
1 op de 3 jongeren betaalt achteraf, maar is ook bang voor schulden
Ruim 30% van de Nederlandse jongeren maakt wel eens gebruik van de mogelijkheid om na een online aankoop achteraf te betalen. De meeste jongeren willen pas betalen als iets geleverd is of willen het zonder te betalen terug kunnen sturen. Aan de andere kant zijn ze bang om schulden te maken of de grip op hun geld te verliezen. 6 op de 10 jongeren vindt het geen goed idee om ook in fysieke winkels achteraf te betalen.
Dat blijkt uit een flitspeiling onder 677 jongeren van 16 tot 21 jaar van onderzoeksbureau Ipsos I&O. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Wijzer in geldzaken lieten de peiling uitvoeren in het kader van de ‘Betaal later kater’-campagne. De beide organisaties wijzen jongeren met de campagne ‘Hoe voorkom jij een Betaal Later Kater?’ op de risico’s van achteraf betalen om zo geldzorgen en schulden te voorkomen.
Negatieve ervaringen van jongeren
Woensdag 14 mei bezocht staatssecretaris Jurgen Nobel in het kader van de campagne een school voor praktijkonderwijs in Den Haag. Hij deelde tijdens dit bezoek ‘zure nasmaak-ijsjes’ uit aan leerlingen. De staatssecretaris doet dit samen met Christian Meijer van Wijzer in geldzaken en jongeren die zelf negatieve ervaringen hebben met achteraf betalen. De ijsjes smaken eerst zoet, maar daarna al gauw zuur. Op het ijsje zit een flyer geplakt met handige tips om betalingsachterstanden te voorkomen.
Achteraf betalen verleidelijker
Staatssecretaris Jurgen Nobel: ”Achteraf betalen wordt steeds verleidelijker. Met een paar klikken haal je de mooiste spullen in huis, ook als je even geen saldo hebt. Het lijkt handig, maar geef geen geld uit dat je eigenlijk niet hebt.”
Aanmaningen en extra kosten
Het kabinet en de Tweede Kamer maken zich zorgen over het toenemend aantal transacties met achteraf-betaalapps. Volgens cijfers van de AFM maken honderdduizenden minderjarigen hier gebruik van. Dit kan leiden tot betalingsachterstanden en extra kosten. Uit de flitspeiling blijkt dat 1 op de 7 jongeren wel eens te laat heeft betaald bij achteraf betalen. 1 op de 10 van hen kreeg daarna een aanmaning of te maken met aanvullende kosten. Een kwart van de ondervraagde jongeren kent wel iemand die door achteraf betalen geldproblemen heeft gekregen.
Nieuwe regels en leeftijdscheck
Het kabinet ziet het invoeren van een Europese richtlijn, voorzien in 2026, als de snelste en meest complete maatregel om consumenten te beschermen tegen de risico’s van achteraf betalen. Aanbieders van ‘Buy Now Pay Later’ (BNPL) moeten onder deze herziene richtlijn onder meer een kredietwaardigheidsbeoordeling uitvoeren (waaronder een BKR-toets) en voldoen aan regels ten aanzien van informatieverstrekking en reclame-uitingen. Ook komt er een wettelijk verplichte leeftijdscheck.
Achteraf betalen in fysieke winkels
Uit de flitspeiling blijkt dat 6 op de 10 jongeren (61%) achteraf betalen in de winkelstraten geen goed idee vindt. Dit kan sinds begin dit jaar in meer winkels. “Achteraf betalen is op dit moment al een probleem, waardoor mensen in de schulden belanden. Dit gaat de problemen alleen maar verergeren”, zegt een van de jongeren. “Dit brengt mensen eerder in de verleiding geld te spenderen dat ze niet hebben”, zegt een ander. De meesten zeggen hier nooit gebruik van te maken (77%). Het kabinet heeft aanbieders van achteraf betalen eerder opgeroepen om deze diensten in de winkelstraten niet mogelijk te maken.
