Eerst een thuis centraal in Nationaal Actieplan Dakloosheid

Ieder mens heeft recht op een veilige en betaalbare plek om te wonen. Daarom presenteert staatssecretaris Maarten van Ooijen (VWS) samen met ministers Schouten (Armoedebeleid) en De Jonge (Volkshuisvesting) het Nationaal Actieplan Dakloosheid: Eerst een Thuis. Voor het plan wordt € 65 miljoen uitgetrokken, bovenop de reguliere € 385 miljoen die gemeenten ontvangen voor de maatschappelijke opvang. Het plan moet er voor zorgen dat in 2030 dakloosheid is beëindigd, waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd door het ondertekenen van de Lissabon Verklaring.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Staatssecretaris Van Ooijen: “Ons land telt een te groot aantal dakloze mensen. Deze mensen hebben geen thuis waar zij op kunnen terugvallen als basis. Terwijl zij net als ieder ander een eigen plek nodig hebben waar zij zich thuis kunnen voelen. Veel van deze jongeren en volwassenen hebben mij verteld over hun ervaringen. De verhalen over wat zij hebben meegemaakt grijpen mij aan. Bijvoorbeeld over het noodgedwongen verlaten van je huis door schulden of de enorme drempel die je kan ervaren om aan te kloppen voor hulp. De verhalen zijn stuk voor stuk uniek, maar wat deze mensen met elkaar gemeen hebben is de behoefte eerder gezien en gehoord te worden. Daarnaast is preventie heel belangrijk, zodat mensen überhaupt niet dakloos worden en hun eigen huis kunnen behouden. Daarom is het tijd voor een nieuwe aanpak, vanuit een fundamenteel andere kijk op wat nodig is.”

Rigoureuze keuzes

Uit onderzoek is gebleken dat het terugdringen van dakloosheid het meest succesvol is wanneer rigoureuze keuzes worden gemaakt in het denken over dakloosheid. Daarom zijn voor dit plan zes leidende principes geformuleerd op basis van het gedachtegoed van de wetenschappelijk onderbouwde methode Housing First en adviezen zoals die van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) en de commissie Dannenberg. De leidende principes zijn nodig als kompas om de komende jaren het beleid aan te toetsen.

Zes actielijnen

Voor het Actieplan Dakloosheid 2023-2030 zijn zes inhoudelijke actielijnen opgesteld. Ze zijn opgesteld op basis van de leidende principes en de input van de vele partners en betrokkenen. De zes actielijnen zijn:

  1. Versterken bestaanszekerheid: borging van het bestaansminimum;
  2. Preventie: voorkomen dakloosheid is altijd het beste;
  3. Wonen Eerst: iedereen een eigen woonplek met ondersteuning op maat;
  4. Integraal werken in de uitvoering: regie, snelheid en menselijke maat;
  5. Geen beleid zonder ervaringskennis: beleid wordt gemaakt, getoetst en uitgevoerd met mensen met ervaringskennis; 
  6. Inclusieve aanpak: aandacht voor jongeren, LHBTIQ+ en dakloze EU-burgers .

Brede samenwerking

De afgelopen maanden is samen met alle partijen uit het veld en mensen met ervaringskennis hard gewerkt aan de ontwikkeling van het actieplan. Dit heeft geresulteerd in een integrale aanpak en vraagt om een intensieve samenwerking tussen rijk, VNG, gemeenten, woningcorporaties, zorgaanbieders, cliëntenorganisaties, wetenschappers, ervaringsdeskundigen, belangenorganisaties, burgers en andere relevante lokale en landelijke (publieke en private) partijen. Om de ambities te behalen en dakloosheid structureel terug te dringen zijn al deze partijen hard nodig.


Ministers BZK en Defensie sturen tijdelijke wet cyberoperaties naar de Tweede Kamer

Ministers Hanke Bruins Slot (BZK) en Kajsa Ollongren (Defensie) hebben het voorstel voor de tijdelijke wet cyberoperaties naar de Tweede Kamer gezonden. Met deze tijdelijke wet kunnen de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) bevoegdheden sneller en effectiever inzetten tegen de toegenomen cyberdreiging van landen die cyberaanvallen plegen tegen Nederland.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Nederland en zijn bondgenoten hebben steeds vaker te maken met digitale aanvallen van landen met een offensieve cyberstrategie, zoals Rusland en China. Het gaat dan bijvoorbeeld om pogingen tot het stelen van gevoelige informatie of het saboteren van vitale infrastructuur. Verstoring of uitval hiervan kan leiden tot ernstige maatschappelijke ontwrichting en economische schade. 

