
Kabinet werkt aan publiek energiefonds om kwetsbare huishoudens te ondersteunen
Het kabinet werkt aan een publiek energiefonds voor de komende jaren. Dit fonds gaat huishoudens in een financieel kwetsbare positie ondersteunen bij het betalen van de energierekening. Er wordt ingezet op een combinatie met verduurzaming van woningen, zodat huishoudens zelf meer grip kunnen krijgen op hun energierekening. Het publieke energiefonds komt in de plaats van het Tijdelijk Noodfonds energie, waarmee de overheid samen met de energiesector de afgelopen drie jaar huishoudens heeft ondersteund.
Voor het opzetten van het overheidsfonds is een wetswijziging en zorgvuldige voorbereiding nodig. Het kan daarom op z’n vroegst eind volgend jaar open. De inzet is dat kwetsbare huishoudens dan alsnog financiële steun over 2026 kunnen ontvangen. Er is vanuit de overheid 60 miljoen euro voor het fonds beschikbaar. Het kabinet heeft besloten om het fonds aan te vullen met 174,5 miljoen euro vanuit het Europese ‘Social Climate Fund’ (SCF). Dit is onder voorbehoud van goedkeuring van het voorstel door de Europese Commissie. Onderdeel van het Nederlandse plan binnen het SCF is om meerjarige inkomenssteun te geven aan huishoudens met hoge energielasten, in combinatie met hulp bij de verduurzaming van woningen. De precieze looptijd van het publieke energiefonds wordt nog uitgewerkt.
Hulp via Tijdelijk Noodfonds energie
Het Tijdelijk Noodfonds energie was dit voorjaar voor de laatste keer open voor aanvragen van huishoudens. Zowel het kabinet als de energiesector droegen financieel bij aan dit noodfonds. Het zal dit jaar naar verwachting 110.000 huishoudens ondersteunen met het betalen van de energierekening. Zij krijgen gemiddeld 80 euro per maand aan steun. Huishoudens konden bij de aanvraag aangegeven of zij aanvullende hulp willen ontvangen om hun energierekening te verlagen. Zij hebben daar massaal gehoor aan gegeven. De komende periode wordt bekeken hoe deze hulp eruit kan komen te zien.
Nieuwe wetten Justitie en Veiligheid per 1 juli 2025
Het strafmaximum van deelname aan een terroristische organisatie wordt verhoogd van 15 naar 20 jaar, kinderalimentatieschulden krijgen straks voorrang boven andere schulden en vergunde aanbieders van online kansspelen mogen geen sportclubs of wedstrijden meer sponsoren. Op 1 juli 2025 treden verschillende wetten in werking op het terrein van Justitie en Veiligheid. Hieronder het overzicht.
Wijzigingen Wetboek van Strafrecht en versterking slachtofferrechten
Per 1 juli 2025 treedt een belangrijke wijziging in het Wetboek van Strafrecht in werking. Het strafmaximum voor het deelnemen aan een terroristische organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van de meest ernstige terroristische misdrijven wordt verhoogd van 15 naar 20 jaar. Met deze aanscherping wordt de aanpak van ernstige terroristische dreiging verder versterkt. Tegelijkertijd worden de rechten van slachtoffers van misdrijven uitgebreid. Zo treedt op dezelfde datum de Algemene Maatregel van Bestuur ter bescherming van slachtoffergegevens in processtukken in werking, als onderdeel van de Wet Uitbreiding Slachtofferrechten. Deze maatregel zorgt ervoor dat persoonsgegevens van slachtoffers, zoals woonadressen en telefoonnummers, voortaan alleen nog in het strafdossier worden opgenomen als dit noodzakelijk is voor een rechterlijke beslissing. Hierdoor wordt voorkomen dat verdachten, veroordeelden of andere procesdeelnemers onnodig toegang krijgen tot gevoelige informatie. Het Openbaar Ministerie en de Politie zijn verplicht deze bescherming vanaf 1 juli 2025 toe te passen bij het opstellen van processen-verbaal en andere processtukken, wat bijdraagt aan een sterkere privacybescherming en rechtspositie van slachtoffers in het strafproces.
Verbod op sportsponsoring door online kansspelaanbieders
Vergunde aanbieders van online kansspelen mogen vanaf 1 juli geen sportclubs of wedstrijden meer sponsoren in Nederland. Sportshirts, reclameborden of banners met daarop de naam of het (beeld)merk van de kansspelaanbieder zijn daarmee verleden tijd. Dit is het laatste deel van het Besluit ongerichte reclame kansspelen op afstand (Besluit orka). Het doel is kwetsbare groepen beter te beschermen tegen de risico’s die kansspelen met zich meebrengen. Dit geldt in het bijzonder voor minderjarigen en jongvolwassenen. Eerder werd ongerichte reclame in de publieke ruimte, zoals televisie, radio en billboards, al verboden, evenals sponsoring van evenementen zoals festivals en radio- en televisieprogramma’s. Het verbod op sportsponsoring gaat nu als laatste in omdat er bij sportsponsoring vaak sprake is van langer lopende contracten en de sport hiermee in de gelegenheid is gesteld om andere sponsoren te vinden. De Kansspelautoriteit houdt toezicht op online kansspelaanbieders en deze verboden. Dit toezicht wordt deze zomer verder aangescherpt.
