
Kabinet werkt aan structurele oplossing voor huishoudens in de knel
Huishoudens die financieel zijn getroffen door tegenstrijdige regelingen krijgen voorlopig financiële hulp via de bijzondere bijstand. Met Prinsjesdag wil het kabinet duidelijkheid geven over een definitieve oplossing. In een vandaag verstuurde voortgangsbrief aan de Tweede Kamer blikken de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Financiën vooruit op de mogelijke structurele oplossing.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Zo’n 10.000 huishoudens zijn onbedoeld in de problemen gekomen, doordat toeslagen en regelingen met elkaar botsen. Het gaat om huishoudens waarbij een partner een UWV-uitkering heeft en de andere partner nauwelijks tot geen inkomen heeft. Verantwoordelijk ministers Schouten en Van Gennip (ministerie SZW) en staatssecretarissen Van Rij en De Vries (Financiën) werken samen met gemeenten en uitvoeringsorganisaties aan een structurele oplossing voor deze ongewenste samenloop van regelingen.
Geschikte oplossing
Tot een geschikte oplossing komen, is echter complex. Zo kennen regelingen verschillende doelen. Zoals het bieden van betrouwbare inkomensondersteuning, het stimuleren van werken naar vermogen of een combinatie daarvan. Bij het aanpassen van één regeling, is er direct effect op een andere regeling. De bewindspersonen laten weten dat naar die balans goed moet worden gekeken om te voorkomen dat nieuwe problemen ontstaan. Met groot gevoel van urgentie wordt er nu een grondige verkenning gedaan naar mogelijke oplossingen inclusief de consequenties. Bij deze verkenning staat voorop dat de mogelijke oplossingen zo gericht mogelijk mensen helpen en gelijktijdig eenvoudig blijven.
Tussentijdse ondersteuning
In de tussentijd kunnen de desbetreffende huishoudens ondersteuning vragen aan hun gemeente. Gemeenten kunnen hen dan helpen via de bijzondere bijstand. Dit is in nauw contact met VNG en gemeenten overeengekomen. Dit vraagt veel van de uitvoering bij gemeenten. De bewindspersonen zijn gemeenten dan ook erkentelijk voor deze tijdelijke ondersteuning. Hiermee wordt ook uitvoering gegeven aan een aangenomen motie van de Tweede Kamer die oproept te voorkomen dat huishoudens naar de rechter moeten stappen. Het kabinet neemt over een structurele oplossing in augustus een beslissing. Op Prinsjesdag wordt de Kamer hierover geïnformeerd.
Lerende evaluatie
Dat deze samenloop van regelingen heeft geleid tot problemen voor deze huishoudens, is nooit de intentie achter de individuele regelingen geweest. Maar, zoals gezegd, de samenloop heeft hier wel toe geleid. Om te leren van deze problematiek, laat het kabinet een evaluatie uitvoeren door een extern bureau. Met als doel in de toekomst te voorkomen, in plaats van te genezen. Deze evaluatie start dit najaar. De uitkomsten ervan worden zodra mogelijk gedeeld.
Maatregelen in vrouwengevangenissen na inspectierapport PI Nieuwersluis
Minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind en de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) nemen maatregelen om grensoverschrijdend gedrag in vrouwengevangenissen tegen te gaan. De Inspectie Justitie en Veiligheid startte een onderzoek naar de cultuur in Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwersluis nadat een oud-medewerker in juni vorig jaar was opgepakt vanwege seksueel grensoverschrijdend gedrag. Volgens de Inspectie bestaat er binnen PI Nieuwersluis een cultuur waardoor het mogelijk is dat penitentiair inrichtingswerkers grensoverschrijdend gedrag vertonen. Weerwind heeft het Inspectierapport en zijn reactie daarop naar de Tweede Kamer gestuurd.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Weerwind: “Het rapport heeft mij aangegrepen. Ik ben diep geraakt door de bevindingen en stevige conclusies van de Inspectie. Gedetineerden zijn tijdens hun straf aan onze zorg toevertrouwd. Zij moeten op een integere manier behandeld worden. Grensoverschrijdend gedrag is onacceptabel. De gevangenis moet een veilige omgeving zijn voor zowel gedetineerden als medewerkers. Daarom neem ik alle aanbevelingen van de Inspectie over en zetten we ook maatregelen in bij de andere twee vrouwengevangenissen.”
