
Kabinet blijft investeren in aanpak terrorisme en extremisme
Terroristen en gewelddadige extremisten blijven een reële dreiging vormen voor onze open en vrije samenleving. Er blijven mensen die erop uit zijn met bruut geweld onze democratische rechtsorde omver te werpen. Terroristisch geweld blijft ook de komende jaren in Nederland voorstelbaar. Er gaat dreiging uit van jihadisme en rechts-extremisme. Ook zien we nieuwe en ad-hoc-vormen van extremisme, vaak in combinatie met extreme anti-overheidssentimenten en complotdenkbeelden. Deze geweldsdreiging is moeilijk te voorspellen en kan bij eenlingen escaleren tot terroristisch geweld.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Het kabinet is er alles aan gelegen om alle vormen van gewelddadig-extremisme en terrorisme aan te pakken en een aanslag op Nederlandse bodem en Nederlandse belangen in het buitenland te voorkomen. Dit komt tot uiting in de door de ministerraad vastgestelde Nationale Contraterrorisme Strategie 2022-2026.
Minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid: “In ons land kunnen mensen in vrijheid en veiligheid samenleven. Dat is een groot goed dat we met elkaar moeten koesteren en beschermen. Radicalisering moet zo vroeg mogelijk worden voorkomen. Het toenemende gebruik van online platforms door zowel jihadisten als rechts-extremisten verdient onze volle aandacht. En straffeloosheid ISIS-terroristen wordt voorkomen.”
Aanpak volgt de dreiging
Veel recente aanslagen in Europa zijn gepleegd door alleenhandelende daders. Dit vraagt de komende jaren extra aandacht voor de dreiging die uit gaat van deze groep en intensievere samenwerking tussen het zorg- en veiligheidsdomein. Meer en meer vindt radicalisering online plaats, op kanalen als Telegram en Instagram. Dit vraagt om technologische oplossingen, zowel voor het signaleren als tegengaan van verspreiding van gewelddadig extremistische en terroristische content.
De komende jaren zullen veroordeelde terroristen vrijkomen van de Terrorismeafdeling (TA) en moet er extra aandacht zijn voor veilige en gecontroleerde re-integratie na detentie. Ook moet het strafmaximum voor deelname aan een terroristische organisatie worden verhoogd naar 20 jaar.
Lokale aanpak
De Nationale Contraterrorisme Strategie is tot stand gekomen onder de coördinatie van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), met betrokkenheid van alle partners. Van inlichtingen-, veiligheids- en opsporingsdiensten, de justitiële en migratieketen, tot de sociale en lokale partners. De nieuwe strategie is een voortzetting van de al bestaande goede samenwerking tussen lokale en landelijke partners. Deze lokale aanpak is het fundament van de Nederlandse contraterrorisme strategie en onderscheidend in Europa.
Ministerie van Justitie en Veiligheid investeerde in 2021 in behoud van een goed functionerende rechtsstaat
Op verantwoordingsdag geeft het kabinet inzicht in waar ons belastinggeld aan is besteed. Afgelopen jaar heeft het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) het grootste deel van het geld geïnvesteerd in de thema’s georganiseerde en ondermijnende criminialiteit, toegang tot het recht en migratie en asiel. Dat zijn en blijven op dit moment de uitdagingen voor JenV om een goed functionerende rechtsstaat te behouden.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Georganiseerde en ondermijnende criminaliteit
De aanpak van zware criminaliteit vergt een lange adem. In 2021 is een breed offensief ingezet om georganiseerde misdaad terug te dringen. Daar kwam € 141 miljoen extra voor beschikbaar. Daarvan is € 41 miljoen geïnvesteerd in bewaking en beveiliging van mensen die de rechtsstaat dienen en door dit werk te maken krijgen met bedreigingen en intimidatie. Bijvoorbeeld criminaliteitsbestrijders, journalisten, advocaten, politici en rechters. En € 73 miljoen in de opbouw van het zogenoemde Multidisciplinair Interventieteam (MIT). Het MIT brengt informatie bij elkaar om criminele netweken en hun geldstromen bloot te leggen.
Daarnaast is er bijna € 7 miljoen gestoken in drugscontroles in de Rotterdamse haven en op de luchthaven Schiphol. Dat geld is onder andere geïnvesteerd in:
- slimme technologie;
- aanpak van uithalers van drugs uit containers;
- betere beveiliging;
- meer toezicht;
- vergroten van de alertheid bij personeel op bijvoorbeeld vreemde bewegingen op en rond de (lucht)haven.