Beter zicht

De cyberdreiging neemt toe en deze actoren kunnen steeds sneller en geavanceerder handelen en weten zich steeds beter te verbergen. Beoogd wordt de diensten een beter zicht op deze toenemende cyberdreiging te geven, door ervoor te zorgen dat bestaande bevoegdheden sneller en effectiever tegen deze dreiging kunnen worden ingezet.

Dynamisch toezicht

Zo wordt het door dynamisch toezicht bijvoorbeeld mogelijk om tijdens een lopend onderzoek waarbij een aanvaller overstapt naar een nieuwe server of apparaat, deze te blijven volgen zonder dat de operatie stilgelegd moet worden voor het opnieuw indienen van een toestemmingsaanvraag. Want het wisselen van server of apparaat door aanvallers gebeurt in het cyberdomein voortdurend, waardoor het onder de huidige regelgeving veel moeite kost om aanvallers goed te kunnen volgen. 

Huidige dynamiek

Het wetsvoorstel zorgt voor een betere aansluiting van toetsing en toezicht op de huidige dynamiek van cyberaanvallen in de praktijk. Bij een aantal bevoegdheden verschuift het moment van toetsing van voorafgaand aan de operatie door de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), naar tijdens en achteraf door de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD).

Toezicht op niveau

De CTIVD krijgt hierbij de bevoegdheid om een operatie per direct stop te zetten en kan beslissen dat de hierbij verworven gegevens worden vernietigd. Hiermee blijft het toezicht op niveau. Op deze wijze wordt beter aangesloten bij het dynamische karakter van deze steeds maar toenemende (ongekende) cyberdreiging. 

Nota van wijziging

Ook gaat binnenkort een nota van wijziging op de tijdelijke wet in consultatie, waarin op verzoek van de TIB en CTIVD onder meer een passend juridisch kader wordt gegeven voor het verwerken van bulkdatasets op basis van bijzondere bevoegdheden. Daarnaast wordt in deze nota van wijziging naar aanleiding van jurisprudentie van het Hof van Justitie (EU) een bindende toets vooraf geïntroduceerd (via de TIB) als de diensten tijdens een dreiging verkeers- en locatiegegevens van een persoon willen bijhouden.

De nota van wijziging zal binnenkort in consultatie gaan en vervolgens ter advisering aan de Raad van State worden aangeboden. Hierna wordt deze met de Kamer gedeeld. De verwachting is dat dat in het eerste kwartaal van 2023 plaatsvindt.
 

Herziening Wiv 2017

Naar aanleiding van de bevindingen van de Evaluatie Commissie WIV (2021) zal een uitgebreide herziening van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten plaatsvinden. Een hoofdlijnenbrief hierover wordt naar verwachting binnen enkele weken met de Kamers gedeeld. Gelet op de urgentie van de in de nota van wijziging opgenomen onderwerpen kiest het kabinet ervoor die zaken eerder te regelen met de tijdelijke wet. 


Versterkte aanpak dreigingen van andere landen

Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) heeft namens 8 bewindspersonen een versterkte aanpak van statelijke dreigingen naar de Tweede Kamer gestuurd. Die dreiging neemt namelijk steeds verder toe zoals uit het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren 2 (DBSA 2) van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) blijkt.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Nederland heeft een open samenleving en een open economie met veel hoogwaardige kennis. Maar de wereld verandert. Het geopolitieke klimaat in de wereld is onmiskenbaar guurder en instabieler geworden. Samenwerking met bepaalde staten levert kansen op, maar ook risico’s. Zo stellen statelijke actoren op steeds assertievere wijze eigen belangen centraal. Daarbij gebruiken ze diverse middelen die de welvaart, stabiliteit en openheid van onze samenleving bedoeld of onbewust kunnen aantasten.

Nationale veiligheid onder druk

De dreiging vanuit staten kan zich op verschillende manieren manifesteren. Van het verspreiden van desinformatie tot aan de inzet van (digitale) middelen voor spionage en sabotage. Dit heeft invloed op de nationale veiligheid. Het DBSA 2 gaat bijvoorbeeld in op een verhoogde dreiging van een agressiever Rusland dat meermaals nucleaire retoriek heeft geuit. China is steeds assertiever en wil de internationale rechtsorde in zijn voordeel veranderen. De Russische oorlog in Oekraïne heeft in het bijzonder laten zien dat ons open en internationale karakter ons ook kwetsbaar kan maken. Daarnaast is de dreiging van ongewenste inmenging in diasporagemeenschappen onverminderd aanwezig.

