Hogere gevangenisstraffen mogelijk voor drugscriminelen
Het wettelijk strafmaximum voor de zwaardere vormen van harddrugscriminaliteit gaat omhoog. Ons land moet zo onaantrekkelijk mogelijk worden voor drugscriminelen. Daarom wordt het mogelijk hogere gevangenisstraffen op te leggen bij grootschalig bezit, productie en de in- en uitvoer van harddrugs. Dit staat in een wetsvoorstel van minister Van Weel van Justitie en Veiligheid waarmee de ministerraad heeft ingestemd.
De aanpak van ondermijnende criminaliteit bestaat uit verschillende onderdelen: het voorkomen dat personen in de criminaliteit belanden, het doorbreken van criminele verdienmodellen en het beschermen van de samenleving tegen de schadelijke effecten van ondermijnende criminaliteit. Als sluitstuk volgt het effectief bestraffen van criminelen.
Maximumstraffen verhogen
Naast maatregelen die worden genomen om criminelen effectiever te bestraffen, zoals het vergroten van de pakkans en het strafbaar stellen van nieuwe gelegenheidsstructuren, stelt het kabinet voor om de maximumstraffen die in de Opiumwet staan te verhogen voor ernstige harddrugsdelicten. Dit gaat over het opzettelijk aanwezig hebben van een grootschalige hoeveelheid harddrugs, evenals de handel, de productie en de in- en uitvoer van harddrugs. Op het aanwezig hebben van harddrugs is nu een maximum gevangenisstraf gesteld van 6 jaar. Dat verandert in het wetsvoorstel voor grootschalige hoeveelheden naar een maximum gevangenisstraf van 8 jaar. Voor de opzettelijke handel en productie van harddrugs stijgt de maximum gevangenisstraf van 8 naar 12 jaar, voor de in- en uitvoer van harddrugs van 12 naar 16 jaar en voor het plegen van voorbereidingshandelingen bij harddrugsdelicten van 6 naar 8 jaar.
Gevaar voor onze samenleving, rechtstaat en veiligheid
Minister Van Weel: “Drugshandel is hét verdienmodel van de georganiseerde misdaad. Van de productie van synthetische drugs in Nederland tot de doorvoer van cocaïne naar de rest van Europa. Drugscriminelen kennen geen grenzen en vormen een direct gevaar voor onze samenleving, onze rechtsstaat en onze veiligheid. We willen dit verdienmodel doorbreken en waar dat nodig is harder kunnen straffen. Door de wettelijke maximumstraffen voor ernstige harddrugsdelicten te verhogen en meer in lijn te brengen met omringende landen kunnen we internationaal opererende criminelen harder raken.”
Steviger en adequaat optreden
In de praktijk zien we steeds vaker dat het Openbaar Ministerie in zaken tegen de zwaardere categorie drugscriminelen met de strafeisen aan de bovenkant zit van het wettelijke maximum aan gevangenisstraffen. Rechters leggen in zaken ook zeer hoge straffen op, soms tot het wettelijke maximum. Met dit wetsvoorstel wordt het voor het Openbaar Ministerie mogelijk om bij ernstige harddrugsdelicten hogere straffen te eisen en het geeft rechters meer ruimte om gepaste en effectievere straffen op te kunnen leggen. Met het voorstel van het kabinet ontstaat ruimte om steviger en meer adequaat op te treden tegen ernstige harddrugscriminaliteit.
De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.
Nieuw Wetboek van Strafvordering klaar voor parlementaire behandeling; laatste twee boeken ingediend bij Tweede Kamer
De laatste twee boeken van het nieuwe Wetboek van Strafvordering zijn door staatssecretaris Rechtsbescherming Teun Struycken en minister van Justitie en Veiligheid David van Weel ingediend bij de Tweede Kamer. Het gaat om de Boeken 7 en 8 waarin de regels zijn opgenomen over de tenuitvoerlegging van straffen en over internationale strafrechtelijke samenwerking. In maart 2023 werden de Boeken 1 tot en met 6 al ingediend bij de Tweede Kamer. Met de indiening van de laatste twee boeken ligt nu het volledige nieuwe Wetboek van Strafvordering bij de Tweede Kamer. De eerste zes boeken waren reeds klaar voor parlementaire behandeling in 2025.
Staatssecretaris Struycken: “Het fundament voor een eerlijk strafproces ligt besloten in het Wetboek van Strafvordering. Het is een belangrijke basis onder onze rechtsstaat. Daarom moet het wetboek bij de tijd zijn en helder zijn over de rechten, taken en plichten in onze strafrechtketen. Het vernieuwde wetboek biedt dit, zodat burgers goed beschermd zijn en verdachten op correcte wijze opgespoord en berecht worden. Het is goed dat de gehele inhoud van het nieuwe wetboek nu bekend is bij de Tweede Kamer.”
