
Gemeenten krijgen meer grip op vastgoed in kwetsbare wijken
Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Mona Keijzer wil gemeenten het 1e recht geven om vastgoed aan te kopen in aangewezen buurten met ernstige leefbaarheidsproblemen. Met dit nieuwe voorkeursrecht kunnen gemeenten ingrijpen voordat panden (opnieuw) in handen vallen van malafide verhuurders of investeerders. Dit moet criminele praktijken en verder afglijden van kwetsbare buurten voorkomen. Dit voorstel is onderdeel van de herziening van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp).
Minister Keijzer: “In sommige gemeenten staan de leefbaarheid en veiligheid onder druk, zoals in de gebieden van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Veel van die gemeenten willen meer regie op vastgoedtransacties in kwetsbare wijken. Door hen het 1e recht te geven om vastgoed aan te kopen, krijgen gemeenten meer grip op het toekomstige gebruik van die panden. Met dit voorkeursrecht geven we de gemeenten het gereedschap om de leefbaarheid en veiligheid in kwetsbare wijken te verbeteren.”
Malafide praktijken weren
Het voorkeursrecht kan worden ingezet bij (vrijwillige) verkoop van vastgoed in specifiek aangewezen wooncomplexen, straten of gebieden met ernstige leefbaarheidsproblemen. Met behulp van dit voorkeursrecht kan de functie van het pand behouden blijven. De gemeente is niet verplicht om het pand aan te kopen, maar krijgt wel de mogelijkheid om malafide activiteiten te weren. Het gaat bijvoorbeeld om drugspanden, panden die gebruikt worden voor witwaspraktijken of illegale huisvesting van arbeidsmigranten.
Voorkeursrecht
De gemeente Eindhoven is een van de gemeenten die heeft gepleit voor dit voorkeursrecht. Burgemeester Jeroen Dijsselbloem: “Wij zijn blij met de voorgestelde wijziging van de Wbmgp, vooral met de toevoeging van het voorkeursrecht. We konden dit instrument al wel inzetten bij planologische ontwikkelingen, maar nog niet op plekken waar veiligheid of leefbaarheid in het geding is. Met de voorgestelde uitbreiding kan dat wel. Zo kunnen we meer regie nemen op ontwikkelingen in de wijk en effectief inspelen op maatschappelijke vraagstukken.”
Selectieve woningtoewijzing: eenvoudiger en effectiever
Ook de regels voor selectieve woningtoewijzing in buurten waar de leefbaarheid en veiligheid onder druk staan, worden aangepast om gemeenschappen te versterken en beschermen:
- Geen verhuisbeperking meer voor mensen in de bijstand
Bewoners met een bijstandsuitkering die in een aangewezen buurt wonen en binnen diezelfde buurt willen verhuizen, worden hierin niet langer beperkt. Zo kan de binding met de buurt behouden blijven. - Gelijke toegang voor nieuwkomers en woningzoekenden uit de regio
Gemeenten krijgen zo meer mogelijkheden om te sturen op gemengde wijken. Nu kunnen zij woningzoekenden zonder werk uit inkomen die 6 jaar of langer in de regio wonen geen huisvestingsvergunning weigeren. Dat kan na de herziening wel. Uitzonderingen voor groepen als gepensioneerden en studenten blijven bestaan. - Strengere screening op overlast en criminaliteit
De screening van toekomstige huurders om een huisvestingsvergunning te krijgen wordt, naast politiegegevens, uitgebreid met andere bronnen. Zo kan er ook gekeken worden naar sancties van gemeenten bij woonoverlast, illegale verhuur, prostitutie en hennepteelt. Of naar een door de rechter ontbonden huurovereenkomst door overlastgevend en crimineel gedrag. - Bescherming van hulpverleners
Gemeenten mogen woningzoekenden die eerder hulpverleners of andere professionals hebben bedreigd of geïntimideerd, weren uit een aangewezen buurt.
Wet versterking leefbaarheid en veiligheid
Naast grote steden kunnen ook andere gemeenten en regio’s die kampen met een opeenstapeling van leefbaarheidsproblemen de wet gaan toepassen, zoals de regio’s aan de randen van het land van het Nationaal Programma Vitale Regio’s. Ook in de regio en aan de randen van het land komen ernstige leefbaarheidsproblemen voor. Daarom wil de minister de wet een nieuwe naam geven: Wet versterking leefbaarheid en veiligheid. Het uitgangspunt blijft dat gemeenten pas gebruikmaken van de wet als andere maatregelen niet toereikend zijn. Het Rijk gaat actief stimuleren dat bestaande instrumenten – zoals de Huisvestingswet, de Wet goed verhuurderschap en de Leegstandwet – beter worden benut.
