
Kabinet presenteert actieprogramma tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
Samen met de samenleving en vele verschillende organisaties wil het kabinet seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld aanpakken. Onder meer met wet- en regelgeving, publiekscampagnes, het realiseren van een veilige werkomgeving, de rol van omstanders en goede hulpverlening moet dit maatschappelijke probleem worden bestreden. Seksueel grensoverschrijdend gedrag en geweld passen niet in een veilige samenleving waarin we op een gelijkwaardige manier met elkaar omgaan. Dat schrijven minister Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer. Voor het actieprogramma wordt de komende jaren 11 miljoen euro vrijgemaakt.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Doel van het actieprogramma
Het doel van het actieprogramma is om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld tegen te gaan. Seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld zullen niet van de ene op de andere dag verdwijnen, ook dat realiseert het kabinet zich. Daarom is een tweede belangrijk doel van dit actieprogramma het beperken van de schade van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Dat wil het kabinet bereiken door het snel te signaleren en te stoppen, slachtoffers en hun omgeving steun en hulp te bieden en direct te handelen in de richting van (vermoedelijke) plegers. Ook is er binnen het actieprogramma veel aandacht voor de rol van de omstander. We willen dat omstanders seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld herkennen en weten wat ze kunnen doen wanneer zij hiermee in aanraking komen.
Actielijnen
Het actieprogramma bestaat uit drie soorten maatregelen: maatregelen die de overheid zelf neemt, zoals regelgeving; maatregelen die maatschappelijke sectoren en organisaties moeten nemen, waarbij de overheid kan stimuleren en faciliteren; en maatregelen die uiteindelijk alleen slagen als de samenleving als geheel seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld niet langer accepteert door elkaar aan te spreken op ongewenst gedrag en slachtoffers te steunen.
Het actieprogramma heeft vijf actielijnen, die tot stand zijn gekomen in samenwerking met regeringscommissaris Mariëtte Hamer en waarvoor meer dan 100 organisaties, experts en ervaringsdeskundigen, hun ervaringen en kennis gedeeld hebben. De actielijnen zijn:
- Gedeelde maatschappelijke waarden en normen. Het moet normaal worden om met elkaar te bespreken wat je wensen zijn, waar je grenzen liggen en om elkaar aan te spreken als grenzen overschreden (dreigen te) worden. Hiervoor wordt onder meer ingezet op mannenemancipatie, leren in het onderwijs over seksualiteit, medewerkers in onderwijs-, zorg en welzijnsorganisaties leren hoe ze seksualiteit bespreekbaar kunnen maken en brede publiekscommunicatie om het gesprek in de samenleving te stimuleren.
- Wet- en regelgeving weerspiegelen de (veranderende) maatschappelijke normen. Wet- en regelgeving moeten helder maken welk gedrag binnen onze samenleving als onacceptabel en zelfs strafbaar wordt gezien. Er wordt daarvoor gezocht naar het wettelijk verankeren van een verplichte gedragscode en klachtenregeling. Maar ook zal de wet seksuele misdrijven verruimd worden, waarmee seksuele intimidatie in het openbaar, off- en online en sekschatting van kinderen onder de 16 strafbaar worden.
- Organisaties hebben processen voor preventie, signalering en opvolging op orde. Zij moeten werken aan een sociaal veilige (werk)cultuur en kijken wat daarvoor nodig is. De Rijksoverheid ondersteunt daarbij. Hiervoor moeten organisaties beleid opstellen met maatregelen die bijdragen aan een veilige werkomgeving. Daarbij moet er ook aandacht zijn voor de verschillen per sector, in de sport is een andere aanpak vereist dan in de media- of onderwijssector.
- Iedereen herkent seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld en kan hierop reageren. Hierbij is de rol van omstanders belangrijk, via verschillende maatregelen zal er sterker ingezet worden op wat zij kunnen doen op het moment dat zij getuigen of dat een slachtoffer ervaringen met hen deelt.
- Er is goede hulpverlening die makkelijk vindbaar is. Hulpverlening voor slachtoffers, plegers en naasten is voor iedereen toegankelijk en van goede kwaliteit. Er is onderzoek gedaan naar hoe de hulp aan slachtoffers en plegers is ingericht en aansluit bij hun behoeften, er worden uitgangspunten van goede hulpverlening gedefinieerd die ook makkelijk vindbaar is.
Rol voor de samenleving
Een maatschappelijk probleem oplossen kan de overheid niet alleen. Daarom is er in het Nationaal Actieprogramma ook veel ruimte voor goede initiatieven uit de samenleving. Iedereen heeft een rol en kan daar al wat in betekenen. Het is van belang om continu met elkaar in gesprek te blijven over hoe we met elkaar om willen gaan en over hoe de samenleving veiliger te maken is voor iedereen. Het kabinet zet met dit actieprogramma een volgende stap naar een noodzakelijke cultuurverandering en betrekt daarin de hele samenleving.