Verbod op designerdrugs van kracht
Met ingang van 1 juli 2025 wordt het verbod op designerdrugs, ook wel ‘nieuwe psychoactieve stoffen’ genoemd, van kracht. Door een wijziging in de Opiumwet kunnen hele groepen van deze stoffen in één keer verboden worden, in plaats van per stof afzonderlijk. Hierdoor kunnen de overheid en opsporingsdiensten sneller optreden tegen de productie, handel en het bezit van deze gevaarlijke stoffen, waarvan de werking vaak sterk lijkt op reeds verboden drugs als xtc of amfetamine. Het doel is het tegengaan van ondermijnende criminaliteit en het beschermen van de volksgezondheid, met name van jongeren die deze middelen gebruiken onder de misvatting dat ze ‘legaal’ en dus veilig zouden zijn.
Wettelijke basis voor persoonsgerichte aanpak radicalisering
De wet gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten verplicht burgemeesters vanaf 1 juli om casusoverleggen te organiseren over (vermoedelijk) geradicaliseerde personen en biedt een duidelijke rechtsgrondslag voor gegevensuitwisseling tussen betrokken organisaties. Daarmee wordt de bestaande praktijk gecodificeerd, AVG-proof gemaakt en voorzien van extra waarborgen voor zorgvuldige gegevensverwerking.
Discriminatie als strafverzwaringsgrond wettelijk vastgelegd
De initiatiefwet van de Kamerleden Timmermans en Bikker treedt op 1 juli 2025 in werking en introduceert het discriminatoir aspect als wettelijke algemene strafverzwaringsgrond. Dit betekent dat wanneer een strafbaar feit wordt gepleegd met een discriminatoir motief, het strafmaximum met een derde kan worden verhoogd. Daarnaast moderniseert de wet de terminologie in discriminatiewetgeving door “hetero- of homoseksuele gerichtheid” te vervangen door “seksuele gerichtheid” en “lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap” door “handicap”. Zo wordt de bescherming tegen discriminatie versterkt en beter afgestemd op actuele maatschappelijke en juridische normen.
Kinderalimentatieschulden krijgen preferente status
Vanaf 1 juli 2025 krijgen kinderalimentatieschulden een preferente status. Dit betekent dat kinderalimentatieschulden voorrang krijgen boven andere concurrerende schulden, zoals schulden bij webwinkels of telefoonproviders. Doel hiervan is dat kinderen meer en eerder kinderalimentatie ontvangen als de alimentatieplichtige bij meerdere schuldeisers schulden heeft. Als er meerdere schuldeisers zijn dan gaat het geld om de schulden te betalen eerst naar de preferente schulden. Wat overblijft wordt verdeeld onder de andere schuldeisers (de concurrente schuldeisers). Onderzoek van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) heeft aangetoond dat het toekennen van een preferentie aan de verschuldigde kinderalimentatie zal leiden tot meer en sneller inbare kinderalimentatie, en dus tot meer beschikbare financiële middelen voor de verzorging en opvoeding van kinderen.
Opheffing verpandingsverboden
Per 1 juli treedt de wet opheffing verpandingsverboden in werking. Middelgrote en kleine bedrijven hebben vaak openstaande vorderingen bij schuldenaren, zoals onbetaalde rekeningen. Deze vorderingen kunnen zij op dit moment regelmatig niet gebruiken als onderpand voor leningen omdat hun schuldenaren, vaak grote bedrijven, dat niet toestaan. Met de wet opheffing verpandingsverboden wordt boek 3 van het Burgerlijk Wetboek gewijzigd zodat deze zakelijke geldvorderingen wel te gebruiken zijn als onderpand voor financiering. Dit vergroot de kredietruimte voor het midden- en kleinbedrijf en daarmee hun ruimte voor investeringen. Schuldenaren moeten met de nieuwe wet schriftelijk geïnformeerd worden als de vordering door een bedrijf wordt overgedragen of verpand aan een ander. Zo wordt ervoor gezorgd dat zij het altijd weten als hun schuld aan een ander moeten betalen. Nieuwe afspraken die de overdraagbaarheid van vorderingen uitsluiten zijn vanaf 1 juli nietig. Voor bestaande afspraken geldt een overgangstermijn, die afspraken worden na verloop van drie maanden nietig, dus op 1 oktober 2025.
Nieuwe regels voor beoordeling Verklaring Omtrent het Gedrag
In beleidsregels staat hoe een aanvraag voor een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) wordt beoordeeld. Per 1 juli 2025 worden deze regels aangepast vanwege de zogeheten eindezaakverklaring. Dit is een nieuwe einduitspraak van de rechter waaruit blijkt dat de strafzaak afgesloten is. Sinds 1 oktober 2022 is het mogelijk om na de start van het onderzoek op de terechtzitting mediation in te zetten –bemiddeling tussen verdachte en slachtoffer onder begeleiding van een mediator, met als doel om tot een oplossing te komen. Als de mediation geslaagd is, kan de rechter besluiten de strafzaak te beëindigen. Dit gebeurt dan via een eindezaakverklaring. Er vindt dan geen veroordeling plaats. De nieuwe beleidsregels leggen vast op welke manier zo’n eindezaakverklaring wordt meegewogen bij het beoordelen van een VOG-aanvraag.
