Extra investeringen in strijd tegen internationale drugssmokkel

De beveiliging van onze logistieke knooppunten en mainports wordt opgevoerd in de strijd tegen de internationale drugssmokkel. Dit jaar investeert minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid eerst met eenmalig geld € 13 miljoen in de 5 grootste logistieke knooppunten van Nederland. Tegelijkertijd worden nu plannen uitgewerkt om structureel jaarlijks meer te investeren in verdere maatregelen tegen misbruik van onze open economie door de georganiseerde ondermijnende criminaliteit en versterking van de internationale samenwerking tegen drugssmokkel. 

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Misbruik maken van open economie

Minister Yeşilgöz: “Drugscriminelen maken op grote schaal misbruik van onze open economie. Dat wij zo goed bereikbaar zijn en handel drijven met de hele wereld, komt criminelen ook goed uit. Met hun drugshandel verdienen ze goud geld en deinzen nergens voor terug. Dit is onaanvaardbaar. Samen met onze zee- en luchthavens willen we deze criminele structuren doorbreken en kapot maken.”

Duurzame versterking van onze economische infrastructuur tegen ondermijning

In het coalitieakkoord trekt dit kabinet voor het tegengaan van georganiseerde ondermijnende criminaliteit jaarlijks extra geld uit: oplopend naar een bedrag van € 100 miljoen vanaf 2025. Dit komt bovenop de € 434 miljoen structureel dat eind vorig jaar met Prinsjesdag door het vorige kabinet extra is vrijgemaakt hiervoor. Voor de zomer wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de brede aanpak van georganiseerde criminaliteit. Dan worden ook de concrete maatregelen bekend voor duurzame versterking van onze economische infrastructuur tegen ondermijning.

Internationale toekomstagenda

Minister Yeşilgöz: “We maken zee- en luchthavens en het internationale transport van bloemen en planten, minder aantrekkelijk voor de georganiseerde criminaliteit. Hierbij werk ik ook aan een internationale toekomstagenda. Ik wil ons netwerk in de aanpak versterken met andere landen en hun zee- en luchthavens, want georganiseerde criminaliteit kent geen grenzen en is geen puur Nederlands probleem.”

Vijf grote logistieke knooppunten

Dit jaar wordt nu eerst € 13 miljoen uit de Prinsjesdaggelden geïnvesteerd in 5 volgende knooppunten: de Rotterdamse haven, luchthaven Schiphol, het Noordzeekanaalgebied, samenwerkende zeehavens in Zeeland en West-Brabant en de internationale sierteelttransport. Bij deze mainports is volgens landelijke partners, zoals de politie, het openbaar ministerie, de Douane, de FIOD, de Belastingdienst en de KMar, de problematiek van drugssmokkel groot.

  • Voor de zeehaven van Rotterdam komt dit jaar € 5,1 miljoen beschikbaar.
  • De luchthaven Schiphol ontvangt € 3,4 miljoen voor dit jaar.
  • Zeehavens in Zeeland en West-Brabant krijgen voor hun gezamenlijke plannen € 2,5 miljoen dit jaar.
  • In het Noordzeekanaalgebied met havens in de regio Amsterdam – IJmuiden wordt € 1,5 miljoen geïnvesteerd in 2022.
  • Voor de logistiek vanaf de bloemenveilingen gaat dit jaar € 0,5 miljoen voor verdere uitwerking van hun plannen voor een meer weerbare sierteeltsector.

Het gaat nu om eenmalige investeringen die onder meer nodig zijn voor nieuwe technieken, zoals in de beveiligingssystemen met betere camera’s en slimmer controleren bij toegang voor terreinen met bijvoorbeeld een irisscan, stemherkenning en/of gezichtsscan, die komende jaren gebruikt kunnen worden. Ook wordt er geïnvesteerd in het vergroten van bewustzijn bij medewerkers in de transportwereld op risico’s van ondermijnende praktijken, zoals het herkennen en melden als ze benaderd worden door criminelen. De incidentele middelen dit jaar zijn daarmee voorbereidend op het brede plan met structurele middelen waaraan met partners nog wordt gewerkt.

Samen georganiseerde criminaliteit terugdringen

Minister Yeşilgöz: “We willen niet alleen tegengaan dat kilo’s drugs ons land binnenkomen via onze open economie en havens, maar ook voorkomen dat deze hun weg vinden naar de rest van Europa en elders in de wereld. Daarom werk ik toe naar een breder plan voor logistieke knooppunten in Nederland en aan samenwerking met andere landen in een internationale toekomstagenda. Samen kunnen we een waterbedeffect voorkomen en de georganiseerde criminaliteit terugdringen.”


Nederland en Nieuw-Zeeland tekenen verdrag voor administratieve bijstand douanezaken

Nederland en Nieuw-Zeeland hebben vandaag een verdrag gesloten waardoor informatie gedeeld kan worden om schadelijke invoer van goederen in onze landen te beperken.Beide partijen ondertekenden het douaneverdrag dat wederzijdse administratieve bijstand regelt en gaan belangrijke informatie delen over inbreuken op de douanewetgeving, bijvoorbeeld op het gebied van handel of drugssmokkel.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

“Het douaneverdrag vergemakkelijkt de handel en maakt het mogelijk samen op te trekken om transnationale criminele groepen die in Nieuw-Zeeland opereren beter in kaart brengen”, aldus de minister van douanezaken Meka Whaitiri. “Het helpt Nieuw-Zeeland bij het aanpakken en verstoren van criminele netwerken die  over onze grenzen opereren.”