Het Wetboek van Strafvordering bevat de regels waaraan politie, Openbaar Ministerie, rechters en advocaten zich moeten houden in het strafproces. De vernieuwing maakt het wetboek toegerust op nieuwe vormen van criminaliteit zoals cybercrime en ondermijning. Ook wordt het wetboek overzichtelijker en toegankelijker en zijn belangrijke uitspraken van de hoogste rechter erin verwerkt. De vernieuwing maakt het wetboek toekomstbestendig door een duidelijkere positie voor verdachten en slachtoffers maar ook door een actualisering van opsporingsbevoegdheden en de digitalisering van het strafproces.
Het nieuwe wetboek is het resultaat van tien jaar samenwerking tussen alle betrokken organisaties in de strafrechtketen, waaronder de politie, het Openbaar Ministerie, de Rechtspraak, de bijzondere opsporingsdiensten, de Koninklijke Marechaussee en de advocatuur. Ook uitvoeringsorganisaties zoals het Centraal Justitieel Incassobureau, Dienst Justitiële Inrichtingen, Reclassering, Slachtofferhulp Nederland en de Raad voor de Kinderbescherming zijn nauw betrokken. De feedback van al deze betrokken partijen is essentieel om de wetgeving geschikt te maken voor de praktijk. Daarnaast zijn er de afgelopen twee jaar verschillende pilots uitgevoerd om enkele nieuwe onderdelen van het nieuwe Wetboek van Strafvordering in de praktijk al te testen.
Na de behandeling en goedkeuring door de Tweede Kamer van de Boeken 1 tot en met 8 en de eerste aanvullingswet krijgen de betrokken partijen drie jaar de tijd om de nieuwe wet in de praktijk te brengen. Dit betekent dat de organisaties zich kunnen voorbereiden op de veranderingen die de nieuwe wet met zich brengt. De ketenorganisaties werken aan trainingen en aanpassingen in hun systemen om ervoor te zorgen dat de implementatie goed verloopt. Op 1 april 2029 treedt het nieuwe Wetboek van Strafvordering naar verwachting in werking.
Statelijke inmenging zet persoonlijke én nationale veiligheid onder druk
Andere landen proberen invloed uit te oefenen op Nederlanders met een migratieachtergrond. Dit doen ze bijvoorbeeld door spionage, intimidatie of zelfs ontvoering of moord. Deze vormen van statelijke inmenging zetten niet alleen de persoonlijke vrijheden van inwoners van Nederland onder druk, maar ondermijnen ook de democratische rechtsorde in Nederland. Dat staat in de fenomeenanalyse Over de grens van de AIVD en de NCTV over statelijke inmenging in diasporagemeenschappen. De publicatie helpt de samenleving en overheidsorganisaties om dit fenomeen beter te herkennen en te begrijpen. Op Rijksoverheid.nl is een communicatietoolkit gelanceerd om hierover het gesprek te stimuleren.
De fenomeenanalyse beschrijft verschillende manieren waarop buitenlandse overheden en inlichtingendiensten zich bemoeien met Nederlanders met een migratieachtergrond. Als deze buitenlandse overheden zich mengen in diasporagemeenschappen in Nederland, is dat vaak om hun eigen belangen te dienen of om hun invloed te vergroten. Dit kan variëren van het opleggen van reisbeperkingen tot aan bedreiging, mishandeling, ontvoering en in het uiterste geval moord.
Naast repressieve activiteiten kan het ook gaan om ondermijnende beïnvloeding, waarmee geprobeerd wordt politieke besluiten of het sentiment in de Nederlandse samenleving te beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan het mobiliseren van groepen binnen een gemeenschap om belangen van het herkomstland te dienen. Buitenlandse overheden proberen hiermee hun reputatie te verbeteren en kritiek zoveel mogelijk tegen te gaan. Ook proberen ze hun invloed in andere landen te vergroten en de politieke en publieke opinie over bepaalde thema’s naar hun eigen hand te zetten. Een andere vorm van inmenging is het heimelijk inwinnen van gegevens over personen en organisaties. Buitenlandse overheden gebruiken deze gegevens bijvoorbeeld om meer druk uit te oefenen op (oud-) landgenoten of om te spioneren.
