
Kabinetsdelegatie spreekt met maatschappelijke organisaties over antisemitisme
Naar aanleiding van de gebeurtenissen van vorige week in Amsterdam, vindt er op dinsdag 12 november op het Catshuis een bijeenkomst plaats over antisemitisme.
Minister-president Schoof spreekt, samen met een brede kabinetsdelegatie, met vertegenwoordigers vanuit organisaties betrokken bij de Joodse gemeenschap, onderwijs, cultuur, sport, openbaar vervoer, bedrijfsleven, veiligheid en lokaal bestuur.
Miljoenen beschikbaar voor transformatie gesloten jeugdhulp
Het kabinet stelt 176 miljoen euro aan gemeenten beschikbaar voor de afbouw van gesloten jeugdhulp en de opbouw van meer passende vormen van jeugdzorg, zoals kleinschalige residentiële accommodaties of ambulante alternatieven. De ministerraad heeft hier op voorstel van staatssecretaris Karremans (Jeugd, Preventie en Sport) mee ingestemd.
Staatssecretaris Karremans: “Dit kabinet wil zo snel mogelijk de gesloten jeugdhulp zorgvuldig afbouwen. Dat kan als we ervoor zorgen dat voor jongeren die hier nu gebruik van maken een passend alternatief beschikbaar is. Met het besluit dat we vandaag hebben genomen voldoen we aan een belangrijke voorwaarde voor gemeenten om deze transformatie in gang te zetten of te versnellen. Met het geld kunnen de coördinerende gemeenten de plannen die zij samen opstellen met aanbieders gaan uitvoeren. Zo krijgt de transformatie overal in Nederland vorm.”
Afbouw
Het kabinet heeft als doel gesloten jeugdhulp zo snel mogelijk af te bouwen. In plaats hiervan ontwikkelen jeugdhulpaanbieders een alternatief aanbod: kleinschalig en met een andere pedagogische aanpak. Wel houdt het kabinet oog voor situaties waarin jongeren tegen zichzelf beschermd moeten worden en vrijheidsbeperkende maatregelen noodzakelijk kunnen zijn, zoals dreiging van automutilatie of suïcide, onveiligheid door “loverboys” problematiek of gevaar vanwege middelen gebruik. Wel blijft altijd het uitgangspunt ‘Nee, tenzij’.
Gemeenten aan zet
Voor de transformatie is de komende jaren in totaal 176 miljoen euro beschikbaar voor de 7 coördinerende gemeenten. Gemeenten mogen de middelen inzetten voor de afbouw van de huidige gesloten jeugdhulp en het opbouwen van (kleinschalige residentiële of ambulante) alternatieven. 80% van het beschikbare budget wordt verdeeld over de coördinerende gemeenten op basis van het aantal plekken gesloten jeugdhulp in hun regio. De resterende 20% van het budget kan aanvullend door deze gemeenten worden aangevraagd ten behoeve van de af- en ombouw. Gemeenten kunnen in 2025, 2026 en 2027 hiervoor een aanvraag indienen.
Minister van Weel start gesprekken over balans tussen demonstratierecht en openbare orde
Vandaag heeft minister van Justitie en Veiligheid David van Weel de aftrap gegeven van een reeks gesprekken over de verschillende wijzen waarop in Nederland gedemonstreerd wordt en de rol van de overheid daarbij.
Het eerste gesprek vond plaats met de Nationale Ombudsman, Reinier van Zutphen. Het kabinet heeft eerder aangegeven een scherper onderscheid te willen maken tussen vreedzaam demonstreren en orde verstorende acties. Het demonstratierecht is een grondrecht dat wordt gefaciliteerd en beschermd. Met het stelselmatig overtreden van de wet zien we wel dat het draagvlak voor het demonstratierecht onder druk komt te staan in de samenleving. Daarom gaan minister van Weel en ook de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de komende maanden het gesprek aan met maatschappelijke organisaties, actiegroepen, burgemeesters en andere gezagsdragers over de vraag wat de maatschappij wel en niet acceptabel vindt bij demonstreren. De input van deze gesprekken wordt, naast de uitkomsten van het in het regeerprogramma aangekondigde WODC-onderzoek over demonstratierecht, gebruikt bij het verder vormgeven van beleid.