De ondertekening van het verdrag vond plaats in The Customhouse in Wellington waar plaatsvervangend ambassadeur Maartje ten Brummelaar haar handtekening zette namens Nederland. De ceremonie werd virtueel bijgewoond door de staatssecretaris voor Toeslagen en Douane Aukje de Vries en directeur-generaal Douane Nanette van Schelven.

“Het delen van informatie tussen onze gezamenlijke onderzoeksteams kan de nationale veiligheid van zowel Nederland als Nieuw-Zeeland ondersteunen en versterken. Dit verdrag is weer een stap in de goede richting en cruciaal voor het beperken ondermijning in onze landen.”

“Ik wil graag mijn dank uitspreken aan de medewerkers van de Nieuw-Zeelandse Customs Service en aan de mensen van de Nederlandse douane, waarvan er een aantal ook virtueel aanwezig waren en die vele uren gestoken hebben in het opstellen van de verdragstekst. Jullie werk maakt het verschil, nu en in de toekomst, bij het beschermen van de belangen van Nieuw-Zeeland en Nederland.”

“Samen beschikken we over veel kennis en deskundigheid en beide landen hebben baat bij dit verdrag. We zien uit naar de samenwerking met onze collega’s van de Nieuw-Zeelandse douanedienst”, aldus staatssecretaris De Vries.

Het verdrag treedt in werking na voltooiing van de grondwettelijke of nationale procedures van beide partijen.


Komende jaren 100 miljoen extra om weerbaarheid van het openbaar bestuur te vergroten

Agressie, intimidatie en ondermijnende invloeden bij overheden, het is veelvuldig in het nieuws en komt helaas ook steeds meer voor. Om dit aan te pakken gaat het kabinet de komende 10 jaar 100 miljoen extra investeren in het weerbaarder maken van het openbaar bestuur. Er wordt ingezet op het versterken van gemeenten tegen de invloed van ondermijning en de bewustwording en veiligheid van decentrale politieke ambtsdragers zoals burgemeesters, wethouders, staten- en raadsleden. Daarnaast wordt de City Deal Zicht op Ondermijning uitgebreid en voortgezet waardoor lokale overheden beter zicht krijgen op de voedingsbodems van ondermijnende criminaliteit in wijken en buurten. Dat laat minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Hanke Bruins Slot weten aan de Tweede Kamer.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Minister Bruins Slot: ‘Een dienstbare overheid stelt mensen in staat een actieve bijdrage te leveren aan de samenleving en kwetsbaren te helpen. Sommige mensen doen dat door zich in te zetten voor het openbaar bestuur, voltijds of naast hun reguliere werk. Zij spannen zich in voor goede zorg voor ouderen, voor prettige scholen voor onze kinderen of de leefbaarheid van onze woonwijken. Voor een goed en betrouwbaar bestuur is het een absolute noodzaak dat bestuurders, ambtenaren en politici hun werk zonder agressie, intimidatie of andere ondermijnende invloeden kunnen doen. We mogen dit nooit normaal gaan vinden. Bestuurders, ambtenaren en politici staan hier niet alleen voor.’

Bescherming en veiligheid politieke ambtsdragers

Ruim 65% van de burgemeesters geeft aan te maken gehad te hebben met verbale agressie of bedreiging en intimidatie. Dit geldt voor bijna 40% van de wethouders en 30% van de raadsleden. Vaak doen zij hier geen melding of aangifte van. Om deze trend te keren is samen met het ministerie van Justitie en Veiligheid, het Nederlands Genootschap van Burgemeesters en de partners van het Netwerk Weerbaar Bestuur samen een streep getrokken. Uitgangspunt is dat intimidatie en bedreiging niet horen bij het politieke ambt, dat ambtsdragers er niet alleen voor staan en het melden van incidenten belangrijk is. Ook is samen met het ministerie van Justitie en Veiligheid een stappenplan ontwikkeld om snel opvolging te geven aan de melding. Daarnaast wordt de komende tijd extra ingezet op een veilige woonplek voor decentrale bestuurders, door te verkennen hoe veiligheidsmaatregelen beter aansluiten bij de behoefte en gefinancierd kunnen worden.

Versterking gemeenten

In veel gemeenten en ook provincies is er nog te weinig zicht op de processen binnen de eigen organisatie die vatbaar zijn voor ondermijning, zoals vergunningsverlening of handhaving. Bij kleine gemeenten is er vervolgens weinig capaciteit om hiermee aan de slag te gaan. Samen met de RIEC’s (Regionale Informatie- en Expertise Centra) wordt extra ingezet op meer inzicht in de kwetsbaarheid van deze processen. Daarnaast wordt er geld vrijgemaakt om de opgedane lessen over de aanpak van beveiliging verder te verspreiden.