Impact op slachtoffers en de democratische rechtsorde
Statelijke inmenging kan diep ingrijpen in diasporagemeenschappen. Het kan individuele levens en groepen onder grote druk zetten en het gaat ten koste van vrijheden van inwoners van Nederland. Het kan ook zorgen voor sociale spanningen en polarisatie, en leiden tot gevoelens van onveiligheid, zelfcensuur en ondermijning van de Nederlandse rechtsgang. Het kan de democratische rechtsorde in Nederland onder druk zetten en is daarom een gevaar is voor onze nationale veiligheid.
Aanpak
Voor Nederland is deze vorm van buitenlandse bemoeienis niet acceptabel. De overheid keurt statelijke inmenging ten zeerste af en neemt maatregelen om dit tegen te gaan. Zo voert Nederland via diplomatieke weg het gesprek met landen die zich op ongewenste wijze bemoeien met de Nederlandse samenleving. Ook staat de overheid in contact met groepen in de samenleving die mogelijk te maken krijgen met statelijke, oftewel ongewenste buitenlandse inmenging. Er is een communicatietoolkit gelanceerd voor medewerkers van gemeenten en andere organisaties die in nauw contact staan met diasporagemeenschappen. Mensen moeten weten wat ongewenste buitenlandse inmenging is en hoe sommige landen te werk gaan, zodat ze hier weerbaarder tegen worden. Meer informatie op www.rijksoverheid.nl/obi.
Over statelijke dreigingen
Statelijke actoren bedreigen in toenemende mate en op verschillende manieren de nationale veiligheidsbelangen, waaronder de democratische rechtsorde. De AIVD houdt de dreiging die buitenlandse overheden kunnen vormen nauwlettend in de gaten; de NCTV werkt aan weerbaarheid tegen statelijke dreigingen.
Bouwen, verduurzamen en baangaranties helpen de leefbaarheid en veiligheid te verbeteren
In de 20 gebieden van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) is de bouw van 15.000 woningen in voorbereiding, zowel sociale huur als middeldure huur. Daarnaast krijgen circa 53.000 kinderen in NPLV-gebieden gemiddeld 8 uur per week extra leer- en ontwikkeltijd aangeboden. 17 van de 20 gebieden zijn aan de slag met baangaranties voor jongeren. Ook zijn alle gebieden begonnen met extra inzet voor de preventie van jeugdcriminaliteit.
Het zijn enkele resultaten die het NPLV boekte tussen 2022 en 2024. Dat blijkt uit het voortgangsoverzicht dat vandaag naar de Tweede Kamer is gestuurd door minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), coördinerend minister van het NPLV.
Minister Mona Keijzer van VRO: “Onlangs ben ik op werkbezoek geweest bij 2 van de 20 gebieden van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid: Den Haag Zuidwest en Heerlen-Noord. De indrukken die ik daar heb opgedaan, bevestigen het belang van de gebiedsgerichte en integrale aanpak van het NPLV en het onverminderd voortzetten van de Rijksinzet daarbij. Deze aanpak vergt echt een lange adem, de problemen zijn niet van vandaag op morgen op te lossen. Maar inmiddels zijn alle betrokken gebieden aan de slag om de leefbaarheid en veiligheid te verbeteren.”
NPLV
Met het NPLV werken 6 ministeries (VRO, BZK, JenV, OCW, SZW en VWS), 19 gemeenten, bewoners, bedrijfsleven en lokale partners zoals scholen, politie en corporaties, aan het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in 20 gebieden. Hier stapelen problemen op het gebied van onderwijs, armoede, gezondheid, wonen en veiligheid zich op. Daarbij wordt zowel gewerkt aan het verbeteren van slechte woningen en het aanpakken van de eenzijdige woningvoorraad, als aan bewoners en kinderen meer mee laten doen in de samenleving en de preventieve aanpak van (jeugd)criminaliteit.
Woningen bouwen en verbeteren
Met behulp van bijdragen van het Rijk (de Woningbouwimpuls en de Startbouwimpuls) is in de NPLV-gebieden inmiddels de bouw van circa 15.000 woningen in voorbereiding. In totaal is er voor ruim 33.000 woningen een bijdrage is verstrekt. Bijvoorbeeld in het project De Mix in Utrecht Overvecht worden er voor 80 van de gesloopte sociale huurwoningen 135 teruggebouwd op andere plekken in de stad. Daarvoor in de plaats zijn er in Overvecht 179 middeldure huurwoningen in aanbouw. Zo kunnen bewoners die willen doorstromen naar een duurdere woning in hun eigen wijk blijven wonen. Vooral veel jonge bewoners verlaten nu Overvecht omdat ze geen geschikte woning vinden, terwijl ze er wel willen blijven.
