Structureel meer geld voor de Rechtspraak

Het kabinet trekt structureel ruim €155 miljoen uit voor de rechtspraak om onder andere meer rechters en ander personeel aan te trekken. Dat moet leiden tot kortere doorlooptijden en het verminderen van de werkdruk onder rechters. Ook is het geld voor initiatieven om het recht dichter bij mensen te brengen, zoals de wijkrechtspraak. Mensen worden dan door een rechter bij hen in de buurt geholpen.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Steeds meer rechters gaan met pensioen en de doorlooptijd van een rechtszaak is vaak lang. Het gevolg is dat mensen die naar de rechter stappen langer moeten wachten tot hun zaak is afgedaan, terwijl de rechtspraak met een hoge werkdruk kampt. De druk op de rechtspraak is ook vergroot door onvoorziene situaties als het uitbreken van de coronacrisis, rechtszaken die steeds complexer worden en de nasleep van de kinderopvangtoeslagenaffaire.

“De rechtspraak moet voor iedereen toegankelijk en benaderbaar zijn. De uitdagingen waar de rechtspraak mee te kampen heeft laten dat niet voldoende toe. Daarom gaan wij in de Rechtspraak structureel investeren”, stelt minister Franc Weerwind voor Rechtsbescherming. “Ik ben verheugd dat wij samen met de Raad voor de Rechtspraak prijsafspraken hebben kunnen maken voor de periode 2023-2025. Met de verhoging van de totale begroting kan de Rechtspraak deze uitdagingen aanpakken, zodat toegang tot het recht voor iedereen mogelijk blijft.”

Om de achterstanden op termijn terug te dringen wordt ook ingezet op innovaties en digitalisering. Het structurele geld wordt verder gebruikt om de rechtspraak digitaal toegankelijker voor iedereen te maken. Daarnaast wil het kabinet de miljoenen inzetten om grote rechtszaken rond de georganiseerde criminaliteit in betere banen te leiden.


Gebruik van persoonsgegevens met als doel intimidatie wordt strafbaar

Het gebruik van persoonsgegevens om iemand te intimideren, ook wel doxing genoemd, moet strafrechtelijk kunnen worden aangepakt. Denk daarbij aan het delen van persoonsgegevens om iemand bang te maken. Het fenomeen waarbij in chatgroepen adresgegevens worden gedeeld, waarna bijvoorbeeld iemand thuis angst wordt aangejaagd, heeft de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. Het wetsvoorstel om het gebruik van persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden strafbaar te stellen is naar de Tweede Kamer gestuurd. Eerder ontving minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) hierover al het advies van de Raad van State.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Vaak zijn het hulpverleners, politieagenten, journalisten en politici die slachtoffer worden van doxing. Maar ook wetenschappers, opiniemakers of medewerkers van gemeenten krijgen te maken met mensen die hun persoonsgegevens verspreiden of doorsturen met als doel om hen angst aan te jagen. Eerder hebben ook de Tweede Kamer en werkgevers zoals de politie aangegeven zich zorgen te maken over hun medewerkers en hebben zij gepleit voor een strafrechtelijke aanpak van dit probleem. Dit is niet beperkt tot bepaalde beroepen, mensen kunnen om allerlei redenen met doxing worden geconfronteerd. Denk bijvoorbeeld aan iemand die een foto en telefoonnummer van een ex-partner op een online forum zet om diegene vrees aan te jagen.

Angst aanjagen is onacceptabel

“Je blijft af van hulpverleners, agenten en anderen die zich op welke manier dan ook inzetten voor onze vrije samenleving. Privégegevens verspreiden om een ander angst aan te jagen is echt onacceptabel. Journalisten, wetenschappers en politici moeten zich vrij uit kunnen blijven spreken en onbelemmerd hun werk kunnen doen. Dat gezinnen zich vaak niet meer veilig thuis voelen kunnen én mogen we niet accepteren. Met dit wetsvoorstel trekken we dan ook een grens: iedereen kan slachtoffer worden van doxing en moet daartegen kunnen worden beschermd.“ aldus minister Yeşilgöz-Zegerius.