Regeringscommissaris Mariëtte Hamer
De regeringscommissaris is sinds april 2022 aangesteld door het kabinet en levert een belangrijke bijdrage aan het signaleren, voorkomen en bestrijden van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Zij is onafhankelijk en adviseert het kabinet gevraagd en ongevraagd bij de totstandkoming en uitvoering van het actieprogramma. Ook smeedt zij coalities in de samenleving, verbindt ze maatschappelijke partners aan het actieprogramma en voedt zij het kabinet met signalen en kennis uit de samenleving. Daarnaast fungeert zij als boegbeeld en aanjager van het maatschappelijk gesprek over hoe we met elkaar om willen gaan om seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld te voorkomen. Ook in het actieprogramma zal zij een grote rol blijven spelen, op alle actielijnen.
Meer samenwerking Nederlandse en Belgische douane bij aanpak drugssmokkel
De Nederlandse en Belgische douane gaan in 2023 nog intensiever samenwerken in de strijd tegen de criminele drugssmokkel in de havens van Rotterdam en Antwerpen. Dat heeft staatssecretaris Aukje de Vries (Toeslagen en Douane) vandaag in Antwerpen gezegd tijdens een gezamenlijke presentatie van de drugsvangsten in het afgelopen jaar in beide havens. Samen met de Belgische minister van Financiën, Vincent van Peteghem, benadrukte De Vries dat een gezamenlijke aanpak noodzakelijk is, omdat criminelen de havens van Rotterdam en Antwerpen als één groot werkgebied zien.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Uit de cijfers over 2022 blijkt dat het totaal aantal kilo’s in beslaggenomen drugs, voornamelijk cocaïne uit Zuid-Amerika, in de havens van Antwerpen en Rotterdam samen opnieuw is gestegen ten opzichte van het jaar daarvoor. In Antwerpen waren er 150 vangsten en steeg het aantal kilo’s van 90.000 naar 110.000, de grootste hoeveelheid ooit onderschept. In Rotterdam (inclusief Vlissingen) bleef het aantal drugsvangsten met ruim 160 nagenoeg gelijk aan het jaar daarvoor en daalde het aantal kilo’s tot ruim 50.000 kilo cocaïne. De totale straatwaarde van de inbeslaggenomen cocaïne in Nederland bedraagt circa € 3,5 miljard. Opvallend is ook de toename van het aantal onderscheppingen in het buitenland van drugs die voor Nederland was bestemd.
Enorm probleem
Staatssecretaris De Vries: “De cijfers laten opnieuw zien hoe enorm het probleem van de drugssmokkel nog steeds is, zowel in België als in Nederland. De gevolgen van deze criminele drugshandel strekken zich veel verder uit dan alleen in de havens. Steden én platteland lijden onder criminele netwerken die drugslabs en hennepkwekerijen beginnen. Criminelen ronselen jongeren – vaak nog maar kinderen – om voor hen het gevaarlijke werk op te knappen en onschuldige ondernemers worden het slachtoffer van afpersing. Criminelen worden steeds meedogenlozer en de gevolgen hiervan zijn in beide landen voelbaar, zoals schietpartijen en moorden midden op straat. Het van groot belang dat onze landen schouder aan schouder staan in de aanpak van ondermijning. Daarom gaan de Nederlandse en Belgische douane in 2023 nog intensiever samenwerken in de strijd tegen drugssmokkel.”
Meer samenwerking
Meer samenwerking tussen beide landen is noodzakelijk, omdat drugscriminelen de havens van Nederland en België beschouwen als één havengebied. De Nederlandse en Belgische douane gaan de komende jaren nog meer informatie delen om sneller in beeld te krijgen welke risicovolle vrachten naar de Nederlandse en Belgische havens komen. Zo gaat binnenkort een Nederlandse risico-analist wekelijks naar Antwerpen om samen te werken met Belgische analisten. Hierdoor kan er gezamenlijk gerichter gecontroleerd worden op verdachte zendingen.
Informatie uitwisseling
Ook trekken de Nederlandse en Belgische douane samen op richting de bronlanden in Zuid-Amerika. Het afgelopen jaar zijn al afspraken gemaakt over het uitwisselen van scanbeelden zodat die kunnen worden bekeken en geduid door analisten in Nederland en België. Behalve het delen van informatie wordt ook bij controles meer samengewerkt. Zo wordt het duikteam van de Nederlandse douane op verzoek van de Belgische douane ook ingezet in de Belgische havens.
Weerbaarheid bevorderen
Om criminelen uit de havens te weren is ook samenwerking nodig met rederijen en bedrijven die handelen via de havens. België en Nederland werken met de rederijen aan maatregelen om de georganiseerde misdaad tegen te gaan. Het gaat onder andere om het weerbaarder maken van havenpersoneel en manieren om verdacht gedrag sneller te detecteren en te melden.
Basisscholen kunnen helpen bij herkennen slachtoffers kindermisbruik
De politie en het Openbaar Ministerie (OM) vragen basisscholen te helpen bij het herkennen van minderjarige slachtoffers van (online) kindermisbruik. Deze nieuwe methode krijgt de naam ‘Schoolalert’. Schoolalert maakt het mogelijk om -incidenteel en onder strikte voorwaarden- aan leerkrachten of schoolleiders van een basisschool te vragen of zij een jong slachtoffer herkennen. Hierbij zal nooit kinderpornografisch materiaal worden getoond, maar bijvoorbeeld alleen het gezicht of de kleding van het slachtoffer. Met Schoolalert kunnen kinderen eerder uit deze verschrikkelijke situatie gehaald worden. Ministers Dennis Wiersma en Dilan Yeşilgöz sturen scholen een brief over Schoolalert.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Schoolalert
De politie ontvangt jaarlijks tienduizenden meldingen van kinderpornografische beelden. Dat aantal stijgt ieder jaar. Het is in lang niet alle gevallen mogelijk om slachtoffers van online seksueel misbruik daadwerkelijk te identificeren. Met de inzet van Schoolalert is er een grotere kans dat een jong slachtoffer herkend wordt. Hierdoor kan het slachtoffer eerder uit een situatie van seksueel misbruik worden gehaald. Naar verwachting wordt een Schoolalert enkele keren per jaar ingezet.