Pakket van maatregelen
Met een pakket aan maatregelen wil de minister samen met DJI de sociale veiligheid in de vrouwengevangenissen waarborgen. Aangezien het onderzoek van de Inspectie alleen gericht was op de situatie in de PI Nieuwersluis, komen er ook onderzoeken naar de situatie in de andere twee vrouweninrichtingen.
Meldpunt en veilige cultuur
Bij een vermoeden van grensoverschrijdend gedrag moeten gedetineerden dat veilig en zonder drempels kunnen melden. Daarom is één van de maatregelen dat er bij alle gevangenissen aan de Commissie van Toezicht een aparte aandachtfunctionaris voor grensoverschrijdend gedrag wordt toegevoegd. Die functionaris moet toegankelijk en zichtbaar voor de gedetineerden zijn. Gedetineerden kunnen een incident vertrouwelijk melden bij de Commissie van Toezicht. Uit het rapport blijkt dat niet alle gedetineerden hiermee bekend zijn. Daarom wordt deze mogelijkheid beter onder de aandacht gebracht. Daarbij wordt ook de gedetineerdencommissie betrokken.
Speciale training
Verder ontwikkelt het Opleidingsinstituut van DJI een speciale training waarbij medewerkers duidelijke kaders krijgen voor het werken met vrouwelijke gedetineerden. Medewerkers die met vrouwelijke gedetineerden werken of gaan werken moeten deze training volgen. Het is noodzakelijk dat medewerkers zich veilig voelen om zich uit te spreken en elkaar aan te spreken op elkaars gedrag. DJI gaat extra inzetten om de sociale veiligheid te vergroten. Bijvoorbeeld door medewerkers onder professionele begeleiding te leren hoe zij met elkaar dilemma’s bespreekbaar maken. Verder moeten ook medewerkers weten waar zij grensoverschrijdend gedrag kunnen melden. De ‘Leidraad voor het melden integriteitsschendingen’ wordt geactualiseerd en onder de aandacht gebracht.
Monitoring
Samen met DJI zal de minister de uitwerking van deze maatregelen nauwlettend in de gaten houden.
Wijzigingsvoorstel Penitentiaire beginselenwet naar de Tweede Kamer
De ministerraad heeft ingestemd met een wijzigingsvoorstel voor de Penitentiaire beginselenwet om aanvullende maatregelen tegen ernstige georganiseerde criminaliteit vanuit detentie mogelijk te maken.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Met het voorstel maakt minister Weerwind voor Rechtsbescherming verregaande beperkingen in de communicatie met de buitenwereld mogelijk van een gedetineerde geplaatst in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) of Afdelingen voor Intensief Toezicht (AIT).
Communicatiemogelijkheden en contacten verbieden
De minister kan communicatiemogelijkheden of contacten helemaal verbieden als er zeer ernstige risico’s voor de veiligheid van de samenleving zijn. Daarnaast wordt visueel toezicht op gesprekken tussen gedetineerden en hun advocaat geïntroduceerd. Verder staat er in het voorstel een maximum van twee advocaten met wie een gedetineerde vertrouwelijk kan communiceren. Dit wordt gedaan om crimineel handelen tegen te gaan, maar ook voor de veiligheid van advocaten die risico lopen om door gedetineerden onder druk te worden gezet.
Gerichte aanpak
Minister Weerwind: “Ik sta voor een veilig en rechtvaardig Nederland. Die kleine groep criminelen die Nederland – zelfs vanuit detentie – een stuk onveiliger maakt, pakken we daarom gericht aan. Daarnaast wil ik voorkomen dat gevangenismedewerkers een doelwit worden van criminelen die druk uitoefenen om opgelegde beperkingen op te heffen. Daar is dit voorstel een belangrijke stap in.”
Bredere aanpak
De wijziging van de Penitentiaire beginselenwet staat niet op zichzelf. Het is een onderdeel van de bredere aanpak tegen voortgezet crimineel handelen in detentie. Zo krijgt Nederland in de toekomst in totaal vier justitiële complexen (in Lelystad, Schiphol, Vlissingen en Vught) waar vluchtgevaarlijke gedetineerden in één veilige omgeving worden gedetineerd én berecht. Tenslotte komt er een zittingszaal in de PI Vught alsook een ruimte waar videoberechting kan plaatsvinden om gevaarlijke reisbewegingen van vluchtgevaarlijke gedetineerden zoveel mogelijk terug te dringen.