Zicht op Ondermijning

Het openbare dashboard Zicht op Ondermijning maakt op regionaal, gemeente-, wijk- en zelfs buurtniveau criminele patronen en fenomenen zichtbaar. Gemeenten krijgen zo meer informatie over ondermijnende criminaliteit, bijvoorbeeld over jonge aanwas in de drugscriminaliteit, om zo de preventieve aanpak hiervan te versterken.

Theo Weterings, burgemeester van Tilburg en voorzitter van de stuurgroep Zicht op Ondermijning: ‘Met de data uit het dashboard Zicht op Ondermijning krijgen wij als gemeenten een beter beeld van de voedingsbodems van ondermijnende criminaliteit. Hiermee zijn we als lokaal bestuur beter in staat om preventief beleid te voeren om ondermijnende criminaliteit tegen te gaan. Door als gemeenten, het rijk en uitvoeringsorganisaties samen te werken hebben we resultaten bereikt die we niet als afzonderlijke partijen hadden kunnen realiseren. Wij zijn als coalitie verheugd dat dankzij de inzet van het kabinet Zicht op Ondermijning, en de zorgvuldige aanpak die de afgelopen vier jaar is ontwikkeld, kan worden voortgezet.’

Op dit moment maken 14 gemeenten deel uit van de coalitie Zicht op Ondermijning. Met het extra geld wordt samen met de VNG en andere partners gekeken hoe meer (kleine) gemeenten hierbij betrokken kunnen worden. Daarnaast wordt het dashboard uitgebreid met analyses over leefbaarheid en veiligheid, wonen, vakantieparken en maatschappelijke onrust.

De investeringen van 10 miljoen per jaar de komende 10 jaar in de weerbaarheid van het openbaar bestuur zijn onderdeel van de kabinetsbrede aanpak tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit.


Versterking Frans-Nederlandse samenwerking terrorismebestrijding en ondermijning

Minister van Justitie en Veiligheid Yesilgöz-Zegerius was recent in Parijs met een stevige afvaardiging van het Nederlandse kabinet voor regeringsconsultaties met een afvaardiging van de Franse regering, onder leiding van minister-president Rutte en president Macron. De ministers spraken over de oorlog in Oekraïne, de opvang van Oekraïners in Europa en over de strijd tegen terrorisme en ondermijning.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

“De internationale handel in illegale verdovende middelen vormt de grootste criminele markt en levert miljarden aan crimineel vermogen op. Het ondermijnt de Nederlandse samenleving, rechtstaat en economie en ook die van andere landen. Hier zitten nietsontziende internationale erkende criminele organisaties achter. Een succesvolle aanpak daarvan vereist stevige samenwerkingsafspraken met andere landen” aldus Yesilgöz-Zegerius. De minister organiseert voor de zomer een conferentie met Frankrijk, België, Spanje, Italië en Duitsland over de Europese aanpak van ondermijning.

Ook sprak Yesilgöz-Zegerius over het berechten van uitreizigers naar terroristisch gebied. “IS-terroristen moeten verantwoording afleggen voor hun afschuwelijke daden, voor het aansluiten bij een terroristische organisatie, voor het leed dat ze bij de Yezidi’s veroorzaakt hebben. Het kabinet blijft kijken naar mogelijkheden van berechting in de regio in samenwerking met andere landen zoals Frankrijk.”

Uiteraard is er ook gesproken over het veilig heenkomen dat Europese lidstaten bieden aan mensen die de oorlog in Oekraïne ontvluchten. Nederland werkt hard om voldoende opvang en ondersteuning in gereedheid te brengen, het aannemen van de tijdelijke beschermingsrichtlijn in de Europese Justitieraad is een mijlpaal daarin.


Digitaliseringsstrategie: meer regie en publieke waarden centraal

Bij digitale ontwikkelingen moeten publieke waarden en het perspectief van gebruikers centraal staan en de overheid zal normerend optreden om de publieke waarden te bewaken. Ook wil het kabinet stevig inzetten op het verzilveren van digitale kansen op gebied van duurzaamheid, zorg, onderwijs en mobiliteit en de eigen overheid. Dat schrijft staatssecretaris Alexandra Van Huffelen (Digitalisering) in een brief aan de Tweede Kamer over de digitaliseringsstrategie, die samen met de ministers Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) en Franc Weerwind (Rechtsbescherming) is opgesteld. Het kabinet wil dat grote techbedrijven veel meer doen om discriminatie, polarisatie en bedreiging van de democratie tegen te gaan. Zo draagt de digitaliseringsstrategie bij aan een veilige, inclusieve en kansrijke digitale samenleving voor alle Nederlanders.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Staatssecretaris Van Huffelen: “Digitalisering heeft ons veel goeds gebracht en biedt ons ook voor de toekomst veel kansen, maar ook de schaduwkanten zijn heel duidelijk geworden. Discriminatie, haatzaaien, desinformatie en polarisatie gedijen goed in de nieuwe informatiesamenleving. De recente ontwikkelingen laten zien hoe urgent en actueel dit is: naast de verschrikkelijke oorlog in Oekraïne woedt online een informatiestrijd.” In de Kamerbrief worden de hoofdlijnen voor het verder brengen van de digitale transitie uiteengezet. Van Huffelen: “De macht binnen de digitale markt ligt teveel bij enkele grote tech-bedrijven. We moeten ervoor zorgen dat de regels die gelden in de fysieke wereld ook online gaan gelden. De kansen die digitalisering ons biedt omarmen we, maar dan wel op basis van voor ons belangrijke publieke waarden. Met meer zelfbeschikking en focus op privacy en veiligheid kunnen we laten zien dat het ook anders kan.”