Kabinet neemt maatregelen voor een veilige school
Gepest worden om wie je bent of wat je leuk vindt. Ongewenste seksuele opmerkingen of intimidatie. Geen enkele leerling of leraar mag hiermee te maken krijgen. Dat begint ermee dat scholen goed zicht hebben op de veiligheid op hun school. En als het dan toch misgaat, moet de basisschool of middelbare school snel kunnen ingrijpen en slachtoffers kunnen helpen. Dat is het doel van het Wetsvoorstel vrij en veilig onderwijs dat vrijdag aan de Tweede Kamer is gestuurd. Zo moeten scholen veiligheidsincidenten voortaan registreren en worden scholen verplicht een veiligheidscoördinator aan te stellen.
Staatssecretaris Mariëlle Paul (Funderend Onderwijs en Emancipatie): “Gepest worden of je op een andere manier onveilig voelen op school laat diepe sporen na. Dat zijn soms trauma’s voor het leven. Leren gaat dan niet meer. Daarom moeten we er alles aan doen om dit te voorkomen en anders snel op te lossen. Op veel scholen gaat het gelukkig goed, maar ik wil alles aangrijpen om ervoor te zorgen dat álle leerlingen en onderwijspersoneel veilig naar school kunnen gaan. Deze wet gaat daarbij helpen.”
Werken aan een veilige schoolcultuur
Scholen zijn nu al verplicht om te zorgen voor een veilige leeromgeving. Ze moeten hiervoor beleid hebben en uitvoeren en jaarlijks de veiligheid van leerlingen monitoren. Ook zijn ze verplicht een coördinator voor het anti-pestbeleid te hebben en een aanspreekpunt bij pesten. Daarnaast bestaat er in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs, het mbo en hoger onderwijs al een meld-, overleg- en aangifteplicht bij signalen van seksueel misbruik van minderjarigen. Personeelsleden moeten signalen van seksueel misbruik van een leerling of student door een personeelslid of vrijwilliger, melden bij het school- of instellingsbestuur.
Goed zicht op veiligheid
Omdat het nog niet overal goed genoeg gaat, zet het wetsvoorstel hierin verdere stappen. Voor een veilige schoolcultuur is het allereerst belangrijk om al aan de voorkant om beter zicht te krijgen op onveiligheid, zodat scholen sneller actie kunnen ondernemen als het misgaat of onveilige situaties zelfs kunnen voorkomen. Daarom wordt de bestaande leerlingmonitor, waarin de veiligheid voor leerlingen wordt uitgevraagd, uitgebreid met vragen over specifieke vormen van onveiligheid, zoals pesten. Daarnaast wordt het voor scholen verplicht om veiligheidsincidenten te registreren. Ernstige incidenten moeten zij ook melden bij de Inspectie van het Onderwijs.
Meld- en overlegplicht
Om vervolgens sneller te kunnen ingrijpen, wordt ook de meld- en overlegplicht uitgebreid. Ten eerste moet onderwijspersoneel voortaan niet alleen bij signalen van seksueel misbruik, maar ook bij signalen van seksuele intimidatie een melding maken bij het schoolbestuur. Daarnaast moeten ook signalen van seksueel misbruik en seksuele intimidatie van meerderjarige leerlingen en studenten voortaan gemeld worden. Het school- of instellingsbestuur moet over die melding met de vertrouwensinspectie in overleg gaan.
Ondersteuning en een open gesprek
Om slachtoffers vervolgens beter te kunnen helpen en begeleiden, worden scholen ook verplicht voortaan twee vertrouwenspersonen te hebben – zowel iemand die binnen de school werkt als iemand erbuiten. Leerlingen, personeel én ouders krijgen daarmee een plek waar ze terecht kunnen voor advies en ondersteuning als zij onveiligheid ervaren. En omdat een open gesprek over veiligheid essentieel is voor goed veiligheidsbeleid, moeten scholen hun veiligheidsbeleid jaarlijks evalueren.
Van kracht vanaf schooljaar 2026-2027
Het wetsvoorstel is op enkele punten aangepast na advies van de Raad van State. De nieuwe wetgeving wordt nu eerst besproken met de Tweede Kamer en vervolgens met de Eerste Kamer. Het streven is dat de nieuwe wet vanaf schooljaar 2026-2027 van kracht wordt.
Al vanaf 2026 extra geld voor sociale advocatuur
Ook in 2026 wordt extra geld geïnvesteerd in de sociale advocatuur. Eerder werd bij de Voorjaarsnota al bekend dat vanaf 1 januari 2027 jaarlijks € 30 miljoen extra beschikbaar komt voor de sociale advocatuur. Voor 2026 wordt hiervoor geld vrijgemaakt uit het bestaande budget voor rechtsbijstand. Met dit geld worden de puntentaantallen die sociaal advocaten voor zaken krijgen aangepast. En de toeslagen, het basistarief per punt en de reiskostenvergoeding voor mediators verhoogd.
Deze verhoging van de tarieven moet zo vroeg mogelijk in 2026 doorgevoerd worden, zodra de hiervoor benodigde Algemene Maatregel van Bestuur van kracht wordt. Deze maatregelen geven opvolging aan een groot deel van de aanbevelingen van de commissie-Van der Meer II. Dit schrijft staatssecretaris Rechtsbescherming Teun Struycken in een brief aan de Tweede Kamer.