Met het Volkshuisvestingsfonds zijn al bijna 1.400 slecht onderhouden particuliere woningen verbeterd, bij nog eens circa 4.600 woningen werd een verbetertraject gestart. De woningen worden (grondig) gerenoveerd en in veel gevallen ook gelijk verduurzaamd. Zo werden in de wijk Vrieheide in Heerlen-Noord met hulp van onder meer het Volkshuisvestingsfonds en de Regio Deals 51 particuliere woningen in slechte staat opgekocht door corporaties Weller Wonen en Wonen Limburg en vervolgens gerenoveerd en verduurzaamd.
Bestuurder Barry Braeken van Weller Wonen: “De woningen waren in zeer slechte staat. Denk aan schimmel, bomen die op het dak groeien, geen cv-ketel en ga zo maar door.”
In totaal werden daarnaast zo’n 35.000 huishoudens in de NPLV-gebieden geholpen met het aanbrengen van energiebesparende voorzieningen voor een lagere energierekening en een gezonder leefklimaat.
Kansrijke Wijk
De ministeries van SZW, OCW, VWS en VRO hebben 7 losse specifieke uitkeringen (SPUK) van in totaal € 256 miljoen gebundeld in 1 uitkering: (SPUK) Kansrijke Wijk, specifiek voor de gebiedsaanpak in de NPLV-gebieden. Alle gebieden hebben een aanvraag hiervoor ingediend. Daarmee zijn activiteiten gestart om problemen rond armoede en schulden, re-integratie, kansengelijkheid van schoolgaande kinderen, de ontwikkeling van jonge kinderen, weerbaarheid en een gezonde leefomgeving aan te pakken. Groningen Noord zet de SPUK Kansrijke Wijk bijvoorbeeld in voor activiteiten om meer mensen aan een betaalde baan te helpen. Zij intensiveren daarvoor het werken met wijkbedrijven die activiteiten uitvoeren gericht op activering, participatie, scholing en werk.
Extra leer- en ontwikkeltijd voor kinderen en jongeren
Voor bijna 53.000 kinderen is een aanvraag gedaan voor het programma School en omgeving. Via dit programma krijgen kinderen die het goed kunnen gebruiken gemiddeld 8 uur per week extra leer- en ontwikkeltijd.
17 van de 20 NPLV-gebieden werken daarnaast aan een plan voor loopbaanoriëntatie en baangaranties, gebaseerd op de Aan de Bak-aanpak ontwikkeld in Rotterdam-Zuid. Met de Aan de Bak-garantie zijn jongeren aan het begin van hun mbo-opleiding al verzekerd van een baan. Onderdeel van de aanpak is ook een loopbaanoriëntatieprogramma vanaf groep 7 op de basisschool. In Rotterdam Zuid verwierven tot nu toe 871 jongeren een Aan de Bak-garantie.
Voorkomen (jeugd)criminaliteit
Alle NPLV-gebieden zijn van start met het programma Preventie met Gezag van het ministerie van JenV voor de preventie van jeugdcriminaliteit. Tilburg Noord-West knoopt het programma Preventie met Gezag aan de AanDeBak-aanpak. Jongeren die dreigen af te glijden of met justitie in aanraking zijn (geweest) kunnen het Boost Impact-programma volgen. Dat bestaat uit een mix van fysieke inspanning, workshops én individuele begeleiding. De jongeren oriënteren zich ook op werk met baangarantie bij een van de lokale ondernemers.
Deelnemer Anthony: “Ik zit nu op het volwassenonderwijs en daarna ga ik naar het mbo-4 social work. Ik wil zelf later ook met jongeren werken. Ik ga echt niet nog een keer de fout in.”
Oost-Europese Arbeidsmigranten
De problematiek rond Oost-Europese arbeidsmigranten is in vrijwel alle NPLV-gebieden ernstig. Daarom wordt onder meer onderzocht hoe de huisvesting en registratie van Midden- en Oost-Europese arbeidsmigranten verbeterd kan worden en hoe ondersteuning geboden kan worden aan scholen met veel kinderen van Oost-Europese arbeidsmigranten. Daarnaast coördineert het NPLV de Rijksaanpak rond malafide glazenwassers in Zaandam Oost waar veel Oost-Europese arbeidsmigranten bij in worden gezet.
Psychisch geweld wordt strafbaar
Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Ingrid Coenradie komt met een wetsvoorstel om psychisch geweld zelfstandig strafbaar te stellen. Dat heeft ze vandaag toegezegd tijdens het commissiedebat zeden en (on)veiligheid van vrouwen in de Tweede Kamer. Psychisch geweld, en dan met name dwingende controle en intieme terreur, is één van de rode vlaggen van femicide.