Digitaal fundament

Om te starten met het grijpen van de kansen die digitalisering biedt, is allereerst een stevig fundament nodig waarin Nederlandse waarden en grondrechten zijn verankerd, schrijven de bewindspersonen in de brief aan de Kamer. Deze stevige basis die vertaald wordt in wetten, regels en normen komt voort uit Nederlands- en Europees beleid. Daarmee worden ongewenste gevolgen van digitalisering voorkomen of beperkt en wordt online de menselijke maat bewaakt. Het kabinet zet daarnaast in op een excellente en veilige infrastructuur waardoor snel vast én mobiel internet, overal en voor iedereen beschikbaar is.

Spelregels

De overheid werkt aan meer spelregels voor digitale markten, infrastructuur en diensten en laat dat niet meer over aan een handvol grote technologiebedrijven. De overheid zal daarbij normerend en regulerend optreden. Zo heeft Nederland een grote rol gespeeld bij de totstandkoming van de aanstaande EU Digital Markets Act die de concurrentiepositie van andere bedrijven op de wereldwijd grootste digitale platforms en de bescherming van gebruikers verbetert. De EU Digital Services Act gaat er onder andere voor zorgen dat internetdiensten een uitgebreidere bescherming moeten bieden aan consumenten en ondernemers die producten of diensten via een platform of dienst aanbieden of afnemen. Daarbij hoort ook het bestrijden van illegale inhoud online.

Digitale veiligheid

Overheid, burgers en bedrijven worden beter beschermd tegen digitale dreigingen, bijvoorbeeld door veiligheidsaspecten als in het ontwerp van overheidssystemen mee te nemen (‘privacy by design’). Burgers krijgen meer regie over hun eigen gegevens door de ontwikkeling van een breed bruikbare digitale identiteit, zodat zij zich in de digitale wereld op veilige wijze kunnen identificeren. Ook worden onveilige digitale diensten en producten vanaf 2024 op de EU-markt verboden. Er gelden dan minimum eisen op het gebied van cyberveiligheid (‘safety by design’).

Digitale samenleving en digitale economie

Nieuwe digitale diensten en producten hebben een enorme economische en maatschappelijke potentie, die het kabinet wil stimuleren. Bijvoorbeeld door in te zetten op digitale vaardigheden bij jong en oud: iedereen moet digitaal kunnen meedoen. Tegelijkertijd wordt ingezet op digitaal onderwijs dat aansluit bij de digitale vaardigheden die de arbeidsmarkt van starters vraagt. Het kabinet ondersteunt daarnaast nieuwe digitale toepassingen in de zorg met randvoorwaarden voor bijvoorbeeld informatieveiligheid. De overheid stimuleert de ontwikkeling van duurzame technologieën, die bijdragen aan het behalen van klimaatdoelstellingen. Marktpartijen worden uitgedaagd om tot klimaatvriendelijke technologische oplossingen te komen. De overheid ondersteunt onderzoek, pilots en demonstratieprojecten en heeft de belangrijkste kennis- en innovatieopgaven geformuleerd in een integrale kennis- en innovatieagenda. Voor al deze ontwikkelingen is een digitale sector nodig die elke dag wordt uitgedaagd om het beste van zichzelf te laten zien, en waarin ondernemers, overheden, onderzoekers en burgers samenwerken.

Digitale overheid

De digitale ambities van het kabinet zijn alleen geloofwaardig als de overheid zelf het goede voorbeeld geeft. Door niet de eigen organisatie centraal te stellen, maar de online én offline leefwereld van mensen. Digitalisering wordt ingezet om de nieuwe bestuurscultuur te faciliteren. De Regeringscommissaris Informatiehuishouding is onlangs gestart met een structurele verbetering van de informatiehuishouding, om zo meer openheid te kunnen bieden aan parlement, pers en burgers. De harde lessen uit bijvoorbeeld de kinderopvangtoeslagaffaire worden toegepast. Dat betekent systemen opschonen en hogere standaarden stellen voor hoe overheden omgaan met informatie. Zo geeft de overheid het goede voorbeeld met een transparant gebruik van algoritmen en uitvoeringsregels. De recente introductie van algoritmeregisters in enkele gemeenten is daarbij een bron van inspiratie. Zulke initiatieven worden aangemoedigd en opgeschaald.