Dreigingsbeeld NCTV: terroristische dreiging op Nederland toegenomen
De terroristische dreiging op Nederland is het afgelopen half jaar toegenomen. Er zijn steeds meer signalen dat jihadistische organisaties voorbereidingen treffen om in Europa terroristische aanslagen te plegen. Deze groeperingen noemen daarbij expliciet Nederland als doelwit. Ook een terroristische aanslag vanuit rechts-extremistische hoek blijft voorstelbaar. Ten slotte zouden eenlingen of kleine groepen, die zich vanuit complotdenken tegen de overheid hebben gekeerd, kunnen overgaan tot een geweldsdaad. Dat blijkt uit het meest recente Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Het dreigingsniveau wordt vastgesteld op niveau 3. Dat betekent dat een aanslag in Nederland voorstelbaar is. Dat stelt de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Jihadisme
Vorig jaar is de aanslagdreiging vanuit ISIS richting Europa toegenomen. Vooral vanaf de tweede helft van 2022 zijn er steeds meer aanwijzingen dat ISIS bezig is met het plannen van aanslagen in Europa. De dreiging komt vooral van netwerken die worden aangestuurd door ISIS-structuren in Syrië en Afghanistanen daaraan verbonden ISIS-netwerken in Turkije. Mondiale jihadistische organisaties beschouwen Nederland al langer als legitiem doelwit voor een aanslag. Als gevolg van recente koranvernielingen in ons land is Nederland echter nog nadrukkelijker in beeld gekomen. Verscheidene pro-ISIS kanalen hebben via sociale media opgeroepen tot vergeldingsacties tegen westerse landen, waaronder expliciet Zweden en in mindere mate Nederland. Met name Nederlandse belangen in het buitenland lopen het risico getroffen te worden door een aanslag.
Het beeld van de Nederlandse jihadistische beweging is al enkele jaren onveranderd; de omvang stagneert. In verscheidene grotere steden van Nederland bevindt zich een aantal kleinere of grotere netwerken dat het jihadistisch gedachtegoed aanhangt. Tussen de netwerken zijn er contacten en vindt uitwisseling van ideeën plaats. De beweging is ideologisch versnipperd en sociaal gefragmenteerd waardoor ze er niet in slaagt om effectief te opereren en haar invloed te vergroten. Door de nederlaag van ISIS in Syrië en Irak heeft de beweging bovendien een belangrijk narratief verloren, waardoor ze moeite heeft om leden aan zich te binden of nieuwe leden aan te trekken. Naar schatting hangen in Nederland zo’n vijfhonderd mannen en vrouwen dit gedachtegoed aan. Hoewel er de afgelopen jaren wel sprake is geweest van enige verloop binnen de beweging, is het niet de verwachting dat ze op korte termijn in aantal en kracht zal toenemen.
Rechts-extremisme
De rechts-extremistische dreiging, inclusief het rechts-terrorisme, is in de afgelopen jaren diffuser en onvoorspelbaarder geworden. Dat geldt zowel voor Nederland als voor andere westerse landen. Een minderheid van de rechts-extremisten vormt een gewelddadige dreiging. Een ander deel is actief bezig met het normaliseren van hun intolerante gedachtegoed en het normaliseren van rechts-extremistisch gedachtegoed in het maatschappelijke en politieke domein.
Binnen Nederland komt de voornaamste rechts-extremistische geweldsdreiging van online aanhangers van accelerationistisch en vergelijkbaar rechts-terroristisch gedachtegoed. Het accelerationisme is gebaseerd op de omvolkingstheorie. Er zijn waarschijnlijk een paar honderd Nederlandstalige aanhangers van deze ideeën. Dit aantal lijkt in het afgelopen jaar niet te zijn toegenomen. Er bestaan er zorgen over een verdere normalisering van rechts-extremistisch gedachtegoed in het maatschappelijke en politieke domein.
Het afgelopen halfjaar is het steeds gangbaarder geworden om rechts-extremistisch gedachtegoed uit te dragen. Het openlijk en (vrijwel) kritiekloos bespreken van xenofoob en deels racistisch gedachtegoed is zichtbaar op sociale media, maar ook in het politieke discours, het publieke omroepbestel en het dagelijkse leven. De geprojecteerde teksten op de Erasmusbrug tijdens de jaarwisseling zijn illustratief voor het streven de rechtsextremistische beweging te normaliseren.
