Nieuw Wetboek van Strafvordering treedt 1 april 2029 in werking

Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft samen met de partners in de strafrechtketen 1 april 2029 vastgesteld als datum voor de inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Op deze wijze hebben de partners minimaal drie jaar de tijd om het nieuwe en omvangrijke wetboek zorgvuldig te implementeren, nadat de Tweede Kamer de teksten voor het nieuwe wetboek heeft goedgekeurd. Minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind en minister van Justitie en Veiligheid Dilan Yeşilgöz hebben met een brief de Eerste en Tweede Kamer geïnformeerd over de datum.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Minister Weerwind: “Het Wetboek van Strafvordering bevat de handvatten en regels voor een eerlijk strafproces voor alle burgers. Het is de basis voor hoe we burgers beschermen en verdachten opsporen en berechten. Daarmee is het een essentieel fundament onder onze rechtstaat. Met de vernieuwing zorgen we ervoor dat het wetboek bij de tijd en duidelijk is, maar dit is een omvangrijke operatie. Daarom nemen we samen met alle betrokken partijen de tijd om het nieuwe wetboek zorgvuldig te implementeren.”

Toekomstbestendig en toegankelijk

Het Wetboek van Strafvordering bevat de regels waaraan politie, Openbaar Ministerie, rechters en advocaten zich moeten houden bij de waarheidsvinding in het strafproces: van de opsporing van verdachten tot de uitvoering van de straf. Het huidige Wetboek van Strafvordering stamt uit 1926 en is niet toegerust op nieuwe vormen van criminaliteit zoals cybercrime en ondermijning. Daarnaast is het wetboek door de vele wijzigingen onoverzichtelijk en ontoegankelijk geworden en zijn belangrijke uitspraken van de hoogste rechter in Nederland er niet in verwerkt.

Opsporingsbevoegdheden vereenvoudigd en geactualiseerd

Het nieuwe Wetboek van Strafvordering is toegankelijk, overzichtelijk en toekomstbestendig. Met de vernieuwing wordt de positie van verdachten en slachtoffers duidelijker en sterker. In het nieuwe wetboek zijn de opsporingsbevoegdheden vereenvoudigd en geactualiseerd, zodat ook nieuwe vormen van criminaliteit goed kunnen worden bestreden. Tevens is belangrijke jurisprudentie verwerkt en maakt het nieuwe wetboek een digitaal strafproces mogelijk.

Indiening bij de Tweede Kamer

De afgelopen tien jaar is in samenwerking met de politie, de bijzondere opsporingsdiensten, de Koninklijke Marechaussee, het Openbaar Ministerie, de Rechtspraak en de advocatuur gewerkt aan de teksten van het nieuwe wetboek. Ook de uitvoeringsorganisaties Centraal Justitieel Incassobureau, Dienst Justitiële Inrichtingen, Reclassering, Slachtofferhulp Nederland en de Raad voor de Kinderbescherming zijn betrokken. De eerste vaststellingswet van het nieuwe wetboek, met daarin de Boeken 1 tot en met 6, is in maart 2023 bij de Tweede Kamer ingediend. De Boeken 7en 8 en de eerste aanvullingswet zullen naar verwachting eind 2024 en begin 2025 worden ingediend bij de Tweede Kamer. Na behandeling en instemming van de Tweede Kamer zullen de betrokken partijen minimaal drie jaar de tijd krijgen voor de implementatie.

Zorgvuldige invoering

De invoering vraagt om scholing van medewerkers en de aanpassing van werkprocessen en ICT-systemen. De organisaties in de strafrechtketen zijn zelf verantwoordelijk voor de implementatie van het wetboek maar zoeken hierin ook de samenwerking met elkaar op en stemmen hun werkzaamheden onderling af. De uitvoeringspartijen krijgen de tijd en middelen om dit complexe en omvangrijke project zorgvuldig in te voeren. In goed overleg met de partners is gekozen voor een implementatieperiode tot en met maart 2029, waarna het nieuwe wetboek op 1 april 2029 in werking treedt.