Samen met wetenschap, samenleving en Europese partners

In de komende maanden worden de hoofdlijnen uit de brief verder uitgewerkt in een kabinetsbrede werkagenda digitalisering. Dat doet het kabinet samen met alle betrokken departementen en met een breed palet aan belanghebbenden uit samenleving, wetenschap, bedrijfsleven, medeoverheden en met Europese partners.


Stevigere aanpak voor veiligheid op school

Omdat elke leerling zich vrij en veilig moet kunnen voelen op school, komt er een meldpunt voor leerlingen en ouders, een meldplicht voor scholen bij ernstige incidenten en gaat de Inspectie eerder en harder ingrijpen. Dat is nodig, omdat nog altijd tienduizenden leerlingen worden gepest en lastiggevallen. ‘Dat raakt me heel erg, en het maakt me strijdbaar’, aldus minister Dennis Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs).

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Veilig en vrij onderwijs

Minister Wiersma: “Iedere leerling moet zich veilig en vrij voelen op school. Want hoe kun je het beste uit jezelf halen als je dag in, dag uit gepest wordt en nergens terecht kunt, nergens écht geholpen wordt? Hoe eenzaam voel je je dan wel niet? Gelukkig voelen de meeste leerlingen zich veilig op school, maar ik vind dat er meer moet gebeuren voor die tienduizenden leerlingen die zich niet veilig voelen. Daarom neem ik extra maatregelen, zodat de situatie verbetert.”

Meldpunt en meldplicht

Er komt een onafhankelijk meldpunt waar leerlingen en ouders terecht kunnen. Dat is nodig omdat bekend is dat veel leerlingen incidenten zoals pesten niet durven te melden op school, en dat als het gemeld wordt er niet altijd iets mee gedaan wordt. Voor incidenten die nog een stap verder gaan, komt er een meldplicht voor scholen. Want vooralsnog melden niet alle scholen ernstige incidenten.

Scherper toezicht

De Inspectie gaat eerder en harder ingrijpen als een school niet veilig lijkt voor alle leerlingen. Om dat mogelijk te maken gaan scholen meer informatie doorgeven over sociale veiligheid op hun school. Daardoor kan er sneller ingegrepen worden als dat nodig blijkt. En als de situatie dan niet snel genoeg verbetert, wordt er ook sneller ingegrepen.

Signalen van vermoedelijke misstanden

Een ander aspect van vrij en veilig onderwijs is het tegengaan van de verspreiding van antidemocratische, anti-integratieve en/of anti-rechtstatelijke denkbeelden in het formele en informele onderwijs. Het kabinet wil ook daar bovenop zitten en in die gevallen sneller en beter ingrijpen. Zo moeten we voorkomen dat jongeren denkbeelden meekrijgen die de rechtsstaat ondermijnen, dat ze vervreemden van de samenleving en zo bijdragen aan polarisatie. In de eerste plaats draagt de nieuwe burgerschapswet hieraan bij. Daarnaast wint het kabinet de komende tijd verder advies in bij de landsadvocaat en verzamelt het signalen van vermoedelijke misstanden.

Veilig voelen op school

Vorig jaar voelden 9 op de 10 leerlingen zich (heel) veilig op school. Dat betekent ook dat 1 op de 10, dus tienduizenden leerlingen, zich niet veilig en vrij voelen. Meisjes waren in 2021 vaker slachtoffer van seksueel grensoverschrijdend gedrag dan in 2018. Lhbt-leerlingen voelen zich minder veilig dan in 2018, en zij worden vaker opzettelijk lastiggevallen. Leerlingen willen ook minder graag vrienden zijn met lhbt-leerlingen en het minst graag met transgendermeisjes.


Strafbaarstelling spionage gemoderniseerd

Een wetsvoorstel van minister Yeşilgöz-Zegerius is in consultatie gegaan dat een nieuwe bepaling aan het Wetboek van Strafrecht toevoegt. Het doel: nieuwe vormen van spionage beter kunnen aanpakken. Veel spionageactiviteiten zijn momenteel al strafbaar volgens de Nederlandse wet. Denk daarbij aan klassieke spionage zoals bijvoorbeeld het schenden van staats- en bedrijfsgeheimen. Ontwikkelingen, zoals de komst van nieuwe en steeds assertievere spelers op het wereldtoneel en de opkomst van digitale spionage, zijn aanleiding om opnieuw te kijken naar de bestaande instrumenten om op te treden tegen spionage.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Visual spionage

“We zien dat de wet nu onvoldoende mogelijkheden biedt om op te treden tegen spionageactiviteiten waarbij geen sprake is van een schending van staats- of bedrijfsgeheimen of waarbij andere schadelijke handelingen worden verricht dan het verstrekken van informatie. Denk daarbij aan het ophalen en bezorgen van pakketjes, het volgen van personen, het plegen van sabotage en het verspreiden van informatie. Ook dit soort activiteiten kunnen immers zwaarwegende Nederlandse belangen ernstig schaden. Dus dat moet snel veranderen in deze snel veranderende wereld waarin staten steeds op zoek zijn naar nieuwe manieren om aan informatie te komen.” aldus de minister.