Tot slot was er € 15 miljoen voor een lokale en regionale aanpak. Met dit geld wordt in kaart gebracht wat er lokaal speelt aan georganiseerde misdaad en de ondermijnende effecten daarvan. En hoe dit het beste kan worden aangepakt.
Toegang tot het recht
Een rechtszaak voeren is niet in alle gevallen de juiste oplossing voor een probleem. Soms werkt het beter om problemen op te lossen via bijvoorbeeld mediation. Bijvoorbeeld bij een echtscheiding of dreigend ontslag. Of is er, naast juridisch advies, ook begeleiding nodig op financieel, medisch of sociaal gebied.
Om mensen sneller en makkelijker te helpen aan een passende oplossing bij een probleem is bijvoorbeeld de online dienstverlening van het Juridisch loket verbeterd. Nieuw daarbij was bijvoorbeeld digitale assistent Julo, die mensen een advies geeft bij juridische vragen. Ook is het Loket onlangs gestart met een pilot over videobellen. Juist voor mensen met een kwetsbare gezondheid of op grotere afstand van een Loket is er dan toch de mogelijkheid om persoonlijk contact te hebben.
Ook zijn er 2021 in negen gemeenten pilots gestart om in de dagelijkse praktijk te onderzoeken wat intensievere samenwerking tussen het sociaal en juridisch domein oplevert voor betere oplossingen voor rechtzoekenden. In totaal lopen er 34 pilots in het programma stelselvernieuwing rechtsbijstand.
Verder trof het kabinet voorbereidingen voor betere vergoedingen voor sociaal advocaten en mediators. Deze zijn ingegaan per 1 januari 2022. Het kabinet stelt daar jaarlijks € 154 miljoen voor beschikbaar. De sociaal advocaten en mediators krijgen hogere vergoedingen, zodat deze beter in verhouding zijn met de daadwerkelijke tijdbesteding van de geleverde rechtsbijstand bij complexe zaken.
Migratie en asiel
In 2021 werd onderzoek uitgevoerd naar mogelijke verbeteringen in de weg die de migrant door de asielketen aflegt. Aan de asielketen is vorig jaar € 1,3 miljard uitgegeven. Daarmee is bijvoorbeeld de taskforce IND, waarmee achterstanden in asielaanvragen zijn ingelopen, in 2021 afgerond.
Ook werd een achterstand ingelopen in het zoeken van huisvesting voor mensen die een verblijfsvergunning hebben gekregen. Dat is nodig om ruimte te maken voor asielzoekers in opvanglocaties.
Daarnaast zijn verschillende maatregelen uitgevoerd gericht op flexibilisering van de asielketen. Zo implementeerde de Rijksoverheid het vernieuwde identificatie- en registratieproces en kreeg de Algemene Asielprocedure flexibeler vorm. Ook dit jaar zorgden de nodige uitdagingen ervoor dat het onverminderd druk was in de asielopvang. Er is hard gewerkt aan voldoende opvangplekken en snelle, zorgvuldige asielprocedures.
Staatssecretaris Van Ooijen: prioriteit voor meest kwetsbare kinderen, marktwerking beperken
Staatssecretaris van Ooijen (VWS) wil flinke hervormingen in de jeugdzorg doorvoeren om de zorg te verbeteren voor kinderen, jongeren en gezinnen die dat nodig hebben. Het goed organiseren van zorg voor kinderen met de meest complexe problemen heeft daarbij de hoogste prioriteit en dat vraagt om meer regie en professionele ruimte. Het huidige systeem werkt vooral lichtere vormen van zorg in de hand. De staatssecretaris wil een duidelijke afbakening in de wet wat onder jeugdhulp valt, met het doel om kinderen die het echt nodig hebben beter en sneller te kunnen helpen. Ook wil hij de marktwerking terugdringen en de perverse prikkels uit het jeugdzorgsysteem halen, onder andere door excessieve winsten aan te pakken en de groei van het aantal jeugdzorgaanbieders te beteugelen. Samen met de minister Weerwind (Rechtsbescherming) heeft hij de Tweede Kamer geïnformeerd over zijn plannen om de jeugdzorg te verbeteren en financieel beter beheersbaar te maken.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Staatssecretaris Van Ooijen: “Knokken voor ieder kind, met die inzet ben ik in januari als staatssecretaris aan de slag gegaan. Sindsdien spreek ik veel kinderen en ouders die met jeugdzorg te maken krijgen en hoor ik te vaak dat zij niet op het juiste moment de juiste hulp krijgen. Ook spreek ik veel hulpverleners, en ook zij lopen vast in systeem. Dat raakt mij enorm en motiveert mij om flinke hervormingen door te voeren. Er gaat steeds meer geld, tijd en energie naar lichtere vormen van hulp, terwijl we dat allemaal hard nodig hebben om beter voor de meest kwetsbare kinderen te zorgen. Er zitten allerlei van dit soort foute prikkels in het systeem, daar moeten we van af. Door marktwerking aan banden te leggen, komen we dichter bij een systeem dat er echt op gericht is om kinderen te helpen. Ik ga met gemeenten en andere betrokken partijen graag aan de slag om gezamenlijk jeugdzorg te verbeteren.”