Nieuwe wet aanpak seksuele misdrijven gaat in per 1 juli 2024

Slachtoffers van seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag worden vanaf 1 juli dit jaar strafrechtelijk beter beschermd. De Eerste Kamer heeft deze week ingestemd met een brede herziening van wetgeving middels de Wet seksuele misdrijven van minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid. Slachtoffers kunnen straks in meer gevallen aangifte doen van verkrachting en aanranding. Ook seksuele intimidatie in het openbaar wordt strafbaar; dit kan zich afspelen op straat, maar bijvoorbeeld ook op publieke websites en social media. Daarnaast wordt sexchatting strafbaar, gaan de maximumstraffen voor sommige delicten omhoog en wordt de wet digitaal meer bij de tijd gebracht. Uitgangspunt in de nieuwe wet is dat seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag offline en online even strafwaardig is.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Minister Yeşilgöz: “Met deze wet stellen we een duidelijk norm: seks hoort altijd vrijwillig en gelijkwaardig te zijn. Iemand is strafbaar bezig als diegene weet – of had moeten weten – dat de ander niet wil, maar toch doorgaat. De huidige wetgeving ten aanzien van seksueel geweld sloot niet meer aan bij wat we als samenleving acceptabel gedrag vinden en wat niet. Seksueel misbruik heeft indringende en langdurige gevolgen op het leven van mensen. Ook seksuele intimidatie moet harder worden aangepakt. Het is onacceptabel dat straten gemeden worden en dat mensen – vaak vrouwen en kinderen – zich niet veilig kunnen bewegen op internet en op social media uit angst voor seksueel ongewenst gedrag van anderen.”

Delicten verkrachting en aanranding

Om verkrachting of aanranding aan te tonen is het niet meer nodig om te bewijzen dat er sprake was van dwang, doordat bijvoorbeeld geweld was toegepast of was gedreigd met geweld. Iemand is strafbaar als diegene seksueel contact doorzet, terwijl er duidelijke signalen zijn dat de ander geen seks wil. Dwang, is voortaan wel een strafverzwarende factor, maar niet langer een vereiste voor een veroordeling voor verkrachting of aanranding. Degene die seksueel contact initieert, moet alert zijn of de ander hetzelfde wil. Als dit niet duidelijk is, moet je bij de ander nagaan hoe diegene erin staat.

Duidelijke signalen

Duidelijke signalen van een ontbrekende wil zijn bijvoorbeeld expliciet verbaal of fysiek afhoudend gedrag, maar kunnen ook bestaan uit non-verbale signalen of een passieve opstelling, zoals het uit angst bevriezen van het lichaam. Het blijft bij seksuele misdrijven zo dat het bewijs in concrete zaken lastig te leveren kan zijn. Vaak is sprake van een één-op-één situatie zonder getuigen. Als de verdachte dan ontkent, gaat het om het woord van de één tegen de ander. Steunbewijs is dan noodzakelijk, zoals sporen op het lichaam, camerabeelden en bijvoorbeeld tekstberichten. Verder is belangrijk dat in de nieuwe wet verkrachting niet kan verjaren. Slachtoffers kunnen zelf bepalen of en wanneer zij aangifte doen.

Online en offline

Met het toenemend gebruik van internet, sociale media en smartphones is er meer online seksueel contact. Dit maakt het mogelijk seksuele misdrijven ook op afstand te plegen. Vooral kinderen zijn kwetsbaar voor online seksueel misbruik. Met de Wet seksuele misdrijven wordt bijvoorbeeld het zogenoemde sexchatting strafbaar: het seksueel benaderen van kinderen beneden de leeftijd van 16, maar ook het seksueel benaderen van kinderen van 16 en 17 jaar in een kwetsbare positie. Bij sexchatting hoeft geen sprake te zijn van het doen van een voorstel tot een ontmoeting voor seksuele doeleinden. Dit in tegenstelling tot grooming, wat nu al strafbaar is. Hierdoor kan in de voorfase van daadwerkelijk seksueel misbruik eerder worden opgetreden.

Seksuele intimidatie

Ook wordt seksuele intimidatie in het openbaar strafbaar als overtreding. Door seksueel intimiderend gedrag voelen veel mensen zich onveilig. Zo kan het voorkomen dat iemand bepaalde straten ontwijkt of zich anders gaat kleden. Ook online komt het voor: bijvoorbeeld op social media of chatsites, dat seksueel intimiderende opmerkingen tegen anderen worden gemaakt. Dit heeft vaak een grote impact op het gevoel van veiligheid of waardigheid van mensen.