Spionageactiviteiten voor buitenlandse overheden

Met het wetsvoorstel wordt het strafbaar om spionageactiviteiten te verrichten voor een buitenlandse overheid en daardoor zwaarwegende Nederlandse belangen in gevaar te brengen, zoals de nationale veiligheid en de veiligheid van personen. Hiervoor kan een gevangenisstraf van maximaal zes jaar worden opgelegd. Daarnaast zijn ook personen die anderen aanzetten tot het uitvoeren van zulke handelingen voor een ander land strafbaar op grond van de nieuwe bepaling. Omdat ook spionageactiviteiten steeds vaker digitaal plaatsvinden, wordt de strafmaat van een aantal computerdelicten verhoogd met een derde wanneer deze zijn gepleegd voor een buitenlandse mogendheid.

Aantrekkelijk doelwit

Yeşilgöz-Zegerius: “Nederland is een hoogontwikkeld land met een open economie en samenleving. Dat maakt ons sterk maar ook een aantrekkelijk doelwit voor buitenlandse overheden en bedrijven. We moeten de unieke kennis van het bedrijfsleven, onze onderwijsinstellingen en kennisinstituten daarom beschermen. Dat geldt ook voor de specifieke kennis en technologie in vitale sectoren, zoals telecom. Ook moeten we mensen beschermen die slachtoffer zijn van buitenlandse spionageactiviteiten. Uiteindelijk draagt dat bij aan wat ik met dit wetsvoorstel wil bereiken: betere bescherming van de nationale veiligheid.”

Diasporaspionage

Buitenlandse mogendheden proberen ook steeds vaker invloed uit te oefenen binnen gemeenschappen in Nederland die uit die landen afkomstig zijn. Dit wordt ook wel diasporaspionage genoemd. Zo worden – openlijk en heimelijk – gegevens verzameld en wordt er geprobeerd burgers uit deze gemeenschap te beïnvloeden vanuit een eigen intern veiligheidsbelang. Daarbij wordt er niet voor teruggedeinsd om leden van de gemeenschap te mobiliseren om tegenstanders en critici binnen die gemeenschappen de mond te snoeren of onder druk te zetten om anderszins mee te werken. Ook dit wordt strafbaar onder de nieuwe wet. Spionageactiviteiten omvatten dus een veelheid aan gedragingen die de nationale veiligheid en de veiligheid van personen kunnen bedreigen. 

Waarborgen

In heel veel gevallen is contact, samenwerken of het uitwisselen van informatie met buitenlandse overheden niet strafbaar en moet dat ook niet strafbaar worden. Nederland is immers een open samenleving, waarbinnen contact met buitenlandse overheden, bedrijven, wetenschappers, journalisten en tussen burgers mogelijk is en moet blijven. Daarom is alleen sprake van strafbare spionageactiviteiten als gedragingen worden verricht voor buitenlandse overheden die schade toebrengen aan zwaarwegende Nederlandse belangen, zoals de nationale veiligheid en de veiligheid van personen én als degene die de activiteiten verricht zich er bewust van is dat hij gevaar in het leven roept voor deze belangen en dit ook beoogt of op de koop toe neemt.

Nederlandse belangen beschermen

Minister Yeşilgöz-Zegerius: “Het is vanzelfsprekend niet de bedoeling om journalistieke, wetenschappelijke, diplomatieke of normale bedrijfsactiviteiten strafbaar te stellen. In de regel zullen dit soort activiteiten ook niet strafbaar worden. Dat is anders als bijvoorbeeld de hoedanigheid van wetenschapper wordt misbruikt als dekmantel voor spionageactiviteiten. Daar moeten we onze eigen kennisinstellingen juist tegen beschermen. Het doel van dit wetsvoorstel is de Nederlandse belangen te allen tijde te beschermen, waaronder die van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen.”


Delen van persoonsgegevens met als doel intimidatie wordt strafbaar

Het delen van persoonsgegevens om iemand te intimideren, ook wel doxing genoemd, moet strafrechtelijk kunnen worden aangepakt. Denk daarbij aan het delen van persoonsgegevens om iemand bang te maken. Daarom stuurt minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) een wetsvoorstel daarover naar de Raad van State voor advies. Het fenomeen waarbij in chatgroepen adresgegevens worden gedeeld, waarna bijvoorbeeld iemand thuis angst wordt aangejaagd, heeft de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. De slachtoffers voelen zich onveilig en geïntimideerd.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Vaak zijn het hulpverleners, politieagenten, journalisten en politici die slachtoffer worden van doxing. Maar ook wetenschappers, opiniemakers of medewerkers van gemeenten krijgen te maken met mensen die hun persoonsgegevens verspreiden of doorsturen met als doel om hen angst aan te jagen. Eerder hebben ook de Tweede Kamer en werkgevers zoals de politie aangegeven zich zorgen te maken over hun medewerkers en hebben zij gepleit voor een strafrechtelijke aanpak van dit probleem.

