Vizier op georganiseerde misdaad 2022

De aanpak van georganiseerde misdaad vraagt continue innovatie. Het afpakken van crimineel geld spreekt tot de verbeelding. Kom aan het geld en je raakt de crimineel in het hart. Er wordt steeds meer crimineel geld afgepakt, maar wat zegt dat nou precies? Volgens Arthur Buitenhek (FIOD), Anita van Dis (OM) en Bob Hoogenboom (Nyenrode) gaat het niet alleen om de kilo’s, kerels en knaken – de kwantiteit – maar ook om de samenwerking tussen partijen die de strijd tegen het criminele geld aangaan – de kwaliteit, zo vertellen zij in Vizier op georganiseerde misdaad.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

In Vizier op georganiseerde misdaad komen deskundigen van binnen en buiten de overheid aan het woord: hoe zien zij de aanpak van georganiseerde criminaliteit tot zover, welke duiding geven ze daaraan en welke elementen zijn voor hen belangrijk om op door te pakken, vooruitblikkend op de komende periode. Vizier verschijnt in navolging van de Najaarsbrief georganiseerde, ondermijnende criminaliteit.

Veelkoppig monster

De tijd van wegkijken is voorbij. Georganiseerde misdaad is een groot probleem. Ook in ons land. Het is een veelkoppig monster dat we te vuur en te zwaard moeten bestrijden. Dat gebeurt met vereende krachten, zo wordt in Vizier geconstateerd. Gezamenlijk wordt opgetrokken om georganiseerde misdaad zowel te voorkomen als te verstoren. En om de daders te bestraffen en slachtoffers en de maatschappij te beschermen. Benadrukt wordt dat de aanpak van georganiseerde criminaliteit een lange adem vergt. Snelle resultaten zijn er niet en het is vaak lastig om geboekte resultaten in harde cijfers uit te drukken.

Vooruitdenken voordat problemen zich voordoen

Hanne Buis, lid Raad van Bestuur Royal Schiphol Group: ‘Helaas is een campagne rond ondermijning geen vuurwerkcampagne. We kunnen niet na een tijdje zeggen: kijk, er is inmiddels 10% minder oogletsel door onze acties. En toch faciliteren we de overheid maximaal in haar strijd tegen de georganiseerde misdaad. Samenwerking staat hierin voorop, zoals we dat ook binnen de bestrijding van terrorisme gewend zijn. Daar ontwikkelen we calamiteitenplannen en die stellen we bij aan de hand van het meest actuele dreigingsbeeld van de NCTV voor de luchthaven. Ik noem dat voordenken: nadenken over problemen voor ze zich voordoen.’

Evidence based werken

In de aanpak van georganiseerde criminaliteit wordt waar mogelijk evidence based gewerkt en met wetenschappelijke aanbevelingen. Maar dan nog is niet altijd duidelijk wat in de praktijk het beste gaat werken én is die praktijk continu aan verandering onderhevig. Daarom benadrukken partijen in Vizier het belang van flexibel blijven, blijven inspelen op de veranderende werkwijzen van criminelen en blijven leren van de successen en de zaken die niet lopen zoals gehoopt of bedoeld. Alleen zo is het mogelijk om de aanpak van de georganiseerde misdaad verder te blijven versterken en uit te bouwen.

Innovatie bij de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Hanneke Ekelmans, lid korpsleiding Nationale Politie: ‘We wisten miljoenen versleutelde berichten te onderscheppen. Daarmee kunnen we heel anders dan voorheen achter criminelen aan gaan. Tegelijk blijven we verder onderzoeken hoe de onderwereld grip krijgt op de bovenwereld, want we kunnen niet te lang stilstaan bij een geboekt succes. De aanpak van georganiseerde misdaad vraagt continue innovatie.’


Kabinet moderniseert het Nederlandse sanctiestelsel

Met de verwachting dat het sanctie-instrumentarium in de toekomst steeds relevanter, maar ook complexer wordt, is het belangrijk om de Nederlandse wetgeving omtrent sanctienaleving en -handhaving te versterken en toekomstbestendig te maken. Daarmee geeft het kabinet ook invulling aan de aanbevelingen op dit vlak uit het Eindrapport Nationaal Coördinator Sanctienaleving en Handhaving.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Sancties zijn een belangrijk instrument voor (herstel van) de internationale vrede en veiligheid, bevordering van de internationale rechtsorde en de bestrijding van terrorisme. De Sanctiewet 1977 is het afgelopen decennium slechts beperkt gewijzigd, terwijl de omvang en complexiteit van de Europese sanctieregelgeving sterk zijn toegenomen. Om op effectieve wijze uitvoering te kunnen geven aan de snel opvolgende Europese sanctieontwikkelingen, zet het kabinet in op centrale, gerichtere en versterkte samenwerking tussen alle partijen die betrokken zijn bij sanctienaleving. Onderdeel hiervan zijn het toekomstbestendig regelen van bevoegdheden, het moderniseren en mogelijk uitbreiden van bestuursrechtelijk toezicht en handhaving, het regelen van beheer en bewind van bepaalde (langdurig) bevroren tegoeden en economische middelen, en het voorzien in gedegen grondslagen voor gegevensdeling.