Iedereen heeft recht op rechtbijstand
Staatssecretaris Struycken: “In een democratische rechtsstaat heeft iedereen recht op rechtsbijstand. De sociale advocatuur biedt deze rechtsbijstand aan wie zelf geen rechtsbijstand kan betalen, maar wel in de knel dreigt te komen door een juridisch probleem. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de overheid en de commerciële advocatuur om de sociale advocatuur toekomstbestendig te maken. Daarom investeert het kabinet jaarlijks € 30 miljoen extra én zetten we andere maatregelen in zodat er ook in de toekomst voldoende en kwalitatief hoogwaardige sociale advocaten beschikbaar zijn. Zo houden we het fundament van de toegang tot recht onder onze rechtsstaat overeind.”
Toekomstbestendige sociale advocatuur
De beroepsgroep van sociaal advocaten kampt met een hoge uitstroom en een te lage instroom van nieuwe sociaal advocaten. Redenen hiervoor zijn onder andere vergrijzing, onbekendheid onder rechtenstudenten, een negatief imago en ook de vergoedingen. Daardoor daalt het aanbod aan sociaal advocaten. De daling wordt aangepakt door het vanaf 2026 op orde brengen van de vergoedingen, kortetermijnmaatregelen en de uitwerking van een visie als basis voor langetermijnmaatregelen. Zo moet de toekomstbestendigheid van de sociale advocatuur gewaarborgd worden.
Pilot
Op de korte termijn stelt de staatssecretaris naast de extra investeringen een aantal aanvullende maatregelen voor. Zo wordt er een pilot opgezet waarin startende advocaten een voorschot kunnen ontvangen als zij nog niet eerder een zaak als sociaal advocaat betaald kregen. Ook wordt de bestaande subsidie voor de beroepsopleiding van sociaal advocaten verlengd met circa € 2,5 miljoen. Met deze subsidie kunnen 175 nieuwe sociaal advocaten worden opgeleid. De subsidie is beschikbaar tot het bedrag op is.
Beroepsopleiding gefinancierd
Met eerdere edities van de subsidie werd de beroepsopleiding betaald van circa 525 sociaal advocaten. Om het beroep van sociaal advocaat meer en positiever onder de aandacht te brengen wordt vanuit de overheid een campagne met ambassadeurs en boegbeelden gestart.
Gesubsidieerde rechtsbijstand
In bredere context wordt op korte termijn een bijeenkomst georganiseerd met de commerciële advocatuur over de gesubsidieerde rechtsbijstand. En de bijdrage die vanuit de commerciële advocatuur daaraan zou kunnen worden geleverd door de zaken op te pakken waarvoor nu onvoldoende sociaal advocaten beschikbaar zijn.
Onderzoek
Er wordt tot slot nader onderzoek door de Nederlandse Orde van Advocaten gedaan naar een garantstelling voor stagiair-ondernemers en het Kenniscentrum Stelsel Gesubsidieerde Rechtsbijstand doet onderzoek naar het aanbod van sociaal advocaten per regio en rechtsgebied.
Gezamenlijke visie
Naast het extra geld voor de vergoedingen en de maatregelen voor de korte termijn wordt samen met de Nederlandse Orde van Advocaten, de Raad voor Rechtsbijstand en de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland een visie op de toekomst van de sociale advocatuur uitgewerkt. Aan de hand van deze visie kunnen langetermijnmaatregelen vormgegeven worden.
Vier pijlers
Op dit moment heeft het visietraject 4 pijlers voor de toekomstige visie opgeleverd, waarbij een redelijke vergoeding een belangrijke randvoorwaarde is. Deze pijlers zijn:
- alternatieve bedrijfsstructuren;
- imago;
- onderwijs;
- doelmatige bedrijfsvoering.
Deze pijlers worden aan een breed netwerk van betrokkenen voorgelegd, waaronder sociaal advocaten, rechtenstudenten, rechtsbijstandsverzekeraars en vertegenwoordigers van de rechtspraak. Het streven is dat de visie in het 3e kwartaal van dit jaar af is.
Minister Uitermark presenteert agenda voor goed bestuur
De samenleving staat voor grote opgaven, die veel mensen raken. Dat vraagt iets van het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen én de mensen die daar werken. Minister Judith Uitermark van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) presenteert daarom een actieagenda die moet zorgen voor een meer dienstbare, slagvaardige, herkenbare en democratische overheid.
Judith Uitermark: “Goed bestuur betekent onder meer een overheid die luistert naar mensen, doet wat ze belooft, prestaties levert, en meer ruimte en vertrouwen geeft aan burgers, professionals en ondernemers. Die de leefwereld van mensen als vertrekpunt van denken en handelen neemt. Dat vraagt in alle lagen van de overheid om een werkwijze die mensen centraal stelt en om goede samenwerking en besluitvorming.”