Intimiderend gedrag

Veel intimiderend gedrag is al strafbaar. Denk daarbij aan bedreiging en stalking. Intimidatie door het gebruik van persoonsgegevens is in de praktijk vaak niet strafrechtelijk aan te pakken. Bijvoorbeeld omdat er geen sprake is van een bedreiging met een ernstig misdrijf of van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene. Met dit wetsvoorstel kan de politie eerder ingrijpen. Ook voor internetplatformen is duidelijk dat zij een rol hebben om hiertegen op te treden, bijvoorbeeld door het verwijderen of ontoegankelijk maken van de content.

Identificerende persoonsgegevens

Op het zich verschaffen, verspreiden of anderszins ter beschikking stellen van identificerende persoonsgegevens van een ander of een derde met het oogmerk om die ander vrees aan te (laten) jagen, ernstige overlast aan te (laten) doen of ernstig te (laten) hinderen in de uitoefening van zijn ambt of beroep, komt een maximale gevangenisstraf te staan van één jaar of een geldboete van maximaal 9.000 euro. Het nieuwe wetsartikel kan niet worden ingeroepen tegen journalisten en klokkenluiders die te goeder trouw nieuwsfeiten en misstanden openbaar maken omdat zij niet de bedoeling hebben om te intimideren.

Optreden tegen doxing

De verwachting is dat het wetsvoorstel van minister Yeşilgöz-Zegerius de politie en het Openbaar Ministerie een stevigere basis zal geven om op te treden tegen doxing. Het slachtoffer kan daarnaast ook zelf een civiele procedure starten indien bekend is wie de gewraakte content online heeft geplaatst. Dan kan een schadevergoeding en het offline halen van de onrechtmatige content worden geëist. Mocht de dader niet bekend zijn, dan kan bij de tussenpersoon die de content host een melding worden gemaakt. Tussenpersonen als providers en online platformen hebben een rol om op te treden, indien zij ervan op de hoogte zijn dat op hun platformen of servers strafbare of onrechtmatige content staat.


Stevige hervorming gesloten jeugdhulp: nul plaatsingen en kleinschalige woonplekken

Staatssecretaris Van Ooijen (VWS) komt met een plan voor drastische hervormingen in de gesloten jeugdhulp.  De huidige, grootschalige locaties zullen transformeren in kleinschalige, open plekken die midden in de samenleving gelegen zijn. Daarnaast wil het kabinet de beweging in gang zetten naar nul gesloten plaatsingen in 2030.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Staatssecretaris Van Ooijen: `Deze drastische hervormingen zijn nodig om de beste, liefdevolle en menswaardige zorg voor jeugdigen te kunnen bieden. Er is ook wel sprake van een dilemma. In sommige gevallen zijn vrijheidsbeperkende maatregelen nodig. Voorbeelden zijn ernstig agressief gedrag of wegloopgedrag bij loverboyproblematiek.

Twee sporen

In het plan wordt er gewerkt aan twee sporen. Het eerste spoor richt zich op afbouw van de grootschalige voorzieningen voor gesloten jeugdhulp. Deze moeten omgebouwd worden naar kleinschalige voorzieningen die ook veiligheid en bescherming bieden. Het tweede spoor is om toe te werken naar nul gesloten plaatsingen. In 2030 wil staatssecretaris Van Ooijen zo dicht mogelijk bij dit doel zijn. Hij wil samen met ervaringsdeskundigen, professionals, gemeenten, zorgbestuurders en onderwijs aan deze twee sporen werken.

Vrijheidsbeperking

Op het gebied van vrijheidsbeperking zal in gesloten jeugdhulpinstellingen op korte termijn gewerkt worden aan het “nee, tenzij principe”. Dat wil zeggen dat vrijheidsbeperking niet is toegestaan tenzij dat noodzakelijk en proportioneel is, en er geen minder zwaar alternatief is.

Kleinschalig georganiseerde voorzieningen

Gesloten plaatsingen zullen elk jaar verder afnemen, juist doordat er ingezet wordt op kleinschalig georganiseerde voorzieningen. En waar geregistreerd, deels vrijheidsbeperkende maatregelen in de eigen regio van de jeugdigen. Wanneer het toch nodig is om uit het huis geplaatst te worden, blijft de jeugdige dus in de eigen regio. Hierbij is het de bedoeling dat de jeugdigen, zo lang als ze niet thuis kunnen wonen, blijven op een vaste plek en niet telkens overgeplaatst worden. Dit zal zorgen voor stabiliteit waardoor ze zich beter kunnen ontwikkelen. Ook wordt ingezet op het verbeteren van de kwaliteit van zorg en onderwijs voor jeugdigen. 