Naast het wetsvoorstel wordt er ook ingezet op het verbeteren van de bewijsvoering voor psychisch geweld. Het is op dit moment op basis van het Wetboek van Strafrecht al mogelijk om iemand te vervolgen die zich schuldig maakt aan het toepassen van psychisch geweld, maar het lukt niet altijd om de bewijslast rond te krijgen. Daarom gaat er begin 2025 een pilot van start. De pilot moet duidelijke werkafspraken opleveren om de bewijsvoering te verbeteren. Er zal concreet gemaakt worden welke feiten en informatie opgenomen moeten worden in het dossier, zodat het Openbaar Ministerie goed in staat wordt gesteld om tot vervolging over te gaan. Ook wordt ingezet op deskundigheidsbevordering zodat signalen van psychisch geweld door de verschillende instanties sneller en beter herkend worden. Een voorbeeld van zo’n signaal is dat iemand niet durft te spreken in het bijzijn van diens partner. Samen met de strafbaarstelling moet dat ervoor zorgen dat psychisch geweld beter bestraft kan worden.
De pilot richt zich op medewerkers van onder andere Veilig Thuis, de politie en het Openbaar Ministerie. Het traject loopt in principe een half jaar. Daarna zal worden bekeken hoe de inzichten uit deze pilot goed kunnen worden verspreid naar de overige regio’s in Nederland.Staatssecretaris Coenradie: “Psychisch geweld heeft een enorme impact op slachtoffers en is één van de rode vlaggen bij femicide. Om femicide te voorkomen en vrouwen te beschermen, moeten we dus inzetten op het beter aanpakken van zoiets vreselijks wat mensen wordt aangedaan. Het is cruciaal om de patronen van psychisch geweld te herkennen en zichtbaar te maken in het dossier.”
“Het kennen en herkennen van de rode vlaggen van femicide is belangrijk voor medewerkers van instanties, maar ook voor alle andere mensen in ons land. Femicide pakken we samen aan.”
De pilot vloeit voort uit het plan Stop Femicide!, dat in juni is gepresenteerd. De staatssecretaris verwacht de eerste resultaten in 2025 te kunnen delen.
Campagne wijst jongeren op hulp bij geldzorgen
Minder dan een derde van de jongeren met geldzorgen weet de weg naar professionele hulp te vinden. Dit blijkt uit een peiling van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Geldfit onder 509 jongeren tussen de 18 en 27 jaar. Jongeren weten niet goed waar ze terecht kunnen voor hulp. Belangrijke barrières in hun zoektocht zijn de overtuiging dat ze het zelf moeten oplossen (35%), schaamte (28%) of niet willen dat anderen zich ermee bemoeien (18%). Daarom starten het ministerie en Geldfit de campagne ‘Geldstress’.
Als de rekeningen zich opstapelen
Met 52% geeft meer dan de helft van de jongeren aan weleens een onbetaalde rekening of betalingsachterstand te hebben. Het gaat dan met name om rekeningen voor achteraf betalen, leningen bij vrienden of familie en de zorgverzekering. Veel jongeren kampen met geldstress. Zo maakt 59% zich zorgen of er genoeg geld is om alles te betalen, 50% is bang dat het hebben van te weinig geld invloed heeft op sociale relaties. De meeste jongeren praten wel over geldstress met hun directe omgeving en vragen daar ook om hulp en advies. Maar betrekkelijk weinig jongeren weten de weg naar professionele hulp te vinden. Van veel hulpinstellingen hebben ze nooit gehoord en slechts de helft weet dat de gemeente hen kan helpen. Een gemiste kans, want juist bij het vroegtijdig aanpakken van betalingsachterstanden kunnen problematische schulden worden voorkomen.
StressBusters to the rescue
Vandaag staat een team van GeldstressBusters en ervaringsdeskundigen klaar op ROC Nijmegen. Ze delen stressballetjes uit en hebben een belangrijke boodschap: Geldstress? App met Geldfit. De GeldstressBusters dragen alarmerende pop-ups zoals je die ook op je telefoon binnenkrijgt: ‘onbetaalde huur’, ‘openstaande rekening’ en ‘incasso mislukt’. Het is onderdeel van de nieuwe overheidscampagne ‘Geldstress’ om jongeren met beginnende schulden te informeren over de hulpmogelijkheden. De GeldstressBusters reizen de komende maanden door het land om zoveel mogelijk jongeren te bereiken.