Werkwijze
Bij een Schoolalert kunnen schoolleiders en andere professionals in het basisonderwijs worden gevraagd mee te helpen om slachtoffers te identificeren. De gegevens van de slachtoffers worden uiterst zorgvuldig behandeld volgens de geldende privacywetgeving. Scholen krijgen alleen toegang tot de gegevens via een beveiligde omgeving van de politie. Wanneer daarvoor behoefte is, wordt deskundige opvang/hulp ingeschakeld.
Identificatie slachtoffers
Linda van den Oever, Landelijk officier van justitie in de aanpak van Kinderporno en Kindersekstoerisme: “Het gaat om slachtoffers van wie uit onderzoek van de politie is gebleken dat er sprake is van seksueel misbruik in Nederland en die niet door de politie kunnen worden geïdentificeerd. In het buitenland (in Duitsland en in Oostenrijk) wordt de werkwijze Schoolalert al een aantal jaar met succes toegepast.”
Uitnodiging
Minister Dennis Wiersma voor Primair en Voortgezet Onderwijs en minister Dilan Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid hebben alle schoolbesturen in het primair- en speciaal onderwijs per brief uitgenodigd om mee te doen aan Schoolalert.
Minister Wiersma: “Het is verschrikkelijk als je hoort in welke situatie sommige kinderen zich bevinden. Met Schoolalert kunnen we er samen voor zorgen dat kinderen sneller in veiligheid worden gebracht.”
Minister Yeşilgöz-Zegerius: “Seksueel kindermisbruik is een groot probleem met ernstige persoonlijke gevolgen voor het slachtoffer en de omgeving. Het moet stevig worden aangepakt. Alle hulp om daders te pakken en slachtoffers te helpen is welkom.”
Minder impact slachtoffer
Schoolalert heeft minder impact op jonge slachtoffers in vergelijking met gebruikelijke publieke opsporingsberichtgeving. In plaats van een grotere hulpvraag via een televisieprogramma of ander medium, wordt de hulpvraag nu gerichter gesteld. Door het basisonderwijs te benaderen is de kans op herkenning van een jong slachtoffer groter en de impact op de slachtoffers kleiner. Slachtoffers van online kindermisbruik zijn vaak jonge, schoolgaande kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar.
Landelijke opsporing
Ben van Mierlo, landelijk commissaris zeden, kinderporno en kindersekstoerisme van de politie: “Met Schoolalert is landelijke opsporingsberichtgeving minder nodig. Hiermee kan worden voorkomen dat het jonge slachtoffer publiek bekend wordt. De politie zal de afbeelding van het kind na korte tijd verwijderen, en meteen verwijderen zodra het slachtoffer herkend is.”
Samenwerking
Schoolalert is een samenwerkingsverband tussen het Openbaar Ministerie (OM), de politie, het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
Kabinet pakt desinformatie aan
Het kabinet heeft een nieuwe rijksbrede strategie tegen desinformatie gepresenteerd. Deze strategie is gericht op het versterken van het publieke debat en het verminderen van de invloed van desinformatie, zo laten minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en staatssecretaris Van Huffelen (Koninkrijksrelaties en Digitalisering) aan de Kamer weten. De strategie is verzonden mede namens minister Yesilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) en staatssecretaris Uslu(Cultuur en Media).
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Een effectieve aanpak van mis- en desinformatie vraagt om een rijksbrede strategie waarin de waarden en grondrechten van onze rechtsstaat, zoals de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van pers voorop staan. Daarin blijft het uitgangspunt dat het benoemen wat wel en wat geen desinformatie is en factchecken in eerste instantie geen overheidstaken zijn. Wanneer de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de maatschappelijke en/of economische stabiliteit in het geding is, kan de overheid wel optreden en desinformatie tegenspreken.
Ontwrichtende effecten op de samenleving
Minister Bruins Slot: “Desinformatie kan schadelijke en ontwrichtende effecten hebben op de samenleving. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om desinformatie over het verkiezingsproces. Maar desinformatie raakt ook het dagelijks leven van mensen. Wanneer mensen niet weten of ze informatie wel of niet kunnen vertrouwen, kan dit leiden tot onrust en onzekerheid in de samenleving. Met deze strategie willen wij onze maatschappij daartegen weren.”