Helft politieke ambtsdragers heeft te maken met agressie of geweld

Bijna de helft (49%) van de decentrale politieke ambtsdragers zoals burgemeesters, waterschapsbestuurders en Statenleden heeft het afgelopen jaar te maken gehad met agressie of intimidatie. In 2014 was dit nog 26%. De laatste twee jaar is sprake van een forse toename, zowel van minder ernstige als ernstig ervaren incidenten. Ook een derde (33%) van de ambtenaren heeft afgelopen jaar te maken gehad met agressie of geweld. Dat blijkt uit de Monitor Integriteit en Veiligheid 2022 die minister Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Bruins Slot: “Deze zorgelijke cijfers laten zien dat dat onze burgemeesters, raadsleden, Statenleden en ambtenaren steeds vaker te maken krijgen met bedreiging, agressie en geweld. Dat is onacceptabel. Elk incident is er een te veel. Daarom zet ik zet mij de komende tijd samen met partners als het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur, VNG en veiligheidspartners in voor de weerbaarheid van onze bestuurders, politici en ambtenaren. Voor een goed en betrouwbaar bestuur is een absolute noodzaak dat zij hun werk zonder agressie, intimidatie of andere ondermijnende invloeden kunnen doen.”

Zelf geven bestuurders, politici en ambtenaren in het onderzoek aan dat bedreiging, intimidatie en geweld van invloed zijn op hun werkplezier en geestelijke gezondheid. Uit het onderzoek blijkt een voorzichtige stijging van het percentage incidenten waarvan melding wordt gemaakt, van 68 naar 72%. Die meldingen maken de omvang van het probleem zichtbaar en maken het mogelijk om, waar nodig, ondersteuning te verlenen aan betrokken personen en hun naasten. De minister hoopt dat deze voorzichtige trend doorzet.

Blijven werken aan weerbaar bestuur

Eerder dit jaar maakte de minister al bekend de komende 10 jaar 100 miljoen euro extra te investeren in het weerbaarder maken van het openbaar bestuur. Het Netwerk Weerbaar Bestuur, waarin BZK samenwerkt met zo’n 30 betrokken partners, zet in op het versterken van het openbaar bestuur tegen de invloed van ondermijning en andere vormen van oneigenlijke druk. Het Ondersteuningsteam (OT) Weerbaar Bestuur – onderdeel van het Netwerk – is er voor decentrale politieke ambtsdragers die te maken hebben gehad met agressie of intimidatie. Na de zomer gaat er per provincie de ‘OT on tour’ van start om de bewustwording rondom weerbaarheid te vergroten bij nieuwe gemeenteraden.

Een deel van het extra geld gaat dit jaar naar de ondersteuning van kleinere gemeenten. Ook deze gemeenten hebben te maken met ongewenste beïnvloeding, bijvoorbeeld bij vergunnings- en subsidieaanvragen. Zij missen vaak de capaciteit die nodig is om de organisatie te versterken. De minister stelt daarom in totaal 5 miljoen euro ter beschikking aan de provincies voor de extra slagkracht van deze gemeenten. Hiermee kunnen ze bijvoorbeeld de onderlinge samenwerking versterken en trainingen opzetten om gevallen van ondermijning te herkennen en tegen te gaan.

Ook is er een onderzoek gestart naar andere vormen van financiering van benodigde veiligheidsmaatregelen voor de woningen van bestuurders. Nu moeten zij daar nog financiering voor vragen in de raad.

Ook veilige werkomgeving voor ambtenaren

Met de aanpak Veilig werken zet het ministerie van BZK zich niet alleen in voor het creëren van een agressie- en geweldsvrije werkomgeving voor bestuurders en politici, maar ook voor ambtenaren. Ook zij moeten zonder dwang of oneigenlijke druk hun publieke taak kunnen uitvoeren. Doel is het voorkomen van incidenten, adequaat optreden en goede nazorg in het geval van een incident.