“We moeten de nationale veiligheid en de democratische rechtsorde in ons land zo goed mogelijk beschermen. Deze staan onder druk, zeker met een oorlog op het Europese continent. Het is daarom noodzakelijk dat we onze aanpak van statelijke dreigingen uitbreiden en flink versterken om die dreiging het hoofd te bieden. Een robuuste aanpak, die de inzet van overheidspartijen, bedrijfsleven en kennisinstellingen verbindt, en zich richt op het beschermen van onze publieke belangen en het versterken van het vermogen om dreigingen te detecteren, aan te pakken en waar nodig te voorzien van een reactie,” aldus minister Yeşilgöz-Zegerius.   

Versterkte aanpak

Om deze dreiging het hoofd te bieden is er een aanpak opgesteld op basis van 4 belangrijke accenten:

  1. Proactief optreden wanneer Nederlandse publieke belangen worden geschaad,
  2. Bevorderen en beschermen van de economische veiligheid, waaronder kennisveiligheid,
  3. Tegengaan van ongewenste buitenlandse inmenging, en
  4. Beschermen van democratische processen en instituties.

Nederland moet proactief optreden wanneer onze belangen worden geschaad. Dat doen we door een Rijksbreed responskader op te stellen waardoor we snel terug kunnen duwen tegen een kwaadwillende statelijke actor. Het doel hiervan is om af te schrikken maar ook om het effect van bepaalde acties zo klein mogelijk te maken. Daarnaast gaan we onze kennis verder opbouwen door verder onderzoek te doen naar bijvoorbeeld hybride dreigingen.

Verder is belangrijk om onze economische veiligheid te beschermen. Dit doen we door sterk in te zetten op verhoging van de bewustwording en een stevig pakket aan maatregelen om de weerbaarheid te verhogen, onder meer door spionage verder strafbaar te stellen. Een wetsvoorstel daarvoor zal op korte termijn aan de Tweede Kamer worden gepresenteerd.

Ook gaan we de risico’s van strategische afhankelijkheden van bijvoorbeeld technologie en grondstoffen verkleinen en beschermen we de vitale infrastructuur beter. Verder nemen we maatregelen om ongewenste kennis- en technologie overdracht te voorkomen, op het terrein van inkoop en aanbesteding en willen we misbruik van de kennismigrantenregeling en het erkend referentschap tegengaan.

Ook het is het belangrijk om ongewenste buitenlandse inmenging tegen te gaan. Bewustzijn hierover moet verhoogd worden. Extra inzet is nodig op ongewenste inmenging door China maar andere landen worden zeker niet uit het oog verloren. Daarnaast zal in aanvulling op de bestaande inzet meer worden ingezet op bewustwording binnen gemeenschappen, bij politieke ambtsdragers en medewerkers van overheden.

Tot slot staat ook het beschermen van democratische processen en instituties voorop. Hiervoor is er bijvoorbeeld de rijksbrede aanpak van desinformatie.


Wetsvoorstel: maximale gevangenisstraf van 15 naar 20 jaar voor deelname aan een terroristische organisatie

Terrorisme vormt een ernstige bedreiging voor de democratische wereld en daarmee ook voor Nederland. Mensen die deelnemen aan terroristische organisaties zijn de afgelopen decennia bereid gebleken tot het plegen van de meest ernstige misdrijven. Zij vormen de kern van deze organisaties. Daarbij hoort een passende strafmaat, waarin de verantwoordelijkheid van deelnemers voor de ernstige feiten die worden gepleegd beter tot uitdrukking wordt gebracht. Dat staat in het wetsvoorstel van minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid dat in consultatie is gegaan. Het wetsvoorstel vloeit voort uit het Coalitieakkoord.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid: “In de afgelopen jaren hebben we gezien tot welke gruwelijke misdrijven terroristische organisaties in staat zijn. Mensen die zich willens en wetens aansluiten bij een terroristische organisatie zijn mede verantwoordelijk voor deze misdaden en hebben een cruciale rol bij het in stand houden van terroristische organisaties. Daar hoort een hoog strafmaximum bij. De verhoging van de maximale gevangenisstraf naar 20 jaar is dan ook een belangrijk signaal.” 