Bang voor schulden
Van de jongeren die bij online winkelen wel eens gebruik maken van achteraf betalen (31% van de jongeren) gebruikt een kwart het regelmatig. 5% betaalt een product altijd achteraf. De meesten doen het omdat ze nog niet weten of ze het product willen houden en het dan zonder te betalen kunnen terugsturen. Jongeren willen ook achteraf betalen omdat ze geen risico willen lopen betaald te hebben, terwijl een product nog niet geleverd is. Ook willen ze betalen op een moment dat hen beter uitkomt. Jongeren die het niet doen, willen grip houden op hun uitgaven (74%), zijn bang om schulden te maken (41%) of willen niet verleid worden om spullen te kopen die ze niet nodig hebben (30%). “Als ik het nu niet kan betalen, hoe weet ik dan zeker dat ik het straks kan betalen?”, zegt een respondent.
Betaal Later Kater
Tijdens de campagne ‘Hoe voorkom jij een Betaal Later Kater’ worden op sociale media video’s getoond met de ‘Betaal Later Kater’ in de hoofdrol. Dat is een chagrijnige kater die aan je spullen blijft hangen zolang je de rekening niet hebt betaald. Via de website Jegelddebaas.nl krijgen jongeren tips om een betaal-later-kater te voorkomen.
Strengere regels voor vlogfamilies en kidfluencers
Online filmpjes en vlogs waarin door of met kinderen geld wordt verdiend, zijn een nieuwe vorm van kinderarbeid geworden. Kidfluencers, vlogfamilies en mom- en dadfluencers worden steeds populairder. Om kinderen te beschermen tegen de schadelijke effecten die deze nieuwe vormen van kinderarbeid kunnen hebben, is strengere regelgeving nodig. Dat meldt staatssecretaris Jurgen Nobel van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) – verantwoordelijk voor arbeidsomstandigheden – aan de Tweede Kamer.
Staatssecretaris Jurgen Nobel: “Ik snap dat mensen het leuk vinden om via social media een kijkje te krijgen in het leven van anderen. Maar dat moet niet ten koste gaan van het welzijn van kinderen. Zonder strengere regels ligt moderne kinderarbeid op de loer. Dat moeten we niet willen. Kinderen horen geen verdienmodel te zijn. Betere voorlichting is noodzakelijk, maar niet voldoende. Daarom scherpen we de regels aan en gaan we werken we aan hogere boetes.”
Kinderen in de online wereld moeten beter beschermd worden om misstanden te voorkomen. Vlogfamilies, waarbij kinderen vaak in beeld komen tijdens het dagelijks leven van hun ouders, kunnen veel volgers hebben op online platforms zoals YouTube en Instagram. Deskundigen zien risico’s voor hun psychisch welbevinden en gezonde ontwikkeling, maar er zijn ook zorgen over privacy en online misbruik van de beelden van kinderen.
Ontheffingsplicht
Om de veiligheid van kinderen beter te kunnen waarborgen gaat Nobel de wet- en regelgeving rondom kinderarbeid aanpassen zodat deze beter inspeelt op online ontwikkelingen. Het is nu al verplicht om een ontheffing aan te vragen als kinderen figureren in online filmpjes met een duidelijk commerciële insteek. Voor de Nederlandse Arbeidsinspectie is deze regel lastig handhaafbaar als de grens tussen hobby en werk niet altijd duidelijk is. Ook is niet altijd sprake van een duidelijke werkgever-werknemerrelatie. Daarom zal de regelgeving worden aangescherpt om misstanden tegen te gaan. Met de aanscherping zal er een ontheffingsplicht gaan gelden voor ouders van kinderen in onder meer familievlogs waar geld mee verdiend wordt. Als ouders van kindvloggers een ontheffingsplicht hebben, kan er beter worden toegezien op misstanden omdat ze dan ook in beeld zijn bij de Arbeidsinspectie. Ook kan de ouder zo als werkgever verantwoordelijk gesteld worden.
Boetebeleid
Vlogfamilies maken in sommige gevallen grote winsten met hun bedrijf, waardoor de commerciële druk op hun kinderen kan toenemen met alle risico’s van dien. Een boete van het niet naleven van de ontheffingsplicht moet passend zijn en effect hebben. Daarom werkt het kabinet ook aan het aanscherpen van het boetebeleid.