Gemeenten krijgen meer grip op vastgoed in kwetsbare wijken
Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Mona Keijzer wil gemeenten het 1e recht geven om vastgoed aan te kopen in aangewezen buurten met ernstige leefbaarheidsproblemen. Met dit nieuwe voorkeursrecht kunnen gemeenten ingrijpen voordat panden (opnieuw) in handen vallen van malafide verhuurders of investeerders. Dit moet criminele praktijken en verder afglijden van kwetsbare buurten voorkomen. Dit voorstel is onderdeel van de herziening van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp).
Minister Keijzer: “In sommige gemeenten staan de leefbaarheid en veiligheid onder druk, zoals in de gebieden van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Veel van die gemeenten willen meer regie op vastgoedtransacties in kwetsbare wijken. Door hen het 1e recht te geven om vastgoed aan te kopen, krijgen gemeenten meer grip op het toekomstige gebruik van die panden. Met dit voorkeursrecht geven we de gemeenten het gereedschap om de leefbaarheid en veiligheid in kwetsbare wijken te verbeteren.”
Malafide praktijken weren
Het voorkeursrecht kan worden ingezet bij (vrijwillige) verkoop van vastgoed in specifiek aangewezen wooncomplexen, straten of gebieden met ernstige leefbaarheidsproblemen. Met behulp van dit voorkeursrecht kan de functie van het pand behouden blijven. De gemeente is niet verplicht om het pand aan te kopen, maar krijgt wel de mogelijkheid om malafide activiteiten te weren. Het gaat bijvoorbeeld om drugspanden, panden die gebruikt worden voor witwaspraktijken of illegale huisvesting van arbeidsmigranten.
Voorkeursrecht
De gemeente Eindhoven is een van de gemeenten die heeft gepleit voor dit voorkeursrecht. Burgemeester Jeroen Dijsselbloem: “Wij zijn blij met de voorgestelde wijziging van de Wbmgp, vooral met de toevoeging van het voorkeursrecht. We konden dit instrument al wel inzetten bij planologische ontwikkelingen, maar nog niet op plekken waar veiligheid of leefbaarheid in het geding is. Met de voorgestelde uitbreiding kan dat wel. Zo kunnen we meer regie nemen op ontwikkelingen in de wijk en effectief inspelen op maatschappelijke vraagstukken.”
Selectieve woningtoewijzing: eenvoudiger en effectiever
Ook de regels voor selectieve woningtoewijzing in buurten waar de leefbaarheid en veiligheid onder druk staan, worden aangepast om gemeenschappen te versterken en beschermen:
- Geen verhuisbeperking meer voor mensen in de bijstand
Bewoners met een bijstandsuitkering die in een aangewezen buurt wonen en binnen diezelfde buurt willen verhuizen, worden hierin niet langer beperkt. Zo kan de binding met de buurt behouden blijven. - Gelijke toegang voor nieuwkomers en woningzoekenden uit de regio
Gemeenten krijgen zo meer mogelijkheden om te sturen op gemengde wijken. Nu kunnen zij woningzoekenden zonder werk uit inkomen die 6 jaar of langer in de regio wonen geen huisvestingsvergunning weigeren. Dat kan na de herziening wel. Uitzonderingen voor groepen als gepensioneerden en studenten blijven bestaan. - Strengere screening op overlast en criminaliteit
De screening van toekomstige huurders om een huisvestingsvergunning te krijgen wordt, naast politiegegevens, uitgebreid met andere bronnen. Zo kan er ook gekeken worden naar sancties van gemeenten bij woonoverlast, illegale verhuur, prostitutie en hennepteelt. Of naar een door de rechter ontbonden huurovereenkomst door overlastgevend en crimineel gedrag. - Bescherming van hulpverleners
Gemeenten mogen woningzoekenden die eerder hulpverleners of andere professionals hebben bedreigd of geïntimideerd, weren uit een aangewezen buurt.
Wet versterking leefbaarheid en veiligheid
Naast grote steden kunnen ook andere gemeenten en regio’s die kampen met een opeenstapeling van leefbaarheidsproblemen de wet gaan toepassen, zoals de regio’s aan de randen van het land van het Nationaal Programma Vitale Regio’s. Ook in de regio en aan de randen van het land komen ernstige leefbaarheidsproblemen voor. Daarom wil de minister de wet een nieuwe naam geven: Wet versterking leefbaarheid en veiligheid. Het uitgangspunt blijft dat gemeenten pas gebruikmaken van de wet als andere maatregelen niet toereikend zijn. Het Rijk gaat actief stimuleren dat bestaande instrumenten – zoals de Huisvestingswet, de Wet goed verhuurderschap en de Leegstandwet – beter worden benut.
Kabinet neemt maatregelen voor een veilige school
Gepest worden om wie je bent of wat je leuk vindt. Ongewenste seksuele opmerkingen of intimidatie. Geen enkele leerling of leraar mag hiermee te maken krijgen. Dat begint ermee dat scholen goed zicht hebben op de veiligheid op hun school. En als het dan toch misgaat, moet de basisschool of middelbare school snel kunnen ingrijpen en slachtoffers kunnen helpen. Dat is het doel van het Wetsvoorstel vrij en veilig onderwijs dat vrijdag aan de Tweede Kamer is gestuurd. Zo moeten scholen veiligheidsincidenten voortaan registreren en worden scholen verplicht een veiligheidscoördinator aan te stellen.