De rol van deelnemers

De enorme aantrekkingskracht die van terroristische organisaties uitgaat beweegt mensen ertoe om zich aan te sluiten en – uit naam van deze organisatie – over te gaan tot het plegen van zeer ernstige misdrijven. Terroristische organisaties hebben vele doden op hun geweten en zijn verantwoordelijk voor verschrikkingen in terroristische strijdgebieden en voor aanslagen in landen die hun ideologische opvattingen niet delen. Het leed dat zij hebben veroorzaakt, is enorm. Voor de verwezenlijking van hun doelen zijn terroristische organisaties afhankelijk van deelnemers. Zij leveren een onmisbare – en onmiskenbare – bijdrage aan de destructieve doelen van een terroristische organisatie.

De overheid voert dan ook op meerdere terreinen een actief beleid om de dreiging en aantrekkingskracht van terroristische organisaties te verminderen. Ook het strafrecht speelt hierbij een belangrijke rol. Hoewel de eerste inzet van de overheid is om terroristisch geweld te voorkomen, is het van belang dat wanneer desondanks een terroristisch misdrijf is gepleegd, verdachten worden vervolgd en een straf opgelegd krijgen die recht doet aan de ernst van de feiten die zij hebben gepleegd, het leed dat zij hebben veroorzaakt en de verantwoordelijkheid die zij daarvoor dragen.

Strafmaximum van twintig jaar

Op dit moment geldt een strafmaximum van 15 jaar voor deelname aan een terroristische organisatie. Dat strafmaximum is sinds 2004 niet meer gewijzigd, ondanks de ontwikkelingen die zich de afgelopen circa twintig jaar hebben voorgedaan. Terroristische organisaties hebben zich in aard, omvang en propagandaverspreiding sterk ontwikkeld. Bij deze ontwikkelingen hoort een passend strafmaximum, waarin de verantwoordelijkheid van deelnemers aan een terroristische organisatie beter tot uitdrukking wordt gebracht. Het verhoogde strafmaximum van 20 jaar komt overeen met de strafmaat die geldt voor poging of medeplichtigheid aan de meest ernstige levensdelicten.

Het strafmaximum voor het geven van leiding aan een terroristische organisatie wordt niet verhoogd. Daarvoor geldt immers al het hoogste strafmaximum (levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste 30 jaar).  


Crimineel vermogen harder aangepakt

Afpakken van crimineel vermogen is een belangrijke sleutel om misdadige machtsstructuren te breken. Om de jacht op crimineel geld te intensiveren en daarmee rechtsherstel te bevorderen heeft de ministerraad op voorstel van minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid besloten om een wetsvoorstel voor afpakken zonder voorafgaande veroordeling voor een misdrijf voor te leggen voor advies aan de Raad van State.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Minister Yeşilgöz: “Als de politie een pand of auto doorzoekt en een tas met contanten of dure spullen aantreft, is er niet altijd een verband te leggen met de verdachten. Met de nieuwe wet maakt het niet uit op wiens naam een goed staat, of dat de eigenaar onbekend is. Ook zonder dat dit bekend is, kan beslag worden gelegd op hun crimineel verkregen geld, panden, luxe auto’s en andere dure spullen. Zo voorkomen we dat crimineel vermogen dat vaak met geweld en over de rug van slachtoffers is verkregen, onze samenleving en economie infecteert. En gaan we tegen dat het illegale geld kan worden gebruikt voor het plegen van nieuwe strafbare feiten.’’

Rechtmatige toestand herstellen

Met het uit de samenleving halen van illegaal verkregen goederen wordt de rechtmatige toestand hersteld en worden criminele herinvesteringen voorkomen. Het is in het wetsvoorstel van belang dat het Openbaar Ministerie bij de rechter aannemelijk kan maken dat goederen afkomstig zijn uit een misdrijf. Het kan gaan om geld maar ook om andere waardevolle goederen met een waarde van ten minste € 25.000. Trucs met verhullende eigendomsconstructies, waarbij criminelen bijvoorbeeld auto’s en panden op naam van anderen zetten, hebben geen zin meer. Inspiratie voor de procedure, ook wel aangeduid als Non Conviction Based Confiscation (NCBC), is opgedaan in Italië en ook is gekeken naar het Britse en Ierse model. Elementen uit de procedures in deze landen zijn overgenomen die goed passen in het Nederlandse rechtssysteem.