Meer regie en professionele ruimte voor meest complexe zorg
Bij de hervorming van jeugdzorg is de beschikbaarheid van passende zorg voor de meest kwetsbare kinderen de grootste prioriteit. Te denken valt hier aan kinderen die te maken hebben een hoogcomplexe zorgvraag, zoals bijvoorbeeld een eetstoornis, een chronische aandoening, of een jeugdbeschermingsmaatregel. Zij komen te vaak op wachtlijsten terecht en weten onvoldoende de weg te vinden in een onoverzichtelijk zorgstelsel. Daarom moet er meer regie en professionele ruimte komen voor de meest complexe vormen van zorg. Deze zorg, die maar een relatief beperkt aantal kinderen in het hele land nodig hebben, moet meer centraal worden ingekocht en georganiseerd. Hulpverleners moeten de ruimte krijgen om op basis van hun professionele deskundigheid de juiste dingen te doen. Daarnaast wordt de regionale inkoop van specialistische zorg verplicht. Er komt meer regie op een logische indeling van deze regio’s qua indeling en grootte, zodat zij deze rol zo effectief mogelijk kunnen vervullen.
Zorg beschikbaar wanneer het echt nodig is
Waar in 1997 nog 1 op de 27 kinderen gebruik maakte van jeugdhulp, was dit in 2015 1 op de 10 en in 2021 zelfs 1 op de 7. Kinderen die echt hulp of zorg nodig hebben, moeten daar natuurlijk altijd aanspraak op kunnen maken. Maar nu werkt het systeem zo dat vooral het aanbod van lichtere vormen van hulp steeds verder groeit en dat kinderen daar te makkelijk in terecht komen. Het is van belang dat zorg beschikbaar blijft voor kinderen die het echt nodig hebben. Bij het toekennen van jeugdhulp moet dan ook meer rekening gehouden worden met aard en ernst van problematiek en wat er in de eigen omgeving van het kind al aan oplossingen mogelijk is. Dit wordt in de wet duidelijker afgebakend.
Einde aan perverse prikkels marktwerking
De onbalans tussen complexe zorg en lichte zorg in het systeem is een van de gevolgen van marktwerking in de jeugdzorg. Het moet in de jeugdzorg gaan over kinderen helpen, niet over winst maximaliseren. De staatssecretaris wil een einde maken aan de perverse prikkels die dit in de hand werken, onder andere door winsten te maximeren. De groei van aanbieders wordt aan banden gelegd, door zogenaamde ‘open house’ aanbestedingen te beperken. Dit zijn aanbestedingen waarbij elke aanbieder die aan de voorwaarden voldoet automatisch een contract krijgt. Bovendien moeten reële tarieven worden betaald die passen bij de soort zorg die geleverd wordt, zodat het niet langer loont om alleen lichte goedkope zorg aan te bieden. In de wet wordt vastgelegd hoe deze tarieven berekend moeten worden.
Hervormingsagenda hervat
Een deel van deze hervormingen wordt uitgewerkt in de Hervormingsagenda. Alle partijen willen graag hun verantwoordelijkheid nemen om de jeugdzorg te verbeteren. Eerder dit jaar hebben gemeenten hun medewerking aan de Hervormingsagenda opgeschort, naar aanleiding van de voorgenomen besparing op de jeugdzorg van €511 miljoen. Nu het kabinet heeft besloten dat deze besparing een Rijksverantwoordelijkheid is, zijn gemeenten weer gecommitteerd om samen tot de Hervormingsagenda te komen. Concreet betekent dit dat het aan de Rijksoverheid is om aanvullende maatregelen te nemen die tot de besparing zullen leiden.