Staatssecretaris Mariëlle Paul (Funderend Onderwijs en Emancipatie): “Gepest worden of je op een andere manier onveilig voelen op school laat diepe sporen na. Dat zijn soms trauma’s voor het leven. Leren gaat dan niet meer. Daarom moeten we er alles aan doen om dit te voorkomen en anders snel op te lossen. Op veel scholen gaat het gelukkig goed, maar ik wil alles aangrijpen om ervoor te zorgen dat álle leerlingen en onderwijspersoneel veilig naar school kunnen gaan. Deze wet gaat daarbij helpen.”
Werken aan een veilige schoolcultuur
Scholen zijn nu al verplicht om te zorgen voor een veilige leeromgeving. Ze moeten hiervoor beleid hebben en uitvoeren en jaarlijks de veiligheid van leerlingen monitoren. Ook zijn ze verplicht een coördinator voor het anti-pestbeleid te hebben en een aanspreekpunt bij pesten. Daarnaast bestaat er in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs, het mbo en hoger onderwijs al een meld-, overleg- en aangifteplicht bij signalen van seksueel misbruik van minderjarigen. Personeelsleden moeten signalen van seksueel misbruik van een leerling of student door een personeelslid of vrijwilliger, melden bij het school- of instellingsbestuur.
Goed zicht op veiligheid
Omdat het nog niet overal goed genoeg gaat, zet het wetsvoorstel hierin verdere stappen. Voor een veilige schoolcultuur is het allereerst belangrijk om al aan de voorkant om beter zicht te krijgen op onveiligheid, zodat scholen sneller actie kunnen ondernemen als het misgaat of onveilige situaties zelfs kunnen voorkomen. Daarom wordt de bestaande leerlingmonitor, waarin de veiligheid voor leerlingen wordt uitgevraagd, uitgebreid met vragen over specifieke vormen van onveiligheid, zoals pesten. Daarnaast wordt het voor scholen verplicht om veiligheidsincidenten te registreren. Ernstige incidenten moeten zij ook melden bij de Inspectie van het Onderwijs.
Meld- en overlegplicht
Om vervolgens sneller te kunnen ingrijpen, wordt ook de meld- en overlegplicht uitgebreid. Ten eerste moet onderwijspersoneel voortaan niet alleen bij signalen van seksueel misbruik, maar ook bij signalen van seksuele intimidatie een melding maken bij het schoolbestuur. Daarnaast moeten ook signalen van seksueel misbruik en seksuele intimidatie van meerderjarige leerlingen en studenten voortaan gemeld worden. Het school- of instellingsbestuur moet over die melding met de vertrouwensinspectie in overleg gaan.
Ondersteuning en een open gesprek
Om slachtoffers vervolgens beter te kunnen helpen en begeleiden, worden scholen ook verplicht voortaan twee vertrouwenspersonen te hebben – zowel iemand die binnen de school werkt als iemand erbuiten. Leerlingen, personeel én ouders krijgen daarmee een plek waar ze terecht kunnen voor advies en ondersteuning als zij onveiligheid ervaren. En omdat een open gesprek over veiligheid essentieel is voor goed veiligheidsbeleid, moeten scholen hun veiligheidsbeleid jaarlijks evalueren.
Van kracht vanaf schooljaar 2026-2027
Het wetsvoorstel is op enkele punten aangepast na advies van de Raad van State. De nieuwe wetgeving wordt nu eerst besproken met de Tweede Kamer en vervolgens met de Eerste Kamer. Het streven is dat de nieuwe wet vanaf schooljaar 2026-2027 van kracht wordt.
Al vanaf 2026 extra geld voor sociale advocatuur
Ook in 2026 wordt extra geld geïnvesteerd in de sociale advocatuur. Eerder werd bij de Voorjaarsnota al bekend dat vanaf 1 januari 2027 jaarlijks € 30 miljoen extra beschikbaar komt voor de sociale advocatuur. Voor 2026 wordt hiervoor geld vrijgemaakt uit het bestaande budget voor rechtsbijstand. Met dit geld worden de puntentaantallen die sociaal advocaten voor zaken krijgen aangepast. En de toeslagen, het basistarief per punt en de reiskostenvergoeding voor mediators verhoogd.
Deze verhoging van de tarieven moet zo vroeg mogelijk in 2026 doorgevoerd worden, zodra de hiervoor benodigde Algemene Maatregel van Bestuur van kracht wordt. Deze maatregelen geven opvolging aan een groot deel van de aanbevelingen van de commissie-Van der Meer II. Dit schrijft staatssecretaris Rechtsbescherming Teun Struycken in een brief aan de Tweede Kamer.
Iedereen heeft recht op rechtbijstand
Staatssecretaris Struycken: “In een democratische rechtsstaat heeft iedereen recht op rechtsbijstand. De sociale advocatuur biedt deze rechtsbijstand aan wie zelf geen rechtsbijstand kan betalen, maar wel in de knel dreigt te komen door een juridisch probleem. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de overheid en de commerciële advocatuur om de sociale advocatuur toekomstbestendig te maken. Daarom investeert het kabinet jaarlijks € 30 miljoen extra én zetten we andere maatregelen in zodat er ook in de toekomst voldoende en kwalitatief hoogwaardige sociale advocaten beschikbaar zijn. Zo houden we het fundament van de toegang tot recht onder onze rechtsstaat overeind.”