Beter openbaar bestuur
Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen, werken al enige tijd samen aan beter openbaar bestuur. Diverse opgaven vragen echter om blijvende inzet en aandacht. Denk aan het zorgen voor een goede balans tussen ambities, taken, middelen en uitvoeringskracht van gemeenten. Met extra geld in de Voorjaarsnota is daar voor de komende jaren een oplossing gevonden, het is nu aan Rijk en gemeenten samen om na te denken over de periode daarna. Ook blijft er aandacht nodig voor de rol van de regio, en het gesprek over welke taak waar hoort. Daarbij moet er voldoende beleidsvrijheid voor gemeenten blijven. Dit alles heeft ook gevolgen voor de politiek en democratie; meer taken kunnen leiden tot hogere werkdruk van raadsleden en wethouders. En inwoners hebben minder zicht op waar ze eigenlijk voor stemmen.
Acties voor een dienstbare, slagvaardige, herkenbare en democratische overheid
De minister kondigt diverse acties aan om te werken aan deze opgaven. Allereerst op het gebied van ‘Een dienstbare overheid’, die luistert naar inwoners. Inzet is bijvoorbeeld het beter benutten van signalen van mensen bij het maken van beleid. Ook wordt gewerkt aan de bereikbaarheid en toegankelijkheid van overheidsbrede dienstverlening. Onder andere door het inrichten van overheidsbrede loketten waar mensen hun zaken kunnen regelen. Inmiddels zijn er op 28 locaties dit soort loketten ingericht.
Slagvaardige overheid
Bij het werken aan ‘Een slagvaardige overheid’, ligt de focus op de uitvoerbaarheid van beleid. Voorwaarde daarbij is goede interbestuurlijke samenwerking, zodat medeoverheden op tijd worden betrokken bij het maken van beleid. Hiervoor is onder meer het Overhedenoverleg geïntensiveerd. Verder krijgt de uitvoerbaarheidstoets decentrale overheden een grotere rol. Uiteraard is hierbij ook aandacht voor beschikbare financiën.
Herkenbare overheid
Als 3e wordt ingezet op ‘Een herkenbare overheid’, waarbij het erom gaat dat taken door de juiste overheidslaag worden opgepakt. Hierbij komt specifieke aandacht voor de rol van de regio, die steeds meer taken oppakt terwijl deze verder van de burger en democratische besluitvorming afstaat. De minister werkt daarom aan een nieuw beleidskader decentraal bestuur en een visie op regionale samenwerking.
Democratische overheid
Tot slot zet de minister in op een sterkere ‘democratische overheid’, met volksvertegenwoordigers die hun werk goed kunnen doen. Inzet gaat onder meer over het verminderen van hun werkdruk, aantrekkelijkheid van het ambt en goede ondersteuning van rekenkamers en griffies.
Nieuwe agenda zorgt voor meer recht doen aan slachtoffers
Meer recht doen aan slachtoffers van strafbare feiten door een betere uitvoering van bestaande slachtofferrechten én versterking daarvan. Dat is het doel van de meerjarenagenda slachtofferbeleid die staatssecretaris Rechtsbescherming Teun Struycken naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
“Slachtoffers verdienen erkenning en ondersteuning bij het te boven komen van de gevolgen van een strafbaar feit”, aldus Struycken. Met de meerjarenagenda zet de staatssecretaris de beleidskoers uit tot en met 2028. Leidend daarbij is dat slachtoffers goed geïnformeerd zijn over hun rechten, zodat zij zelf kunnen beslissen welke rechten zij willen uitoefenen.
Meer privacy en automatisch vonnis
De 1e maatregelen voor slachtoffers gaan al per 1 juli in. Zo worden vanaf die datum de persoonsgegevens van slachtoffers alleen nog in het strafdossier opgenomen wanneer de rechter deze informatie nodig heeft voor een beslissing. Ook hoeven slachtoffers die zich als benadeelde partij in het strafproces hebben gevoegd vanaf die datum niet meer zelf om het vonnis te vragen, maar krijgen zij dit automatisch toegestuurd.
Hulppunt voor slachtoffers
Voor slachtoffers van onveiligheid en dwingende controle in gesloten groeperingen opent expertisecentrum Fier op 1 juli een hulppunt. Zeer gesloten groepen zoals sektes brengen door hun hiërarchie en geslotenheid een verhoogd risico op systematisch misbruik met zich mee, waardoor het delen van ervaringen en zoeken naar hulp vaak moeilijk is.
Meer maatregelen dit jaar
Voor slachtoffers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven wordt landelijk ingevoerd dat slachtofferadvocaten desgewenst actief contact opnemen na het 1e politiecontact. Slachtoffers hoeven dus niet zelf op zoek naar een advocaat.
Schadefonds
Slachtoffers van stelselmatig psychisch geweld komen dit jaar in aanmerking voor een tegemoetkoming van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Voor slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties wordt vanaf het 3e kwartaal een nieuwe werkwijze getest in 2 regio’s waarbij het niet uitmaakt waar zij zich melden: er is 1 entree en 1 vast aanspreekpunt.