Geldstress een halt toeroepen
Afgelopen week presenteerden staatssecretaris Jurgen Nobel (Participatie en Integratie) en staatssecretaris Teun Struycken (Rechtsbescherming) een uitgebreid pakket maatregelen om het aantal mensen met problematische schulden terug te dringen. Zo investeert het kabinet extra in vroegsignalering, zodat gemeenten snellere en betere hulp kunnen bieden bij geldzorgen. Ook komt er een integraal schuldenoverzicht en een gratis betalingsherinnering bij verkeersboetes. Met deze en andere maatregelen wil het kabinet voorkomen dat schulden razendsnel oplopen. Daarnaast is het van belang dat jongeren weten waar ze voor hulp kunnen aankloppen.
Geldfit-directeur Pauline van Brakel: “Geldfit is dé plek waar iedereen gratis en anoniem terecht kan met vragen of zorgen over geld. Je kunt persoonlijk en laagdrempelig contact opnemen via WhatsApp, telefoon of anoniem via de chat. Geldfit denkt mee, maar wijst ook de weg naar de juiste hulp in de buurt – van vrijwilligers, gemeenten en andere organisaties. Zo wordt geldstress sneller een halt toegeroepen.”
Over de campagne
‘Geldstress’ is een initiatief van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in samenwerking met Geldfit. De campagne richt zich op jongeren tussen de 18 en 27 jaar en informeert hen over de gratis hulpmogelijkheden die er zijn via Geldfit. Doel van de campagne is jongeren met beginnende schulden te stimuleren om hulp te zoeken als ze geldstress ervaren, zodat hun betaalachterstanden niet problematisch worden.
Rijksoverheid en bedrijfsleven slaan handen ineen tegen criminele inmenging
Criminelen moeten we buiten de deur houden. Niet alleen bij de overheid, ook bij bedrijven. Vandaag spraken minister van Justitie en Veiligheid David van Weel en voorzitter van MKB-Nederland Jacco Vonhof af om samen op te trekken in de strijd tegen criminele inmenging in het bedrijfsleven. Overheid en bedrijfsleven hebben afgesproken om intensiever te gaan samenwerken om de dreiging vanuit de ondermijnende criminaliteit te beperken en bedrijven weerbaarder te maken tegen de invloed van criminelen.
Nederland heeft een open economie met een gunstige geografische ligging en een uitstekende logistieke, financiële en juridische infrastructuur. Dit alles draagt bij aan onze economische groei en onze positie in de internationale handel. Die positie maakt Nederland helaas ook aantrekkelijk voor criminelen. Criminele inmenging kan in verschillende vormen plaatsvinden en is niet beperkt tot een specifieke sector of branche. Het bedrijfsleven wil daarom over de hele linie kwetsbaarheden bij ondernemers verminderen en samen met de overheid één front vormen tegen criminaliteit.
Het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing is een samenwerkingsverband van overheid en bedrijfsleven. Het platform richt zich op de aanpak van verschillende vormen van criminaliteit tegen het bedrijfsleven. In het platform werken de Rijksoverheid, politie, Openbaar Ministerie en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) samen met ondernemersorganisaties zoals VNO-NCW, MKB-Nederland, Transport en Logistiek Nederland, BOVAG, Retail, Koninklijke Horeca Nederland, het Verbond van Verzekeraars en de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB).
In het overleg van het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing vandaag is afgesproken om gezamenlijk de risico’s in bedrijfssectoren in beeld te brengen en zo kwetsbaarheden voor criminele inmenging te identificeren. Met een gezamenlijk aanpak willen Rijksoverheid en bedrijfsleven criminele inmenging verder terugdringen.
Minister van Justitie en Veiligheid David van Weel: “Criminelen kunnen alleen slagen met hulp van binnenuit. Dit vraagt om bewustzijn bij overheid én bedrijfsleven over kwetsbaarheden in processen en functies. Door gezamenlijk op te trekken kunnen we bedrijven weerbaarder maken tegen de toenemende ondermijnde criminaliteit”.
Kabinet komt met pakket voor aanpak problematische schulden
Het kabinet presenteert een uitgebreid pakket aan maatregelen om het aantal van 700.000 huishoudens met problematische schulden terug te dringen. Het investeert extra in vroegsignalering, zodat gemeenten snellere en betere hulp kunnen bieden aan mensen met geldzorgen. Ook komt er een integraal schuldenoverzicht en een gratis betalingsherinnering bij verkeersboetes. Met deze en andere maatregelen wil het kabinet voorkomen dat schulden razendsnel kunnen oplopen.