Toekomstbestendige sociale advocatuur
De beroepsgroep van sociaal advocaten kampt met een hoge uitstroom en een te lage instroom van nieuwe sociaal advocaten. Redenen hiervoor zijn onder andere vergrijzing, onbekendheid onder rechtenstudenten, een negatief imago en ook de vergoedingen. Daardoor daalt het aanbod aan sociaal advocaten. De daling wordt aangepakt door het vanaf 2026 op orde brengen van de vergoedingen, kortetermijnmaatregelen en de uitwerking van een visie als basis voor langetermijnmaatregelen. Zo moet de toekomstbestendigheid van de sociale advocatuur gewaarborgd worden.
Pilot
Op de korte termijn stelt de staatssecretaris naast de extra investeringen een aantal aanvullende maatregelen voor. Zo wordt er een pilot opgezet waarin startende advocaten een voorschot kunnen ontvangen als zij nog niet eerder een zaak als sociaal advocaat betaald kregen. Ook wordt de bestaande subsidie voor de beroepsopleiding van sociaal advocaten verlengd met circa € 2,5 miljoen. Met deze subsidie kunnen 175 nieuwe sociaal advocaten worden opgeleid. De subsidie is beschikbaar tot het bedrag op is.
Beroepsopleiding gefinancierd
Met eerdere edities van de subsidie werd de beroepsopleiding betaald van circa 525 sociaal advocaten. Om het beroep van sociaal advocaat meer en positiever onder de aandacht te brengen wordt vanuit de overheid een campagne met ambassadeurs en boegbeelden gestart.
Gesubsidieerde rechtsbijstand
In bredere context wordt op korte termijn een bijeenkomst georganiseerd met de commerciële advocatuur over de gesubsidieerde rechtsbijstand. En de bijdrage die vanuit de commerciële advocatuur daaraan zou kunnen worden geleverd door de zaken op te pakken waarvoor nu onvoldoende sociaal advocaten beschikbaar zijn.
Onderzoek
Er wordt tot slot nader onderzoek door de Nederlandse Orde van Advocaten gedaan naar een garantstelling voor stagiair-ondernemers en het Kenniscentrum Stelsel Gesubsidieerde Rechtsbijstand doet onderzoek naar het aanbod van sociaal advocaten per regio en rechtsgebied.
Gezamenlijke visie
Naast het extra geld voor de vergoedingen en de maatregelen voor de korte termijn wordt samen met de Nederlandse Orde van Advocaten, de Raad voor Rechtsbijstand en de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland een visie op de toekomst van de sociale advocatuur uitgewerkt. Aan de hand van deze visie kunnen langetermijnmaatregelen vormgegeven worden.
Vier pijlers
Op dit moment heeft het visietraject 4 pijlers voor de toekomstige visie opgeleverd, waarbij een redelijke vergoeding een belangrijke randvoorwaarde is. Deze pijlers zijn:
- alternatieve bedrijfsstructuren;
- imago;
- onderwijs;
- doelmatige bedrijfsvoering.
Deze pijlers worden aan een breed netwerk van betrokkenen voorgelegd, waaronder sociaal advocaten, rechtenstudenten, rechtsbijstandsverzekeraars en vertegenwoordigers van de rechtspraak. Het streven is dat de visie in het 3e kwartaal van dit jaar af is.
Minister Uitermark presenteert agenda voor goed bestuur
De samenleving staat voor grote opgaven, die veel mensen raken. Dat vraagt iets van het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen én de mensen die daar werken. Minister Judith Uitermark van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) presenteert daarom een actieagenda die moet zorgen voor een meer dienstbare, slagvaardige, herkenbare en democratische overheid.
Judith Uitermark: “Goed bestuur betekent onder meer een overheid die luistert naar mensen, doet wat ze belooft, prestaties levert, en meer ruimte en vertrouwen geeft aan burgers, professionals en ondernemers. Die de leefwereld van mensen als vertrekpunt van denken en handelen neemt. Dat vraagt in alle lagen van de overheid om een werkwijze die mensen centraal stelt en om goede samenwerking en besluitvorming.”
Beter openbaar bestuur
Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen, werken al enige tijd samen aan beter openbaar bestuur. Diverse opgaven vragen echter om blijvende inzet en aandacht. Denk aan het zorgen voor een goede balans tussen ambities, taken, middelen en uitvoeringskracht van gemeenten. Met extra geld in de Voorjaarsnota is daar voor de komende jaren een oplossing gevonden, het is nu aan Rijk en gemeenten samen om na te denken over de periode daarna. Ook blijft er aandacht nodig voor de rol van de regio, en het gesprek over welke taak waar hoort. Daarbij moet er voldoende beleidsvrijheid voor gemeenten blijven. Dit alles heeft ook gevolgen voor de politiek en democratie; meer taken kunnen leiden tot hogere werkdruk van raadsleden en wethouders. En inwoners hebben minder zicht op waar ze eigenlijk voor stemmen.