Bruins Slot: “We willen uitdragen dat intimidatie en bedreiging niet normaal zijn, ambtenaren er niet alleen voor staan en het belangrijk is om incidenten te melden. Daarvoor gaan we onder meer de meldingsregistratie verbeteren, trainingen ontwikkelen, processen versterken die kwetsbaar zijn voor ondermijning en oneigenlijke druk, en een aanpak ontwikkelen tegen agressie, geweld en intimidatie via sociale media.”

Integriteit

Politieke ambtsdragers kregen tijdens het onderzoek ook de vraag voorgelegd of ze in het afgelopen jaar niet-integer gedrag bij collega-ambtsdragers hebben gezien of vermoed. Het aantal ambtsdragers dat melding heeft gemaakt van dergelijke vermoedens is licht gestegen, met name als het gaat om zaken als belangenverstrengeling of het meestemmen over zaken van persoonlijk belang. Of dat betekent dat er daadwerkelijk minder integer wordt gehandeld of dat de bewustwording groeit, waardoor het eerder wordt opgemerkt, is op basis van het onderzoek niet te zeggen.

De meeste deelnemers aan het onderzoek zijn redelijk goed bekend met de verschillende onderdelen van het integriteitsbeleid. Om de integriteit van decentrale politieke ambtsdragers te vergroten zet BZK onder andere in op nieuwe wetgeving. Onlangs is een wetsvoorstel aangenomen door de Tweede Kamer met daarin een verplichting voor wethouders en gedeputeerden om een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) te overleggen en waarin de regels wat betreft belangenverstrengeling zijn aangescherpt. Het ministerie werkt op dit moment bovendien aan een wetsvoorstel dat een risicoanalyse integriteit verplicht stelt voordat iemand benoemd wordt tot bestuurder. Daarnaast werkt BZK – samen met beroeps- en belangenverenigingen en bestuurdersverenigingen – aan handreikingen, gedragscodes en instrumenten om het gesprek over integriteit binnen organisaties te bevorderen.


Kabinet zet stap naar verplicht certificeringsstelsel voor uitzendbureaus

Malafide uitzendbureaus omzeilen regels, en maken misbruik van kwetsbare mensen waaronder veel arbeidsmigranten. Dat leidt tot schrijnende situaties, onderbetaling, slechte huisvesting, en slechte arbeidsomstandigheden. Het overtreden van de regels levert hen ook een financieel voordeel op: zij zijn goedkoper uit dan bedrijven die wel goed voor hun personeel zorgen. Om deze misstanden tegen te gaan, gaat het kabinet een verplicht certificeringsstelsel voor uitzendbureaus inrichten.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Minister Karien van Gennip: ‘Te vaak nog worden arbeidsmigranten behandeld als tweederangsburger. Te veel uitzendbureaus zorgen niet goed voor hun personeel en laten ze slapen en werken in slechte omstandigheden. Dat is onacceptabel. Mensen die hier komen werken, hebben recht op fatsoenlijke woon- en werkomstandigheden, net als u en ik. Daarom ben ik blij dat we de stap zetten naar een certificeringsstelsel voor uitzendbureaus. Dat verbetert de positie van arbeidsmigranten én zorgt voor een gelijk speelveld voor de uitzendsector.’

Doel certificeringsstelsel

Het verplichte certificeringsstelsel heeft meerdere doelen. Allereerst wil het kabinet de positie van arbeidskrachten beter beschermen. Het staat voorop dat een groep werkgevers goed omgaat met de arbeidskrachten in uitzendsituaties (onder wie arbeidsmigranten). Maar de kwalijke situaties, waarin te veel arbeidskrachten in uitzendsituaties verkeren, moeten zo snel mogelijk gestopt worden. Daarnaast wil het kabinet een gelijk speelveld voor uitzendbureaus waarborgen. Onder andere door ervoor te zorgen dat partijen die zich niet aan de regels houden van de markt worden geweerd.

Eisen

Om in aanmerking te komen voor een certificaat moet een uitzendbureau laten zien dat het zich aan de regels houdt. Uitzendbureaus worden periodiek gecontroleerd, op onder andere betaling van het juiste loon en het juist doen van belastingaangifte. Ook moeten uitzendbureaus een verklaring omtrent het gedrag (VOG) hebben, een waarborgsom van € 100.000 betalen en gecertificeerde huisvesting aanbieden. Als een uitzendbureau zijn certificaat verliest, mag het niet meer op de markt opereren.