Voorlichting
De meeste ouders willen het beste voor hun kinderen. Veel ouders beseffen echter niet altijd wat het betekent voor een kind om zelf te vloggen of om veelvuldig voor te komen in vlogs van ouders. Voorlichting is nodig om ouders te wijzen op de risico’s voor het welzijn van kinderen en hen ook bewust te maken van geldende wet- en regelgeving rondom vlogs. De komende tijd wordt gewerkt aan een voorlichtingsaanpak om ouders van vlogfamilies en kidfluencers gericht te bereiken.
Neutraliteit van boa-uniform vastgelegd in regelgeving
Buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) vertegenwoordigen bij hun optreden de Nederlandse overheid en kunnen hierbij gebruikmaken van de aan hen toegekende politiebevoegdheden en eventueel geweldsmiddelen. Dat brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee en vereist een neutrale en professionele uitstraling.
Daarom is de neutrale uitstraling van het boa-uniform op voorstel van minister Van Weel van Justitie en Veiligheid vastgesteld in een Algemene Maatregel van Bestuur. Het dragen van zichtbare uitingen van godsdienst of levensovertuiging door geüniformeerde boa’s in functie is hierdoor niet toegestaan. Het besluit wordt nu ter advisering naar de Raad van State gestuurd.
Minister Van Weel: “Iedereen heeft zijn eigen opvattingen en overtuigingen. Die mogen er ook voor boa’ s zijn. Echter, op het moment dat een boa het uniform aantrekt straalt diegene de neutraliteit uit die hoort bij de functie. Daarom hoort er in het boa-uniform geen uiting te worden gegeven aan geloofs- of levensovertuigingen. Door dit nu vast te leggen in landelijke regelgeving scheppen we duidelijkheid en kunnen boa’s in heel Nederland eenduidig en herkenbaar hun taken uitoefenen.”
Gezamenlijke aanpak voor hulp aan verwarde personen
Het kabinet wil met een gezamenlijke aanpak bijdragen aan meer welzijn van mensen met verward gedrag en hun omgeving. Daarbij is ook aandacht voor bestaanszekerheid. Ook moet de aanpak leiden tot minder druk voor bijvoorbeeld zorgprofessionals en politie. Minister Judith Uitermark van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties coördineert de aanpak.
Het aantal meldingen van overlast door personen met verward of onbegrepen gedrag neemt de afgelopen jaren toe. Niet alleen bij de politie, maar ook bij bijvoorbeeld woningbouwcorporaties en binnen de zorg. Veel partijen houden zich bezig met de problematiek, maar vaak binnen hun eigen domein en los van elkaar. Daarom is een interdepartementale aanpak gestart, onder regie van BZK, samen met de ministeries van Justitie en Veiligheid, Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daarbij werkt de rijksoverheid samen met gemeenten, zorg- en veiligheidspartners, maatschappelijke organisaties en bedrijven.
Binnen de aanpak worden bestaande initiatieven van deze partijen verder en meer in samenhang doorontwikkeld. Ook wordt de aanpak verbreed met aandacht voor bestaanszekerheid, aangezien dit vaak een belangrijke factor is bij het vinden van een oplossing voor mensen met verward gedrag. Daarbij gaat het om inkomen, huisvesting, schuldenproblematiek en werk. Onderdeel van de aanpak is betere aansluiting met forensische en reguliere zorg. De Tweede Kamer zal jaarlijks over de voortgang van de aanpak worden geïnformeerd.
Kabinet zet in op bewustwording en strengere aanpak van drugsgebruik en -criminaliteit
Drugsgebruik kan de gezondheid ernstig beschadigen met levenslange gevolgen zoals verslaving of psychische problemen. Daarbij draagt de vraag naar drugs bij aan georganiseerde criminaliteit, denk aan explosies in woonwijken en witwassen. Staatssecretaris Karremans (Jeugd, Preventie en Sport) en minister van Weel (Justitie en Veiligheid) zetten in op een streng drugsbeleid door het terugdringen van de vraag en aanbod van drugs, het voorkomen van een nieuwe lichting jonge criminelen en door hard op te treden tegen drugscriminaliteit.