Sociale media
Staatssecretaris Van Huffelen: “De meeste desinformatie wordt verspreid via sociale media. We kennen allemaal wel een vorm die we in ons dagelijks gebruik zijn tegengekomen. Of het nou een nepaccount is of kunstmatige intelligentie die wordt ingezet om snel en makkelijk neppe video’s te maken die echt lijken, maar bedoeld zijn om mensen te misleiden. De overheid wil de impact van online desinformatie verminderen. Daarbij is het uitgangspunt zorgvuldig modereren, naleven van Europese wet- en regelgeving en open zijn over gebruik van data. En tegelijkertijd oog blijven houden voor vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. Ook wil het kabinet publieke media en instellingen als scholen, bibliotheken en musea ondersteunen bij het ontwikkelen van een eigen infrastructuur en sociale mediaomgevingen, zodat burgers gebruik kunnen maken van alternatieve platformen.”
Vraagstuk van desinformatie
Desinformatie is een groot maatschappelijk probleem. Desinformatie is het doelbewust, veelal heimelijk, verspreiden van misleidende informatie, met het doel om schade toe te brengen aan het publieke debat, democratische processen, de open kenniseconomie of volksgezondheid. De verspreiding van desinformatie, uit zowel binnen- als buitenland, kan het publieke debat namelijk verstoren, leiden tot onrust en onzekerheid en een ontwrichtend effect hebben op onze samenleving als geheel en de levens van individuele mensen daarin. Ook kan desinformatie het effectief overheidshandelen bemoeilijken en een gevaar vormen voor de integriteit van de verkiezingen. Door digitalisering kan desinformatie sneller en met een groter bereik worden verspreid. Daarnaast wordt het ook lastiger te herkennen. Nederlanders maken zich daardoor steeds meer zorgen over desinformatie.
Versterken publieke debat
Het kabinet zet zich in om het vertrouwen in en de pluriformiteit van de Nederlandse vrije pers te behouden. Dit draagt bij aan het beperken van de voedingsbodem voor de negatieve effecten van desinformatie op de samenleving. Daarbij staat voorop dat de overheid niet bepaalt wat wel of niet betrouwbare informatie is. Daar zijn burgers in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor. Daarom zet het kabinet ook in op het versterken van de weerbaarheid van burgers, bijvoorbeeld via isdatechtzo.nl. Samenwerking met bijvoorbeeld bibliotheken, musea en andere organisaties, blijft hierbij zeer belangrijk.
Verminderen van de invloed van desinformatie
Het kabinet blijft zich ook inzetten om de verspreiding en invloed van desinformatie te verminderen. Zo zorgt het kabinet ervoor dat ieder ministerie en de verschillende overheden in staat zijn om gepast te reageren wanneer desinformatie raakt aan hun beleidsterrein. Om dit te bereiken wordt bewustwording verbeterd, maar ook een duidelijk kader ontwikkeld om te bepalen wat strafbaar is en wat niet. Het kabinet besteedt extra aandacht aan desinformatie verspreid door andere landen, zoals eerder vermeld in de brief over Aanpak Statelijke Dreigingen.
Nieuwe afspraken moeten huisuitzettingen door energiecrisis voorkomen
Door stijgende prijzen en hoge energierekeningen lopen mensen meer risico op betaalachterstanden bij het betalen van de huur. Daarom maken de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de verhuurdersorganisaties, brancheverenigingen (Aedes, IVBN, Kences, Vastgoed Belang) en de VNG nieuwe afspraken over het voorkomen van huisuitzettingen als gevolg van huurachterstanden. Dezelfde partijen maakten ten tijde van de coronacrisis vergelijkbare afspraken.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
De afspraken houden in dat huisuitzettingen als gevolg van betalingsachterstanden zoveel mogelijk worden voorkomen. Zeker wanneer hier kinderen bij betrokken zijn. De woonpartijen vertegenwoordigen ruim 80% van de huurhuizen in Nederland. De Woonbond onderschrijft de gemaakte afspraken.
Bij betalingsachterstand snel contact, gemeente kan hulp bieden
Partijen zetten al langer in op vroege signalering van betalingsachterstanden. Snel contact tussen verhuurder en huurder helpt de groei van verdere schulden én uiteindelijk huisuitzetting te voorkomen. Gemeenten ontvangen deze signalen van verhuurders over betalingsachterstanden en kunnen inwoners zo sneller (schuld)hulp aanbieden. Huurders met dreigende betaalproblemen kunnen ook zelf naar hun gemeente voor hulp.
Onderdeel van pakket aan maatregelen
Het kabinet heeft diverse maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat zo min mogelijk mensen in de financiële problemen komen tijdens deze energiecrisis. Zo komt er het prijsplafond energie, de energietoeslag, en het voornemen tot verhoging van de huurtoeslag. Verhuurders spannen zich binnen hun mogelijkheden in om samen met huurders tot maatwerkafspraken te komen. Denk aan het tijdelijk opschorten van de huur of het treffen van een betalingsregeling. Het zoveel mogelijk voorkomen van huisuitzettingen als gevolg van betalingsachterstanden past in dit pakket aan maatregelen.
Douane zet in op aanpak drugssmokkel en slimme handhaving in 2023
Net als dit jaar staat de Douane in 2023 stevig aan de lat als het gaat om het bewaken van de buitengrens. De Douane zet sterk in op het voorkomen van drugssmokkel. Ook het handhaven van de sancties tegen Rusland en Belarus gaat volgend jaar onverminderd door. Daarnaast vraagt de stijgende groei van de goederenstoom om slimme handhaving én soepele logistiek en wil de Douane meer gebruik maken van data bij haar taken.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
De Douane zet zich in voor de fiscale, economische en veiligheidsbelangen van Nederland en Europa. Dit doet de Douane in opdracht van de Europese Unie en negen ministeries, op basis van verdragen, verordeningen en nationale wet- en regelgeving.