Anti-institutioneel extremisme
De dreiging die in Nederland uitgaat van het anti-institutioneel extremisme is tweeledig. Op korte termijn is er sprake van een beperkte geweldsdreiging, op langere termijn kan anti-institutioneel extremisme de democratische rechtsorde ondermijnen. Een deel van de aanhangers van samenzweringstheorieën voedt het wantrouwen in de overheid door het narratief van een kwaadaardige elite. Door hun soms zeer intimiderende houding richting politici kunnen die zich in het uitvoeren van hun democratische taak ernstig belemmerd voelen. Soevereinen maken onderdeel uit van het bredere anti-institutionele milieu. Zij ontkennen op basis van complottheorieën de juridische en democratische legitimiteit van de overheid. Het anti-institutioneel extremisme vormt vooral een bedreiging voor de democratische rechtsorde. Daarnaast is er mogelijk sprake van een geweldsdreiging.
Overeenstemming over nieuw verdrag om internationale misdrijven beter aan te pakken
Op vrijdag 26 mei 2023 hebben ruim 70 landen na twee weken onderhandelen in Ljubljana (Slovenië) overeenstemming bereikt over de tekst voor een nieuw internationaal verdrag voor rechtshulp en uitlevering bij internationale misdrijven (MVRUIM). Het verdrag kent concrete afspraken over samenwerking bij het opsporen, vervolgen, berechten en bestraffen van met name genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven. Door dit verdrag wordt de samenwerking tussen landen bij deze zeer zware misdrijven vergemakkelijkt, zodat straffeloosheid wordt aangepakt.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Nederland heeft de conferentie in Ljubljana mede georganiseerd met Argentinië, Belgie, Mongolië, Senegal en Slovenië. Nederland zal tevens de ondertekening van het verdrag gaan organiseren. Deze zal plaatsvinden in de eerste helft van 2024 in het Vredespaleis te Den Haag. Om deze reden zal het verdrag de naam dragen van de steden Ljubljana en Den Haag: “The Ljubljana – The Hague Convention on International Cooperation in the Investigation and Prosecution of Genocide, Crimes against Humanity, War Crimes and other International Crimes” (kortweg “The Ljubljana The Hague MLA-Convention”).
Aan de voorbereiding van dit verdrag is door ambtenaren van de ministeries van Justitie & Veiligheid en Buitenlandse Zaken ruim 10 jaar gewerkt. Minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid is verheugd dat het is gelukt dit verdrag tot stand te brengen:
“Het verdrag is zeer belangrijk met het oog op de versterking van de inspanningen gericht op het verzekeren van “accountability”, het tegengaan van straffeloosheid voor de zwaarste internationale misdrijven en het bereiken van genoegdoening voor de slachtoffers ervan. Het is een historische doorbraak, zeker nu het in slechts twee weken is gelukt overeenstemming te bereiken tussen landen vanuit alle hoeken van de wereld, met verschillende rechtssystemen, verschillen in rechtsmacht voor deze misdrijven en verschillen in hun nationale recht. Het verdrag zal de uitvoeringspraktijk enorm helpen om deze misdrijven aan te pakken”.
Het verdrag vergemakkelijkt de samenwerking omdat het de noodzakelijke juridische basis levert voor strafrechtelijke samenwerking waar deze er thans niet altijd is, bijvoorbeeld met landen buiten de EU waar internationale misdrijven zijn gepleegd. Tevens zijn er tal van praktische en moderne mogelijkheden tot samenwerking opgenomen die de uitvoeringspraktijk en effectieve samenwerking zullen vergemakkelijken. Zo kent het verdrag onder meer artikelen over “ Joint Investigation Teams”, slachtoffers, restitutie en confiscatie, informatie-uitwisseling, privacy, video conferencing en diverse opsporingstechnieken.
Na de ondertekening zullen de landen het verdrag moeten ratificeren. Er zijn ten minste 3 ratificaties noodzakelijk voor de inwerkingtreding. België zal optreden als depositaris van het verdrag en Nederland zal de interim secretariaatsfunctie gaan vervullen.