Alternatieve werkwijze

De kracht van de nieuwe procedure schuilt in het kantelen van de huidige werkwijze: niet de verdachte persoon, maar het verdachte goed staat centraal in het afpakken. Vanwege de inbreuk op het eigendomsrecht is de confiscatie alleen mogelijk na een onherroepelijke rechterlijke beslissing. Daarvoor moet de overheid aannemelijk maken dat het goed is verkregen uit de criminaliteit of is betaald uit opbrengsten van misdrijven. Belanghebbenden kunnen zich melden in deze procedure als zij aanspraak maken op het in beslag genomen voorwerp. Van hen mag worden verwacht dat ze kunnen verklaren over de legale herkomst.

Meer nodig

Volgens minister Yeşilgöz is het crimineel verdienmodel voor de georganiseerde misdaad nog veel te groot. Meer is nodig om misdadige machtsstructuren die drijven op enorme sommen crimineel geld, te doorbreken. Naast het wetsvoorstel voor het afpakken zonder strafrechtelijke veroordeling worden daarom verschillende maatregelen uitgewerkt om ervoor te zorgen dat alle betrokken overheidsdiensten sneller kunnen ingrijpen. Ook wordt de samenwerking met andere landen – zowel binnen Europa als daarbuiten – versterkt. Het merendeel van het criminele vermogen verlaat immers ons land en wordt elders witgewassen via verhullende geld- en goederenstromen die de hele wereld overgaan. Internationale samenwerking is daarom cruciaal om tegen te gaan dat crimineel geld ons over de landsgrenzen door de vingers glipt.


Meer inzet op schuldhulpverlening en het voorkomen van geldzorgen

Het kabinet trekt de komende jaren structureel € 120 miljoen uit voor de aanpak van geldzorgen, armoede en schulden. Het geld gaat onder meer naar gemeenten zodat zij meer mensen schuldhulpverlening kunnen aanbieden, financiële educatie ter voorkoming van geldzorgen en naar maatschappelijke organisaties die zich inzetten om kinderarmoede terug te dringen.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Een van de speerpunten in de meerjarige aanpak is het verlagen van de drempel voor schuldhulpverlening en het verkorten van schuldhulptrajecten. Geldzorgen duren nu vaak lang en schulden lopen hoog op voordat mensen aan de bel trekken en hulp krijgen. Schouten wil de duur van schuldhulptrajecten sterk terugbrengen deze kabinetsperiode en het aantal huishoudens dat schuldhulp ontvangt meer dan verdubbelen.

Saneringskredieten

De minister wil een snellere aflossing van schulden onder meer bereiken door de inzet van saneringskredieten. Hierbij neemt de gemeente de schulden over van schuldeisers tegen een gedeeltelijke kwijtschelding van de schuld. Huishoudens lossen dan nog maar af bij één schuldeiser, namelijk de gemeente of de kredietbank. Dit geeft rust en verkort de duur van de schuldhulpverlening. Het kabinet heeft vorig jaar een waarborgfonds ingesteld dat het risico voor gemeenten bij saneringskredieten afdekt. 

Als tijdelijke crisismaatregel heeft het kabinet besloten om het verstrekken van deze kredieten vanaf 1 december 2022 ook toe te staan aan huishoudens die vanwege de gestegen (energie)prijzen hun schulden niet meer (volledig) kunnen aflossen of geen of onvoldoende afloscapaciteit hebben om een schuldregeling overeen te komen met schuldeisers. Gemeenten kunnen zo rekening houden met individuele omstandigheden en de schuldregeling laten meebewegen met iemands betalingsmogelijkheden. 

Aanpak kinderarmoede 

Het kabinet heeft de ambitie om het aantal kinderen in armoede in 2025 te halveren ten opzichte van 2015. Naast inkomensmaatregelen, zoals een hoger minimumloon en meer kindgebonden budget, zet het kabinet in op betere financiele educatie. Het wil ervoor zorgen dat alle kinderen en jongeren via school, maar ook daarbuiten, financiële basiskennis krijgen waardoor op de lange termijn geldzorgen en armoede worden tegengegaan. Ook komen er traineeships en stages voor kinderen en jongeren in armoede waarmee zij hun vaardigheden kunnen versterken en waarmee kansenongelijkheid wordt tegengegaan

Gevolgen energiecrisis beperken

Naast de structurele middelen voor de aanpak geldzorgen, armoede en schulden is er voor de periode 2023-2024 aanvullend € 150 miljoen beschikbaar om de gevolgen van de energiecrisis voor huishoudens zoveel mogelijk te beperken. Het kabinet wil deze middelen onder meer gebruiken voor de verwachte extra inzet die nodig zal zijn op het gebied van vroegsignalering van schulden en voor het verwachte extra beroep van huishoudens op de bijzondere bijstand van de gemeente.