Onbelemmerd je werk kunnen doen

“Je blijft af van hulpverleners, agenten, journalisten en andere mensen die zich op welke manier dan ook inzetten voor onze vrije samenleving. Binnen die vrije samenleving kunnen we het niet tolereren dat sommigen denken anderen te moeten intimideren door hun privégegevens te verspreiden. Thuis moeten jij en je gezin veilig zijn. Je moet je te allen tijde vrij kunnen uitspreken. En je moet onbelemmerd je werk kunnen doen. Daarom trekken we hier de grens en leggen we in de wet vast dat we dit niet accepteren. Zo weten ook online platformen dat ze moeten optreden en dit gedrag niet onbeantwoord kunnen laten. En wie die grens toch overgaat, verdient straf. “ aldus minister Yeşilgöz-Zegerius. 

Intimiderend gedrag

Veel intimiderend gedrag is al strafbaar. Denk daarbij aan bedreiging en stalking. Intimidatie door het delen van persoonsgegevens is in de praktijk vaak niet strafrechtelijk aan te pakken. Bijvoorbeeld omdat er geen sprake is van een bedreiging met een ernstig misdrijf of van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene. Met het wetsvoorstel dat minister Yeşilgöz-Zegerius naar de Raad van State stuurt voor advies, kan de politie eerder ingrijpen. Ook voor internetplatformen is duidelijk dat zij een rol hebben om hiertegen op te treden, bijvoorbeeld door het verwijderen of ontoegankelijk maken van de content. Nadat de Raad van State advies heeft gegeven zal het wetsvoorstel zo snel als mogelijk worden aangeboden aan de Tweede Kamer.

Anderen schrik aanjagen of hinderen bij de uitoefening van hun ambt

Op het zich verschaffen, verspreiden of anderszins ter beschikking stellen van identificerende persoonsgegevens van een ander of een derde met het oogmerk om die ander vrees aan te (laten) jagen, ernstige overlast aan te (laten) doen of ernstig te (laten) hinderen in de uitoefening van zijn ambt of beroep, komt een maximale gevangenisstraf te staan van één jaar. Het nieuwe wetsartikel regelt expliciet dat mensen die te goeder trouw hebben kunnen aannemen dat het openbaar maken van gegevens in het algemeen belang is, niet strafbaar zijn. Het kan dus niet worden ingeroepen tegen journalisten en klokkenluiders die nieuwsfeiten en misstanden openbaar maken.

Optreden tegen doxing

De verwachting is dat het wetsvoorstel van minister Yeşilgöz-Zegerius de politie en het Openbaar Ministerie een steviger basis zal geven om op te treden tegen doxing. Het slachtoffer kan daarnaast ook zelf een civiele procedure starten indien bekend is wie de gewraakte content online heeft geplaatst. Dan kan een schadevergoeding en het offline halen van de onrechtmatige content worden geëist. Mocht de dader niet bekend zijn, dan kan bij de tussenpersoon die de content host een melding worden gemaakt. Tussenpersonen als providers en online platformen hebben een rol om op te treden, indien zij ervan op de hoogte zijn dat op hun platformen of servers strafbare of onrechtmatige content staat.


Beschermen nationale veiligheid vereist stevige maatregelen

Het bestrijden en voorkomen van terrorisme en terroristisch geweld is van wezenlijk belang voor de bescherming van onze nationale veiligheid. Er zijn nog steeds personen in Nederland die een dreiging kunnen vormen voor onze nationale veiligheid. Om te voorkomen dat iemand zich aansluit bij een terroristische organisatie of terroristisch geweld pleegt, moet het mogelijk zijn maatregelen op te leggen. Ook wil het kabinet voorkomen dat uitreizigers terugkeren naar Nederland door waar mogelijk het Nederlanderschap in te trekken.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Uitreizigers die terugkeren verdienen stevige straffen

“Uitreizigers in Syrië en Irak hebben zich aangesloten bij een strijd die erop gericht is alles te vernietigen waar wij voor staan. Terugkomst naar Nederland moet waar mogelijk worden voorkomen. Uitreizigers die terugkeren verdienen stevige straffen. Als zij na detentie nog steeds een gevaar voor de nationale veiligheid vormen moet de overheid kunnen handelen door bijvoorbeeld een gebiedsverbod of meldplicht op te leggen”, aldus Minister van Justitie en Veiligheid Yeşilgöz-Zegerius.

Deelname terroristische organisatie

“Het Nederlanderschap staat voor vrijheid, gelijkwaardigheid en de democratische rechtstaat. Als iemand er bewust voor kiest om zich aan te sluiten bij een terroristische organisatie, dan moet voorkomen worden dat diegene naar Nederland terugkeert. Dat kan door het Nederlanderschap in te trekken”, zegt staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Van der Burg.

Wet- en regelgeving

Twee belangrijke wetten die deze bevoegdheden regelen, zijn na instemming van de Eerste en Tweede Kamer verlengd voor de duur van 5 jaar: de Wet Intrekken Nederlanderschap in het belang van de Nationale Veiligheid en de Tijdelijke Wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (Twbmt). 