Hogere straffen

Naast nieuwe strafbaarstellingen worden ook straffen verhoogd voor een aantal seksuele misdrijven. Bijvoorbeeld verkrachting met een kind jonger dan 12 jaar. Hiervoor gaat de gevangenisstraf naar maximaal 15 jaar. Is het kind tussen de 12 en 16 jaar dan wordt de gevangenisstraf maximaal 12 jaar. Voor kinderpornografie wordt het strafmaximum verhoogd naar 6 jaar gevangenisstraf.

Uitvoering

Voor een goede uitvoering van de nieuwe wet is circa 1,5 jaar geleden al met de betrokken partijen , zoals de politie en het openbaar ministerie, een zogenoemd implementatietraject opgezet, om te faciliteren dat zij goed op de nieuwe wetgeving zijn voorbereid en zij straks met de nieuwe wetgeving in de hand zaken ook echt beter kunnen oppakken. Denk hierbij aan het maken van werkinstructies, aanpassingen van ICT en opleiding. Er worden bijvoorbeeld zo’n 25.000 politieambtenaren opgeleid in de nieuwe wet, zodat zij straks op 1 juli 2024 goed zijn voorbereid. Dit geldt niet alleen specifiek voor zedenrechercheurs, maar bijvoorbeeld ook voor intakemedewerkers op politiebureaus.


Afpakken crimineel vermogen beter gezamenlijk geregeld in de EU

Het wetsvoorstel om crimineel vermogen af te pakken zonder voorafgaande strafrechtelijke veroordeling wordt aangepast. Dit is nodig om aan te sluiten bij afspraken die eind 2023 in Europees verband zijn gemaakt in de Confiscatierichtlijn over het effectiever maken van het afpakken van crimineel vermogen in de Europese Unie. Eerder is in Nederland al advies gevraagd aan de Raad van State over een wetsvoorstel confiscatie criminele goederen. Dat voorstel maakte mogelijk dat waardevolle spullen en vermogen met een criminele herkomst via een civiel rechtelijke procedure kunnen worden afgepakt zonder voorgaande veroordeling van een verdachte. Minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid schrijft aan de Tweede Kamer dat dit wetsvoorstel wordt aangepast naar een regeling in het strafrecht, zoals in de EU-richtlijn is afgesproken. Door te gaan werken met eenzelfde strafrechtelijke procedure binnen Europa kan beter met andere EU-lidstaten worden samengewerkt in het afpakken van crimineel vermogen.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

“Crimineel geld is de spil van de georganiseerde misdaad. Daarom werken we toe naar een systeemgerichte aanpak, waarbij afpakken zonder veroordeling zorgt voor een belangrijke versnelling in het onderuithalen van criminele netwerken. Dankzij grote opsporingsonderzoeken en het kraken van versleuteld berichtenverkeer weten we dat criminelen nog heel veel leven van contant geld, maar zien we tegelijkertijd dat een groot deel van het illegaal verkregen vermogen razendsnel internationaal wordt weggezet om in het buitenland wit te wassen en te investeren in nieuwe partijen drugs, grondstoffen voor de drugsproductie en wapens. Door afpakken zonder veroordeling kunnen we sneller doorpakken. Er kan direct beslag worden gelegd op grote sommen contant geld, panden, luxe auto’s en andere dure spullen waarvoor verdachten geen legale herkomst kunnen aangeven. Zo pakken we niet alleen af, maar voorkomen we ook dat criminelen hun vermogen weer inzetten voor nieuwe strafbare feiten”, aldus minister Yeşilgöz.