Actieplan geldzorgen armoede en schulden

Het kabinet heeft deze zomer een actieplan geldzorgen, armoede en schulden gepresenteerd met een veertigtal maatregelen die moeten leiden tot een halvering van het aantal kinderen dat in armoede opgroeit in 2015 (ten opzichte van 2015), een halvering van het aantal mensen in armoede in 2030 (ten opzichte van 2015) en een halvering van het aantal mensen met problematische schulden in 2030. In haar brief aan de Tweede Kamer schetst minister Schouten op welke manier de gekozen maatregelen bijdragen aan deze doelstellingen, wanneer ze worden uitgevoerd en welke middelen het kabinet hiervoor inzet. 


€ 45 miljoen beschikbaar voor stevigere aanpak overlastgevende en criminele asielzoekers

Het kabinet stelt structureel € 45 miljoen euro beschikbaar voor een intensievere en strengere aanpak van overlastgevende en criminele asielzoekers. Door het extra geld kan sneller worden opgetreden tegen deze groep. Een strafrechtelijke aanpak is daarbij cruciaal.  

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Het kabinet stelt structureel € 45 miljoen beschikbaar voor een intensievere en strengere aanpak van overlastgevende en criminele asielzoekers. Door het extra geld kan sneller worden opgetreden tegen deze groep. Een strafrechtelijke aanpak is daarbij cruciaal.  

Mensen die misbruik maken van onze gastvrijheid moeten daarvan sneller de consequenties voelen. Onrust in en rond AZC’s, straatintimidatie, winkeldiefstal en overlast in het openbaar vervoer zijn voorbeelden waar mensen dagelijks mee te maken krijgen. Iedereen moet zich veilig kunnen voelen, of je nu bewoner bent van een AZC, omwonende bent of je werk doet.

De Coördinator Nationale Aanpak Overlast gaat de samenwerking tussen de vreemdelingenketen, politie en het Openbaar Ministerie versterken. Goede samenwerking voorkomt dat overlastgevers uit beeld verdwijnen en ergens anders opduiken. Ook draagt dit bij aan een strakkere dossieropbouw, zodat beter opgetreden kan worden tegen herhaaldelijke overlast en snelrecht mogelijk ingezet kan worden.

Daarnaast zijn er vier ketenmariniers die gemeenten, politie, Openbaar Ministerie en de asielketen lokaal ondersteunen met de aanpak van overlast. Gemeenten hebben namelijk te maken met verschillende vormen van overlast waarbij maatwerk cruciaal blijft.  

Overlastgevende en criminele asielzoekers moeten zo snel mogelijk uit ons opvangstelsel gehaald worden. Deze groep verpest het voor de rest en ondermijnt het draagvlak van opvang voor mensen die vluchten voor oorlog of vervolging.

Meer informatie over deze maatregelen en de aanpak van overlastgevende asielzoekers is te vinden via: Aanpak overlastgevende asielzoekers.


Minister breidt kosteloze rechtsbijstand uit

Als de Staat ingrijpt in het gezin en daarbij het gezag wil weghalen, dan krijgen ouders vanaf het nieuwe jaar kosteloos rechtsbijstand tijdens de rechtszaak. Zij worden dan altijd bijgestaan door een gespecialiseerd jeugdrechtadvocaat, schrijft minister Franc Weerwind voor Rechtsbescherming in een brief aan de Tweede Kamer.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Nu al kunnen ouders die door de kinderopvangtoeslagenaffaire gedupeerd zijn kosteloos gebruik maken van rechtsbijstand. In aanvulling daarop wil de minister 1,5 jaar zo’n regeling beschikbaar stellen aan ouders die te maken krijgen met een gezagsbeëindigende maatregel. De rechter draagt het ouderlijk gezag dan op aan een jeugdzorginstelling. Ouders mogen dan geen beslissingen meer nemen over hun kinderen.

“Hoewel ouders in de praktijk al gebruik kunnen maken van gesubsidieerde rechtsbijstand, komt het vaak voor dat zij bij ingrijpende procedures niet worden vertegenwoordigd door een advocaat. Ik wil met de kosteloze rechtsbijstand die ouders extra helpen, doordat de advocaat de belangen van de ouders goed kan vertegenwoordigen”, stelt Weerwind.