Wet Intrekken Nederlanderschap

Met de bevoegdheid tot het intrekken van het Nederlanderschap kan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, in overleg met de Minister van Justitie en Veiligheid, zonder voorafgaande strafrechtelijke veroordeling het Nederlanderschap in trekken van uitreizigers die zich hebben aangesloten bij een terroristische organisatie. Bij terugkeer naar Nederland kunnen deze uitreizigers een direct gevaar vormen voor de nationale veiligheid. De mogelijkheid van intrekking van nationaliteit is beperkt tot personen met een dubbele nationaliteit. Na het intrekken van het Nederlanderschap wordt de uitreiziger ook tot ongewenst vreemdeling verklaard. Hierdoor wordt het voor de uitreiziger onmogelijk om legaal terug te keren naar Nederland en het overige schengengebied. 

Tijdelijke Wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding

Op basis van de Tbwmt kan de Minister van Justitie en Veiligheid bijvoorbeeld een persoon een gebiedsverbod, meldplicht of uitreisverbod opleggen indien dat noodzakelijk is voor de bescherming van de nationale veiligheid. Zulke maatregelen kunnen voorkomen of bemoeilijken dat iemand zich aansluit bij een terroristische organisatie of terroristische activiteiten onderneemt. 


Kabinet versterkt aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld met regeringscommissaris

Op voordracht van het kabinet wordt Mariëtte Hamer regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Verschillende incidenten in de afgelopen jaren leggen een breder vraagstuk bloot waarop actie vereist is. Met de nieuwe regeringscommissaris wil het kabinet meer doen aan bewustwording en een veilige cultuur, want intimidatie en misbruik horen niet thuis in Nederland. Daarbij moet onder andere de cultuur van genderstereotypering en machtsmisbruik die leidt tot seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld worden doorbroken.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Incidenten leggen breder vraagstuk bloot

Seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld is een pijnlijk én hardnekkig maatschappelijk probleem. Recente incidenten in de samenleving, waaronder in de sport en media (onder andere recentelijk de onthullingen van #BOOS over het televisieprogramma The Voice of Holland en Ajax), laten zien dat het noodzakelijk is om nu een doorbraak te forceren.

Werken aan cultuurverandering

Minister Dijkgraaf (OCW): ‘‘Recente incidenten in de sport- en televisiewereld laten ons zien dat de aanleiding van de #MeToo beweging in ons land nog altijd leeft. Dit moet veranderen. We moeten in iedere organisatie actief het gesprek gaan voeren om ervan bewust te zijn dat dit op iedere plek kan gebeuren. We werken aan een cultuurverandering waarin niemand wegkijkt en waarin mensen elkaar aanspreken op verkeerd gedrag. Want elk slachtoffer van seksueel overschrijdend gedrag en seksueel geweld is er één te veel. Ik ben blij dat we, samen met Mariëtte Hamer als regeringscommissaris, hier vanuit de overheid grondig mee aan de slag gaan.’’

Ongewenst gedrag op de werkvloer tegengaan

Minister Van Gennip (SZW): ‘‘Je veilig en thuis voelen op je werk en er jezelf kunnen zijn: het hoort vanzelfsprekend te zijn. Maar dat is het helaas niet. Het is duidelijk dat we meer moeten doen om ongewenst gedrag op de werkvloer tegen te gaan. Het is nodig om regels aan te passen, maar er is ook een cultuurverandering op de werkvloer nodig. En dat begint met het voorbeeld aan de top. Het is belangrijk dat dit onderwerp nu vol op de agenda staat en goed dat Mariette Hamer hieraan gaat werken.”

Opdracht regeringscommissaris

Onder regie van de minister van OCW en de minister van SZW wordt toegewerkt naar een Nationale aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld. Vanuit het kabinet krijgt de regeringscommissaris de opdracht het kabinet gevraagd en ongevraagd te adviseren bij de totstandkoming en uitvoering van een actieplan. Daarnaast wordt van Hamer verwacht dat zij een herkenbaar boegbeeld én aanjager is van de verandering die nodig is om de cultuur die leidt tot seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld te doorbreken. Daar hoort het organiseren van een langjarig maatschappelijk debat bij. Hamer wordt benoemd voor een periode van 3 jaar. Zij zal samenwerken met vele betrokken mensen en organisaties. De commissaris wordt ondersteund door een compact bureau dat zal vallen onder het ministerie van OCW. Zij zal rapporteren aan de ministers van OCW en SZW.

Mariëtte Hamer

Hamer is voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER) sinds september 2014. Ook heeft zij in het afgelopen jaar in de rol als informateur bijgedragen aan de coalitieonderhandelingen. Voor haar aanstelling bij de SER was zij lid van de Tweede Kamer voor de fractie van de Partij van de Arbeid. Zij won de Joke Smit Oeuvreprijs in 2019 en stond als SER-voorzitter aan de wieg van het advies Diversiteit in de Top. Tijd voor versnelling. Het ministerie waar de regeringscommissaris onder gaat vallen is voor haar niet onbekend. Voordat zij de Tweede Kamer betrad was ze onder meer hoofd van de afdeling Strategisch Beleid en Beleidsverkenningen bij de directie Hoger Beroeps Onderwijs van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en directeur van een instelling voor volwassenenonderwijs in Zuid-Holland. Hamer begon haar loopbaan als de eerste voorzitter van de LSVb.