Affectieschade
Eind dit jaar gaat een wetsvoorstel in consultatie waardoor broers en zussen van slachtoffers in aanmerking komen voor affectieschade.
Verdere plannen
In 2026 wordt een bijzondere leerstoel slachtofferrechten ingesteld om het slachtofferbewustzijn bij professionals in de strafrechtketen te vergroten. Bij gratiebeslissingen gaan vanaf 2027 standaard de belangen van slachtoffers meegewogen worden. Slachtoffers kunnen dan hun wensen kenbaar maken over bijvoorbeeld een contactverbod.
Voorschotregeling
Ook wordt de voorschotregeling, waarbij de staat uitkeert als een dader niet betaalt, uitgebreid naar meer geweldsdelicten.
Ministerraad stemt in met wetsvoorstel om verheerlijken van terrorisme strafbaar te stellen
Terrorisme vormt een ernstige bedreiging voor de democratische rechtsstaat en de veiligheid van de Nederlandse samenleving. Terroristische groeperingen proberen niet alleen door gebruik van geweld hun ideologie op te leggen en onze samenleving te ontwrichten. Zij verspreiden ook – online – intolerante en gewelddadige boodschappen om meer aanhangers van het terroristisch gedachtengoed te krijgen, die daardoor geïnspireerd raken en op hun beurt ook weer zulke boodschappen verspreiden. Daarom heeft de ministerraad ingestemd met het in consultatie geven van een wetsvoorstel dat tot doel heeft het verheerlijken van terrorisme en het in het openbaar betuigen van steun aan terroristische organisaties strafbaar te stellen. Met dit voorstel wil de minister van Justitie en Veiligheid paal en perk stellen aan het openlijk verheerlijken van terroristisch geweld en het publiekelijk steunen van terroristische organisaties.
Terroristische en gewelddadige boodschappen
Minister Van Weel van Justitie en Veiligheid: “Terroristische en gewelddadige boodschappen verspreiden zich, zeker via sociale media, razendsnel over de hele wereld. Terroristische groeperingen proberen zo anderen mee te trekken in een gevaarlijke ideologie. De verspreiding van deze boodschappen, bijvoorbeeld door het zwaaien met vlaggen van verboden terroristische organisaties, kan eraan bijdragen dat anderen ideologisch rijp worden gemaakt voor het ondersteunen of uiteindelijk deelnemen aan terroristische misdrijven. Daarom stellen we nu voor om het verheerlijken van terrorisme en het openlijk steunen van terroristische organisaties strafbaar te maken, met een stevig bijpassend strafmaximum. We stellen een norm en beschermen zo onze samenleving en democratische rechtsstaat.”
Nieuwe strafbaarstellingen
Het wetsvoorstel voorziet in 3 nieuwe strafbaarstellingen. Allereerst wordt het strafbaar om in het openbaar, bijvoorbeeld via een toespraak, tekst of afbeelding, een gepleegd terroristisch misdrijf te roemen of te loven waarvoor een levenslange gevangenisstraf kan worden opgelegd, zoals een terroristische aanslag waarbij doden en gewonden zijn gevallen. Dit zogenoemde verheerlijken van terrorisme kan worden bestraft met een gevangenisstraf van maximaal 3 jaar of een hoge geldboete. Ook het verspreiden van materiaal waarin terroristisch geweld wordt verheerlijkt, zoals een video van een aanslag met daarbij lovende commentaren, wordt strafbaar gesteld. Voor dit delict kan een gevangenisstraf van maximaal 2 jaar of een geldboete worden opgelegd.
Voorkomen dat de samenleving wordt ondermijnd door terroristische invloeden
Daarnaast wordt het in het openbaar betuigen van steun aan verboden terroristische organisaties strafbaar gesteld. Hiervan kan sprake zijn als iemand in het openbaar zwaait met vlaggen van verboden terroristische organisaties, of kleding draagt met bepaalde symbolen of logo’s van een verboden terroristische organisatie. Ook het uitspreken van steun in de (sociale) media wordt strafbaar. Ook voor deze gedraging geldt een strafmaximum van 3 jaar gevangenisstraf of een geldboete. Met deze maatregelen wil de overheid voorkomen dat terroristische boodschappen genormaliseerd worden en dat de samenleving verder wordt ondermijnd door terroristische invloeden.
Kabinet presenteert gecoördineerde aanpak tegen corruptie
Nederland mag niet naïef zijn in de aanpak van corruptie, criminele organisaties kunnen namelijk niet functioneren zonder corruptie. Door mensen onder druk te zetten of om te kopen, krijgen zij toegang tot waardevolle informatie en kunnen zij processen beïnvloeden en naar hun hand zetten. Daarom presenteren de minister van Justitie en Veiligheid en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een rijksbrede aanpak van corruptie, zoals aangekondigd in het regeerprogramma, die voortbouwt op de initiatieven die al lopen en bewezen resultaten opleveren. Dit betekent dat overheden, uitvoeringsorganisaties en bedrijven in kwetsbare sectoren, zoals de transport- en logistiek sector, hun kwetsbare bedrijfsprocessen en kwetsbare functies in kaart brengen en daarmee aan de slag gaan. Het kabinet zet zich in om corruptie te voorkomen, bij de overheid en het bedrijfsleven en van groot tot klein.