Samenwerking tussen overheid en sociale partners

Het kabinet heeft bij de uitwerking van het certificeringsstelsel nauw samengewerkt met sociale partners uit de Stichting van de Arbeid en de uitzendbranche. Het stelsel wordt publiek-privaat, waarbij sociale partners een rol krijgen in de uitvoering van het stelsel. De Nederlandse Arbeidsinspectie zal toezien op de naleving van de certificeringsplicht en daarvoor wordt structureel €10,5 miljoen voor uitgetrokken. Op dit moment zijn er zo’n 15.000 uitzendbureaus in Nederland en naar verwachting zal de certificeringsplicht vanaf 2025 gaan gelden.


Overheden kunnen elkaar straks waarschuwen over criminele praktijken

Gemeenten, provincies en Rijksdiensten kunnen elkaar straks informeren als ze zien dat criminelen proberen overheidsdiensten te misbruiken. Dat kan bij een sterk vermoeden dat criminelen bij een onderneming betrokken zijn die in een andere gemeente door een vergunningaanvraag, overheidsopdracht of vastgoedtransactie proberen om bijvoorbeeld geld wit te wassen. De Eerste Kamer heeft ingestemd met een wetsvoorstel tot aanpassing van de Wet Bibob (bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) dat dit onder meer regelt.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Volgens minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid is de wetsaanpassing van groot belang om de integriteit van de overheid te beschermen tegen vermenging van de boven- en onderwereld.

‘Als het een crimineel netwerk te heet onder de voeten wordt in de ene gemeente en met zijn illegale praktijken in een andere plaats probeert verder te gaan, moeten bijvoorbeeld de burgemeesters elkaar wel kunnen waarschuwen’, aldus de minister.

Wetsaanpassing

De planning is dat de wetsaanpassing per 1 oktober in werking kan treden. Overheden kunnen met de Wet Bibob barrières opwerpen tegen het ongewild faciliteren door de overheid van criminele organisaties, door beschikkingen, overheidsopdrachten of vastgoedtransacties te weigeren of in te trekken als hierbij het gevaar dreigt dat deze voor criminele activiteiten misbruikt worden. Regelmatig schuiven criminelen zogenoemde katvangers naar voren om een aanvraag voor een vergunning in te dienen, of werken ze met schijnconstructies met tussenpersonen om bestuursorganen te misleiden. In de Wet Bibob wordt daarom ook gekeken naar de integriteit van zakelijke relaties van de betrokkene.

Uitbreiding wet

Met de uitbreiding van de wet wordt het voor overheden mogelijk om informatie over het gevaar van misbruik te delen. Via het Landelijk Bureau Bibob (LBB) kunnen overheden straks nagaan of uit Bibob-onderzoeken van andere overheden een (ernstig) gevaar is gebleken dat beschikkingen, overheidsopdrachten of vastgoedtransacties misbruikt zullen worden voor het plegen van strafbare feiten. Nu kan alleen informatie opgevraagd worden over Bibob-onderzoeken die het LBB zelf heeft uitgebracht. Ook kan straks informatie gedeeld worden over de risico’s rondom bepaalde zakelijke relaties van een betrokkene, zoals een vermogensverschaffer of een persoon die op de achtergrond feitelijk aan de touwtjes trekt via een constructie met een katvanger.


Maatregelen tegen ongewenste praktijken die seksuele en genderidentiteit aantasten

In Nederland is geen plaats voor zogenoemde conversiepraktijken om iemands seksuele en/of genderidentiteit te veranderen. Ministers Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) zetten zich met een pakket van maatregelen in om deze praktijken te voorkomen en tegen te gaan. Het kabinet staat voor een samenleving waarin alle mensen zich (sociaal) veilig voelen en de ruimte krijgen om te zijn wie ze willen zijn. Met nieuwe stappen zet het kabinet in op een cultuurverandering bij die individuen en partijen die zich nu nog inlaten met conversiepraktijken.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Uit eerder onderzoek van Bureau Beke bleek dat conversiepraktijken in Nederland veelal in (besloten) religieuze kring plaatsvinden. Het kabinet neemt een aantal aanvullende maatregelen naar aanleiding van een verkenning door Regioplan en de Vrije Universiteit Amsterdam naar mogelijke maatregelen die de overheid kan inzetten om conversiepraktijken een fenomeen uit het verleden te laten worden.