Acties voor een dienstbare, slagvaardige, herkenbare en democratische overheid
De minister kondigt diverse acties aan om te werken aan deze opgaven. Allereerst op het gebied van ‘Een dienstbare overheid’, die luistert naar inwoners. Inzet is bijvoorbeeld het beter benutten van signalen van mensen bij het maken van beleid. Ook wordt gewerkt aan de bereikbaarheid en toegankelijkheid van overheidsbrede dienstverlening. Onder andere door het inrichten van overheidsbrede loketten waar mensen hun zaken kunnen regelen. Inmiddels zijn er op 28 locaties dit soort loketten ingericht.
Slagvaardige overheid
Bij het werken aan ‘Een slagvaardige overheid’, ligt de focus op de uitvoerbaarheid van beleid. Voorwaarde daarbij is goede interbestuurlijke samenwerking, zodat medeoverheden op tijd worden betrokken bij het maken van beleid. Hiervoor is onder meer het Overhedenoverleg geïntensiveerd. Verder krijgt de uitvoerbaarheidstoets decentrale overheden een grotere rol. Uiteraard is hierbij ook aandacht voor beschikbare financiën.
Herkenbare overheid
Als 3e wordt ingezet op ‘Een herkenbare overheid’, waarbij het erom gaat dat taken door de juiste overheidslaag worden opgepakt. Hierbij komt specifieke aandacht voor de rol van de regio, die steeds meer taken oppakt terwijl deze verder van de burger en democratische besluitvorming afstaat. De minister werkt daarom aan een nieuw beleidskader decentraal bestuur en een visie op regionale samenwerking.
Democratische overheid
Tot slot zet de minister in op een sterkere ‘democratische overheid’, met volksvertegenwoordigers die hun werk goed kunnen doen. Inzet gaat onder meer over het verminderen van hun werkdruk, aantrekkelijkheid van het ambt en goede ondersteuning van rekenkamers en griffies.
Nieuwe agenda zorgt voor meer recht doen aan slachtoffers
Meer recht doen aan slachtoffers van strafbare feiten door een betere uitvoering van bestaande slachtofferrechten én versterking daarvan. Dat is het doel van de meerjarenagenda slachtofferbeleid die staatssecretaris Rechtsbescherming Teun Struycken naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
“Slachtoffers verdienen erkenning en ondersteuning bij het te boven komen van de gevolgen van een strafbaar feit”, aldus Struycken. Met de meerjarenagenda zet de staatssecretaris de beleidskoers uit tot en met 2028. Leidend daarbij is dat slachtoffers goed geïnformeerd zijn over hun rechten, zodat zij zelf kunnen beslissen welke rechten zij willen uitoefenen.
Meer privacy en automatisch vonnis
De 1e maatregelen voor slachtoffers gaan al per 1 juli in. Zo worden vanaf die datum de persoonsgegevens van slachtoffers alleen nog in het strafdossier opgenomen wanneer de rechter deze informatie nodig heeft voor een beslissing. Ook hoeven slachtoffers die zich als benadeelde partij in het strafproces hebben gevoegd vanaf die datum niet meer zelf om het vonnis te vragen, maar krijgen zij dit automatisch toegestuurd.
Hulppunt voor slachtoffers
Voor slachtoffers van onveiligheid en dwingende controle in gesloten groeperingen opent expertisecentrum Fier op 1 juli een hulppunt. Zeer gesloten groepen zoals sektes brengen door hun hiërarchie en geslotenheid een verhoogd risico op systematisch misbruik met zich mee, waardoor het delen van ervaringen en zoeken naar hulp vaak moeilijk is.
Meer maatregelen dit jaar
Voor slachtoffers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven wordt landelijk ingevoerd dat slachtofferadvocaten desgewenst actief contact opnemen na het 1e politiecontact. Slachtoffers hoeven dus niet zelf op zoek naar een advocaat.
Schadefonds
Slachtoffers van stelselmatig psychisch geweld komen dit jaar in aanmerking voor een tegemoetkoming van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Voor slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties wordt vanaf het 3e kwartaal een nieuwe werkwijze getest in 2 regio’s waarbij het niet uitmaakt waar zij zich melden: er is 1 entree en 1 vast aanspreekpunt.
Affectieschade
Eind dit jaar gaat een wetsvoorstel in consultatie waardoor broers en zussen van slachtoffers in aanmerking komen voor affectieschade.
Verdere plannen
In 2026 wordt een bijzondere leerstoel slachtofferrechten ingesteld om het slachtofferbewustzijn bij professionals in de strafrechtketen te vergroten. Bij gratiebeslissingen gaan vanaf 2027 standaard de belangen van slachtoffers meegewogen worden. Slachtoffers kunnen dan hun wensen kenbaar maken over bijvoorbeeld een contactverbod.
Voorschotregeling
Ook wordt de voorschotregeling, waarbij de staat uitkeert als een dader niet betaalt, uitgebreid naar meer geweldsdelicten.