Meest ingrijpende procedures

De kosteloze rechtsbijstand wordt in stappen ingevoerd zodat het voor de Rechtspraak en de Raad voor Rechtsbijstand uitvoerbaar is. Eerst komen de meest ingrijpende procedures in aanmerking, de gezagsbeëindigende maatregelen. De rechtbank, Raad voor de Rechtsbijstand en de advocatuur werken samen. De partijen zorgen er samen voor dat bij deze procedures het gezin een telefoontje krijgt van de advocaat met het aanbod om juridisch kosteloos bijgestaan te worden. Vanaf juli wordt de regeling uitgebreid met (spoed) uithuisplaatsingen.  Het streven is de regeling vanaf juli uit te breiden met (spoed) uithuisplaatsingen.

Ook worden de rechten van gezinnen waar een kind uit huis is geplaatst op andere manieren op korte termijn verbeterd. De gecertificeerde instellingen zorgen ervoor dat vanaf begin volgend jaar al hun besluiten over waar het kind kan opgroeien worden voorgelegd aan de rechter. Ook bekijken de gecertificeerde instellingen hoe de besluitvorming over de omgang tussen ouders en kinderen bij een uithuisplaatsing beter kan.  

Trainingen

Jeugd- en gezinsprofessionals krijgen trainingen om beter feitenonderzoek te doen. Ook worden ze beter geschoold om te gaan met onvrede en (tucht) klachten. Het klachtenformulier wordt vergemakkelijkt. Op de lange termijn wordt onderzocht of de rol van de kinderrechter actiever kan worden en de rechtspositie van kinderen onder voogdij verbeterd kan worden. De minister wil bij uithuisplaatsingen wettelijk verankeren dat zoveel mogelijk broers en zusjes samen ergens onderdak krijgen.


Versterking veilig onderwijs en aanpak uitwassen informele scholing

We moeten zuinig zijn op onze democratische rechtsstaat. Op school leren kinderen hier alles over. Over hoe we met elkaar omgaan en dat je mag zijn wie je bent. Dat is van groot belang, want als leerling of leraar moet je je altijd vrij en veilig voelen. Vaak gaat dit goed, maar soms ook niet. Het kabinet gaat scholen hier beter bij helpen en steviger ingrijpen als het misgaat. Scholen werken er doordeweeks hard aan om kinderen klaar te stomen voor onze maatschappij. En ook informeel onderwijs draagt in veruit de meeste gevallen positief bij aan de ontwikkeling van de eigen identiteit en hun plek in de maatschappij. Dat neemt niet weg dat er sprake kan zijn van uitwassen, waar kinderen het tegenovergestelde leren. Geen leerling mag leren dat discriminatie, onverdraagzaamheid en isolationisme acceptabel is. Daar moeten zij tegen worden beschermd. Daarom kondigt het kabinet maatregelen aan die zich richten op deze uitwassen en wordt gewerkt aan een wet die het mogelijk maakt om hier met signaal gestuurd toezicht tegen op te kunnen treden.  

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Minister Wiersma voor Primair en Voortgezet Onderwijs: “Geen enkel kind mag leren dat de Nederlandse samenleving giftig is, dat je anderen mag discrimineren of dat de wetenschap ‘ook maar een mening is’. Bij de meeste informele scholen gaat het goed en helpen ze bij de ontwikkeling van jongeren, maar helaas is er een kleine kern waar het echt mis gaat. Waar je als kind bijvoorbeeld te horen krijgt dat onze rechtsstaat niets voorstelt of jongens en meisjes ongelijkwaardig zijn. Als we hier niets aan doen wordt het goede werk van docenten op onze scholen teniet gedaan. Het is mijn taak als minister om kinderen, leerlingen en docenten te beschermen. Daarom maken we een nieuwe wet, zodat we adequaat kunnen optreden wanneer kinderen worden opgezet tegen de Nederlandse samenleving.”

Toezicht en controle

De afgelopen jaren zijn er signalen geweest over een gering aantal lesinstituten binnen het informeel onderwijs dat de democratische rechtsstaat en de gelijkwaardige samenleving verwerpt. Dit is gevaarlijk voor kinderen en straalt ook af op al die informele lesinstituten die wel een positieve bijdrage leveren. Minister Wiersma wil daarom zorgen dat er meer zicht is op deze scholing en kan worden opgetreden bij ernstige incidenten. Om te komen tot een wettelijke norm die toezicht op de excessen van anti-integratieve, antidemocratische en antirechtstatelijke activiteiten bij informele scholing mogelijk maakt, is een scherpe juridische definitie van het probleem randvoorwaardelijk.