Minister Dijkgraaf: ‘Dergelijke praktijken past niet binnen deze samenleving. Iedereen moet de ruimte hebben om zichzelf te ontwikkelen, zonder beperkingen.’ Minister Yeşilgöz-Zegerius in aanvulling daarop: ‘Door duidelijk de norm te stellen en door veilige plekken om hierover te spreken, weten slachtoffers dat ze hulp kunnen krijgen en aangifte kunnen doen. Het is onverteerbaar als je onder zware druk gedwongen wordt te ontkennen wie je bent.’

Strafbaar stellen van conversiepraktijken

Uit de verkenning blijkt dat het wettelijk verbieden van de conversiepraktijken een steun in de rug kan zijn voor mensen die conversiepraktijken hebben ondergaan. Het strafbaar stellen van deze praktijken, steunt slachtoffers en maakt helder dat dergelijke praktijken niet worden getolereerd. Voor een dergelijke wettelijke basis is er door verschillende partijen in de Kamer aangekondigd om te komen met een initiatiefwetsvoorstel. Het kabinet kijkt met interesse uit naar dit voorstel.

Veilige schoolomgeving

De schoolomgeving moet een veilige omgeving zijn. Alleen dan kunnen leerlingen zich ten volle ontwikkelen. Om deze veilige school te creëren en te bevorderen worden de opdrachten aan scholen verduidelijkt, denk hierbij aan het bijstellen van de kerndoelen en de wettelijke verplichting rondom burgerschap. Daarnaast is al eerder aangekondigd dat om de sociale veiligheid in het primair- en voortgezet onderwijs een aantal stappen genomen worden. Zo moet de lat verder omhoog ten aanzien van de sociale veiligheid zodat alle leerlingen en leraren zich vrij en veilig voelen. Komt er betere hulp en nazorg voor leerlingen en ouders als het onverhoopt toch niet goed loopt. En waar het nodig is zal er eerder en steviger ingegrepen worden.

Geestelijk verzorgers

Daarnaast laat de verkenning zien dat gesprekken met onafhankelijke geestelijk verzorgers een welkome ondersteuning kunnen zijn voor lhbtiq+ personen. De onafhankelijke geestelijk verzorgers kunnen hulp bieden bij de vragen die er bij lhbtiq+ personen leven over seksuele, gender en levensbeschouwelijke identiteit, en deze met elkaar in overeenstemming brengen.

Financiële consequenties

Bij de verkenning is gekeken naar de mogelijkheden om de ANBI-status of subsidies in te trekken als de aanvragende organisaties conversiepraktijken aanbieden te weigeren. Op dit moment is dat niet mogelijk omdat de Belastingdienst niet enkel vanwege mogelijke conversiepraktijken een ANBI-status in kan trekken. Staatssecretaris Van Rij van Fiscaliteit en Belastingdienst heeft eerder een adviescommissie ingesteld die onderzocht heeft welke veranderingen in de regels voor ANBI’s en het toezicht hierop ervoor kunnen zorgen dat deze instellingen gedrag vertonen dat past bij algemeen gangbare waarden en normen. De staatssecretaris zal hier in het najaar inhoudelijk op reageren.


Nieuwe aanpak leefbaarheid en veiligheid in wijken

In een aantal gebieden in Nederlandse steden staan de leefbaarheid en veiligheid onder druk. Problemen op het gebied van onderwijs, armoede, gezondheid, werk, wonen en veiligheid stapelen zich op. Het kabinet wil deze problematiek samen met gemeenten en hun lokale partners en bewoners aanpakken. Met het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid wordt er vanuit verschillende ministeries geïnvesteerd om de stapeling van problemen aan te pakken. Zo wordt er geïnvesteerd in betere volkshuisvesting (€ 600 miljoen), het voorkomen van jeugdcriminaliteit (€ 82 miljoen) en de aanpak van armoede en schulden (€ 20 miljoen). Ook wordt er fors geïnvesteerd in het verbeteren van de onderwijskwaliteit en de versterking van scholen met veel leerachterstanden.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Doorzettingsvermogen

Minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening: ‘Voor de wijken waar de leefbaarheid en veiligheid het meest onder druk staan, vergt een succesvolle aanpak een lange adem en veel doorzettingsvermogen. Om de stapeling van problemen te doorbreken moeten we de woonsituatie flink verbeteren. Als we willen dat in een wijk echt een gemeenschap ontstaat, als we willen dat kinderen in een klas zich aan elkaar kunnen optrekken, als we willen dat mensen in de wijk blijven wonen – ook als ze meer gaan verdienen, dan moeten we bouwen aan gemengde wijken met een divers woningaanbod. Zo verbeteren we de leefomgeving, vergroten we de veiligheid en geven we mensen toekomstperspectief.’  