Ministerraad stemt in met wetsvoorstel om verheerlijken van terrorisme strafbaar te stellen
Terrorisme vormt een ernstige bedreiging voor de democratische rechtsstaat en de veiligheid van de Nederlandse samenleving. Terroristische groeperingen proberen niet alleen door gebruik van geweld hun ideologie op te leggen en onze samenleving te ontwrichten. Zij verspreiden ook – online – intolerante en gewelddadige boodschappen om meer aanhangers van het terroristisch gedachtengoed te krijgen, die daardoor geïnspireerd raken en op hun beurt ook weer zulke boodschappen verspreiden. Daarom heeft de ministerraad ingestemd met het in consultatie geven van een wetsvoorstel dat tot doel heeft het verheerlijken van terrorisme en het in het openbaar betuigen van steun aan terroristische organisaties strafbaar te stellen. Met dit voorstel wil de minister van Justitie en Veiligheid paal en perk stellen aan het openlijk verheerlijken van terroristisch geweld en het publiekelijk steunen van terroristische organisaties.
Terroristische en gewelddadige boodschappen
Minister Van Weel van Justitie en Veiligheid: “Terroristische en gewelddadige boodschappen verspreiden zich, zeker via sociale media, razendsnel over de hele wereld. Terroristische groeperingen proberen zo anderen mee te trekken in een gevaarlijke ideologie. De verspreiding van deze boodschappen, bijvoorbeeld door het zwaaien met vlaggen van verboden terroristische organisaties, kan eraan bijdragen dat anderen ideologisch rijp worden gemaakt voor het ondersteunen of uiteindelijk deelnemen aan terroristische misdrijven. Daarom stellen we nu voor om het verheerlijken van terrorisme en het openlijk steunen van terroristische organisaties strafbaar te maken, met een stevig bijpassend strafmaximum. We stellen een norm en beschermen zo onze samenleving en democratische rechtsstaat.”
Nieuwe strafbaarstellingen
Het wetsvoorstel voorziet in 3 nieuwe strafbaarstellingen. Allereerst wordt het strafbaar om in het openbaar, bijvoorbeeld via een toespraak, tekst of afbeelding, een gepleegd terroristisch misdrijf te roemen of te loven waarvoor een levenslange gevangenisstraf kan worden opgelegd, zoals een terroristische aanslag waarbij doden en gewonden zijn gevallen. Dit zogenoemde verheerlijken van terrorisme kan worden bestraft met een gevangenisstraf van maximaal 3 jaar of een hoge geldboete. Ook het verspreiden van materiaal waarin terroristisch geweld wordt verheerlijkt, zoals een video van een aanslag met daarbij lovende commentaren, wordt strafbaar gesteld. Voor dit delict kan een gevangenisstraf van maximaal 2 jaar of een geldboete worden opgelegd.
Voorkomen dat de samenleving wordt ondermijnd door terroristische invloeden
Daarnaast wordt het in het openbaar betuigen van steun aan verboden terroristische organisaties strafbaar gesteld. Hiervan kan sprake zijn als iemand in het openbaar zwaait met vlaggen van verboden terroristische organisaties, of kleding draagt met bepaalde symbolen of logo’s van een verboden terroristische organisatie. Ook het uitspreken van steun in de (sociale) media wordt strafbaar. Ook voor deze gedraging geldt een strafmaximum van 3 jaar gevangenisstraf of een geldboete. Met deze maatregelen wil de overheid voorkomen dat terroristische boodschappen genormaliseerd worden en dat de samenleving verder wordt ondermijnd door terroristische invloeden.
Kabinet presenteert gecoördineerde aanpak tegen corruptie
Nederland mag niet naïef zijn in de aanpak van corruptie, criminele organisaties kunnen namelijk niet functioneren zonder corruptie. Door mensen onder druk te zetten of om te kopen, krijgen zij toegang tot waardevolle informatie en kunnen zij processen beïnvloeden en naar hun hand zetten. Daarom presenteren de minister van Justitie en Veiligheid en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een rijksbrede aanpak van corruptie, zoals aangekondigd in het regeerprogramma, die voortbouwt op de initiatieven die al lopen en bewezen resultaten opleveren. Dit betekent dat overheden, uitvoeringsorganisaties en bedrijven in kwetsbare sectoren, zoals de transport- en logistiek sector, hun kwetsbare bedrijfsprocessen en kwetsbare functies in kaart brengen en daarmee aan de slag gaan. Het kabinet zet zich in om corruptie te voorkomen, bij de overheid en het bedrijfsleven en van groot tot klein.
Hulp van binnenuit
Minister Van Weel van Justitie en Veiligheid: ‘Het is criminelen vaak te doen om informatie, data, toegang tot een markt, of een mogelijkheid om geld wit te wassen. Daar hebben ze hulp van binnenuit bij nodig. Dus rekruteren ze medewerkers en dat gaat niet zachtzinnig. Iedereen binnen een bedrijf of een organisatie heeft daartegen bescherming nodig. Van de gemeenteambtenaar die paspoorten verstrekt tot en met de havenmedewerker die containers in de havens controleert of het transportbedrijf dat goederen exporteert. Met deze aanpak zetten we criminelen buitenspel en pakken we corruptie en ondermijning hard aan.’
Weerbaarheid en integriteit versterken
Minister Uitermark van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: ‘Het tegengaan van corruptie is een belangrijke pijler om de weerbaarheid en integriteit van het openbaar bestuur te versterken. Voor vertrouwen in onze overheid is het van het grootste belang om onze ambtenaren en bestuurders te beschermen tegen de invloed van criminelen. Deze anti-corruptieaanpak moet bijdragen aan een veiligere werkomgeving, maar daarmee ook aan een veiligere samenleving.”