Advies van de Raad van State over nieuwe Wetboek van Strafvordering
In april 2022 heeft de Raad van State een advies uitgebracht over het wetsvoorstel voor het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Het advies is een belangrijke mijlpaal in dit wetgevingsproject. In het Wetboek van Strafvordering staan de procesregels voor de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten. Het wetboek is van wezenlijk belang voor het goed functioneren van de rechtstaat. In haar eindoordeel maakt de Afdeling advisering van de Raad van State een aantal opmerkingen bij het wetsvoorstel en adviseert daarmee rekening te houden voordat het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer wordt ingediend. Dit wordt een dictum B genoemd.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Modernisering
De afgelopen jaren is gewerkt aan een nieuw Wetboek van Strafvordering omdat het huidige wetboek uit 1926 is verouderd en na ongeveer 150 wijzigingen een lappendeken is geworden. Het nieuwe wetboek is een toekomstbestendig wetboek dat voor mensen toegankelijk is, voorziet in een evenwichtig stelsel van rechtswaarborgen en in de praktijk werkt voor de 100.000 professionals in de strafrechtketen. In zijn advies onderschrijft de Raad van State het belang van een nieuw, gemoderniseerd en toegankelijk wetboek. Het vergroot volgens de Raad de rechtszekerheid en bruikbaarheid.
Planning
De komende periode wordt het omvangrijke advies van de Raad door het Ministerie van Justitie en Veiligheid verwerkt. Naar verwachting is het wetsvoorstel in het 4e kwartaal van dit jaar gereed. Het wordt dan ingediend bij de Tweede Kamer. Op dat moment geven de ministers Weerwind (Rechtsbescherming) en Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) een inhoudelijke reactie op het advies (het zogeheten nader rapport) en geven zij aan hoe het advies is verwerkt in het wetsvoorstel en in de memorie van toelichting.
Extra geld voor aanpak jonge aanwas criminaliteit in 15 gemeenten
Georganiseerde misdaad heeft in diverse wijken in ons land een giftige uitwerking op de jeugd. Drugscriminelen rekruteren jongeren en dat begint soms al op de basisschool. Minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid investeert daarom jaarlijks € 82 miljoen om dat te stoppen. Ze heeft nu eerst 15 gemeenten gevraagd plannen uit te werken voor wijken waar de risico’s het grootst zijn dat jongeren doorgroeien in een criminele carrière. Het gaat om: Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Haag, Eindhoven, Groningen, Heerlen, Leeuwarden, Lelystad, Nieuwegein, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht en Zaanstad.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
“Criminelen verleiden kinderen op de basisschool al om ergens een pakketje af te geven. Ze vragen middelbare scholieren om met hun scooter iemand weg te brengen en op te pikken. Op een dag horen ze schoten en raken ze betrokken bij een liquidatie. Jongeren worden zo de criminaliteit in gezogen en raken hun toekomst kwijt. We moeten voorkomen dat kleine jongens grote criminelen worden. Hier horen ouders ook hun volle verantwoordelijkheid te pakken’’, aldus minister Yeşilgöz-Zegerius.
Voorkomen, doorbreken, bestraffen en beschermen
In de aanpak van zware misdaad gaat het over voorkomen, doorbreken van criminele netwerken en verdienmodellen, bestraffen en beschermen. Niet alleen door het oppakken van zware criminelen en het ontmantelen van hun illegale verdienmodellen, maar ook door te voorkomen dat criminelen steeds weer nieuwe jongeren het vuile werk kunnen laten opknappen. Dat vergt een forse investering en een lange adem. Er wordt daarom veel geld uitgetrokken om de aanpak op alle fronten uit te bouwen en de georganiseerde (drugs)criminaliteit terug te dringen. In het coalitieakkoord trekt dit kabinet jaarlijks meer geld uit: oplopend naar een bedrag van structureel € 100 miljoen vanaf 2025. Dit geld komt bovenop de € 434 miljoen structureel die eind vorig jaar met Prinsjesdag door het vorige kabinet is vrijgemaakt.
Kabinetsbreed versterkt
Over de specifieke uitwerking van de preventieplannen tegen georganiseerde en ondermijnende (jeugd)criminaliteit wordt de Tweede Kamer voor de zomer nader geïnformeerd. Minister Yeşilgöz-Zegerius wil die aanpak voor langere duur inzetten in meer gemeenten om nieuwe generaties in de criminaliteit te voorkomen. Deze plannen worden kabinetsbreed versterkt door bijvoorbeeld ook de minister voor Rechtsbescherming, ministers van OCW, VWS, SZW en de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening met het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.