Extra gemeenten in aanpak van jeugdcriminaliteit
Meer gemeenten worden door het kabinet ondersteund in de aanpak van het voorkomen van jeugdcriminaliteit. De gebiedsgerichte preventieve aanpak om te voorkomen dat jongeren uitgroeien tot grote criminelen, wordt uitgebreid van 15 naar 27 gemeenten. Dat schrijft minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid aan de Tweede Kamer in halfjaarbrief aanpak georganiseerde en ondermijnende criminaliteit.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Samen met minister Weerwind voor Rechtsbescherming investeert minister Yeşilgöz-Zegerius in een brede aanpak om te voorkomen dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen in aanraking komen met criminaliteit of daarin doorgroeien. Deze investeringen lopen op naar bij elkaar een structureel bedrag van 143 miljoen euro vanaf 2025 per jaar. Hierbij wordt ingezet op een gebiedsgerichte aanpak door gemeenten met alle betrokken partners in de directe leefomgeving van de jongeren: van de politie, het Openbaar Ministerie (OM), Rechtspraak, Raad voor de Kinderbescherming, de Reclassering, Stichting Halt, Zorg- en Veiligheidshuizen tot en met de leraren op scholen, het jongerenwerk, jeugdzorg, lokale ondernemers en werkgevers.
Vorig jaar zijn de eerste 15 gemeenten begonnen met hun aanpak in de wijken waar de risico’s het grootst zijn dat jongeren worden geronseld voor criminele klusjes en doorgroeien in een carrière op het verkeerde pad. Dit zijn wijken in Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Haag, Eindhoven, Groningen, Heerlen, Leeuwarden, Lelystad, Nieuwegein, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht en Zaanstad. Met de uitbreiding van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) vorig jaar met Delft, Dordrecht, Roosendaal en Vlaardingen zijn ook deze vier gemeenten geselecteerd om plannen uit te werken in strijd tegen jeugdcriminaliteit. Zij kunnen dit jaar beginnen aan de uitvoering.
Hier bovenop worden nu nog eens acht gemeenten gevraagd voorstellen te doen voor de preventieve aanpak van jeugdcriminaliteit in hun wijken. Het gaat om Almere, Enschede, ’s-Hertogenbosch, Nijmegen, Helmond, Venlo, Sittard-Geleen en Maastricht. Naar verwachting kunnen zij begin 2024 beginnen met de uitvoering. Deze gemeenten zijn geselecteerd op basis van criminaliteitscijfers en sociaaleconomische data, om zo de huidige veiligheidssituatie mee te nemen en rekening te houden met de (toekomstige) voedingsbodem voor jeugdcriminaliteit.
Hervormingsagenda over verbeteringen jeugdzorg
Cliëntenorganisaties (MIND en Ieder(in)), professionals (Samenwerkende Beroepsverenigingen Jeugd), aanbieders (Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd), de gemeenten (VNG) en het Rijk hebben een principeakkoord bereikt over de inhoud van de Hervormingsagenda Jeugd. De afspraken over fundamentele verbetering van de jeugdzorg worden met positief advies voorgelegd aan hun achterban. Dat hebben staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS) en minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming) geschreven aan de Tweede Kamer. Hiermee is een grote stap gezet naar snellere en betere hulp voor kinderen en gezinnen die het nodig hebben.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Samen verder aan de slag
Staatssecretaris Van Ooijen: “Kinderen en ouders die hulp en zorg nodig hebben en ook alle mensen die in de jeugdzorg werken, moeten zo snel mogelijk iets gaan merken van deze fundamentele verbeteringen van de jeugdzorg. Het is goed nieuws dat alle partijen die er zo hard aan hebben gewerkt positief zijn over de Hervormingsagenda Jeugd. Dit is de vrijblijvendheid voorbij. We zien uit naar de consultatie van de verschillende achterbannen zodat we samen verder aan de slag kunnen om alle verbeteringen in de dagelijkse praktijk te realiseren.”
Ondersteuning bieden die nodig is
Minister Weerwind: “De Hervormingsagenda is er ook op gericht om de meest kwetsbare kinderen de hulp en ondersteuning te bieden die zij nodig hebben. Door de beschikbaarheid van zorg te verbeteren en door de administratieve lasten te verminderen, kan er sneller passende hulp worden ingezet. Hiermee kan ook een uithuisplaatsing zoveel mogelijk worden voorkomen. Dat is een belangrijke stap vooruit voor verdere verbetering van de jeugdbescherming.”