Uitwerking wetsvoorstel

Alle EU-lidstaten zijn gehouden aan de verplichtingen uit de Confiscatierichtlijn, die nog gepubliceerd moet worden. Er wordt daarvoor in Nederland een nieuw wetsvoorstel gemaakt en hierin komt ook de procedure die eerder ook wel de non conviction based confiscation (NCBC) werd genoemd. In het nieuwe wetsvoorstel wordt dit een geheel strafrechtelijke regeling in de plaats van de eerdere civielrechtelijke procedure NCBC. Over de uitwerking wordt de komende maanden met de betrokken partijen in de strafrechtketen gesproken. Zodra het nieuwe wetsvoorstel gereed is, kan het in consultatie worden gebracht en vervolgens aan de Raad van State worden voorgelegd.

Huidige wetgeving

Volgens de huidige wetgeving is afpakken van crimineel vermogen alleen mogelijk na een veroordeling van een verdachte voor een strafbaar feit. Op grond van het nieuwe wetsvoorstel kunnen goederen en geld ook zonder voorafgaande veroordeling worden afgepakt als de criminele herkomst kan worden aangetoond. Hierdoor wordt de effectiviteit van het afpakken van crimineel vermogen vergroot. De kracht van de nieuwe methode schuilt in het omdraaien van de huidige werkwijze: niet de persoon, maar het object staat voortaan centraal. Een groot voordeel van de strafrechtelijke procedure is bovendien dat Europese samenwerking makkelijker zal zijn doordat iedere EU-lidstaat straks eenzelfde procedure heeft.

Naar verwachting publiceert de EU voor de zomer de Confiscatierichtlijn. Het streven is om zo snel als mogelijk daarna het nieuwe wetsvoorstel gereed te hebben voor consultatie.


Samenwerkingsverband NSOC in aanpak georganiseerde misdaad gecontinueerd

De Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC) wordt met ten minste 2 jaar verlengd. Uit de samenwerking tussen de politie, het Openbaar Ministerie (OM), de Douane, de Belastingdienst, de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (Fiod), de Koninklijke Marechaussee (KMar) en andere onderdelen van het ministerie van Defensie is de afgelopen 18 maanden gebleken dat de organisaties samen criminele structuren beter kunnen blootleggen dan wanneer los van elkaar wordt gewerkt.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Dat schrijft minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid vandaag in een brief aan de Tweede Kamer in reactie op de evaluatie van het samenwerkingsverband over de afgelopen achttien maanden. NSOC is door minister Yeşilgöz ingesteld na opheffing van het Multidisciplinair Interventieteam (MIT) in 2022. In het MIT werd volgens de minister te veel gesproken over interne organisatiestructuren, zoals over aansturing bij interventies, verdeling van capaciteit en financiële middelen. NSOC heeft als kerntaak gekregen informatie bijeen te brengen en gerichte interventies te ontwikkelen om zo criminele structuren en hun verdienmodellen in de onder- en bovenwereld verder aan te pakken.

Evaluatie

Uit de evaluatie van NSOC is gebleken dat door het bijeenbrengen van informatie verschillende beelden van de samenwerkende partners samenkomen en (nieuwe) criminele fenomenen worden gesignaleerd waar de individuele organisaties anders niet zelfstandig op kunnen doorpakken. Zo heeft de samenwerking de afgelopen 18 maanden tot nieuwe inzichten geleid op het gebied van illegale handel en transport in vuurwapens, zijn er slimmere interventies ontwikkeld om effectiever op vracht te controleren op logistieke knooppunten en is dankzij een ontwikkelde interventiestrategie door NSOC circa € 3 miljoen aan goud in beslag genomen.

Gegevensdeling

Tegelijkertijd is uit de evaluatie als belangrijk aandachtspunt naar voren gekomen: effectieve en efficiënte gegevensdeling tussen de verschillende partners. In de praktijk blijkt het delen van informatie complex op basis van huidige wet- en regelgeving. Voor een goede gegevensdeling zijn heldere regels en duidelijke waarborgen voor veiligheid en privacy noodzakelijk. Op dit moment wordt gewerkt aan een convenant waarin de partners afspraken maken over welke gegevens uitgewisseld worden, met welk doel deze informatie wordt verwerkt en op welke wettelijke grondslag verstrekt. Daar waar dit niet afdoende of niet goed mogelijk blijkt, zal voor een optimale samenwerking een nadere wettelijke basis worden bezien, mogelijk via het wetsvoorstel Gegevensverwerking Samenwerkingsverbanden dat op dit moment door het parlement wordt behandeld.