Toename drugsgebruik
Staatssecretaris Karremans: “We zien dat sommige groepen steeds vaker drugs gebruiken, zoals jongeren die uitgaan. Drugs zijn schadelijk voor je gezondheid en zorgen voor problemen in de samenleving. Daarom starten we een gerichte publiekscampagne. We willen gebruikers bewust maken van de schadelijke gevolgen die het kopen en gebruiken van illegale drugs veroorzaakt.”
Drugshandel als verdienmodel
Minister van Weel: “Drugshandel is hét verdienmodel van de georganiseerde misdaad. Het gebruik van drugs houdt dit criminele verdienmodel in stand. Drugscriminelen kennen geen grenzen en vormen een direct gevaar voor onze samenleving, onze rechtsstaat en onze jongeren. We willen dit verdienmodel doorbreken. Daarom gaan we strenger optreden tegen (online) drugshandel en helpen we jongeren om weerbaarder te worden tegen criminelen.”
Campagne over negatieve gevolgen van drugsgebruik
Gebruikers lijken zich niet of nauwelijks te realiseren dat hun gebruik bijdraagt aan de schade die drugscriminaliteit toebrengt aan de samenleving. Daarom starten de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Justitie en Veiligheid (JenV) dit jaar met een (doelgroep)gerichte publiekscampagne. Deze campagne maakt de onzichtbare rekening van drugsgebruik inzichtelijk en laat zien wat dit doet met je gezondheid, milieu en de samenleving.
Strenger optreden tegen online drugshandel
Uit onderzoek van het Trimbos-instituut blijkt dat drugs via verschillende onlinekanalen worden gekocht, denk aan versleutelde platforms zoals Telegram. Ook blijkt dat sociale media een grote rol spelen in de online verkoop. Het kabinet wil dit online aanbod van drugs tegengaan en zet daarom in op extra handhaving. Zoals aangekondigd op Prinsjesdag wordt extra geld geïnvesteerd in de opsporing van gedigitaliseerde criminaliteit. Hiermee wordt de capaciteit in de digitale opsporing uitgebreid en komt er meer ruimte voor de handhaving van de online verkoop van drugs, zodat criminelen sneller worden opgepakt.
Jongeren beschermen tegen criminaliteit
Criminelen maken vaak en graag misbruik van mensen in een kwetsbare positie, zoals jongeren of mensen met schulden. Zo worden jongeren al op jonge leeftijd geronseld op straat of via social media om drugs te vervoeren. Met het programma Preventie met Gezag wordt de weerbaarheid van deze groep jongeren vergroot. Het doel van dit programma is voorkomen dat jongeren in aanraking komen met, afglijden of doorgroeien in de criminaliteit. Jongeren krijgen weer perspectief door bijvoorbeeld een opleiding of een baan. We stellen grenzen door met de justitiële partners, zoals Politie, Openbaar Ministerie en Reclassering crimineel gedrag in een vroeg stadium te corrigeren en de rekruterende macht van criminelen op jongeren verder terugdringen.
Programma Weerbare Gemeenschappen tegen Ondermijnende Criminaliteit
Ook wordt het programma Weerbare Gemeenschappen tegen Ondermijnende Criminaliteit met vier jaar verlengd. Dit project ondersteunt gemeenten bij het vergroten van bewustwording over ondermijnende criminaliteit binnen gemeenschappen. Hier hebben gemeenten en justitiepartners zelf lokaal de regie en bepalen wat in hun context nodig is. Met de voortzetting van dit programma zorgen we ervoor dat gemeenschappen sterker worden tegen criminele invloeden.
In meer steden komt een daklozenopvang voor arbeidsmigranten
Het kabinet stelt extra geld beschikbaar voor de opvang van dakloze EU-burgers. Van € 7 miljoen naar € 13 miljoen per jaar. Dit schrijft minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer. Momenteel hebben 6 steden opvang voor EU-burgers die geen recht hebben op een plek in de reguliere opvang. Gemiddeld 62% van de opgevangen EU-burgers vindt weer werk of keert terug naar land van herkomst. Vanwege de positieve resultaten wil het kabinet de opvang op de huidige locaties voortzetten én uitbreiden naar extra steden.
Minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: “Ik ben blij dat we de daklozenopvang voor arbeidsmigranten kunnen uitbreiden naar meerdere steden. In een beschaafd land als Nederland is het onacceptabel dat mensen op straat of in bossen leven. De opvanglocaties in de huidige 6 steden laten zien dat het lukt om mensen weer een toekomst te bieden. Hier in Nederland of in het land van herkomst. Daarnaast blijven we als kabinet alles op alles zetten om te voorkomen dat arbeidsmigranten dakloos op straat belanden.
Een EU-burger heeft niet altijd recht op een plek in een reguliere daklozenopvang. Dit heeft bijvoorbeeld te maken met hoe lang iemand in Nederland heeft gewerkt. In 2023 is er speciaal voor de zogenaamde niet-rechthebbende EU-burgers een pilot gestart voor kortdurende opvang in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag, Eindhoven en Venlo. Op deze locaties verblijven arbeidsmigranten en andere EU-burgers.
Het kabinet gaat met de Vereniging Nederlandse Gemeenten in gesprek over de extra steden waar een daklozenopvang komt. Hierbij wordt gekeken naar een goede spreiding van opvangplekken over het hele land. Vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2028 is er € 13 miljoen per jaar beschikbaar.
Daarnaast is er een brede aanpak om dakloosheid te voorkomen. Zo worden malafide uitzendbureaus via een vergunningenstelsel van de markt geweerd. Ook komen er in alle arbeidsmarktregio’s Work in NL-punten waar arbeidsmigranten naartoe kunnen voor informatie, hulp en ondersteuning. Daarnaast zet het kabinet in op betere huurbescherming en goede huisvesting.
Kabinet verlengt instituut Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme
Het kabinet heeft besloten om het instituut Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) te verlengen. De ministerraad heeft hiermee ingestemd op voorstel van minister Uitermark van Binnenlandse Zaken.
Momenteel werkt de NCDR samen met het kabinet hard aan het 3e Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme. Dit programma wordt door de NCDR in samenwerking met de diverse departementen opgesteld. Omdat dit een meerjarenprogramma is, wordt ook de NCDR meerjarig aangehouden. Het instituut blijft hiermee tot en met 2029 bestaan.
Tegelijkertijd is besloten de rol en opzet van de NCDR richting de toekomst te veranderen. De NCDR speelt een belangrijke rol bij het aanjagen en signaleren van thema’s en moet die rol in de overtuiging van het kabinet onafhankelijk kunnen uitvoeren. Daarom wil het kabinet duidelijker onderscheid maken tussen deze adviesrol en de positie van het kabinet, die de meerjarenprogramma’s uiteindelijk vast moet stellen. Door de functie van de NCDR meer adviserend te maken, wordt de onafhankelijke positie van de NCDR versterkt. Ook komt deze zo meer in lijn met andere regeringscommissarissen, zoals bijvoorbeeld de Nationaal Coördinator Antisemitisme Bestrijding (NCAB).
De aanpak van discriminatie en racisme is een belangrijk onderwerp voor het kabinet. In het regeerprogramma is benoemd dat het kabinet werkt aan zowel het aanpakken als de preventie van alle vormen van discriminatie en racisme. Naast het meerjarenprogramma wordt er door het kabinet gewerkt aan andere maatregelen. In de voortgangsbrief die vandaag ook is verstuurd, staat onder andere dat er naar aanleiding van het door de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel Bescherming tegen discriminatie op de BES, aldaar gewerkt wordt aan het oprichten van een gecombineerde rechtshulp- en antidiscriminatievoorziening. Ook gaat het kabinet aan de slag met het kindvriendelijker maken van antidiscriminatievoorzieningen en volgt op korte termijn een plan voor de aanpak van online discriminatie.