Voorgenomen veranderingen
De Hervormingsagenda Jeugd bevat een groot pakket maatregelen om de jeugdzorg te verbeteren en financieel houdbaar te krijgen. Er zal structureel worden geïnvesteerd in de landelijke kwaliteit en effectiviteit van jeugdhulp. Ook komt er een aanpassing van de Jeugdwet, waardoor duidelijker wordt waarvoor kinderen en ouders hulp kunnen krijgen. Gemeenten worden verplicht bepaalde specialistische zorg regionaal in te kopen om beschikbaarheid en continuïteit van zorg beter te organiseren. Er zal minder papierwerk en administratie nodig zijn, zodat medewerkers daar zo min mogelijk tijd aan kwijt zijn. Ook zullen wijkteams worden versterkt en moet betere samenwerking met bijvoorbeeld het onderwijs er voor zorgen dat kinderen en jongeren meer met collectieve voorzieningen worden ondersteund. Uithuisplaatsingen willen we zoveel mogelijk voorkomen en terugdringen.
Internationale misdrijven keihard aanpakken
Daders van internationale misdrijven mogen niet onbestraft blijven. Zeker voor de slachtoffers niet. Om deze misdrijven aan te pakken is effectieve, internationale samenwerking nodig bij de opsporing en vervolging.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Dat zei minister Dilan Yeşilgöz-Zegerius vandaag tijdens de opening van de conferentie in Slovenië. Nederland is samen met 5 andere landen initiatiefnemer van het Multilateraal Verdrag Rechtshulp en Uitlevering Internationale Misdrijven, waarmee die internationale samenwerking wordt versterkt.
Wreedheden mogen niet onbestraft blijven
Minister Yeşilgöz-Zegerius: “Vrijwel iedereen zal het erover eens zijn: wreedheden zoals genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven mogen niet onbestraft blijven. Waar ook ter wereld. Een slagvaardig en effectief juridisch kader is hard nodig. Slachtoffers en nabestaanden verdienen onze volle aandacht en onze steun. Hun verhalen zijn hartverscheurend. De Jezidi-vrouwen die hebben moeten toezien hoe hun mannen en zoons werden gedood, waarna zij zelf werden onderworpen aan de meest gruwelijke misdrijven. In gesprekken met hen werd ik getroffen door hun onwaarschijnlijke kracht en doorzettingsvermogen. Ik heb hier veel bewondering voor en ervaar het als een duidelijke opdracht: vecht voor ons, vergeet onze verhalen niet en zorg ervoor dat een ander dit leed bespaard blijft.”
Bijzondere rol Nederland
Nederland heeft als gastland van verschillende internationale tribunalen en internationale hoven een bijzondere rol en verantwoordelijkheid bij het voorkomen van straffeloosheid van personen die zich schuldig hebben gemaakt aan internationale misdrijven. Voor Nederland is de strijd tegen straffeloosheid daarom extra belangrijk. Om die reden heeft Nederland een speciaal team van rechercheurs en officieren van justitie die deze misdrijven voor de Nederlandse rechter brengen. Een strijd die actueler is dan ooit. In Oekraïne is er al 14 maanden oorlog waar nog zwaar wordt gevochten, terwijl in Oekraïne en verschillende andere landen al onderzoeken zijn gestart naar oorlogsmisdrijven. Om de daders van die misdrijven ook echt aansprakelijk te kunnen stellen is het verdrag cruciaal.
Kopgroep
Wat het lastig maakt is dat de opsporing en vervolging van internationale misdrijven primair de verantwoordelijkheid zijn van afzonderlijke landen, terwijl tegelijkertijd verdachten, slachtoffers en bewijzen die landsgrenzen vaak passeren. Om deze zaken toch voor een nationale rechter te kunnen brengen, is internationale samenwerking hard nodig. Op dit moment is het juridische kader hiervoor onvolledig. Samenwerking vindt bijvoorbeeld plaats op basis van bilaterale afspraken of verouderde verdragen. Het is dus erg versnipperd en daarmee niet praktisch en effectief. Daarom heeft Nederland, samen met Argentinië, België, Mongolië, Senegal en Slovenië – ‘de kopgroep‘ – in 2011 het initiatief genomen om te komen tot dit verdrag. Daarbij heeft Nederland steeds de aanjaagrol gehad. Het verdrag biedt straks een juridisch – en modern – kader voor internationale samenwerking op het gebied van wederzijdse rechtshulp, uitlevering en tenuitvoerlegging van straffen.