Dat schrijven staatssecretaris Nobel (Participatie en Integratie), verantwoordelijk voor het armoede- en schuldenbeleid, en staatssecretaris Struycken (Rechtsbescherming) in reactie op het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Problematische schulden. Het kabinet maakt in totaal € 75 miljoen per jaar vrij voor dit pakket aan maatregelen. De aanbevelingen uit het IBO zijn hierbij gebruikt als uitgangspunt.
Staatssecretaris Nobel: “Als je schulden hebt, moet je je daar weer uit kunnen werken. Zodat je door kan met je leven. De praktijk is nu vaak anders. Door hoge incassokosten en een wirwar aan regelingen en schuldeisers zakken mensen juist dieper weg. Daarom werken we aan een schuldenoverzicht en een pauzeknop. Voorkomen is uiteindelijk beter dan genezen. Dat geldt ook voor kopen op afbetaling. Ook als je geen rooie cent hebt, kan je met een paar klikken de mooiste spullen in huis halen. Dat is vragen om problemen. Willen we schulden echt terugdringen, moeten we het verdienmodel erachter aanpakken.”
Staatssecretaris Struycken: “Mensen moeten beschermd worden tegen uitzichtloze schuldensituaties. Dat kan onder andere door rekening te houden met de persoonlijke situatie. Zo kijken we of gerechtsdeurwaarders meer ruimte kunnen krijgen om hier een eigen afweging te maken. Ook willen we het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) in staat stellen verhogingen bij verkeersboetes kwijt te schelden als de situatie daar om vraagt.”
Snellere en betere hulp bij geldzorgen
Het is belangrijk dat mensen met dreigende schulden eerder in beeld komen, voordat financiële problemen zich opstapelen. Als een gemeente op tijd een signaal krijgt over een betaalachterstand van bijvoorbeeld een zorgverzekeraar, kan budgetcoaching of een schuldregeling worden aangeboden.
Het kabinet maakt de komende jaren € 20 miljoen per jaar extra vrij voor het verbeteren van dit soort vroegsignalering. Dat gebeurt aan de hand van een verbeterplan dat samen met gemeenten, zorgverzekeraars, woningcorporaties en andere partijen wordt opgesteld. Ook investeert het kabinet in de kwaliteit van de schuldhulpverlening door gemeenten.
Integraal schuldenoverzicht
Mensen met problematische schulden hebben vaak te maken met allerlei schuldeisers en raken daardoor het overzicht over hun schulden kwijt. Om hen meer inzicht en grip te bieden, werkt het kabinet toe naar een zo compleet mogelijk schuldenoverzicht. Samen met andere partijen gaat het kabinet bestaande initiatieven beter op elkaar afstemmen om te komen tot 1 schuldenoverzicht.
Ook moeten mensen straks op 1 plek terecht kunnen met vragen of voor een overzicht van openstaande bedragen bij de overheid. Het kabinet wil daarom toe naar 1 loket voor overheidsincasso.
Afbetalingsplan en pauzeknop
Het kabinet kijkt verder naar de haalbaarheid van een collectief afbetalingsplan voor schuldeisers. Hierbij moet oog zijn voor de rechtsbescherming van zowel de schuldeiser als voor de mensen met schulden. Door het afbetalingsplan te combineren met een pauzeknop voor incasso-activiteiten, wordt voorkomen dat incassokosten onnodig oplopen.
Ook wil het kabinet dat mensen niet direct met extra kosten worden geconfronteerd als zij een keer vergeten een verkeersboete op tijd te betalen. Dat betekent dat het CJIB bij verkeersboetes eerst een gratis betalingsherinnering stuurt voordat het aanmaningskosten in rekening brengt. Daarnaast moet het CJIB meer ruimte krijgen om verhogingen bij lichte verkeersovertredingen kwijt te kunnen schelden. En wordt onderzocht hoe een verlaging van aanmaningskosten bij verkeersboetes vorm zou kunnen krijgen.
Strengere eisen ‘koop nu, betaal later’
Tot slot werkt het kabinet verder aan strengere eisen voor ‘koop nu, betaal later’-diensten. Door Europese regels voor uitgesteld betalen door te voeren, moeten aanbieders in de toekomst een vergunning aanvragen. Het kabinet zet het plan voor een wettelijk verplichte leeftijdscheck door.
Nederlanders krijgen het recht om een foutje te maken
Mensen moeten een klein foutje kunnen maken bij het aanvragen van sociale regelingen. Dat vindt minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid). Nu zijn de regels te streng, waardoor mensen soms hard gestraft worden vanwege een vergissing. Daar wil Van Hijum verandering in brengen via een wetsvoorstel. Bij de handhaving van de regels in de sociale zekerheid moet er meer worden uitgegaan van vertrouwen in mensen en moet er meer ruimte zijn voor maatwerk. Hij schrijft dat in een brief aan de Tweede Kamer.