Monitoring

De komende jaren wordt de voortgang binnen NSOC gemonitord om te bekijken wat nodig is om de samenwerking verder te optimaliseren. Hierover zal de Tweede Kamer periodiek worden geïnformeerd in de halfjaarlijkse brieven over de bestrijding van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit.


Overgangsfase van experiment gesloten coffeeshopketen (wietexperiment) start in juni

Vanaf 17 juni 2024 mogen coffeeshops in gemeenten die deelnemen aan het experiment zowel gedoogde als gereguleerde producten verkopen. De verwachting is dat een overgangsfase van 3 maanden voldoende is om de kwantiteit, kwaliteit en diversiteit van de gereguleerde producten te optimaliseren. Daarom is ervoor gekozen om de overgangsfase niet 6 weken, maar 3 maanden te laten duren en voorwaarden te koppelen aan de start van de experimenteerfase. Na de overgangsfase start de experimenteerfase waarin alleen nog gereguleerde cannabis mag worden verkocht in de gemeenten die meedoen aan het experiment.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Start van de experimenteerfase

Het is belangrijk dat de experimenteerfase pas start als het gereguleerde aanbod voldoet aan de voorwaarden met betrekking tot kwantiteit, kwaliteit en diversiteit. Coffeeshophouders vinden het namelijk heel belangrijk dat meerdere telers gereed zijn om te leveren, zodat het aanbod van voldoende diverse telers afkomstig is. Wanneer het aanbod bij de start van de experimenteerfase onvoldoende is, neemt bovendien het risico op illegale (straat)handel toe. Daarom is ervoor gekozen om de overgangsfase te verlengen, zodat er voldoende tijd is om te voldoen aan deze voorwaarden. De start van de experimenteerfase is voorzien op 16 september 2024.

Eerste ervaringen

De gereguleerde cannabis wordt over het algemeen goed ontvangen door de klanten van de coffeeshops in Tilburg en Breda. Tot nu toe is de aanloopfase nuttig gebleken om zaken waar coffeeshophouders, telers en toezichthouders tegenaan lopen, te verzamelen. Zo worden de eerste gebruikerservaringen met het track & trace-systeem meegenomen in de verbetering van het systeem en in de voorlichting van toekomstige gebruikers. De inzichten die tijdens de aanloopfase in Breda en Tilburg worden opgedaan, worden met alle deelnemende gemeenten gedeeld. Op die manier kan daar de start van de overgangsfase zo soepel mogelijk verlopen. Uit de eerste ervaringen is gebleken dat de beperking van maximaal 500 gram gereguleerde cannabis in de coffeeshops praktisch niet uitvoerbaar is. Na overleg met de betrokken partijen is besloten dat de burgemeesters de maximale voorraad in de coffeeshops voor de gereguleerde cannabis kunnen verhogen naar een weekvoorraad.


Extra maatregelen om capaciteitsproblemen gevangenissen aan te pakken

Minister Weerwind voor Rechtsbescherming neemt aanvullende maatregelen om de krapte in de capaciteit bij gevangenissen aan te pakken. Vanwege het tekort aan personeel bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) zijn er 2 extra tijdelijke noodacties in werking gezet. Zo moeten mensen die nog een straf tot maximaal 2 maanden hebben openstaan hun straf op een later moment uitzitten. Daarnaast worden gedetineerden soms al op vrijdag naar huis gestuurd als zij in het weekend of op maandag vrij zouden komen. Dat schrijft minister Weerwind in een brief aan de Tweede Kamer.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Deze extra acties worden genomen naast het sinds 6 december 2023 niet oproepen van zelfmelders. Op het moment zijn 330 cellen bij DJI niet bruikbaar, omdat er geen personeel beschikbaar is om deze te bemannen. Arrestanten kunnen vanwege het tekort bij gevangenissen niet goed doorgeplaatst worden, waardoor ook politiecellen vol zijn.

Minister Weerwind: “Deze acties zijn noodzakelijk om onveilige situaties te voorkomen. Volle gevangenissen en te weinig personeel is niet veilig voor medewerkers en gedetineerden. Dat laat ik niet gebeuren. Daarnaast: het mag niet zo zijn dat criminaliteit onbestraft blijft of dat de politie je op heterdaad arresteert en vervolgens niet kwijt kan omdat de politiecellen helemaal vol zitten. Daarom moet ik deze pijnlijke maar noodzakelijke keuzes maken.”