Ouders en leraren die zich zorgen maken over informele scholing kunnen straks via een onafhankelijk meldpunt hun zorgen uiten. Minister Wiersma kijkt samen met de inspectie naar de invulling van deze nieuwe taak. De inspectie onderzoekt de signalen en kan, indien nodig, direct ingrijpen waar het mis gaat. Daarvoor wordt, zodra deze gevonden is, een goede juridische definitie van informeel-, anti-integratief-, antidemocratisch- en antirechtstatelijk onderwijs in de wet verankerd. De uitwerking hiervan en het wetsvoorstel worden begin volgend jaar naar de Kamer gestuurd.

Daarnaast stelt minister Wiersma voor dat een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) ook verplicht wordt voor mensen die werken binnen het informeel onderwijs. Deze zogenoemde VOG is al verplicht voor medewerkers binnen regulier onderwijs omdat ze, net als in het informeel onderwijs, met kinderen of kwetsbare groepen werken.

Vrij en veilig onderwijs

De genoemde toezicht en controle bij informele lesinstituten zijn onderdeel van een flink pakket aan maatregelen. Ook voor het regulier onderwijs zitten hier nieuwe hulpmiddelen tussen. Zo wordt een uitbreiding van de jaarlijkse schoolmonitor voorgesteld. Dit moet een beter beeld geven van wat er op school speelt. Ook moet de bestaande meldplicht seksueel misbruik worden uitgebreid naar seksuele intimidatie en moet er steviger worden ingegrepen bij ernstige incidenten. Met een versterking van het zogeheten klachtenstelsel wil minister Wiersma ervoor zorgen dat meldingen van leerlingen, ouders en docenten beter worden verwerkt en onderzocht.


Kabinet wil bij uitvoering sociale zekerheid meer uitgaan van vertrouwen

Het kabinet wil bij de uitvoering van de sociale zekerheid meer uitgaan van vertrouwen in mensen. Dat schrijven de ministers Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Schouten voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen in de kabinetsreactie op het rapport ‘Hardvochtige effecten van overheidshandelen voor burgers binnen de sociale zekerheid’ van Panteia, Muzus, de Vrije Universiteit Amsterdam en de Hogeschool Utrecht.  Volgens beide ministers is de balans in regelgeving de afgelopen jaren doorgeslagen naar handhaving en fraudebestrijding. Ze kondigen daarom meerdere maatregelen aan om meer te kijken naar individuele omstandigheden.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

In het onderzoek wordt geconcludeerd dat een regeling die voor de één hardvochtig kan uitpakken, dat niet hoeft te zijn voor de ander. Het is erg afhankelijk van wat er speelt bij de persoon in kwestie. Beide ministers schrijven daarom aan de Kamer dat ze de mens weer centraal willen zetten.

Er wordt aangekondigd dat verschillende regelingen op het gebied van de sociale zekerheid worden aangepast. Veel is al in gang gezet. De Participatiewet wordt eenvoudiger gemaakt en de balans tussen menselijke maat en rechten en plichten wordt hersteld. Samen met vakbonden en werkgevers wordt gekeken wat er op korte en op middellange termijn gedaan kan worden aan hardheden in de arbeidsongeschiktheidswetgeving. Ook is er een commissie aangekondigd om het hele WIA-stelsel tegen het licht te houden. 

De ministers schrijven verder dat de handhaving van sociale zekerheid wordt aangepast, zodat er meer wordt uitgegaan van vertrouwen. Het UWV zet in op meer persoonlijk contact met uitkeringsgerechtigden en de Sociale Verzekeringsbank neemt bij ingrijpende beslissingen actief contact op en let daarbij op signalen die wijzen op bijzondere persoonlijke omstandigheden. Beide organisaties kijken ook meer naar wat de bedoeling van wetgeving is. Daarnaast wordt er bekeken waar er meer discretionaire bevoegdheden en hardheidsclausules moeten komen in wetgeving, zodat er in schrijnende gevallen kan worden afgeweken van regels. Deze punten worden verder uitgewerkt zodat de Kamer daar spoedig over kan worden geïnformeerd.