Proces

Vanwege de complexiteit vergt de modernisering van het sanctiestelsel een zorgvuldige uitwerking en vraagt het de nodige inzet van de verschillende betrokken departementen. De verzending van de hoofdlijnenbrief markeert de start van het moderniseringsproces. Het streven is om de consultatiefase van het wetsvoorstel voor de nieuwe Sanctiewet in juli 2023 te starten. Aanbieding aan de Tweede Kamer van het definitieve wetsvoorstel is voorzien voor medio 2024.


Eerste bijeenkomst Nationale Veiligheidsraad

Recent heeft de eerste bijeenkomst van de Nationale Veiligheidsraad (NVR) plaatsgevonden. De NVR kwam bijeen voorafgaand aan de ministerraad. Tijdens de NVR stond het thema economische veiligheid en weerbaarheid centraal.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

De ministerraad heeft op 9 september 2022 op voorstel van minister-president Rutte besloten tot de instelling van een Nationale Veiligheidsraad (NVR). Nederland is een open, divers en internationaal georiënteerd land. Tegenover deze openheid staat een grote en groeiende kwetsbaarheid voor statelijke dreigingen, ongewenste beïnvloeding, verstoring van vitale infrastructuur en militaire dreigingen. Dat vergt een gecoördineerde aanpak.

De instelling van de NVR is een directe uitwerking van het coalitieakkoord. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) concludeerde in 2017 dat spanningen in andere landen steeds vaker direct of indirect gevolgen voor Nederland hebben. Ook concludeerde de WRR dat ‘veiligheid niet meer kan worden gevonden in de verschansing tegen agressie van buitenaf, maar beleid vereist dat berust op inzicht in de vele verbindingen tussen “binnen” en “buiten”. De WRR adviseerde daarop dat Nederland een veiligheidsraad nodig heeft die binnen- en buitenlands veiligheids- en defensiebeleid op elkaar afstemt.

De NVR zal zich richten op de grootste en meest eminente dreigingen waarmee Nederland zich geconfronteerd ziet. Een aantal van de uitdagingen en dreigingen zijn onder meer: nucleaire proliferatie, ballistische raketten , terrorisme, radicalisering, economische veiligheid en cyberveiligheid. Ook komen dilemma’s en belangenafwegingen aan bod in de NVR. Een voorbeeld daarvan is het borgen van zowel het economisch verdienvermogen als de nationale veiligheid.

De NVR kan op elk moment door de minister-president bijeen worden geroepen wanneer een actueel onderwerp of (internationale) gebeurtenis daarom vraagt. Zo kunnen verschillende dimensies van een onderwerp of gebeurtenis op een snelle, geïntegreerde en gecoördineerde aanpak rekenen. De inval van Rusland in Oekraïne is daarvan een voorbeeld.


Bijna 30 miljoen euro tegen drugssmokkel via mainports

Nederlandse mainports moeten zo onaantrekkelijk mogelijk worden voor internationale drugssmokkel. Onze grote logistieke knooppunten – de havens van Rotterdam, Zeeland West-Brabant en Noordzeekanaalgebied, de luchthaven Schiphol en de bloemenveilingen – moeten grote knelpunten voor drugscriminelen worden. Minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid investeert daarom structureel 29 miljoen euro in de aanpak van georganiseerde drugscriminaliteit op onze mainports en logistieke knooppunten. Hierbij zet de minister ook in op verdere internationale samenwerking: binnen Europa, maar ook met bron- en doorvoerlanden in Latijns Amerika om drugssmokkel in de kiem te smoren.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Spil in wereldwijde drugshandel

“Door onze open economie zijn we ook een spil geworden in de wereldwijde drugshandel. Door het grove geld dat wordt verdiend met vooral cocaïne gaat de georganiseerde misdaad vaak nietsontziend te werk om hun illegale handel verder te brengen. Want om het geld te kunnen verdienen, moeten de drugscriminelen eerst langs onze logistieke poorten. En ze daar laten stranden, kan alleen door meer samenwerking nationaal en internationaal. En ook met het bedrijfsleven. We hebben hier echt wat te verliezen als niet de handen ineen worden geslagen. We verdienen in Nederland veel geld dankzij onze goede infrastructuur, maar wat is dat waard als dat gepaard gaat met zoveel bedreiging en geweld?’’, aldus minister Yeşilgöz.