Maatregelen

In juli 2024 wordt bekeken of de tijdelijke noodacties kunnen worden beëindigd. Naast de lopende aanpak om personeel te werven zijn daarvoor de volgende maatregelen noodzakelijk:

  • Meer gedetineerden een deel van hun straf op een Beperkt Beveiligde Afdeling (BBA) te laten ondergaan. Dit is een afdeling in of bij een gevangenis waar gedetineerden worden geplaatst die in aanmerking komen voor re-integratieverlof voor arbeid buiten de muren. 
  • Het doorplaatsen vanuit detentie naar forensische zorg te verbeteren.
  • Elektronisch toezicht aan het einde van de detentieperiode in specifieke gevallen mogelijk te maken.
  • Vervangende hechtenis te voorkomen door het verbeteren van de uitvoering van taakstraffen.

Deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat arrestanten weer kunnen worden opgepakt en zelfmelders weer kunnen worden opgeroepen. Opgelegde straffen worden altijd uitgevoerd. Het is in het belang van zowel slachtoffers als veroordeelden dat dit zo snel als mogelijk gebeurt. De maatregelen zijn van kracht tot eind 2025. Als maatregelen eerder kunnen worden beëindigd zal elektronisch toezicht de eerste zijn.

Structurele oplossingen capaciteit

Naast de bovenstaande aangekondigde maatregelen werken we hard aan een structurele oplossing voor de krapte in de capaciteit. Hiervoor wordt de mogelijkheid uitgewerkt om de inzet van medewerkers te verminderen door robotisering. Tenslotte verkennen we de mogelijkheden voor het bouwen van nieuwe gevangenissen waar minder medewerkers nodig zijn.


Toelatingsstelsel uitzendbureaus

Minister Van Gennip wil misstanden rond arbeidsmigratie in Nederland tegengaan. Onderdeel van haar aanpak is een nieuw toelatingsstelsel voor uitzendbureaus. Het wetsvoorstel dat dit regelt, de ‘Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta)’, ligt momenteel ter behandeling in de Tweede Kamer. Ter aanvulling daarop wil het kabinet het ‘normenkader’ en richtlijnen die (private) inspectie-instellingen moeten volgen vastleggen. Dat gebeurt per ministeriële regeling.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Het normenkader is een gedetailleerdere uitwerking van de eisen waar uitleners aan moeten voldoen, zoals de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, naleving van de WagwEU-meldplicht en de juiste arbeidsvoorwaarden op grond van het loonverhoudingsvoorschrift. Inspectie-instellingen controleren uitleners periodiek op deze eisen uit het normenkader. Hoe inspectie-instellingen die controles moeten uitvoeren en afhandelen, is vastgelegd in het inspectieschema.


Nederland en Brazilië gaan intensiever samenwerken tegen drugssmokkel

De Douanediensten van Nederland en Brazilië gaan samen extra maatregelen nemen om drugssmokkel tegen te gaan. Deze afspraak maakte staatssecretaris Aukje de Vries van Financiën (Toeslagen en Douane) met de viceminister van de federale belastingdienst van Brazilië Adriana Gomes Rêgo. In een Letter of Intent legden ze vast dat ze scanbeelden van containers uitwisselen. Daarnaast spraken ze af om samen op te trekken om smokkel van synthetische drugs via de post te stoppen en ze gaan kennis uitwisselen over onderwaterrobots.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Staatssecretaris De Vries: “Nederland en Brazilië zijn beide landen met een goede infrastructuur. Criminelen maken daar misbruik van door drugs te smokkelen. Die drugssmokkelaars schuwen geen enkel middel. Daarom moeten we hen een stap voorblijven. Dat kan alleen als we samen optrekken. Brazilië is net als wij zeer gemotiveerd om de criminelen aan te pakken. Daarom is het goed dat we nu een volgende stap zetten in onze samenwerking.”