Coalitie Europese landen in de strijd tegen georganiseerde misdaad in havens
Nederland wil samen met België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje en Zweden de havens in Europa weerbaarder maken tegen georganiseerde criminaliteit. Deze 7 landen vormen samen de coalitie tegen georganiseerde criminaliteit (C7). Aanstaande dinsdag 29 april presenteert de C7 bij een bijeenkomst van de Europese Havenalliantie een advies, een zogenaamd ‘non-paper’, aan de Europese Commissie, lidstaten en publiek-private partners van de Europese Havenalliantie. Hierin staan verschillende aanbevelingen voor de toekomstige inzet van deze alliantie.
Nederland wil samen met de andere 6 landen dat er een garantie komt dat de beveiliging van de Europese havens overal adequaat is, met gemeenschappelijke veiligheidsnormen. Ook vind de C7 het belangrijk om corruptie in de havens beter te detecteren. Daarnaast vinden de landen het van belang dat samenwerking met bron- en transitlanden wordt bevorderd en informatie tussen relevante organisaties wordt gedeeld.
Vanwege de expertise op het gebied van havenveiligheid speelt Nederland een voortrekkersrol in het bevorderen van weerbaarheid van de Europese havens. De Europese Havenalliantie is voor een belangrijk deel geïnspireerd door de reeds bestaande samenwerking tussen Nederland en België. De ‘steering-committee’ tussen de havens van Rotterdam, Antwerpen en Hamburg komt in het advies bijvoorbeeld nadrukkelijk als best practice naar voren met betrekking tot de samenwerking tussen publiek-private partners.
Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid): “Door te zorgen dat de Europese havens weerbaar worden gemaakt tegen georganiseerde criminaliteit kunnen we samen zorgen voor de veiligheid in onze havens. Drugscriminelen bedreigen en intimideren iedereen om hun illegale praktijken verder te brengen. Denk aan rechters, officieren van justitie, politieagenten, journalisten en burgemeesters. Maar ook werknemers in de haven, een belangrijke doorvoerlocatie van drugs, moeten weerbaar worden voor de praktijken van drugscriminelen. Dat moeten we samen doen.”
Met de aanbieding van dit advies oefent de C7 invloed uit op de verdere uitwerking van de ambities binnen de Europese Havenalliantie, met name op het gebied van publiek-private samenwerkingen. Dit draagt bij aan de Nederlandse ambitie om door middel van internationale samenwerkingen Europa weerbaarder te maken tegen en onaantrekkelijker te maken voor georganiseerde drugscriminaliteit.
Offensief presenteert aanpak tegen aanslagen met explosieven
In 2024 vonden er 1543 (pogingen tot) aanslagen met explosieven plaats in Nederland. Dat is een stijging van 71% ten opzichte van 2023. Het Offensief tegen Explosies presenteert vandaag het actieplan dat deze stijgende trend moet keren. Om dit te realiseren slaan het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV), de Nationale Politie, het Openbaar Ministerie, Aedes (namens de woningcorporaties), gemeenten, het Verbond van Verzekeraars, de reclasseringsorganisaties, VNO-NCW en MKB Nederland (namens het bedrijfsleven) de handen ineen. Gezamenlijk treffen zij maatregelen en interventies die zich richten op alle facetten van explosiegeweld: preventie, opsporing en vervolging, nazorg en lokale aanpak.
Carola Schouten, voorzitter van het Offensief tegen Explosies: “Nergens in Europa worden zoveel aanslagen gepleegd met zwaar vuurwerk en explosieven als in Nederland. De gevolgen zijn ingrijpend: bewoners en buren verliezen hun gevoel van veiligheid, panden raken zwaar beschadigd en de risico’s voor de openbare orde zijn groot. In sommige gevallen heeft dit geleid tot dodelijke slachtoffers of ernstig lichamelijk letsel. Dit vraagt een gezamenlijke aanpak. Het Offensief Tegen Explosies waar ministerie, gemeenten, politie, OM en publiek private partijen aan deelnemen zet alles op alles om een sterke afname van het aantal explosies te realiseren.”