Alvast aan de slag in 15 gemeenten
Nu kunnen alvast de 15 gemeenten aan de slag met de uitwerking van plannen voor hun wijken waar de problemen het grootst zijn. Op basis van de plannen van deze gemeenten wordt duidelijk hoeveel zij van de € 82 miljoen nodig hebben. Later dit jaar volgen meer gemeenten. In de aanpak wordt extra ingezet door gemeenten met betrokken partners in de directe leefomgeving van de jongeren: van de politie, het Openbaar Ministerie (OM), Rechtspraak, Raad voor de Kinderbescherming, de Reclassering, Stichting Halt, Zorg- en Veiligheidshuizen tot en met de leraren op scholen, het jongerenwerk, jeugdzorg, lokale ondernemers en werkgevers.
Intensieve persoonsgerichte aanpak
Jongeren krijgen perspectief op werk en inkomen en worden ook streng en consequent aangesproken als ze dreigen af te glijden richting criminaliteit. Daarom hebben ook de agenten in de wijken, leraren, jongerenwerkers en reclasseringsmedewerkers een nadrukkelijke rol. “Minister Yeşilgöz-Zegerius: Alles valt of staat met jongeren aanspreken op hun gedrag en het betrekken van hun ouders. Alleen door een intensieve persoonsgerichte aanpak kunnen we de intimiderende druk van drugshandelaren op onze kinderen, scholieren en jongvolwassenen in wijken stoppen.’’
Instelling Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme
Het kabinet heeft ingestemd met de instelling van de nieuwe Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme. Deze instelling vindt plaats op verzoek van de Tweede Kamer. De Staatscommissie zal onderzoek doen naar discriminatie en racisme in Nederland. Het onderzoek richt zich op alle sectoren van de samenleving, inclusief een doorlichting op discriminatie en etnisch profileren binnen de overheid. Op basis van het onderzoek zal de Staatscommissie de regering adviseren over verbetering van beleid en regelgeving om discriminatie en racisme tegen te gaan.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Bij de instelling wordt mw. dr. Joyce Sylvester als voorzitter benoemd. Sylvester was van 2016 tot 2022 substituut ombudsman bij de Nationale Ombudsman en heeft een lange staat van dienst binnen het openbaar bestuur. Zij was waarnemend burgemeester van Naarden, waarnemend burgemeester van Anna Paulowna en gedurende twaalf jaar Eerste Kamerlid. De bestrijding van discriminatie en racisme heeft zij vanuit deze verschillende verantwoordelijkheden altijd actief ter hand genomen. De overige leden worden door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties benoemd. De minister zal hierbij uitgaan van het wetenschappelijke profiel van de Staatscommissie. Ook zal er vanzelfsprekend aandacht geschonken worden aan de diversiteit en achtergrond van de leden.
Onafhankelijk en wetenschappelijk profiel
De Staatscommissie heeft een interdisciplinair, wetenschappelijk profiel. Zij zal zich richten op omvangrijk, lange termijn onderzoek naar fundamentele vraagstukken om nieuwe wetenschappelijke inzichten te verschaffen. Daarin verschilt de Staatscommissie ten opzicht van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme en het College voor de Rechten van de Mens. De commissie brengt binnen vier jaar een eindadvies uit en heeft de mogelijkheid tussenrapportages uit te brengen.
Integrale aanpak
De instelling van de Staatscommissie in 2022 is onderdeel van een pakket aan initiatieven om discriminatie en racisme effectiever aan te pakken. Daarmee krijgt langdurig wetenschappelijk onderzoek naar onderliggende mechanismen en oorzaken van discriminatie en werkzame interventies een belangrijke, integrale plaats binnen het antidiscriminatiebeleid.