Toekomstperspectief

Minister Weerwind voor Rechtsbescherming: ‘Jongeren verdienen een goede toekomst, maar niet iedereen groeit op in een veilige omgeving. Daar liggen criminele verleidingen op de loer. Samen met gemeenten en professionals uit onder meer de zorg en het onderwijs willen we jongeren structuur en toekomstperspectief bieden. We maken ze weerbaarder en daarmee blijven ze op het rechte pad. Ook tijdens en na detentie.’

Kansen om te ontwikkelen

Minister Wiersma voor Primair en Voortgezet Onderwijs: ‘Iedereen in de klas verdient dezelfde kansen om zich te ontwikkelen, ongeacht in welk gezin je bent geboren of in welke wijk je school staat. Ieder kind moet met een trots gevoel zijn school binnenstappen en aan de slag kunnen op het niveau dat bij hem of haar past. De school is het centrum van de wijk. Door wijken te verbeteren, maken we ook de scholen sterker.’

Integrale aanpak voor 20 kwetsbare gebieden

Het gaat om 19 gemeenten met 20 stedelijke focusgebieden die geografisch over heel Nederland verspreid liggen en waar in totaal ruim 1,2 miljoen mensen wonen. In de praktijk komt de lokale samenwerking tussen overheden, corporaties, politie, zorg- en welzijnsorganisaties, scholen en andere maatschappelijke organisaties en werkgevers, vaak moeilijk van de grond. Hierdoor is de aanpak nu versnipperd. Het kabinet wil daar verandering in brengen met een integrale werkwijze die de verschillende domeinen overstijgt om stapeling van problemen effectief aan te pakken. Gemeenten en lokale partners gaan een samenhangend uitvoeringsprogramma maken en onder leiding van de betreffende burgemeesters worden in de focusgebieden allianties opgericht.

Herstructureren van 25.000 particulieren woningen

Het verbeteren van de woningvoorraad is bepalend voor het toekomstperspectief van een gebied. Door wijken meer divers te maken en door gebouwen op te knappen en te verduurzamen verbetert de leefbaarheid aanzienlijk. Om tot een meer gedifferentieerde woningvoorraad te komen is herstructurering vaak noodzakelijk. Via het Volkshuisvestingsfonds (VHF) wordt er deze kabinetsperiode in totaal € 600 miljoen geïnvesteerd in de herstructurering van circa 25.000 particuliere woningen in kwetsbare gebieden. Onder herstructurering wordt verstaan: vervangende nieuwbouw, intensieve en grootschalige renovatie en verduurzaming en transformatie van vastgoed naar woningen.

Preventieve aanpak van jeugdcriminaliteit

Verder wil het kabinet voorkomen dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen in een kwetsbare positie de criminaliteit in gaan, daar steeds verder in verstrikt raken en uitgroeien tot geharde criminelen. Daarom wordt ingezet op een brede, domeinoverstijgende wijkaanpak en het versterken van de justitiële en sociale ondersteuning in de wijk. Voor de preventieve aanpak van jeugdcriminaliteit heeft het Kabinet onder de noemer ‘Preventie met gezag’ structureel €82 miljoen ter beschikking gesteld en € 61 miljoen voor de preventie en aanpak van jeugdcriminaliteit. 


Binnen drie dagen overgaan tot ontruiming bij verdenking van kraken

Op 1 juli 2022 treedt de Wet handhaving kraakverbod in werking. Met deze wet wordt de periode tussen aankondiging en daadwerkelijke ontruiming van een gekraakt pand verkort. In plaats van een wachttijd die maximaal tot acht weken kan oplopen, kan er dan binnen drie dagen worden ontruimd.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Het kraken van een huis of gebouw is sinds 2010 verboden. In de situatie voor 1 juli 2022 was het na 24-uur niet meer mogelijk om een kraker direct uit het gekraakte pand te verwijderen als de kraker daar tegen in beroep was gegaan en de rechter nog geen uitspraak had gedaan. In geval van verdenking van kraken wordt namelijk eerst een aankondiging van de ontruiming gegeven. In veel gevallen werd door de kraker, die woonrecht claimt, een kort geding ingesteld. Het Openbaar Ministerie én de eigenaar moesten de uitkomst daarvan eerst afwachten om vervolgens tot actie over te kunnen gaan.