Vijf grote logistieke knooppunten

Dit jaar werd al een bedrag van 13 miljoen euro geïnvesteerd in de aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit in mainports. De komende jaren loopt dit totaalbedrag op naar 29 miljoen euro structureel vanaf 2025. Hiervan gaat het grootste deel naar de aanpak op vijf grote logistieke knooppunten:

  • Voor de zeehaven van Rotterdam komt structureel 16,5 miljoen euro beschikbaar
  • Zeehavens in Zeeland en West-Brabant krijgen voor hun gezamenlijke plannen jaarlijks 4 miljoen euro
  • Luchthaven Schiphol 3,5 miljoen euro elk jaar
  • De havens in het Noordzeekanaalgebied 1,5 miljoen euro structureel
  • Het logistieke proces rond de bloemenveilingen 1 miljoen euro jaarlijks

Met de structurele middelen kan duurzaam worden geïnvesteerd in opsporing, toezicht en samenwerking tussen de gemeenten, politie, OM, Douane, KMar, FIOD, Belastingdienst, RIEC’s, (lucht)haven-/veilingbedrijven en brancheorganisaties. Ook wordt meer ingezet op nieuwe technieken op de knooppunten, zoals beveiligingssystemen met betere camera’s en slimmer controleren bij toegang, bijvoorbeeld door middel van biometrie. En publieke en private partijen trekken samen verder op om het bewustzijn te vergroten bij medewerkers op de knooppunten als gaat om risico’s van ondermijnende praktijken. Zo kan het gebruik van bedrijfsauto’s en het dragen van kleding met herkenbare logo’s personeel al kwetsbaar maken. Door middel van trainingen, campagnes en het aanbieden van informatie leren medewerkers signalen van crimineel gedrag beter te herkennen, zijn ze alert als ze benaderd worden door criminelen en weten ze wat te doen.

Screening

Verder wil minister Yeşilgöz de screening van medewerkers in zeehavens versterken. Hiervoor investeert ze in een project in de Rotterdamse haven. Op luchthavens ondergaat iedereen die daar op beschermde gebieden werkt momenteel een AIVD-screening op grond van Europese antiterreurregelgeving. Bij zeehavens is dit niet het geval, omdat de bedrijventerreinen daar vele malen uitgestrekter en veel meer open van karakter zijn dan op luchthavens. Zo rijden vrachtwagenchauffeurs af en aan, tot dicht bij de terminals waar schepen gelost worden. Toch wil de minister met de Dienst Justis (Verklaring Omtrent Gedrag) en de AIVD (Verklaring van Geen Bezwaar) meer mogelijk maken als het gaat om beroepen in zeehavens met toegang tot cruciale informatie of voor drugscriminelen interessante posities. Juist omdat voor drugssmokkel vrijwel altijd hulp van binnenuit nodig is.

Internationaal

Om een waterbedeffect tegen te gaan, moet internationaal verder worden opgetrokken in de opsporing en het toezicht op goederenstromen die de grens overgaan. Hierover vond 7 oktober dit jaar in Amsterdam op uitnodiging van minister Yeşilgöz een ministeriële bijeenkomst plaats met België, Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje.

Daarbij worden er extra verbindingsofficieren ingezet voor samenwerking met zogenoemde bron- en transitlanden in de drugshandel, veelal in Latijns Amerika, om meer weerstand te bieden tegen criminele netwerken. Ook gaat de Douane containerscans die in Latijns Amerika worden gemaakt in Nederland uitlezen en analyseren. Zo kunnen verdachte ladingen worden geïdentificeerd nog voor ze Nederland bereiken.

Verder zal minister Yeşilgöz met minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat, staatssecretaris De Vries van Douane later deze maand samen met een Belgische kabinetsafvaardiging in gesprek gaan met de bedrijfsleiding van vijf grote internationale rederijen. Tijdens dit overleg zal de omvang van de problematiek en de samenwerking in de aanpak van internationale drugssmokkel in de havens worden besproken. Hierbij wordt tevens een oproep gedaan aan de rederijen om zelf extra maatregelen te nemen die misbruik van hun bedrijf tegengaan.