Handhaving sanctiemaatregelen
De Douane vervulde in 2022 een belangrijke rol bij de handhaving van de sanctiemaatregelen tegen Rusland en Belarus. Ook in 2023 zal dit een groot beslag leggen op de beschikbare capaciteit. De werving van nieuwe medewerkers is in 2022 in gang gezet en wordt in 2023 voortgezet. De toename van het aantal taken en de met pensioen gerelateerde uitstroom in een krappe arbeidsmarkt, maakt de werving van nieuwe medewerkers tot één van de belangrijkste speerpunten voor de Douane. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan het meer weerbaar maken van douaniers voor drugscriminelen. Voor drugscriminelen is de kennis vanuit de Douane onmisbaar.
Gezamenlijke internationale aanpak
“De kabinetsbrede aanpak van de georganiseerde criminaliteit heeft als doel dat deze van alle kanten wordt ingesloten. Met een gezamenlijke en internationale aanpak zorgen we ervoor dat drugscriminelen geen voet aan de grond krijgen en maken we Nederland veiliger”, zegt staatssecretaris De Vries over het jaarplan van Douane. “De Douane is een belangrijke poortwachter en partner in de strijd tegen ondermijning. Ook komend jaar maakt de Douane zich sterk voor de effectieve bestrijding van deze ontwrichtende criminaliteit.”
Slimme handhaving, soepele logistiek
Nederland is een spil in de wereldwijde handel en logistiek. Meer dan een kwart van alle goederen bestemd voor de Europese Unie komt via Nederland aan, door de lucht en over zee. Dit vraagt om slimme handhaving én soepele logistiek. Burgers en bedrijven krijgen van de Douane in de handhaving de aandacht die past bij hun gedrag. Het bonafide bedrijfsleven wordt daarbij zo goed mogelijk gefaciliteerd. Tegelijkertijd wil Nederland voorkomen dat (synthetische) drugs worden uitgevoerd. In 2023 start de Douane met een pilot rond het geautomatiseerd herkennen van pillen in post waarbij scanbeelden met behulp van vooraf getraind algoritmen worden gebruikt.
Data-gedreven
Aan de hand van analyses van feitelijke data en met behulp van algoritmen die risico’s kunnen voorspellen, ontwikkelt de Douane zich steeds meer naar een data-gedreven organisatie. Het streven is dat data en risicosignalen tussen diverse taken kunnen worden uitgewisseld, zoals bij scan en detectie van goederen en bij de verwerking van aangiftedata. Tegelijkertijd kent de Douane een belangrijke uitdaging op IT-gebied. Naast een toenemende digitalisering, zijn de systemen van Douane aan vernieuwing toe. De vraag naar automatisering overstijgt ook in 2023 het aanbod waardoor de Douane blijft prioriteren en verschillende maatregelen treft in samenspraak met de Europese Unie en het bedrijfsleven.
Nieuwe instrumenten in de aanpak van criminele praktijken
De aanpak van georganiseerde misdaad wordt versterkt met nieuwe instrumenten. Om witwassen tegen te gaan kunnen transacties waar een luchtje aan zit, straks met een spoedbevriezing tijdelijk worden vastgehouden voor onderzoek. Zo kan een stokje worden gestoken voor het wegsluizen van crimineel vermogen. Ook het smokkelen van contant zwart geld, wapens of drugs in verborgen ruimtes in auto’s, vrachtwagens of boten wordt lastiger door strafbaarstelling van het bezit van zulke vervoermiddelen en het bouwen van geheime ruimtes voor criminele doeleinden.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid wil bij het actualiseren van wetgeving direct ook deze twee nieuwe instrumenten introduceren.. Ook worden de maximale boetes verhoogd voor zwaardere vormen van diefstal gezien de vaak grote criminele winsten die ermee zijn gemoeid en ook meer mogelijkheden gecreëerd om grote strafzaken naar een andere rechtbank te verplaatsen. Op voorstel van de minister heeft het kabinet besloten het wetsvoorstel ‘Versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit 2’ voor te leggen voor advies aan de Raad van State, waarin dit wordt geregeld.
Wetgeving en instrumenten up-to-date houden
Minister Yeşilgöz: “In de strijd tegen georganiseerde misdaad moeten we onze wetgeving en instrumenten continu up-to-date houden. Gedreven door enorme criminele winsten wordt telkens op nieuwe manieren en vaak ook met nietsontziend geweld geprobeerd de illegale handel verder te brengen. Daarom willen we ook de onderliggende misdadige structuren kapot maken. Zo gaan we tegen dat crimineel vermogen, wapens en drugs in onze samenleving blijven circuleren en voorkomen we dat fout geld en wapens voor nieuwe criminele praktijken worden gebruikt.”
Spoedbevriezing
Afpakken van crimineel vermogen is een belangrijke sleutel om misdadige machtsstructuren te doorbreken. Om hier effectiever in te worden, is het zaak criminele geldstromen in een zo vroeg mogelijk stadium in beeld te hebben om deze vervolgens te onderscheppen. Het betalingsverkeer verloopt steeds sneller en is niet gebonden aan grenzen. Criminelen proberen hier handig gebruik van te maken bij het wegsluizen van hun criminele winsten, vaak naar het buitenland.