Hulp van binnenuit
Minister Van Weel van Justitie en Veiligheid: ‘Het is criminelen vaak te doen om informatie, data, toegang tot een markt, of een mogelijkheid om geld wit te wassen. Daar hebben ze hulp van binnenuit bij nodig. Dus rekruteren ze medewerkers en dat gaat niet zachtzinnig. Iedereen binnen een bedrijf of een organisatie heeft daartegen bescherming nodig. Van de gemeenteambtenaar die paspoorten verstrekt tot en met de havenmedewerker die containers in de havens controleert of het transportbedrijf dat goederen exporteert. Met deze aanpak zetten we criminelen buitenspel en pakken we corruptie en ondermijning hard aan.’
Weerbaarheid en integriteit versterken
Minister Uitermark van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: ‘Het tegengaan van corruptie is een belangrijke pijler om de weerbaarheid en integriteit van het openbaar bestuur te versterken. Voor vertrouwen in onze overheid is het van het grootste belang om onze ambtenaren en bestuurders te beschermen tegen de invloed van criminelen. Deze anti-corruptieaanpak moet bijdragen aan een veiligere werkomgeving, maar daarmee ook aan een veiligere samenleving.”
Steeds lastiger om corruptiemisdrijven te plegen
In de aanpak staat bijvoorbeeld omschreven dat processen zo moeten worden ingericht dat het steeds lastiger wordt om ‘een klusje voor een crimineel te doen’, je niet-integer te gedragen of corruptiemisdrijven te plegen. Om drugscriminelen af te schrikken om medewerkers in te schakelen voor misbruik van bloementransporten voor drugssmokkel, is er op de bloemenveiling op onvoorspelbare momenten een drugshond aanwezig. Niet alleen helpen de honden bij het vinden van drugs, ook geeft deze werkwijze medewerkers een stevigere positie wanneer zij door criminelen benaderd worden. Daarnaast wordt er bijvoorbeeld ook gewerkt aan een strikter autorisatiebeheer van ICT-systemen, wat de toegang tot een systeem en daarmee risico’s voor het lekken van informatie aan criminelen flink beperkt.
Grootste corruptierisico’s
Het WODC onderzoekt waar voor Nederland de grootste corruptierisico’s zitten en in hoeverre de huidige praktijk daarop is toegesneden. De uitkomst volgt naar verwachting begin volgend jaar. Ondertussen gaat het kabinet direct aan de slag met enkele specifieke processen en sectoren waarvan de belangen voor de nationale veiligheid en economie zó groot zijn dat we deze voortvarend moeten oppakken. Dit geldt in ieder geval voor de bedrijfsvoering van het Rijk, het uitgifteproces van reis- en identiteitsdocumenten, de weerbaarheid van ambtenaren bij decentrale overheden en de transport- en logistieksector.
EU anti-corruptie richtlijn
Naast stevige preventieve maatregelen investeert het kabinet structureel in de Rijksrecherche, FIOD, Openbaar Ministerie en de Rechtspraak om corruptie en criminele inmenging op te sporen en te bestraffen. Ook werkt Nederland met andere EU-lidstaten aan een EU anti-corruptie richtlijn. Deze bevat diverse (nieuwe) strafbaarstellingen, trekt de minimale maximumstraffen en verjaringstermijnen voor corruptie binnen de EU gelijk en bevat preventieve voorschriften, zoals periodieke nationale risicoanalyses en anti corruptie trainingen voor alle ambtenaren en aan de overheid gelieerde organisaties.
Minister Van Hijum tekent convenant met koepelorganisaties voor betere hulp aan arbeidsmigranten
Om arbeidsmigranten beter te ondersteunen in wonen, werken en leven tekenen 12 koepelorganisaties vandaag in Veghel een landelijk convenant met minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het convenant is onderdeel van de alliantie “Work in NL” en de ondertekening is het startsein voor samenwerking tussen bedrijven, gemeenten en brancheorganisaties. Daarmee realiseren deze partijen betere hulp en ondersteuning voor EU-arbeidsmigranten.
Positieve boost
Minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: “In een beschaafd land als Nederland moeten we arbeidsmigranten beter ondersteunen. Steeds meer bedrijven zoeken naar manieren om het beter te doen voor arbeidsmigranten. Dit convenant geeft een positieve boost. Juist door regionaal samen te werken, kunnen bedrijven, gemeenten en andere partijen arbeidsmigranten echt ondersteunen.”