Strijd tegen georganiseerde misdaad opgevoerd op alle fronten

Zware misdaad tast in toenemende mate onze veilige samenleving en open economie aan. De internationale drugshandel gaat gepaard met grote sommen crimineel geld, grof geweld en intimidatie. Onze democratische rechtsstaat is de naïviteit voorbij en moet worden verdedigd. De strijd tegen de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit wordt op alle fronten opgevoerd: vanuit de opsporing, met internationale partners en betrokkenheid van de hele samenleving.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

“Criminele kopstukken opsporen, daar zijn we goed in. De Nederlandse opsporingsdiensten behoren tot de wereldtop. Dankzij het kraken van versleuteld berichtenverkeer hebben we samen met internationale partners de zware misdaad een slag toegebracht. Om ook de onderliggende criminele netwerken kapot te maken en Nederland zo onaantrekkelijk mogelijk te maken voor de georganiseerde misdaad moeten we volgende stappen zetten. Dat doen we in onze havens die criminelen willen misbruiken voor drugssmokkel, in onze wijken om te voorkomen dat jongeren worden geronseld en met effectievere instrumenten in de opsporing door bijvoorbeeld de kroongetuigenregeling te verbeteren’’, aldus minister Yeşilgöz.

Opsporing en strafrechtketen versterken

Deze kabinetsperiode wordt fors geïnvesteerd in de strijd tegen georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. Vanaf dit jaar gaat het om 375 miljoen euro incidenteel geld (verdeeld over zes jaar) en vanaf 2025 jaarlijks bijna 700 miljoen euro. Hiermee kan structureel de opsporing en strafrechtketen worden versterkt en de samenwerking worden gezocht met andere partners. Zoals de financiële sector, de Belastingdienst en de FIOD met aanpakken crimineel vermogen. Met gemeenten, scholen en jeugdwerk in het voorkomen dat jongeren grote criminelen worden. En met ondernemers, omdat criminelen graag misbruik maken van onze goede economische infrastructuur. Verder is voor het behoud van onze democratische rechtsstaat een absolute voorwaarde dat in de frontlinie van de strijd mensen ook beter worden beschermd tegen de agressie van de zware misdaad. Daarom wordt ook geïnvesteerd in het versterken en moderniseren van het stelsel van bewaken en beveiligen.

Kroongetuigenregeling

Een van de volgende stappen in het effectiever opsporen en vervolgen van zware criminelen is volgens minister Yeşilgöz het verbeteren van de kroongetuigenregeling. De inzet van kroongetuigen heeft de afgelopen jaren een belangrijke bijdrage geleverd aan grote opsporingsonderzoeken en vervolging van zware criminelen. Door middel van de verklaringen van getuigen die zelf betrokken zijn geweest bij een crimineel netwerk komt informatie naar boven van binnenuit de onderwereld: over de sleutelspelers, hun liquidatieopdrachten en over andere ernstige criminele activiteiten.

Regeling toegankelijker maken

Minister Yeşilgöz wil de regeling toegankelijker maken voor een andere categorie kroongetuigen. Niet zozeer om het instrument veel vaker in te zetten, maar vooral om meer belangrijke mogelijkheden voor de opsporing te creëren. De huidige regeling is nu vooral interessant voor grote criminelen, die een lange gevangenisstraf boven het hoofd hangt. Zij kunnen een maximale strafvermindering krijgen van 50 procent. Maar de relatief minder zware criminelen kunnen ook een cruciale kennispositie hebben.

Sleutelfiguren

De kleinere vissen en helpers in het criminele circuit, zoals financieel experts of een sleutelfiguur voor drugssmokkel via zeehavens, kunnen over waardevolle informatie beschikken waarmee hele netwerken in de zware misdaad onderuit gehaald kunnen worden. Een halvering van de gevangenisstraf blijkt voor minder zware criminelen echter vaak niet op te wegen tegen de nadelen en risico’s bij het verklaren over andere criminelen. Om de kleinere vissen ook in het kroongetuigensysteem te krijgen wil de minister een ruimere strafvermindering mogelijk maken voor de groep met lagere strafeisen in het vooruitzicht (maximaal zes jaar gevangenisstraf). De verklaring moet dan wel zodanig bijdragen aan de opsporing en vervolging van ernstige misdrijven dat dit de strafvermindering voor de kroongetuige rechtvaardigt. Verder worden meer kaders ingebouwd voor meer transparantie en waarborgen bij de inzet van het instrument en ook voor het geval een kroongetuige zich niet aan de afspraken houdt.