Met de zogenoemde spoedbevriezing van een ongebruikelijke transactie wordt in het wetsvoorstel een nieuw instrument gecreëerd tegen witwassen. Door de spoedbevriezing kan een financiële transactie op verzoek van de Financial Intelligence Unit (FIU-Nederland) tijdelijk door een bank worden aangehouden. Nu is dat nog niet mogelijk, waardoor het criminele geld vaak al is weggesluisd voordat FIU-Nederland onderzoek heeft kunnen doen en opsporing vervolgens beslag heeft kunnen leggen. De optie spoedbevriezing bestaat al in omliggende landen. De verwachting is dat het nieuwe instrument dan ook de internationale samenwerking verder bevordert.
Verborgen ruimtes
Criminelen maken voor hun illegale handel steeds vaker gebruik van verborgen ruimtes in een auto, vrachtwagen of boot. In 2015 kwamen de politie, Douane en de Koninklijke Marechaussee naar schatting 150 van dit soort voertuigen tegen. Dit is gestegen naar circa 600 in 2020. Voertuigen met een geheime ruimte die duidelijk bestemd is voor een crimineel doeleinde zoals vervoer van drugs, wapens of crimineel geld, worden nu ingenomen. Maar er volgt nog geen straf. Door het bezit van zo’n bijzonder uitgerust voertuig te verbieden, kan wel worden gehandhaafd. Ook het inbouwen van zo’n geheime ruimte om criminaliteit te faciliteren wordt strafbaar. Veilige opbergplekken met duidelijk legale redenen – bijvoorbeeld voor de dagwinst van een bonafide ondernemer – vallen niet onder deze strafbaarstelling.
Iemand die zich schuldig maakt aan het toerusten of inrichten van een verborgen ruimte in een vervoermiddel met criminele doeleinden en degene die een dergelijk voertuig bezit, hangt straks door het nieuwe wetsvoorstel een gevangenisstraf van maximaal een jaar boven het hoofd.
Nieuw actieplan overheid en ondernemers tegen criminaliteit
Ondernemers en de overheid werken samen om criminaliteit te voorkomen en terug te dringen. Sinds het aantreden van minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid is met het bedrijfsleven gewerkt aan een nieuw actieprogramma Veilig Ondernemen 2023-2026 en vastgesteld in het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing (NPC). De drie vastgestelde prioriteiten zijn: aanpak preventie cybercrime in het bedrijfsleven, aanpak georganiseerde misdaad en de aanpak van criminaliteit in de regio en lokaal, zoals agressie, diefstal en overvallen.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Minister Yeşilgöz-Zegerius: “Door onze open economie en samenleving is ons land helaas ook aantrekkelijk voor criminelen. De georganiseerde misdaad is voortdurend bezig nieuwe manieren te vinden in de bovenwereld om geld wit te wassen en om hun illegale praktijken uit te voeren over de ruggen van anderen. Bonafide ondernemers zien oneerlijke concurrentie, omdat anderen hun zaken met snel en fout geld laten financieren. Ook lijkt het voor criminelen een verdienmodel worden om met digitale sluwe trucs geld af te troggelen van bedrijven en burgers. En bij diefstal of het uithalen van drugs uit vrachtwagens wordt grof geweld niet geschuwd. Alleen door samen op te trekken, kunnen we de risico’s terugdringen.”
Sinds januari werken minister Yeşilgöz, de diverse branches en de ondernemersorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland samen aan het nieuwe Actieprogramma Veilig Ondernemen. Afgesproken is om samen met ondernemers, brancheorganisaties, de politie, het Openbaar Ministerie en gemeenten verder in te zetten op de drie prioriteiten: cybercrime, georganiseerde misdaad en gebiedsgerichte (vermogens)criminaliteit
Cybercrime
Ondernemers hebben steeds vaker te maken met cybercrime. Eén op de vijf heeft jaarlijks met een cyberaanval te maken. Dit heeft in coronatijd een verdere vlucht genomen: tussen 2019 en 2021 is een toename van 200% zichtbaar wat betreft cybercrime gerelateerde incidenten. Daarnaast groeit de afhankelijkheid van IT bij ondernemers alsmaar verder. Een gezamenlijke aanpak is noodzakelijk, want grotere ondernemingen lijken nu het meest weerbaar tegen cybercriminaliteit. Afgesproken is dat ze hun voortrekkersrol oppakken om het grootste groep ondernemers in Nederland – het midden- en kleinbedrijf – mee te nemen in de broodnodige preventieve stappen.
Georganiseerde misdaad
Door het grove geld dat wordt verdiend met de smokkel van cocaïne en de productie van synthetische drugs gaat de georganiseerde misdaad vaak nietsontziend te werk. Gezien de dreiging van criminelen en angst voor gevolgen als je bij autoriteiten aanklopt, is het niet altijd makkelijk om hulp in te roepen. Het is zaak verder te investeren in de weerbaarheid van bedrijven en personeel. Zo wordt een pilot van ZLTO, de land- en tuinbouworganisatie voor agrarische ondernemers in de regio’s Zuid-Gelderland, Noord-Brabant en Zeeland, met een vertrouwenspersoon voor ondernemers in het buitengebied met steun van het ministerie van Justitie en Veiligheid uitgebreid naar andere sectoren. Het gaat nu eerst om de recreatie, watersport en grondbewerkersbranche.