Dreigingsbeeld NCTV: terroristische aanslag voorstelbaar, geen concrete aanwijzingen
Er zijn op dit moment geen concrete aanwijzingen voor een terroristische aanslag in Nederland maar een aanslag blijft voorstelbaar. Het dreigingsniveau in Nederland blijft dan ook vastgesteld op ‘aanzienlijk’ (niveau 3 van 5). Dit blijkt uit het 56ste Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Aanhangers van het jihadisme vormen een belangrijke terroristische dreiging voor ons land, hoewel de Nederlandse jihadisten niet of nauwelijks in het openbare domein zichtbaar zijn. Ook blijft oplettendheid geboden voor rechts-extremisme omdat vanuit enkele jonge aanhangers dreiging kan uitgaan. Daarnaast zijn er binnen de radicale onderstroom tegen het gevoerde coronabeleid aanwijzingen voor verdere radicalisering. Hierbij wordt de geweldsdreiging voornamelijk gevormd door individuen en kleine groepen die vatbaar kunnen zijn voor opruiende (online) complottheorieën.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Jihadistische beweging Nederland
De jihadistische beweging in Nederland is de laatste twee jaar grotendeels naar binnen gekeerd. De afgelopen jaren zijn er steeds minder publieke uitingen van jihadistisch gedachtegoed te zien, zowel fysiek als online. Dit is mede een gevolg van overheidsingrijpen. De meeste jihadisten in Nederland maken deel uit van fysieke netwerken. Online is er een kleine groep die, los van fysieke netwerken, radicaliseert. Zij vinden hun inspiratie in de propaganda van ISIS, dat haar aanhangers via officiële en niet-officiële mediakanalen blijft oproepen om zelfstandig aanslagen te plegen.
In 2022 zullen naar verwachting verschillende personen vrijkomen, zowel in Nederland als andere Schengenlanden, die zijn veroordeeld voor terroristische misdrijven, onder wie een aantal mannen en vrouwen die veroordeeld zijn voor hun uitreis naar Syrië en Irak. Hoewel een groot deel van de gedetineerden na vrijlating hoogstwaarschijnlijk geen nieuwe plannen zal maken voor een terroristisch misdrijf, blijft na hun vrijlating waarschijnlijk bij enkelen sprake van een verhoogde dreiging.
De dreiging vanuit de jihadistische beweging in Europa is al langere tijd relatief stabiel. De dreiging in Europa komt vooral voort uit alleenhandelende daders en kleine groepen of cellen, die organisatorisch los staan van ISIS, maar wel door (het gedachtegoed van) de organisatie worden geïnspireerd. Veelal worden relatief eenvoudige aanslagmiddelen gebruikt. Het aantal jihadistische aanslagen in Europa was in 2021 significant lager dan in 2020.
Rechts-extremisme
Zoals ook in het vorige Dreigingsbeeld vastgesteld is binnen het rechts-extremisme het accelerationisme de stroming in Nederland waar de meeste geweldsdreiging vanuit gaat. Enkele honderden Nederlandse accelerationisten zijn online in beeld gekomen; van enkelen kan dreiging uitgaan. Op diverse online netwerken van deze stroming blijkt een fascinatie voor wapens te bestaan. Zorgen zijn er dat individuen met deze ideologische achtergrond zich bij de krijgsmacht of bij een schietvereniging willen aanmelden om zo ervaring op te doen met het gebruik van wapens. Nieuw is dat de oorlog in Oekraïne aantrekkingskracht kan uitoefenen op Nederlandse rechts-extremisten, maar vooralsnog is er bij hen weinig animo om te vertrekken naar Oekraïne en zich aan te sluiten bij rechts-extremistische groepen aan Oekraïense of Russische zijde.
Anti-overheidsextremisme
In Nederland kwam het ongenoegen over de coronamaatregelen voornamelijk tot uitdrukking door activiteiten van een activistische bovenlaag en een radicale onderstroom. Personen binnen de radicale onderstroom kunnen zich gehoord en in hun radicale gedrag gelegitimeerd voelen door uitlatingen van verschillende personen in het publieke domein, onder wie enkelen die binnen het politieke discours een geradicaliseerd COVID-19-narratief met daarin veel complottheorieën bezigen.
Virologen maken duidelijk dat het risico van nieuwe coronavarianten niet is geweken, waardoor acties uit de radicale onderstroom na eventueel nieuwe maatregelen kunnen heropleven. Daarnaast zullen agitatoren en complotdenkers zich waarschijnlijk ook op andere maatschappelijke thema’s gaan richten waarin ze zich verzetten tegen de overheid.