Vervolg
Straffeloosheid tegengaan bij internationale misdrijven is de kern van het Multilaterale Verdrag Rechtshulp en Uitlevering Internationale Misdrijven (MVRUIM) dat door tachtig landen wordt gesteund. Het MVRUIM-initiatief bevindt zich in een vergevorderd stadium: van 15 tot en met 26 mei wordt in Slovenië over de ontwerptekst onderhandeld en wordt – naar verwachting – de tekst definitief vastgesteld. De inzet van Nederland is dat het verdrag in het eerste kwartaal van 2024 door de ministers van de zo veel mogelijk landen in Nederland ondertekend wordt. Daarna moeten de aangesloten landen zelf nog aan de slag om het verdrag in werking te laten treden. In Nederland bijvoorbeeld volgt nog een parlementaire behandeling en een implementatieprocedure.
Ministerie van Justitie en Veiligheid investeerde in aanpak georganiseerde misdaad, de rechtspraak en opvang
In 2022 investeerde het ministerie van Justitie en Veiligheid fors in de aanpak van georganiseerde misdaad. Zo krijgen meer gemeenten structureel geld om te voorkomen dat kleine jongens uitgroeien tot grote criminelen. Het aantal gemeenten dat meedoet aan het zogenoemde programma Preventie met Gezag is uitgebreid van 15 naar 19 voor wijken en buurten waar jongeren de grootste risico’s lopen om te worden geronseld door criminelen.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Daarnaast is het stelsel van bewaken en beveiligen versterkt om onze hoeders van de rechtsstaat te beschermen, zoals rechters, politieagenten, officieren van justitie, advocaten, journalisten en burgemeesters. Het kabinet heeft bovendien 155 miljoen euro structureel uitgetrokken voor de rechtspraak om onder andere meer rechters en ander personeel aan te trekken. Dat geld wordt ingezet voor kortere doorlooptijden en het verminderen van de werkdruk onder rechters. Ook is het geld voor initiatieven om het recht dichter bij mensen te brengen, zoals de wijkrechtspraak.
Tevens is de samenwerking op internationaal niveau opgevoerd in de strijd tegen georganiseerde misdaad en is bijna 30 miljoen euro vrijgemaakt voor extra maatregelen tegen drugssmokkel via onze grote logistieke knooppunten, zoals de zeehaven van Rotterdam. De internationale drugscriminaliteit slaapt immers nooit, verlegt continu smokkelroutes tussen zeehavens en bedreigt met intimidatie en geweld onze samenleving en democratische rechtsstaat.
Door de hoge instroom van asielzoekers én ontwikkelingen zoals woningtekort in Nederland stond de asielopvang in 2022 onder grote druk. Daarbij kwamen ongeveer 90.000 mensen naar Nederland die vluchtten voor de oorlog in Oekraïne. Er is hard gewerkt door verschillende partijen om iedereen toch opvang te kunnen bieden.
Wie onze bescherming vraagt, maar onze gastvrijheid misbruikt, verdient een harde aanpak. Daarom zette het kabinet in op een aanpak om te voorkomen dat overlast plaatsvindt en het hard aan te pakken als het toch gebeurt. Voor de geïntensiveerde aanpak overlast en bevordering van terugkeer van asielzoekers die hier niet mogen blijven, is 45 miljoen uitgetrokken. Migratiesamenwerkingen zijn versterkt met landen waar vandaan en via waar asielzoekers naar Nederland komen en er is op Europees niveau onder andere gewerkt aan het versterken van onze buitengrenzen.
Dreigingen tegen de democratische rechtsorde tellen op
2022 was een grimmig jaar. Voor de wereld en voor Nederland. We zijn getuige geweest van het uitbreken van de grootste oorlog in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog, die ook onze nationale veiligheid raakt. We hebben ook gezien hoe in Nederland haat, antisemitisme en complottheorieën voortwoekerden. De AIVD denkt te hebben voorkomen dat concrete dreigingen binnen Nederland werkelijkheid werden. Dreigingen van jihadisten, rechts-terroristen en mensen die extreem vijandig zijn tegen de overheid. Die ontwikkelingen stemmen tot zorg. Dat schrijft de AIVD in zijn jaarverslag over 2022.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
De hoeveelheid aan dreigingen en de diversiteit ervan nemen al jaren toe. Die variëren inmiddels van terrorisme, extremisme en offensieve cyberprogramma’s, de doorontwikkeling van massavernietigingswapens, spionage, heimelijke beïnvloeding, inmenging en sabotage, tot het gevaar dat criminaliteit kan leiden tot aantasting van de democratische rechtsorde en risico’s voor de economische veiligheid van Nederland. In 2022 kwam daar de Russische inval in Oekraïne bij, de grootste landoorlog in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog. De optelsom van deze dreigingen raakt de Nederlandse samenleving.