Actieplan
In het actieplan van het Offensief zijn de prioriteiten voor de komende periode vastgelegd op het gebied van preventie, opsporing en vervolging en nazorg en lokale aanpak. Het Offensief houdt een dynamische werkwijze aan waarbij de acties en maatregelen aangepast worden op basis van wat wel en niet werkt en op basis van nieuwe kennis en inzichten. Voor komend jaar is het doel om het aantal aanslagen met minimaal 10% te verminderen.
Preventie
Er wordt ingezet op het voorkomen van aanslagen met maatregelen die de bron van uitvoerders moet verkleinen. Bijvoorbeeld door de vaak kwetsbare potentiële uitvoerders met gerichte communicatie weerbaarder te maken tegen de verleidingen van het snelle geld. Zo worden de coaches van ‘Alleen Jij Bepaalt wie je bent’ getraind in de aanpak van explosieven. ‘Alleen jij Bepaalt wie je bent’ is een erkende gedragsinterventie waarbij jongeren van 10 tot 18 jaar worden begeleid door opgeleide trainers die als rolmodel en mentor fungeren. Deze trainers starten eind april met workshops aan jongeren over het onderwerp explosies. De workshops worden nog dit jaar aan circa 5000 deelnemers gegeven. Ook wordt via gerichte communicatie ingezet op het vergroten van de meldingsbereidheid van mensen om (herhaal)explosies te voorkomen. Daarvoor wordt o.a. samengewerkt met Meld Misdaad Anoniem.
Opsporing en vervolging
Politie en OM investeren nog verder in de opsporing en vervolging na aanslagen en zij voeren hier landelijke regie op zodat alle eenheden optimaal kunnen inzetten op intelligence, opsporing, verstoren en heterdaadaanpak met betrekking tot explosies. Deze landelijke benadering biedt kansen om nog slagvaardiger op te treden richting criminele netwerken, waaronder opdrachtgevers, brokers, facilitators en ronselaars. Tegelijkertijd wordt ingezet op het verstoren van de illegale markt.
Nazorg en lokale aanpak
Om de lokale aanpak van de explosieproblematiek te versterken wordt er gewerkt aan een handelingskader voor gemeenten. Dit kader gaat in op drie fasen: wanneer sprake is van dreiging van een explosie, als een explosie daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en de nazorg voor slachtoffers en omgeving. In dit handelingskader krijgen bijvoorbeeld ook de gevolgen van woningsluiting en/of verhuizing van het doelwit de aandacht. Verder wordt er bijvoorbeeld voorlichtingsmateriaal (door)ontwikkeld om te verspreiden na een explosie. En wordt verkend wat de toegevoegde waarde is van een nazorgteam (bijvoorbeeld de wijkagent, een gemeentemedewerker, een woningcorporatiemedewerker of vrijwilligers) dat kort na het incident de wijk in gaat om nazorg te verlenen. Ook is het Netwerk Explosies in Gemeenten opgezet om best practices te delen, waar mogelijk breed toepasbaar te maken en te verspreiden.
Europese aanpak illegaal vuurwerk
Om de illegale productie, transport en verkoop van zwaar vuurwerk bij de bron aan te pakken maakt de minister van JenV zich samen met het Offensief hard voor samenwerking tussen Europese lidstaten en voor maatregelen op Europees niveau. Ook op operationeel niveau wordt de internationale samenwerking steeds verder geïntensiveerd. Zo werd in maart door de Nationale Politie een internationale conferentie georganiseerd bij Europol, waarbij politiedelegaties uit 7 landen samen kwamen om te praten over de samenwerking rond het tegengaan van de stromen zwaar illegaal vuurwerk en explosieven in Europa.
David van Weel, minister van Justitie en Veiligheid: “De aanpak van aanslagen met explosieven is complex, veelzijdig en weerbarstig en vraagt om samenwerking op alle fronten: van preventie tot vervolging, en van lokale tot Europese aanpak. Zwaar vuurwerk en explosieven brengen levens in gevaar. Dit moet stoppen. Ik ben het Offensief zeer erkentelijk voor de acties en maatregelen die worden getroffen en heb vertrouwen in de effectiviteit van de inzet. Ik blijf me Europees inzetten om de toevoer van en handel in illegaal vuurwerk tegen te gaan. Samen kunnen wij het tij keren.”