Gebiedsgerichte (vermogens)criminaliteit
Winkeldiefstallen, overvallen en mobiele banditisme hebben veel impact op ondernemers. In het actieprogramma is dit dan ook genoemd als prioriteit. Om dat kracht bij te zetten maakte minister Yeşilgöz eerder dit jaar bekend structureel € 10 miljoen te investeren in de tien regionale Platforms Veilig Ondernemen (PVO’s). Daar worden lokale en regionale criminaliteitsproblemen beter inzichtelijk gemaakt. Het gaat om de inzet voor veilige winkelgebieden, bedrijventerreinen, binnensteden en het buitengebied en ook maatregelen tegen diefstal, agressie, overvallen en jeugdcriminaliteit. De PVO’s vormen een laagdrempelige ontmoetingsplek voor alle betrokken publieke en private partijen en helpen om gezamenlijk op te trekken.
Stelsel Crisisbeheersing en Brandweerzorg beter voorbereid op toekomst
Hoe zorgen we dat de crisisbeheersing in Nederland toekomstbestendig blijft? De minister van Justitie en Veiligheid heeft de contourennota Versterking Crisisbeheersing en Brandweerzorg, het Nationaal Handboek Crisisbeheersing en het kader modernisering staatsnoodrecht aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze plannen laten zien hoe partijen in het crisisdomein de komende jaren samenwerken.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
De afgelopen jaren is in Nederland veel ervaring opgedaan met complexe (crises)situaties, zoals COVID-19, de opvang van ontheemde Oekraïners, of de natuurbrand in De Peel. Hierbij is veel goed gegaan, op alle niveaus.
Maar de maatschappij verandert in hoog tempo. Hedendaagse crises zijn in toenemende mate complex en grensoverschrijdend. Dat vraagt om extra inspanning en versterking van ons stelsel. Dat tonen verschillende onderzoeken, evaluaties én ervaringen van de afgelopen jaren ook aan. De commissie Muller evalueerde in 2020 de Wet veiligheidsregio’s en zegt hierover dat Nederland beter op de rampen en crises van de toekomst voorbereid moet zijn en dat een verbeterslag noodzakelijk is in de samenwerking tussen regio’s, crisispartners en Rijk bij de aanpak van interregionale en (inter)nationale crises.
Daarom start nu, als uitwerking van de contourennota, een actie- en wetgevingsprogramma om de plannen en ambities te realiseren. Alle fases van de crisisbeheersing, van voorbereiding tot en met nafase, worden wettelijk verankerd. Zodat ons stelsel van crisisbeheersing en brandweerzorg goed voorbereid blijft op veranderingen en dreigingen in de toekomst.
Contourennota versterking crisisbeheersing en brandweerzorg
De contourennota schetst hoe de organisatiestructuur en samenwerking bij interregionale, nationale en internationale risico’s en crises worden versterkt. Het uitgangspunt is om als één overheid te opereren, ongeacht geografische of organisatorische grenzen en negatieve gevolgen van crises zoveel mogelijk te beperken. Daarom komt er één landelijk dekkend stelsel voor crisisbeheersing, met onder meer een knooppunt coördinatietussen de Regio’s en het Rijk, het zogenoemde KCR2.
De brandweer vormt een belangrijke spil in het stelsel van incidentbestrijding, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De brandweer van de toekomst moet zijn voorbereid op nieuwe (grote) incidenten met impact buiten de eigen veiligheidsregio. De overstromingen in Limburg en de ervaringen met recente natuurbranden laten het belang zien van een brandweer die over regiogrenzen heen opereert. Er wordt ingezet op een toekomstbestendige brandweer met voldoende capaciteit en slagkracht om naast kwalitatief hoogwaardige lokale en regionale basisbrandweerzorg het hoofd te bieden aan grootschalige en nieuwe incidenttypen. Met een goede wettelijke verankering. Daarbij wordt ook ingezet op structurele samenwerking met de andere crisispartners, zoals politie, waterschappen, Defensie, industriële brandweerkorpsen, de Reddingsbrigade Nederland en de milieu-ongevallendienst van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
Besluit MCCb en Handboek crisisbeheersing
Het nieuwe Besluit MCCb en het Nationaal Handboek Crisisbeheersing vervangen de verouderde versies uit 2016. Ze leggen de veranderingen vast die op basis van lessen, ervaringen en aanbevelingen uit evaluaties (zoals crisisaanpak corona) zijn doorgevoerd en beschrijven de huidige, staande praktijk bij situaties met een bovenregionale en landelijke impact. Daarbij is het essentieel nadrukkelijk oog te hebben voor mogelijke en verwachte brede maatschappelijke gevolgen met name voor kwetsbare groepen, de uitvoeringspraktijk, de handhaafbaarheid, de financiële haalbaarheid en de uitlegbaarheid van eventuele maatregelen. Daarom zijn de aanpak en de organisatie van de crisisbeheersing van begin af aan gericht op een intensieve en flexibele samenwerking met medeoverheden, overheidsdiensten en betrokken publieke en private partners, als samenstellende delen van een landelijk dekkend stelsel.