Blijvend investeren in bewaking en beveiliging – hoeders van de rechtstaat
De dreiging vanuit de zware criminaliteit, jihadistische en rechtsextremistische hoek, maar ook de toename van anti-overheidssentimenten en polarisatie maken dat het aantal personen en objecten dat langdurig – soms zelfs vele jaren – intensief bewaakt en beveiligd wordt fors toegenomen is. Dat vraagt om operationele inzet van politie en marechaussee, met grote en ingrijpende gevolgen voor zowel de te beveiligen persoon als voor de beschikbare capaciteit in het stelsel bewaken en beveiligen.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Bedreiging en intimidatie
Minister Yeşilgöz-Zegerius: “Er zijn in ons land journalisten, advocaten, politici en rechters, die naar eer en geweten hun werk doen, de rechtsstaat dienen en vanwege dit werk te maken krijgen met bedreigingen, intimidatie of nog erger. Aan ons de plicht om ervoor te zorgen dat zij dat werk vervolgens zo veilig mogelijk kunnen doen.”
Versterking stelsel bewaken en beveiligen
Na de afschuwelijke moorden op de broer van een kroongetuige in 2018 en advocaat Wiersum in 2019 zijn verschillende trajecten in gang gezet om de kwaliteit in de uitvoering van bewaken en beveiligen te verbeteren, de capaciteit te versterken en de weerbaarheid van advocaten, rechters, officieren van justitie en journalisten te verhogen. In oktober vorig jaar heeft de Commissie Bos desgevraagd adviezen en aanbevelingen gedaan om het stelsel van bewaken en beveiligen te versterken. Zodat blijvend het hoofd geboden kan worden aan huidige en toekomstige dreigingen. Er zijn al flinke stappen gezet door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), politie, Openbaar Ministerie en de Koninklijke Marechaussee, en daar wordt op doorgepakt.
Versteviging en flexibilisering
Yeşilgöz-Zegerius: “De noodzakelijke versterking, versteviging en flexibilisering van het stelsel wordt met prioriteit door de vele betrokken organisaties en professionals vormgegeven. Er wordt een groot beroep op hen gedaan. Van de mensen die dagelijks de straat op gaan tot de mensen die de dreigingsbeelden opstellen: iedereen werkt elke dag keihard om te zorgen dat rechters, advocaten, journalisten of politici veilig over straat kunnen.”
Nieuwe beveiligingsconcepten
Om efficiënter om te gaan met capaciteit worden nieuwe beveiligingsconcepten ontwikkeld en capaciteit flexibeler ingezet. Zo worden in Amsterdam Joodse instellingen sinds kort niet meer statisch, maar dynamisch beveiligd; beveiliging op maat. Ook zal er gewerkt gaan worden met nieuwe technologieën, zoals de inzet van sensoren om tijdig verdachte handelingen te kunnen opmerken. Daarnaast gaat er gewerkt worden met ‘pakketten’, zodat er niet alleen een licht en zwaar beveiligingsregime is maar meer variatie mogelijk is. Bewaken en beveiligen blijft echter wel altijd maatwerk en er zal altijd naar specifieke vereisten gekeken worden. De pakketten worden op specifieke dreigingen en omstandigheden nader afgestemd. Omdat te beveiligen personen als geen ander ervaren wat de enorme impact is van de maatregelen op het persoonlijk en werkleven, worden ook zij betrokken bij het uitrollen van de aanbevelingen en het doen van verbeteringen.
Hoofdtaken politie
Voor de politie zal bewaken en beveiligen een van de hoofdtaken worden. Daarom komt in elk regionaal team een eigen team bewaken en beveiligen. De basispolitiezorg moet weer op sterkte te komen. Met het oprichten van vaste teams hoeven minder agenten uit de wijken of van straat in gezet te worden voor bewaken en beveiligen. Op dit moment hebben vier van de tien eenheden dat al, en voor het einde van 2022 moeten de andere zes er ook staan. Daarnaast was er al een begin gemaakt met extra bewakings- en beveiligingscapaciteit, zowel bij de politie als bij de marechaussee.
Meeste wijken in Nederland prettig om te wonen; grote verschillen in de steden
Het gaat steeds beter met de leefbaarheid in Nederlandse steden en dorpen. Tegelijkertijd zijn er zorgen over wijken en buurten waar de leefbaarheid langjarig onder druk staat en de problematiek hardnekkig is. Dat blijkt uit het analyserapport ‘Leefbaarheid in Nederland 2020’ dat is gepubliceerd. Hoewel het overgrote deel van de Nederlandse wijken voldoende of goed scoren, zijn er circa 200 wijken waar de leefbaarheid structureel onder druk staat en bewoners ontevreden zijn over de eigen leefomgeving. De uitkomst onderstreept de noodzaak om een Nationaal programma Leefbaarheid en Veiligheid voor te bereiden om te voorkomen dat de meest kwetsbare gebieden verder achteropraken.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.