Afspraken maken
Per regio worden er afspraken gemaakt met bedrijven, gemeenten en andere organisaties over welke hulp er geboden wordt. Dit kunnen afspraken zijn over betere registratie, het leren van de Nederlandse taal en het aanbieden van slaapplaatsen voor arbeidsmigranten die dreigen dakloos te raken. Zo start bijvoorbeeld de gemeente Meierijstad samen met werkgevers een pilot om hun internationale medewerkers te registreren in de Basisregistratie Personen. Die inschrijving gebeurt onder andere op plaatsen waar arbeidsmigranten werken. Ook gebeurt dit in de eigen taal van de werknemers, zoals het Roemeens, Bulgaars en Pools. De bedoeling is deze pilot uit te breiden naar de andere gemeenten en werkgevers in de regio Noordoost-Brabant.
Speciale hulppunten
De alliantie is onderdeel van het project “Work in NL”. In dat project wordt betere informatie, hulp en ondersteuning aan arbeidsmigranten gerealiseerd. In 11 van de 35 arbeidsregio’s zijn er nu al speciale hulppunten voor arbeidsmigranten. In de overige 24 regio’s worden deze punten komende maanden opgericht. Alle samenwerkingsverbanden die nu starten gaan een positieve bijdrage leveren aan deze punten.
Belangrijke stap
Organisaties die het convenant ondertekenen zijn ABU, COV, FME, Glastuinbouw Nederland, GroentenFruit Huis, LTO Nederland, MKB-Nederland, NBBU, NEPLUVI, Vereniging Huisvesters Arbeidsmigranten, Vereniging van Nederlandse Gemeenten, VNO-NCW. Minister Van Hijum is blij dat deze organisaties het convenant ondertekenen omdat dit een belangrijke stap is naar goede werk-, woon- en leefomstandigheden van EU-arbeidsmigranten.
Nieuwe overheidscampagne ‘Blijf jezelf, tel even tot 11’ van start tegen verbale agressie in zorg en welzijn
Verbale agressie in zorg en welzijn heeft volgens medewerkers uit de sector niet alleen invloed op henzelf, maar kan ook de zorg raken die anderen ontvangen. Hoewel de meeste contactmomenten zonder verbale agressie verlopen, laat nieuw onderzoek zien dat zelfs een beperkt aantal incidenten serieuze impact kan hebben. Zo zegt een ruime meerderheid van de zorg- en hulpverleners en welzijnsmedewerkers dat de kwaliteit van zorg eronder lijdt, en dat andere patiënten of cliënten hierdoor soms langer moeten wachten of minder aandacht krijgen. Ook geven veel zorgverleners aan dat zij na een incident van slag raken. Dat blijkt uit onderzoek van Motivaction in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Om dit probleem aan te pakken en de brede impact van verbale agressie zichtbaar te maken, start vandaag de landelijke campagne ‘Blijf jezelf, tel even tot 11’.
Belangrijkste resultaten uit het Motivaction-onderzoek:
- Volgens 65% van de zorg- en hulpverleners lijdt de kwaliteit van de zorg onder verbale agressie van patiënten, cliënten of hun naasten
- 73% ervaart dat andere patiënten of cliënten hierdoor soms langer moeten wachten
- De helft (51%) van de zorg- en hulpverleners heeft de afgelopen 12 maanden te maken gehad met verbale agressie, 14% zelfs 1 of meerdere keren per week.
Eén incident raakt veel mensen
Volgens het ministerie van VWS is de campagne nodig omdat zelfs één voorval van verbale agressie grote impact kan hebben – zowel voor zorg- en hulpverleners als voor de mensen die zij helpen. Emoties zoals verdriet, onbegrip en machteloosheid zijn begrijpelijk en horen bij de sector zorg en welzijn. Maar agressie, in welke vorm dan ook, is nooit normaal. In een tijd waarin de druk op de sector groot is, benadrukt de campagne hoe belangrijk het is dat we zuinig zijn op zorg- en hulpverleners, zodat zij hun werk met aandacht en plezier kunnen blijven doen.
Verbale agressie
De meeste contactmomenten tussen zorgverleners en patiënten of cliënten verlopen zonder agressie. Maar als er toch sprake is van verbale agressie, kan dat voor de betrokken zorg- of hulpverlener mentaal belastend zijn. Een deel van hen geeft in het onderzoek aan na een voorval last te hebben van gevoelens van angst, slapeloosheid of stress.
Impact kan groot zijn
Prof.dr. Marie Rosenkrantz Lindegaard, hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam en expert op het gebied van conflict en geweld, legt uit waarom die impact groot kan zijn: Verbale agressie tegen zorgverleners gaat niet alleen om schelden of schreeuwen, maar ook om intimiderend gedrag, valse beschuldigingen of het herhaaldelijk in twijfel trekken van je werk. Zorgverleners doen hun werk met aandacht, betrokkenheid en vaak onder hoge druk. Als je dan toch te maken krijgt met verbale agressie, dan is dat erg ingrijpend. Je voelt je dan minder veilig, gaat twijfelen aan jezelf of ziet op tegen het volgende gesprek.