Zo kunnen op uitnodiging een burgemeester, voorzitter veiligheidsregio of voorzitter van een ander openbaar lichaam met raadgevende stem aan vergaderingen deelnemen. Verder kunnen ook andere operationele partners en inhoudelijke deskundigen als adviseur deelnemen. Denk daarbij aan politie en Koninklijke Marechaussee, krijgsmacht, inlichtingen- en veiligheidsdiensten, private partners zoals aanbieders van vitale processen of kennisinstituten of kennisnetwerken.
Kader modernisering Staatsnoodrecht
Recente gebeurtenissen, zoals de bestrijding van de COVID-19-epidemie en de toestroom van ontheemden uit Oekraïne, hebben laten zien hoe belangrijk het is dat de overheid in tijden van nood kan terugvallen op het (staats)nood- en crisisrecht. Het staatsnoodrecht is echter op veel punten verouderd, waardoor goed gekeken moet worden of het staatsnoodrecht nog wel aansluit bij de huidige en toekomstige dreigingen. Dit blijkt ook uit een ongevraagd advies van de Raad van State. Zij adviseert een inhoudelijke modernisering van het crisis- en noodrecht, in samenhang met de ontwikkelingen ten behoeve van de versterking van crisisbeheersing en brandweerzorg.
Het geheel van (staats)nood- en crisiswetgeving is zeer omvangrijk. Het kabinet past daarom fasering en prioritering toe bij de modernisering en herinrichting van het (staats)nood- en crisisrecht. De brief ‘kader modernisering staatsnoodrecht’ schetst een helder en eenduidig kader dat daarbij als leidraad gebruikt kan worden. Met het voorgestelde kader wil het kabinet meer duidelijkheid en zekerheid creëren voor de samenleving over de wijze waarop het (staats)nood- en crisisrecht geregeld is in Europees en Caribisch Nederland. Het is daarnaast van belang om ontbrekende noodbevoegdheden en/of noodwetgeving te inventariseren, in de context van de Rijksbrede Veiligheidsstrategie die in het eerste kwartaal van 2023 naar de Kamer wordt gezonden.
Aankondiging Nationale Strategie Antisemitismebestrijding
Op dinsdag 6 en woensdag 7 december organiseerde de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) de 3de bijeenkomst van de Europese werkgroep antisemitismebestrijding in Den Haag. Het is de eerste keer dat deze bijeenkomst buiten Brussel plaatsvindt.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Tijdens deze conferentie heeft de minister van Justitie en Veiligheid, Dilan Yeşilgöz-Zegerius, toegezegd om komend jaar een nationale strategie antisemitismebestrijding te presenteren. De Europese Commissie presenteerde haar strategie antisemitismebestrijding al in oktober 2021.
Door de werkgroep in Den Haag te organiseren, willen wij laten zien dat Nederland het probleem van antisemitisme serieus neemt. Naast de nationaal coördinatoren van de verschillende lidstaten en afgevaardigden van de Joodse gemeenschappen komt ook de Vicevoorzitter van de Europese Commissie, Margaritis Schinas, voor de conferentie naar Den Haag. Minister Yeşilgöz-Zegerius zal de conferentie openen.
Hieronder vindt u quotes van Vicevoorzitter Schinas, minister Yesilgöz en Eddo Verdoner, de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding.
Margaritis Schinas, Vicevoorzitter Europese Commissie: “Antisemitisme is onverenigbaar met alles waar de Europese Unie voor staat, met ons samenlevingsmodel, met onze waarden en onze manier van leven. Een jaar geleden hebben we een historische stap gezet door de allereerste EU-strategie aan te nemen om dit in al zijn vormen te bestrijden. Nu moeten we samenwerken en onze inspanningen in de hele EU opvoeren en beleid omzetten in daden. Ik prijs het initiatief van Nederland om gastheer te zijn van de werkgroep, die nationale autoriteiten en Joodse organisaties samenbrengt, en voor het starten van de voorbereidingen voor een National Strategie Antisemitismebestrijding . Dit is een teken van onze eenheid en van onze vastberadenheid om ervoor te zorgen dat het Joodse leven kan blijven bloeien als onderdeel van diverse en inclusieve samenlevingen, binnen Europa en daarbuiten.”
Dilan Yeşilgöz-Zegerius, minister van Justitie van Veiligheid: “Op 6 oktober diende ik het werkplan van onze Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding in bij de Tweede Kamer. Volgend jaar presenteer ik een nationale strategie antisemitismebestrijding op basis van dit werkplan en verdere consultaties met onder meer Joodse jongeren, overlevenden van de Holocaust en internationale vertegenwoordigers.”
Eddo Verdoner, Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding: “De noodzaak is duidelijk, zowel in binnen als buitenland steekt onverbloemd antisemitisme de kop op, en niet alleen maar in donkere hoekjes. Ook in de politiek en de entertainmentindustrie lijkt het taboe verdwenen. Maar antisemitisme zet de zaag in de stoelpoten van de democratie. Met deze bijeenkomst en de aankondiging van een Nationale Strategie wordt een sterk signaal afgegeven, we kunnen het probleem niet langer negeren.”