Verdragen met VAE versterken aanpak georganiseerde misdaad

De internationale aanpak van georganiseerde misdaad wordt versterkt door onderlinge afspraken hierover tussen Nederland en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). Minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid heeft daartoe met minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken twee bilaterale verdragen met de VAE ingediend bij de Tweede Kamer: een over wederzijdse rechtshulp en een over uitlevering.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

De onderlinge afspraken met de VAE zijn volgens minister Yeşilgöz-Zegerius van groot belang in de strijd tegen de georganiseerde misdaad in het algemeen, en de bestrijding van financieel-economische criminaliteit in het bijzonder. Door wereldwijde drugssmokkel is internationaal ook veel illegaal verdiend geld in omloop dat criminelen proberen wit te wassen en uit het zicht van overheden willen houden. De afgelopen jaren is gebleken dat de VAE voor Nederland een belangrijke partner zijn in de aanpak van georganiseerde misdaad en criminele geldstromen. Met de verdragen wordt de samenwerking die is opgebouwd tussen Nederland en de VAE, verder versterkt.

Misbruik economische infrastructuur

“Met de internationale drugshandel worden enorme sommen crimineel geld verdiend. Gewelddadige en nietsontziende criminelen gaan daarbij over al onze grenzen in een poging hun foute praktijken en illegaal verdiende geld verder te brengen. De georganiseerde misdaad vormt met intimidatie en geweld een serieuze bedreiging voor onze samenleving en democratische rechtsstaat. Criminelen mogen we niet laten ontkomen, doordat ze simpelweg naar een ander land reizen en de financieel-economische infrastructuur wereldwijd misbruiken. Door meer internationale samenwerking kunnen we hiertegen effectiever optreden’’, aldus minister Yeşilgöz-Zegerius.

Vorig jaar ondertekende de ambtsvoorganger van minister Yeşilgöz-Zegerius de verdragen met zijn collega-minister van Justitie van de VAE in Abu Dhabi. Om de verdragen in werking te kunnen laten treden, worden deze door middel van twee wetsvoorstellen ter goedkeuring aangeboden aan de Tweede Kamer en de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Sneller handelen

Door de verdragen voor rechtshulp en uitlevering kunnen de opsporingsdiensten van beide landen straks sneller reageren op elkaars verzoeken om strafrechtelijke samenwerking . De verdragen bevatten afspraken over horen van verdachten, getuigen, slachtoffers of deskundigen, het onderzoeken van bankrekeningen en het in beslag nemen van goederen en winsten die afkomstig zijn uit illegale praktijken. Verder worden de mogelijkheden voor samenwerking in uitleveringszaken verbreed.

Rechtshulp en uitlevering

Ook met de bilaterale verdragen geldt dat elk verzoek voor rechtshulp en uitlevering afzonderlijk wordt beoordeeld op basis van wettelijke en verdragsrechtelijke kaders. Zo wordt bijvoorbeeld niet meegewerkt aan rechtshulp- en uitleveringsverzoeken wanneer er goede gronden zijn om aan te nemen dat de verdachte wordt vervolgd in verband met zijn geloof, politieke overtuiging, nationaliteit, ras of bevolkingsgroep. Nederland vraagt ook garanties over het niet opleggen of uitvoeren van de doodstraf en lijfstraffen als dat aan de orde is in het andere land. Zonder dergelijke garanties zal het verlenen van rechtshulp of uitlevering niet mogelijk zijn.


Minister Schouten maakt pilot mogelijk voor snellere hulp aan jongeren met schulden

Gemeenten weten vaak niet goed hoeveel jongeren rondlopen met schulden. Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) maakt het mogelijk dat de gemeente Amsterdam en DUO een pilot starten om hier beter inzage in te krijgen en jongeren sneller hulp te bieden. Via een internetconsultatie kunnen mensen meedenken over de plannen.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Jongeren zijn ondervertegenwoordigd in de schuldhulpverlening. Dit lijkt goed nieuws, maar het komt vaak voort uit het niet goed op de radar hebben van deze doelgroep. Om te onderzoeken hoe dit beter kan, starten de gemeente Amsterdam en DUO een proef waarbij zij contactgegevens en informatie over betalingsachterstanden uitwisselen. Het gaat om achterstanden van tenminste € 270. Wanneer DUO zelf geen contact krijgt met een jongere op een betalingsherinnering of een aanbod tot een betalingsregeling, geeft het een signaal door aan de gemeente. De gemeente neemt vervolgens contact op met de jongere om een aanbod te doen voor schuldhulpverlening. De Autoriteit Persoonsgegevens is om advisering gevraagd in verband met de gegevensuitwisseling.