Tweede Kamer stemt in met wet voor betere beschikbaarheid jeugdzorg
Op dit moment moeten kwetsbare kinderen en ouders nog te vaak te lang wachten op jeugdzorg. En dat is niet de bedoeling. Zeker de meest kwetsbare kinderen die (hoog)specialistische jeugdhulp nodig hebben, zoals hulp bij complexe verslavingsproblemen of in een crisissituatie. Deze kinderen moeten op de overheid kunnen rekenen voor hulp. Het wetsvoorstel ‘Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg’, dat door de Tweede Kamer is aangenomen, is een belangrijke stap naar betere beschikbaarheid van deze (hoog)specialistische jeugdzorg. Het wetsvoorstel is onderdeel van de Hervormingsagenda Jeugd, waarin nog meer maatregelen zijn afgesproken.
Staatssecretaris Karremans (Jeugd, Preventie en Sport): “De druk op de jeugdzorg is groot, maar het kan niet zo zijn dat kinderen en gezinnen in de meest kwetsbare situaties niet altijd op tijd de goede zorg krijgen. Daar moet deze wet verandering in brengen. Goed nieuws dus dat de Tweede Kamer het wetsvoorstel heeft aangenomen. Ik hoop dat we deze snel in de Eerste Kamer kunnen bespreken”.
Gemeenten moeten verplicht samenwerken
(Hoog)specialistische zorg wordt nu niet altijd goed ingekocht, want het is dure en complexe zorg. Dit komt omdat maar een relatief kleine groep kinderen deze jeugdzorg nodig heeft. De kennis is daardoor zo specifiek dat vaak maar een aantal partijen in Nederland deze aanbieden. Gemeenten werken om deze reden al jaren regionaal samen, maar deze regionale samenwerking verschilt sterk, ook in wat er ingekocht wordt. Daardoor is ook landelijk niet altijd goed zichtbaar waar kwetsbaarheden zitten.
In dit wetsvoorstel worden gemeenten verplicht om met andere gemeenten in de regio samen te werken bij de inkoop van (hoog)specialistische jeugdzorg en wordt voorgeschreven wat er minimaal op regionaal niveau gezamenlijk ingekocht moet worden. Daardoor wordt deze zorg voor zeldzame en complexe problemen overal in Nederland beter beschikbaar en krijgen we beter zicht op de beschikbaarheid van zorg.
Minder papierwerk, meer tijd voor zorg
De wet zorgt er ook voor dat gemeenten en zorgorganisaties minder tijd kwijt zijn aan administratie. Door regionaal samen te werken wordt bespaard op administratie bij zowel gemeente als aanbieder. Zo blijft er meer tijd over om kinderen echt te helpen. De wet is daarnaast de basis om meer uniform te gaan werken door bijvoorbeeld overal op dezelfde manier te gaan registreren. Zo komt er meer vergelijkbare data, bijvoorbeeld over wachttijden. Met deze data kunnen regio’s beter met elkaar vergeleken worden en wordt sneller duidelijk waar het in de jeugdzorg niet goed gaat.
Duidelijkere eisen voor financiële administratie
Daarnaast zien we dat jeugdhulpaanbieders nog te vaak hun financiële bedrijfsvoering onvoldoende op orde hebben. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van jeugdzorg. Het wetsvoorstel stelt eisen aan de financiële administratie van zorgaanbieders. Dit zorgt voor meer zekerheid voor de jeugdzorg, nu en in de toekomst.
Meer zicht op beschikbare (specialistische) jeugdzorg
Tot slot worden de taken van de huidige Jeugdautoriteit vastgelegd in de wet en wordt deze onderdeel van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Ook krijgt de NZa een nieuwe taak in de beschikbaarheid van deze specialistische jeugdzorg. Zij krijgt de taak om – op basis van beter vergelijkbare data- ook vroegtijdig risico’s te signaleren zodat gemeenten en aanbieders tijdig maatregelen kunnen nemen.