Dreigingen onvoorspelbaarder door wisselwerking en versterking
Al deze dreigingen kunnen elkaar onbedoeld versterken. Een toename van extremisme kan tot extremisme leiden. Zo was de gestegen geweldsdreiging van rechts-extremisme van de recente jaren, deels een reactie op de opkomst van ISIS indertijd. En die verharding bij rechts-extremisme kan mogelijk zorgen voor verharding bij links-extremisten. De oorlog in Oekraïne zorgde ervoor dat gas schaars werd in Europa. De eerste levensbehoeften werden fors duurder. Daardoor kregen extremistische aanjagers in Nederland na de coronacrisis opnieuw gelegenheid om complottheorieën te verspreiden over een ‘kwaadwaardige elite’. Soms grijpen landen als Rusland onrust in het Westen aan om in het geheim tegenstellingen in de samenleving aan te wakkeren. Het risico bestaat ook dat dreigingen gaan overlappen. In 2022 bleek de democratische rechtsorde van Nederland daarvoor kwetsbaar. Dat omvat het politieke en juridische systeem van Nederland, en de manier waarop overheid en burgers en burgers onderling met elkaar omgaan. Niet alleen politici, maar ook journalisten, gezagsdragers, juristen en wetenschappers zijn afgelopen jaar het doelwit geweest van extremisten of de georganiseerde misdaad.
Anti-institutioneel extremisme ernstige dreiging op lange termijn
De AIVD ziet een ontwikkeling van extremisten die zich niet meer alleen richten tegen de overheid, maar meer en meer ook tegen allerlei organisaties en instituties. Dit noemen we anti-institutioneel extremisme. Kenmerkend voor deze groep is de boodschap dat in Nederland een kwaadaardige elite aan de macht is, die ‘de vijand’ is van de Nederlandse bevolking. Die boodschap blijft na corona nieuw leven ingeblazen worden, en lijkt momenteel het populairste extremistische narratief in Nederland. Het centrale idee van anti-institutionele extremisten vormt een ernstige lange termijndreiging tegen Nederland.
Dreiging jihadistisch terrorisme neemt toe
Het mondiaal jihadisme is de belangrijkste terroristische dreiging tegen Nederland. Terwijl de dreiging vanuit de jihadistische beweging in Nederland grotendeels gelijk is gebleven, acht de AIVD de dreiging van door ISIS aangestuurde aanslagen hoger dan de afgelopen paar jaar. Die dreiging komt vooral van netwerken die worden aangestuurd door ISIS vanuit Afghanistan. De AIVD werkt nauw samen met collega-diensten om de verhoogde aanslagdreiging van ISIS het hoofd te bieden.
Spionage en inmenging in Nederland omvangrijk probleem
Spionage en inmenging in Nederland waren in 2022 een omvangrijk probleem. In februari zette Nederland zeventien Russische inlichtingenofficieren uit. In april voorkwam de AIVD dat een Russische spion onder uitgebreide dekmantel werkzaamheden kon verrichten bij het Internationaal Strafhof. Diverse landen probeerden in Nederland (voormalige) burgers te monitoren.
Dreiging cyberaanvallen onverkort hoog
In 2022 vond waarschijnlijk de eerste succesvolle, statelijke cyberaanval plaats op de overheidsnetwerken van een NAVO-lidstaat (Albanië) met sabotage als doel. Het onderstreept de massieve dreiging die inmiddels uitgaat van landen met cyberaanvalsprogramma’s, zoals China, Rusland en Iran. De AIVD ziet dat cyberactoren voortdurend van werkwijze veranderen om niet ontdekt te worden. De extra gelden die de AIVD en MIVD nu jaarlijks structureel krijgen zijn met name ingezet op de versterking cybercapaciteiten.
Weerbaarheid vraagt een integrale aanpak
Hoe effectief Nederland kan reageren op dreigingen, hangt af van de inzet van veel verschillende partijen. Terwijl dreigingen tegen Nederland diverser worden, breidt de AIVD ook zijn samenwerking uit. De samenwerking met onder meer de MIVD, NCTV, buitenlandse collega-diensten, politie en Openbaar Ministerie is van oudsher hecht. De AIVD vindt ook meer partners in onderwijs, wetenschap en het bedrijfsleven.