Minister Schouten: “De aanpak van schulden vraagt om samenwerking. Dit gebeurt al veelvuldig, maar door signalen op een verantwoorde manier te delen tussen in dit geval DUO en de gemeente kan er gerichter en sneller hulp worden geboden. Jongeren worden actief en persoonlijk benaderd, wat naar verwachting de drempel verlaagt om hulp te accepteren. En hoe eerder we hulp bieden, hoe kleiner de kans dat schulden verder oplopen. Dit laatste is voor alle betrokkenen van groot belang.”

Brede aanpak vroegsignalering
De proef in Amsterdam duurt een jaar, waarna deze wordt geëvalueerd en afhankelijk van de uitkomsten een vervolg krijgt. Gemeenten kijken ook breder naar het eerder in beeld krijgen van schulden. Op Prinsjesdag heeft het kabinet bekendgemaakt dat zij voor dit jaar € 35 miljoen extra ontvangen voor gerichte hulp via onder meer de vroegsignalering van schulden. Ook voor 2023 en 2024 stelt het kabinet aanvullend budget beschikbaar voor de gemeentelijke schuldhulpverlening.


Wetsvoorstel plan van aanpak witwassen

Minister Kaag van Financiën stuurt, mede namens minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen naar de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen is een belangrijke stap in het tegengaan van witwassen. Zo komt er een verbod op contante betalingen voor goederen vanaf drieduizend euro. Dit verbod geldt ook voor pandhuizen en kunsthandelaren en geldt voor transacties in en vanuit Nederland.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Een tweede maatregel uit het wetsvoorstel is de mogelijkheid voor banken om de transacties van hun cliënten gezamenlijk te monitoren. Criminelen stallen sommen geld vaak bij verschillende banken om zo onder de radar te blijven. Met gezamenlijke transactiemonitoring kunnen banken beter ongebruikelijke transactiepatronen in beeld krijgen. De verwachting is dat dit leidt tot betere ‘hits’ en zodoende bijdraagt aan een effectievere aanpak van witwassen. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State, is de reikwijdte van de transactiemonitoring beperkt, zodat er minder data van klanten worden gedeeld. Ook is er meer aandacht voor privacy in het vernieuwde wetsvoorstel en wordt de maatregel over 4 jaar geëvalueerd.

Ten derde worden instellingen verplicht om specifieke risico’s met elkaar uit te wisselen. Op deze manier kunnen criminelen niet shoppen bij instellingen en hoeven instellingen geen dubbel werk te doen. Ook hierbij moeten instellingen de privacy van klanten in acht nemen en niet meer informatie delen dan nodig. 

Samenwerking tussen de verschillende ketenpartners is essentieel voor een effectieve aanpak van witwassen. Daarnaast speelt contant geld een belangrijke rol bij witwassen. De ministers verwachten met dit wetsvoorstel de aanpak van witwassen op deze punten te verbeteren.

De ministers van Financiën en Justitie en Veiligheid hechten aan een gezamenlijke aanpak van witwassen. Zo stuurden zij op 23 september hun nieuwe beleidsagenda aanpak witwassen naar de Eerste en Tweede Kamer.


Meer vergoeding voor opruimkosten drugsafvaldumpingen

Het kabinet verruimt de vergoeding van opruimkosten na dumpingen van drugsafval voor particulieren en overheden. Criminelen lozen giftige stoffen die vrijkomen bij de productie van synthetische drugs vaak langs de openbare weg of in natuurgebieden. Dat heeft grote schade voor de bodem, het grondwater en de landeigenaren tot gevolg. Uitgangspunt is en blijft dat de vervuiler betaalt. Maar daders van illegale dumpingen zijn vaak lastig op te sporen. Onschuldige burgers mogen daarvan niet te dupe zijn en mogen niet met hoge opruimkosten blijven zitten.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Dat schrijft minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid, mede namens staatssecretaris Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat, vandaag aan de Tweede Kamer. Particulieren krijgen volgens de huidige regeling de opruimkosten van drugsafval volledig vergoed tot een bedrag van maximaal 25.000 euro. Gemeenten, provincies en waterschappen krijgen nu de helft van de kosten vergoed tot een bedrag van 25.000 euro. Voor de meeste dumpingen voldoet deze regeling, maar soms zijn de kosten een stuk hoger. De bewindspersonen willen voorkomen dat hierdoor schrijnende situaties ontstaan. Bijvoorbeeld óf een onschuldige particulier een hoge rekening uit eigen zak moet betalen, óf er onvoldoende geld is en het milieu de dupe is.