Scanbeelden uitwisselen tegen cocaïnesmokkel

De staatssecretaris en de viceminister tekenden op het Braziliaanse ministerie van Financiën een Letter of Intent. Daarin spraken ze af om de samenwerking te verstevigen als het gaat om het uitwisselen van scanbeelden van containers, om de smokkel van cocaïne tegen te gaan. Douaniers in Brazilië en in Nederland scannen dan dezelfde container en vergelijken de beelden met elkaar. Als de beelden verschillen, kan dat erop wijzen dat er voor het vertrek uit Brazilië op het haventerrein cocaïne in de container is gestopt. Op termijn willen de landen werken aan automatische beeldherkenning, zodat een systeem kan aangeven of er waarschijnlijk drugs in een container zit.

Drugs in de post

Verder spraken de landen af om de samenwerking uit te bouwen als het gaat om het voorkomen van smokkel van drugs per post. Vanuit Nederland worden synthetische drugs, zoals XTC, per post naar Brazilië gestuurd. De Nederlandse Douane ontwikkelt een algoritme om poststukken te herkennen waarin vermoedelijk verdovende middelen zitten. De kennis over het tegengaan van drugs per post gaan de douanediensten met elkaar delen, zodat Brazilië effectiever kan controleren op inkomende post.

Onderwaterrobots

De diensten in beide landen zien dat smokkelaars de drugs soms verstoppen aan de buitenkant van containerschepen. De verdovende middelen zitten dan onder de waterlijn van het schip. De Nederlandse douane gebruikt onderwaterrobots om de drugs op te sporen en te onderscheppen. De Braziliaanse douane wil ook intensiever onder de waterlijn controleren. De landen hebben afgesproken om kennis delen te gaan delen over de inzet van deze onderwaterrobots.

De maatregelen moeten een belangrijke stap vormen in de bestrijding van de georganiseerde misdaad, zowel in Brazilië als in Nederland.


Nederland en Suriname verstevigen samenwerking tegen drugssmokkel

De Surinaame minister van Financiën Stanley Raghoebarsing en staatssecretaris Aukje De Vries van Financiën (Toeslagen en Douane) hebben afgesproken om de samenwerking op douanezaken te verstevigen. De afspraken moeten een bijdrage leveren aan de inzet van de douane-organisaties in beide landen bij de bestrijding van drugssmokkel. Zo gaan Nederlandse en Surinaamse douaniers samen trainingen volgen en gaan de landen meer informatie uitwisselen over smokkelmethoden.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Staatssecretaris De Vries: “In zowel Suriname als Nederland worden scheepslijnen en vliegroutes misbruikt door criminelen, om zo drugs te smokkelen. Daarom willen we samenwerken, om zo alles op alles te zetten om drugssmokkel tegen te gaan. Zo raken we de criminelen in hun perverse verdienmodel.”

Nederland en Suriname werken al goed samen, bijvoorbeeld om drugssmokkel via luchthavens tegen te gaan. Vorig jaar is er een attaché van de Nederlandse Douane in Paramaribo geplaatst, die intensief samenwerkt met de Surinaamse Douane. Bovendien delen de Douanediensten inlichtingen en informatie over smokkelmethoden. Deze samenwerking draagt bij aan het doel om de drugs al te onderscheppen voor ze richting Nederland vertrekken.

De landen willen de samenwerking verder verstevigen om smokkel via zeehavens een halt toe te roepen. Daarom hebben de minister en de staatssecretaris de intentie uitgesproken om nog dit jaar een Memorandum of Understanding te tekenen tussen beide Douanediensten, waarin ze de versterking van de samenwerking verder vormgeven.

De Nederlandse Douane ziet dat er steeds meer drugs uit Latijns-Amerika komen. Suriname is een doorvoerland voor cocaïne uit andere landen. Omdat criminele netwerken achter dit soort smokkel op een geavanceerde manier opereren, is het cruciaal om internationaal de handen ineen te slaan. De afspraken moeten gaan helpen om drugssmokkel al bij de bron aan te pakken.

Vorig jaar heeft de Douane 523 kilo drugs afkomstig uit Suriname onderschept. Dat is een daling ten opzichte van het jaar ervoor, toen er 1187 kilo werd onderschept. De drugs kwamen vorig jaar vooral via luchtvracht, in 2022 was dat vooral via de havens.


