn plannen voor deze landelijke toezichthouder aan de Tweede Kamer gestuurd. Op dit moment staat de advocatuur onder toezicht van de 11 dekens, advocaat-bestuurders van de lokale orde van advocaten. Minister Weerwind verplaatst deze toezichttaak naar een nieuw op te richten Onafhankelijke Toezichthouder Advocatuur (OTA). Deze toezichthouder zal toezicht uitoefenen en handhaven op alle in Nederland ingeschreven advocaten, onafhankelijk van zowel de overheid als de beroepsgroep.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Minister Weerwind: “Advocaten vervullen een onmisbare rol in onze rechtsstaat. Zij vormen een essentiële toegang tot het recht. Als samenleving moeten we erop kunnen vertrouwen dat advocaten deze bijzondere rol waarmaken, inclusief alle bijbehorende rechten en plichten. Daarom is het van belang om adequaat toezicht uit te oefenen op de advocatuur. De actualiteit maakt bovendien duidelijk dat de beroepsgroep onder hoge druk staat. Met de Onafhankelijke Toezichthouder Advocatuur komt er centraal en helder toezicht. In de organisatie van de toezichthouder is een zorgvuldige balans gevonden tussen onafhankelijkheid van de advocatuur en van de overheid, en inhoudelijke kennis van toezicht en advocatuur.”

Onafhankelijk van overheid

De toezichthouder krijgt een onafhankelijke positie ten opzichte van de overheid. Zo heeft de minister geen rol bij benoemingen, de vaststelling van de begroting en dagelijkse gang van zaken en zijn besluiten van de OTA niet vernietigbaar per Koninklijk Besluit. Het bestuur van de toezichthouder kan zelfstandig beslissen en beschikken over personeel, financiën, huisvesting en ICT. Daarbij krijgt de toezichthouder de mogelijkheid  een tuchtklacht in te dienen bij de tuchtrechter of een boete of last onder dwangsom op te leggen. Advocaten kunnen zich richting de toezichthouder niet beroepen op hun geheimhoudingsplicht, omdat de toezichthouder een soortgelijke geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht krijgt.

Onafhankelijk van advocatuur

De OTA wordt een orgaan van de publiekrechtelijke beroepsorganisatie de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) maar voert als toezichthouder zijn werk onafhankelijk van de advocatuur uit. Zo zal het bestuur van de toezichthouder bestaan uit 5 personen, waarvan de meerderheid van de bestuursleden én de voorzitter geen advocaat zijn. Deze bestuursleden zullen benoemd worden door een benoemingsadviescommissie, bestaande uit 1 vertegenwoordiger van de advocatuur, 1 vertegenwoordiger uit de wetenschap of het toezicht en 1 lid van een Hoog College van Staat. Het al bestaande College van Toezicht krijgt een andere rol en wijzigt van samenstelling. De algemeen deken maakt geen onderdeel meer uit van dit College. In plaats daarvan zal het College van Toezicht bestaan uit 3 door de Kroon benoemde leden. Dit College van Toezicht zal in het openbaar rapporteren over het beleid en de algemene gang van zaken van de OTA en de begroting voor de toezichthouder goedkeuren.

Meldpunt

De OTA krijgt 1 centraal meldpunt waar alle informatie, signalen en klachten over advocaten binnenkomen. De toezichthouder verwijst klachten door naar de lokale dekens voor verdere afhandeling. Wettelijk wordt geregeld dat de toezichthouder en lokale dekens ten behoeve van deze klachtbehandeling informatie met elkaar mogen uitwisselen. Naast de klachtbehandeling blijven de lokale dekens tevens voorzitter van de lokale orde van advocaten en vertrouwenspersoon. De deken blijft ook voorlichting geven aan advocaten.

Overgang naar nieuw toezicht

Bij het uitwerken van het vandaag aangekondigde voorstel heeft minister Weerwind advies gehad van 3 hoogleraren en gesprekken gevoerd met vele partijen, waaronder de NOvA en de lokale dekens, over hoe het toezicht versterkt kan worden. Minister Weerwind zal het voorstel spoedig verder uitwerken in wetgeving en is in gesprek met de advocatuur over de overgang naar het nieuwe toezicht.