“Het lozen van drugsafval laat duidelijk het giftige effect van georganiseerde misdaad zien op onze samenleving. Criminelen dumpen hun drugsafval, omdat ze alleen uit zijn op zoveel mogelijk winst. Dat doen ze over de ruggen van onschuldige burgers, de natuur en ten koste van onze veiligheid. Daarom rollen we niet alleen drugslabs op, maar pakken ook de gevolgen aan’’, aldus minister Yeşilgöz-Zegerius.

Staatsecretaris Heijnen: “Drugsdumping is asociaal gedrag, dat ten koste gaat van onschuldige mensen en het milieu. Het is zuur dat we met belastinggeld de troep van criminelen op moeten ruimen, maar dat is nodig. Drugsdumping is gevaarlijk voor mensen en ook voor het milieu. Bij grote dumpingen kan zelfs de drinkwaterwinning in gevaar komen, en dat willen we niet.”

Verruiming bestaande regeling

De twaalf provincies voeren de subsidieregeling uit en de datum waarop de verruiming ingaat, kan per provincie iets verschillen. De provincies communiceren hierover in het eerste kwartaal van 2023 over de subsidie en het aanmeldformulier. De verruimde regeling treedt na de communicatie in die provincie in werking:

  • Particulieren krijgen de kosten volledig vergoed tot maximaal 200.000 euro.
  • Decentrale overheden krijgen de helft van de kosten vergoed tot een bedrag van 50.000 euro. Eventuele kosten daarbovenop worden volledig vergoed tot maximaal 200.000 euro.
  • Voor gedupeerden die onder de oude subsidieregeling in 2021 en 2022 te maken hadden met een drugsafvaldumping en in de nieuwe regeling een hogere vergoeding zouden krijgen, wordt bekeken of zij met terugwerkende kracht een extra aanvraag kunnen indienen.

Maatwerk megadumpingen

Voor drie uitzonderlijke gevallen met grootschalige bodemschade en grondwaterverontreiniging in Noord-Brabant geldt dat de kosten ook het plafond van de verruimde subsidieregeling ruimschoots overschrijden. In deze gevallen financiert het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, in samenwerking met betrokken partijen, de kosten om een snellere sanering mogelijk te maken. Daar waar er een verantwoordelijke partij in beeld is, zullen de door de overheid gemaakte kosten teruggehaald worden. Het betreft hier de drie megadumpingen in de provincie Noord-Brabant: Brabantse Wal/Halsteren, Neerkant/Deurne en Zundert. Deze megadumpingen waren voor de Tweede Kamer ook aanleiding om aan te dringen op een nieuwe ruimere regeling. Als de Rijksoverheid hier niet samen met de provincie Noord-Brabant zou ingrijpen, zou grote schade aan het milieu en verspreiding van chemische stoffen via het grondwater op de loer liggen. Die situatie wordt hierdoor voorkomen.

Nieuwe Rijksregeling

Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuwe structurele rijksregeling voor het opruimen van drugsafval. De planning is om deze per 1 januari 2025 in werking te laten treden als vervanging van de huidige subsidieregeling. De nieuwe regeling komt tot stand in overleg met het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Unie van Waterschappen (UvW), de Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) en twee partijen met veel praktijkervaring: provincie Noord-Brabant en uitvoeringsorganisatie BIJ12 van de gezamenlijke provincies.

De vervangende rijksregeling zal in grote lijnen overeenkomen met de huidige regeling die nu eerst wordt verruimd. In de nieuwe rijksregeling wordt ook rekening gehouden met megadumpingen, zodat maatwerk niet meer nodig zal zijn. Ook worden de opruimkosten bij aangetroffen drugslaboratoriums in de nieuwe regeling meegenomen. En worden kennis en expertise rond drugslabs en lozingen van drugsafval verder uitgewisseld, om de aanpak te verbeteren.


Wetsvoorstel om seksueel geweld beter aan te pakken naar Tweede Kamer

Seksuele interactie moet altijd vrijwillig en gelijkwaardig zijn, zowel in de fysieke wereld als online. Om die norm ook goed in de strafwetgeving vast te leggen stuurt minister Dilan Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) het wetsvoorstel seksuele misdrijven naar de Tweede Kamer. 

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

“Seksueel grensoverschrijdend gedrag zien we overal in de maatschappij terug komen. Het is tijd dat we dat een halt toe roepen want iedereen moet zich overal veilig kunnen voelen. Wanneer je over straat loopt, aan het werk bent, online contact hebt met iemand of gewoon in je eigen huis bent”. aldus de minister.  