Douane onderschept fors meer cocaïne in 2023

In 2023 heeft de Douane bijna 60.000 kilogram cocaïne in beslag genomen. Dit is een forse stijging ten opzichte van het jaar ervoor, toen ruim 51.000 kilogram cocaïne in beslag werd genomen. De grootste hoeveelheden werden aangetroffen in de havens van Rotterdam en Vlissingen. Op de luchthavens verdubbelde het aantal kilo’s cocaïne dat de Douane onderschepte.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Staatssecretaris Aukje de Vries van Toeslagen en Douane: “De drugssmokkelaars zijn nietsontziend en schuwen geen enkel middel. Daarom moeten we alles op alles zetten om de drugs te onderscheppen. We werken daarbij steeds meer samen met ondernemers en met andere landen. Het is goed dat de Douane daardoor steeds meer drugs tegenhoudt. Zo raken we de criminelen waar het pijn doet, in hun perverse verdienmodel. Deze strijd blijft voortdurende aandacht en investeringen vragen.”

Samenwerking met België

De staatssecretaris maakte de drugscijfers bekend in Vlissingen, samen met de Belgische minister van Financiën Vincent van Peteghem. In België is het afgelopen jaar 116.000 kilo in beslag genomen. Dat is ook meer dan het jaar ervoor, toen 109.000 kilo in beslag werd genomen. De Nederlandse en Belgische Douane werken intensief samen in hun strijd tegen drugssmokkel. Zo is het Nederlandse duikteam van de Douane in Antwerpen actief en trekken de landen samen op in de samenwerking met Latijns-Amerika. Ook werken de douanediensten nauw samen als het gaat om automatische beeldherkenning bij scans.

Smokkel via havens

In de havens heeft de Douane het afgelopen jaar ruim 140 zendingen met cocaïne in beslag genomen. Dat is ongeveer evenveel als het jaar ervoor. Het gemiddeld aantal kilo’s per zending is toegenomen. De Douane trof de grootste zending met cocaïne ooit aan. Dat betrof een zending van 8000 kilo cocaïne, die vanuit Ecuador via Panama naar Rotterdam is gestuurd. De meest voorkomende vindplaats van drugs was de koelmotor van containers. Verder troffen douaniers regelmatig drugs aan tussen de lading of verwerkt in de containerconstructie.

In Rotterdam is de Douane meer containers gaan scannen. Het gaat om een toename van 40% meer scans ten opzichte van 2022.De Douane blijft in de havens daarnaast constant innoveren om criminelen voor te blijven, onder andere met de inzet van onderwaterdrones, slimme camera’s en drones. Met behulp van een drone wist de Douane bijvoorbeeld drugssmokkelaars op een onderwaterscooter te onderscheppen.

Smokkel via luchtvracht

Ook in de luchtvracht is sprake van een grote toename van het aantal kilo’s aangetroffen cocaïne. In 2023 onderschepte de Douane op de luchthavens bijna 2.250 kilogram cocaïne, ten opzichte van bijna 1.300 kilogram in 2022. De Douane werkt ook op luchthavens intensiever samen met het bedrijfsleven. Onder meer door informatie uit te wisselen over drugszendingen.

Samenwerking met Latijns-Amerika

In landen in Latijns-Amerika zijn het afgelopen jaar juist minder drugs met Nederland als bestemming in beslag genomen. Een opvallende afname van het aantal inbeslagnames van drugs die bestemd zijn voor Nederland is zichtbaar in Brazilië. De Nederlandse Douane is de afgelopen jaren intensiever samen gaan werken met de Douane in Brazilië. Zo startte er het afgelopen jaar een pilot waarin scanbeelden worden uitgewisseld. Ook met andere landen is de samenwerking geïntensiveerd, zoals de Douane in Ecuador, Panama en Costa Rica. Verder zijn er in verschillende Latijns-Amerikaanse landen Douaneliaisons aan de slag gegaan en zijn er Douaneverdragen gesloten, onder meer met Ecuador. Daardoor kunnen er bijvoorbeeld meer inlichtingen uitgewisseld worden tussen de Douanediensten.