Gevolgen
De gevolgen blijven vaak niet beperkt tot de professional zelf. 61% van de zorg- en hulpverleners geeft aan dat andere patiënten of cliënten hierdoor soms minder aandacht krijgen. Ruim een derde (38%) meldt dat dit zelfs kan leiden tot het afzeggen of uitstellen van een andere afspraak.
Campagne ‘Blijf jezelf, tel even tot 11’
Vandaag, op 18 juni 2025, start de landelijke bewustwordingscampagne ‘Blijf jezelf, tel even tot 11’ van het ministerie van VWS. De campagne roept op om zuinig te zijn op onze zorg- en hulpverleners en stelt een duidelijke maatschappelijke norm: agressie hoort niet thuis in de sector zorg en welzijn. Wie zich bewust is van zijn emoties, kan kiezen om even afstand te nemen – bijvoorbeeld door tot 11 te tellen – en zo de spanning te doorbreken en de controle te behouden. De campagne is te zien en te beluisteren op landelijke radio, in podcasts en via online media.
NCTV: toenemende online radicalisering van jongeren
De snelle online radicalisering van jongeren is een gevaar voor de nationale veiligheid. Dat schrijft de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) in het halfjaarlijkse Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland. De kans op een terroristische aanslag in Nederland is reëel, daarom blijft het dreigingsniveau op 4 (substantieel).
Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid Pieter-Jaap Aalbersberg: ”De snelheid waarmee tieners en jongvolwassenen in zowel jihadistische als rechts-terroristische milieus online radicaliseren, geeft reden tot zorg. Jongeren kunnen op den duur overgaan tot een terroristische geweldsdaad. Daarom is de aanpak van online radicalisering cruciaal, evenals het online modereren van terroristische en extremistische inhoud door sociale mediaplatformen.”
Online jihadistische netwerken
Het jihadisme is de grootste terroristische dreiging voor Europa. Net als in de tweede helft van 2024 waren er de afgelopen maanden tientallen aanslagen en verstoorde aanslagplannen in Europa. Veel daders van deze aanslagen handelen alleen, al zijn ze geïnspireerd door de terroristische organisatie Islamitische Staat (ISIS). De aanslagen vonden vaak op een eenvoudige manier plaats door een mesaanval of door het inrijden op een menigte met veel slachtoffers als gevolg. De aanslagen zijn vooral gericht op Joodse of Israëlische doelwitten of op personen die worden beschuldigd van de ontheiliging van de islam.
De dreiging van oudere fysieke jihadistische netwerken neemt af. Daartegenover staat een nieuwe generatie jihadisten die onderdeel zijn van online groepen, waar zij in contact komen met gelijkgestemden. Deze onlinenetwerken bestaan voor het overgrote deel uit tieners en jongvolwassenen die jihadistische content maken, bewerken en verspreiden. Er bestaat het risico dat personen of een groep geïnspireerd door deze online propaganda overgaat tot een geweldsdaad in Nederland. Het aantal minderjarigen dat in Nederland is gearresteerd in verband met terrorisme is de laatste jaren ook gestegen.
Rechts-terroristische dreiging
Net als bij jihadistische jongeren ziet de NCTV een snelle online radicalisering van jongeren in rechts-terroristische online netwerken. Het gaat óók bij deze groep veelal om jongeren die op zoek zijn naar hun identiteit en betekenis willen geven aan hun leven. Vaak gecombineerd met psychiatrische of psychosociale problemen.
Online komen deze jongeren makkelijk terecht in rechts-extremistische groepen en chats. In deze online groepen kan radicalisering snel plaatsvinden omdat extremistische taal wordt aangemoedigd en geliked. Deze jongeren komen sporadisch fysiek samen en zijn online lid van meerdere chatgroepen, waarbij er geregeld nieuwe groepen ontstaan. Dit maakt het lastig om de omvang van deze netwerken te bepalen. Door het gebruik van sociale media en participatie in online netwerken of groepen komen zij in aanraking met gewelddadige en terroristisch inhoud. Er is een reële kans dat personen binnen deze groepen in hoog tempo radicaliseren en uiteindelijk zullen overgaan tot terroristisch geweld.
Invloed Russische statelijke dreiging op extremisme en terrorisme
Er is sprake van een toenemende statelijke dreiging vanuit Rusland. In het themahoofdstuk wordt ingegaan op de gevolgen van de Russische dreiging op extremisme en terrorisme in Nederland. Russische desinformatie vindt in Nederland weerklank bij anti-institutioneel- en rechts-extremisten. Interacties tussen de Russische overheid of aanverwante personen en westerse anti-institutioneel- en rechts-extremisten zijn onderdeel van die dreiging, maar komen in ons land minder vaak voor dan in andere westerse landen. Vooralsnog is de impact van die interacties op de extremistische en terroristische dreiging in Nederland beperkt.