Herziening van de wet en nieuwe strafbaarstellingen

De huidige strafwetgeving met betrekking tot seksueel grensoverschrijdend gedrag is verouderd en schiet op onderdelen tekort. Daarom is het nodig die wetgeving fundamenteel te herzien en dat is precies wat dit wetsvoorstel doet. Hiermee wordt de wet meer bij de tijd gebracht als het gaat om digitale ontwikkelingen en de huidige seksuele normen. Zo wordt bijvoorbeeld seksueel contact met iemand waarvan je weet of moest vermoeden dat die ander niet wilde strafbaar als een vorm van aanranding of verkrachting. Ook wordt seksuele intimidatie, in het openbaar (offline en online), strafbaar. Daarop is maximaal drie maanden hechtenis gesteld. Daarnaast komt er maximaal twee jaar gevangenisstraf te staan op sexchatting: het seksueel benaderen van kinderen onder de 16, bijvoorbeeld door het sturen van online berichten.

Minister Yeşilgöz-Zegerius: “Seksueel geweld en grensoverschrijdend gedrag zijn onaanvaardbaar en moeten worden gestopt. Dat vergt een breed maatschappelijk offensief. Het strafrecht is het sluitstuk maar wat mij betreft onmisbaar in deze brede aanpak. Daarom wil ik de wet aanpassen zodat slachtoffers van seksueel geweld beter worden beschermd. Met de nieuwe wet hebben slachtoffers van verkrachting en aanranding meer mogelijkheden om aangifte te doen, daarnaast worden seksuele intimidatie en sexchatting strafbaar gesteld.”

2024 en voorbereidingen

Het streven is om de nieuwe wet in 2024 in werking te laten treden. Tot die tijd is, gezien de brede modernisering van de strafwetgeving over seksuele misdrijven, voor een effectieve uitvoering een zorgvuldige voorbereiding met alle betrokken partijen essentieel. Daarom is een implementatietraject gestart om de betrokken organisaties voor te bereiden op de inwerkingtreding van de wet. Tot de inwerkingtreding van de wet werken alle betrokken partijen, zoals de politie en het OM onder meer aan opleiding, training en werving van de nodige specialistische medewerkers in de hele strafrechtketen.  

Er is 20 miljoen euro structureel beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de nieuwe wet. Incidenteel is voor de uitvoering van het wetsvoorstel 3,6 miljoen euro beschikbaar gesteld.

Aanranding en verkrachting, online seksueel geweld en seksuele intimidatie

In het wetsvoorstel worden verschillende delictsvormen van aanranding en verkrachting geïntroduceerd, waarmee eerder sprake is van strafbaar gedrag. Beide delicten bestaan uit een schuld- en een opzetvariant. Voor strafbaarheid in de opzetvariant is leidend of degene die seksuele handelingen met het slachtoffer verrichtte, wist dat bij de ander daartoe de wil ontbrak en toch doorzette. In tegenstelling tot het huidig recht zijn dwang, geweld en bedreiging hierbij strafverzwarende omstandigheden, maar niet langer vereist voor een veroordeling. Van de schuldvariant is sprake indien iemand duidelijke signalen van een ontbrekende wil bij de ander helemaal verkeerd heeft ingeschat, door er ten onrechte van uit te gaan dat de wil tot seksueel contact bij die ander wel aanwezig zal zijn. De initiator moet alert zijn of de ander hetzelfde wil. Is er reden voor twijfel dan moet worden geverifieerd of die ander daadwerkelijk instemt met seksueel contact.

Door de toename van het gebruik van internet, sociale media en smartphones is er meer online seksueel contact. Vooral kinderen zijn kwetsbaar voor online seksueel misbruik. Zij beschikken op steeds jongere leeftijd over een smartphone en zijn makkelijker bereikbaar voor mensen die kwaad willen. Het seksualiserend benaderen van kinderen is de afgelopen tijd in omvang en vaak ook in indringendheid toegenomen. Het online seksueel stalken of seksueel inkapselen van een kind gaat heel snel – soms is één chatsessie al voldoende – en kan soms maanden of jaren voortduren. Daarom wordt sexchatting strafbaar gesteld. Dit is een vorm van seksuele benadering van kinderen onder de 16 jaar in de voorfase van seksueel misbruik.

Seksuele intimidatie in het openbaar wordt strafbaar als overtreding. Dat geldt zowel online als offline. In het kader van het implementatietraject wordt onderzocht  of op lokaal niveau naast de politie buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) kunnen worden ingezet bij het tegengaan van seksuele intimidatie op straat. Daarom worden gemeenten nauw betrokken bij het implementatietraject.