Er is een harde kern van (delen van) buurten en wijken die niet meekomt in de algemene positieve ontwikkeling. Met de uitkomsten van de nieuwe Leefbaarometer wordt gekeken hoe het Nationaal programma Leefbaarheid en Veiligheid kan worden versterkt. Dit programma wordt begin juni gepresenteerd en richt zich op het verbeteren van het perspectief van mensen in gebieden die kampen met grootstedelijke leefbaarheids- en veiligheidsproblematiek.
Landelijk beeld: positieve trend en grote contrasten in en tussen steden
De leefbaarheid van een buurt of wijk betreft de mate waarin de omgeving aansluit bij de eisen en wensen van de mensen die er wonen. Het gaat dan om de fysieke omgeving, woningvoorraad, voorzieningen, sociale samenhang, en om overlast en (on)veiligheid. In het overgrote deel van Nederland is sinds 2002 sprake van een voortdurende verbetering van de leefbaarheid. De langjarige stijgende lijn zette ook in de periode 2018-2020 door. Hoewel de verschillen tussen regio’s en binnen steden en dorpen gemiddeld zijn afgenomen, is er sprake van grote contrasten tussen en binnen de G4-gemeenten en de G40.
Wijken en buurten structureel onder druk
Op basis van omvang, ernst en duur van de leefbaarheidsproblematiek komt naar voren dat in (delen van) buurten en wijken in vijftig gemeenten de leefbaarheid structureel onder druk staat. In totaal gaat het om 426 buurten in 193 wijken. In deze gebieden wonen ongeveer 537 duizend huishoudens. De meeste hiervan bevinden zich in en rond de grote steden: Rotterdam-Rijnmond, Groot-Amsterdam, Haaglanden, Utrecht. Ook in andere delen van Nederland zijn deze gebieden aan te wijzen. Het gaat dan bijvoorbeeld om Drechtsteden, IJmond en Parkstad Limburg en om buurten en wijken in onder meer Lelystad, Delfzijl, Leeuwarden, Emmen, Den Helder en Maastricht. Ook betreft het de veelal grotere steden in Gelderland en Noord-Brabant.
Vernieuwde Leefbaarometer
Het model van de Leefbaarometer en de gelijknamige website zijn beide geheel herzien. In het model 3.0 zijn nieuwe kenmerken toegevoegd, zoals ervaren onveiligheid, verkeersongevallen, luchtkwaliteit en sociale cohesie. Indicatoren die mogelijk als stigmatiserend kunnen worden ervaren zijn niet meer gebruikt, zoals migratieachtergrond, huishoudsamenstelling en uitkeringsafhankelijkheid.
Tijdelijke wet verbetert cyberonderzoek inlichtingendiensten
De ministers Hanke Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en Kajsa Ollongren (Defensie) hebben vrijdag 1 april een voorstel voor een tijdelijke wet ter consultatie openbaar gemaakt. Deze tijdelijke wet stelt de AIVD en MIVD in staat hun bestaande bevoegdheden effectiever en sneller in te zetten tegen cyberdreigingen, binnen een dekkend toezichtstelsel.
Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.
Bepaalde landen zoals Rusland en China voeren digitale aanvallen uit op Nederland en Nederlandse belangen om te spioneren, te beïnvloeden of te saboteren. Deze landen worden steeds actiever met hun aanvallen. Het gaat dan bijvoorbeeld over het stelen van gevoelige informatie of het saboteren van vitale infrastructuur. Dit soort landen maakt voor hun cyberaanvallen gebruik van digitale infrastructuur, verspreid over de hele wereld. Zij wisselen hierbij voortdurend van positie. Deze cyberdreiging vereist een snelle en effectieve inzet van bestaande bevoegdheden en een dekkend waarborgenstelsel dat past bij de benodigde snelheid. Dit is noodzakelijk om voldoende zicht te houden op de dreiging afkomstig van deze landen.
Met de tijdelijke wet kunnen de diensten effectiever en snellerinvulling geven aan bevoegdheden zoals onderzoeksopdrachtgerichte interceptie (bulkinterceptie) en het verkennen en binnendringen van geautomatiseerde netwerken (hacken).
Dit vraagt om adequaat toezicht dat past bij het dynamisch karakter van de cyberaanpak. Het voorstel voorziet hierin en regelt voor enkele bevoegdheden een verschuiving in het stelsel van toezicht, van bindende toetsing vooraf naar bindend toezicht tijdens en na de inzet van een bevoegdheid.