Recht op vergissen
Met zijn plannen voert minister Van Hijum een voorstel uit dat in het regeerprogramma staat. Namelijk het recht op vergissen: een fout mag er niet meer voor zorgen dat er automatisch een straf volgt. Daarnaast moeten bij terugvorderingen UWV, SVB en gemeenten de ruimte krijgen om zelf te bepalen of ze van een straf af willen zien, bijvoorbeeld als iemand daardoor alleen maar meer in de problemen komt.
Mogelijkheid voor meer maatwerk
De minister wil werk maken van de aanbevelingen die de Parlementaire Enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening (PEFD) doet in hun rapport over handhaving. UWV en SVB krijgen vanaf 1 januari 2025 al de mogelijkheid om meer maatwerk toe te passen bij hun invorderingsbeleid. Door deze maatregel kunnen uitvoeringsorganisaties meer rekening houden met de individuele situatie van iemand met een betalingsschuld.
Balans tussen misbruik tegengaan en menselijke maat
Minister Van Hijum benadrukt dat het gaat om een balans tussen misbruik tegengaan en meer menselijke maat. Net zoals omschreven staat in de aanbevelingen van het rapport van de PEFD: pak echte fraude aan, maar sla niet door. Minister van Hijum: “Een foutje maken is menselijk. Het overkomt ons allemaal wel eens. Als je vertrouwen geeft en begrip hebt voor de situatie waar mensen zich soms in bevinden, dan krijg je als overheid ook vertrouwen terug. Deze maatregelen moeten er voor zorgen dat mensen beter geholpen en gehoord worden. We blijven natuurlijk letten op echte fraude.”
Terugvorderingen
Een andere belangrijke maatregel is dat de minister bij terugvorderingen meer rekening wil houden met fouten van de overheid. Ook gaat de termijn waarin iemand een schuld moet terugbetalen die het gevolg is van een terugvordering, van 10 naar 5 jaar. Dat betekent dat al na 5 jaar de overgebleven schuld kan worden kwijtgescholden.
Preventie
De minister wil verder actiever kijken naar preventie: “Het voorkomen van overtredingen is zinvoller dan streng bestraffen wanneer het misgaat. De meeste mensen willen het juiste doen, maar maken soms een fout”. Door de dienstverlening in de sociale zekerheid meer te richten op preventie kun je vergissingen voorkomen.
Experiment voor snellere hulp aan mensen met financiële zorgen
Het kabinet wil dat mensen met dreigende schulden eerder in beeld komen, voordat financiële problemen zich opstapelen. Daarom wil staatssecretaris Jurgen Nobel (Participatie en Integratie) ruimte bieden aan een proef van de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen. Zij mogen onder voorwaarden informatie over betalingsachterstanden delen met gemeenten. Die kunnen vervolgens sneller hulp bieden aan inwoners met financiële zorgen.
Betalingsachterstand indicatie voor grotere financiële problemen
Een betalingsachterstand bij een overheidsinstantie of andere organisatie kan een indicatie zijn voor grotere financiële problemen. Gemeenten ontvangen daarom al signalen van bijvoorbeeld zorgverzekeraars en energiemaatschappijen. Uit deze proef moet blijken of gegevens van de Belastingdienst en Dienst Toeslagen helpen bij het eerder in beeld krijgen van dreigende problematische schulden.
Aantal mensen met schulden terugdringen
Staatssecretaris Jurgen Nobel (Participatie en Integratie): “Dit kabinet wil het aantal mensen met schulden terugdringen. Daarbij geldt: voorkomen is beter dan genezen. We willen mensen met dreigende schulden zo snel mogelijk hulp bieden, zodat ze niet verder in de problemen raken. Dit experiment is daarin een belangrijke stap.”
Eerder hulp bij geldzorgen
Aan de proef doen de komende jaren acht grote en middelgrote gemeenten mee. Zij kunnen een signaal krijgen van de Belastingdienst of Dienst Toeslagen dat mensen langere tijd met een betalingsachterstand kampen. Dat gebeurt pas nadat deze mensen de betalingsherinnering en aanmaning hebben gemist en er telefonisch contact is gezocht.
Privacy
De gemeenten die meedoen, zullen jaarlijks 6.000 mensen met zo’n betalingsachterstand een hulpaanbod doen. Met het oog op de privacy informeren de Belastingdienst en Dienst Toeslagen de mensen van wie ze gegevens willen delen daarover per brief. Gemeenten kunnen vervolgens via zogenaamde vroegsignalering deze inwoners helpen met hun geldzorgen.