De nieuwe wet brengt daar verandering in. Bij toekomstige verdenkingen kan de rechter-commissaris betrokken die binnen drie dagen beslist of over kan worden gegaan tot ontruiming en stelt zo de krakers in die periode in de gelegenheid om te worden gehoord. Na hen te hebben gehoord, neemt de rechter-commissaris een beslissing. Hij verleent een machtiging tot ontruiming of wijst de vordering van de officier van justitie af. Door deze wetswijziging kan op bevel van de officier van justitie, binnen drie dagen worden overgaan tot verwijdering van de kraker(s), óók als zij in beroep gaan tegen de ontruiming.


Nieuwe strafrechtelijke positie opsporingsambtenaar

In het Wetboek van Strafrecht komt, met ingang van 1 juli, een apart delict te staan voor opsporingsambtenaren die schuldig zijn aan het schenden van de geweldsinstructie, met lichamelijk letsel of de dood tot gevolg. Voorheen konden zij alleen worden vervolgd voor de algemene geweldsdelicten als mishandeling en doodslag, terwijl die delicten vaak niet goed passen bij de situaties waarin opsporingsambtenaren moeten optreden en de bevoegdheid die zij hebben. Anders dan burgers hebben opsporingsambtenaren, zoals politieambtenaren, officieren van de Koninklijke Marechaussee en bepaalde BOA‘s, een geweldsbevoegdheid. Dat wil zeggen dat de overheid van hen verwacht dat zij onder voorwaarden geweld gebruiken als onderdeel van het uitoefenen van hun taak, bijvoorbeeld om de situatie weer veilig te maken. Met deze wetswijziging wordt er meer rekening gehouden met de unieke positie van opsporingsambtenaren.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Het uitgangspunt van het optreden van een opsporingsambtenaar is in alle gevallen de-escalatie. Als het echt niet anders kan, kan de opsporingsambtenaar geweld toepassen. Het gebruik van geweld moet gemeld worden en getoetst worden. Als geweld tot (zwaar) lichamelijk letsel of de dood heeft geleid, wordt altijd onderzoek verricht door de Rijksrecherche of de afdeling VIK (Veiligheid, Integriteit en Klachten) van de politie.

Strafbaarstelling

Als opsporingsambtenaren zich niet aan hun geweldsinstructie (dat zijn regels die gelden voor het gebruik van geweld) houden, kunnen zij hiervoor gestraft worden. Het openbaar ministerie heeft vanaf 1 juli de mogelijkheid om dat te doen voor het nieuwe delict ‘schenden van de geweldsinstructie’. Dit delict is bedoeld voor gevallen waarin een opsporingsambtenaar de geweldsinstructie overtreedt doordat hij onvoorzichtig heeft gehandeld of een verkeerde inschatting heeft gemaakt. Indien een opsporingsambtenaar welbewust de geweldsinstructie schendt door bijvoorbeeld (zeer) disproportioneel geweld te gebruiken blijft het mogelijk om opsporingsambtenaren te vervolgen voor de al bestaande geweldsdelicten, zoals mishandeling en doodslag. De maximale straffen voor geweldsmisdrijven zijn voor iedereen in Nederland gelijk. Dus als een agent voor mishandeling of doodslag wordt gestraft kan hij dezelfde straf krijgen als ieder ander die daarvoor door de strafrechter zou worden veroordeeld. Het openbaar ministerie beslist voor welk delict de betrokken opsporingsambtenaar wordt vervolgd.

Ook de Ambtsinstructie wijzigt met ingang van 1 juli 2022. De Ambtsinstructie bevat regels voor het gebruik van geweld en is daarmee een onderdeel van de geweldsinstructie. Met ingang van 1 juli zijn de inzetcriteria voor geweld- en vrijheidsbeperkende middelen geactualiseerd en verduidelijkt.