Steeds lastiger om corruptiemisdrijven te plegen
In de aanpak staat bijvoorbeeld omschreven dat processen zo moeten worden ingericht dat het steeds lastiger wordt om ‘een klusje voor een crimineel te doen’, je niet-integer te gedragen of corruptiemisdrijven te plegen. Om drugscriminelen af te schrikken om medewerkers in te schakelen voor misbruik van bloementransporten voor drugssmokkel, is er op de bloemenveiling op onvoorspelbare momenten een drugshond aanwezig. Niet alleen helpen de honden bij het vinden van drugs, ook geeft deze werkwijze medewerkers een stevigere positie wanneer zij door criminelen benaderd worden. Daarnaast wordt er bijvoorbeeld ook gewerkt aan een strikter autorisatiebeheer van ICT-systemen, wat de toegang tot een systeem en daarmee risico’s voor het lekken van informatie aan criminelen flink beperkt.
Grootste corruptierisico’s
Het WODC onderzoekt waar voor Nederland de grootste corruptierisico’s zitten en in hoeverre de huidige praktijk daarop is toegesneden. De uitkomst volgt naar verwachting begin volgend jaar. Ondertussen gaat het kabinet direct aan de slag met enkele specifieke processen en sectoren waarvan de belangen voor de nationale veiligheid en economie zó groot zijn dat we deze voortvarend moeten oppakken. Dit geldt in ieder geval voor de bedrijfsvoering van het Rijk, het uitgifteproces van reis- en identiteitsdocumenten, de weerbaarheid van ambtenaren bij decentrale overheden en de transport- en logistieksector.
EU anti-corruptie richtlijn
Naast stevige preventieve maatregelen investeert het kabinet structureel in de Rijksrecherche, FIOD, Openbaar Ministerie en de Rechtspraak om corruptie en criminele inmenging op te sporen en te bestraffen. Ook werkt Nederland met andere EU-lidstaten aan een EU anti-corruptie richtlijn. Deze bevat diverse (nieuwe) strafbaarstellingen, trekt de minimale maximumstraffen en verjaringstermijnen voor corruptie binnen de EU gelijk en bevat preventieve voorschriften, zoals periodieke nationale risicoanalyses en anti corruptie trainingen voor alle ambtenaren en aan de overheid gelieerde organisaties.
Minister Van Hijum tekent convenant met koepelorganisaties voor betere hulp aan arbeidsmigranten
Om arbeidsmigranten beter te ondersteunen in wonen, werken en leven tekenen 12 koepelorganisaties vandaag in Veghel een landelijk convenant met minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het convenant is onderdeel van de alliantie “Work in NL” en de ondertekening is het startsein voor samenwerking tussen bedrijven, gemeenten en brancheorganisaties. Daarmee realiseren deze partijen betere hulp en ondersteuning voor EU-arbeidsmigranten.
Positieve boost
Minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: “In een beschaafd land als Nederland moeten we arbeidsmigranten beter ondersteunen. Steeds meer bedrijven zoeken naar manieren om het beter te doen voor arbeidsmigranten. Dit convenant geeft een positieve boost. Juist door regionaal samen te werken, kunnen bedrijven, gemeenten en andere partijen arbeidsmigranten echt ondersteunen.”
Afspraken maken
Per regio worden er afspraken gemaakt met bedrijven, gemeenten en andere organisaties over welke hulp er geboden wordt. Dit kunnen afspraken zijn over betere registratie, het leren van de Nederlandse taal en het aanbieden van slaapplaatsen voor arbeidsmigranten die dreigen dakloos te raken. Zo start bijvoorbeeld de gemeente Meierijstad samen met werkgevers een pilot om hun internationale medewerkers te registreren in de Basisregistratie Personen. Die inschrijving gebeurt onder andere op plaatsen waar arbeidsmigranten werken. Ook gebeurt dit in de eigen taal van de werknemers, zoals het Roemeens, Bulgaars en Pools. De bedoeling is deze pilot uit te breiden naar de andere gemeenten en werkgevers in de regio Noordoost-Brabant.
Speciale hulppunten
De alliantie is onderdeel van het project “Work in NL”. In dat project wordt betere informatie, hulp en ondersteuning aan arbeidsmigranten gerealiseerd. In 11 van de 35 arbeidsregio’s zijn er nu al speciale hulppunten voor arbeidsmigranten. In de overige 24 regio’s worden deze punten komende maanden opgericht. Alle samenwerkingsverbanden die nu starten gaan een positieve bijdrage leveren aan deze punten.
Belangrijke stap
Organisaties die het convenant ondertekenen zijn ABU, COV, FME, Glastuinbouw Nederland, GroentenFruit Huis, LTO Nederland, MKB-Nederland, NBBU, NEPLUVI, Vereniging Huisvesters Arbeidsmigranten, Vereniging van Nederlandse Gemeenten, VNO-NCW. Minister Van Hijum is blij dat deze organisaties het convenant ondertekenen omdat dit een belangrijke stap is naar goede werk-, woon- en leefomstandigheden van EU-arbeidsmigranten.