Hogere gevangenisstraffen mogelijk voor drugscriminelen
Het wettelijk strafmaximum voor de zwaardere vormen van harddrugscriminaliteit gaat omhoog. Ons land moet zo onaantrekkelijk mogelijk worden voor drugscriminelen. Daarom wordt het mogelijk hogere gevangenisstraffen op te leggen bij grootschalig bezit, productie en de in- en uitvoer van harddrugs. Dit staat in een wetsvoorstel van minister Van Weel van Justitie en Veiligheid waarmee de ministerraad heeft ingestemd.
De aanpak van ondermijnende criminaliteit bestaat uit verschillende onderdelen: het voorkomen dat personen in de criminaliteit belanden, het doorbreken van criminele verdienmodellen en het beschermen van de samenleving tegen de schadelijke effecten van ondermijnende criminaliteit. Als sluitstuk volgt het effectief bestraffen van criminelen.
Maximumstraffen verhogen
Naast maatregelen die worden genomen om criminelen effectiever te bestraffen, zoals het vergroten van de pakkans en het strafbaar stellen van nieuwe gelegenheidsstructuren, stelt het kabinet voor om de maximumstraffen die in de Opiumwet staan te verhogen voor ernstige harddrugsdelicten. Dit gaat over het opzettelijk aanwezig hebben van een grootschalige hoeveelheid harddrugs, evenals de handel, de productie en de in- en uitvoer van harddrugs. Op het aanwezig hebben van harddrugs is nu een maximum gevangenisstraf gesteld van 6 jaar. Dat verandert in het wetsvoorstel voor grootschalige hoeveelheden naar een maximum gevangenisstraf van 8 jaar. Voor de opzettelijke handel en productie van harddrugs stijgt de maximum gevangenisstraf van 8 naar 12 jaar, voor de in- en uitvoer van harddrugs van 12 naar 16 jaar en voor het plegen van voorbereidingshandelingen bij harddrugsdelicten van 6 naar 8 jaar.
Gevaar voor onze samenleving, rechtstaat en veiligheid
Minister Van Weel: “Drugshandel is hét verdienmodel van de georganiseerde misdaad. Van de productie van synthetische drugs in Nederland tot de doorvoer van cocaïne naar de rest van Europa. Drugscriminelen kennen geen grenzen en vormen een direct gevaar voor onze samenleving, onze rechtsstaat en onze veiligheid. We willen dit verdienmodel doorbreken en waar dat nodig is harder kunnen straffen. Door de wettelijke maximumstraffen voor ernstige harddrugsdelicten te verhogen en meer in lijn te brengen met omringende landen kunnen we internationaal opererende criminelen harder raken.”
Steviger en adequaat optreden
In de praktijk zien we steeds vaker dat het Openbaar Ministerie in zaken tegen de zwaardere categorie drugscriminelen met de strafeisen aan de bovenkant zit van het wettelijke maximum aan gevangenisstraffen. Rechters leggen in zaken ook zeer hoge straffen op, soms tot het wettelijke maximum. Met dit wetsvoorstel wordt het voor het Openbaar Ministerie mogelijk om bij ernstige harddrugsdelicten hogere straffen te eisen en het geeft rechters meer ruimte om gepaste en effectievere straffen op te kunnen leggen. Met het voorstel van het kabinet ontstaat ruimte om steviger en meer adequaat op te treden tegen ernstige harddrugscriminaliteit.
De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.
Nieuw Wetboek van Strafvordering klaar voor parlementaire behandeling; laatste twee boeken ingediend bij Tweede Kamer
De laatste twee boeken van het nieuwe Wetboek van Strafvordering zijn door staatssecretaris Rechtsbescherming Teun Struycken en minister van Justitie en Veiligheid David van Weel ingediend bij de Tweede Kamer. Het gaat om de Boeken 7 en 8 waarin de regels zijn opgenomen over de tenuitvoerlegging van straffen en over internationale strafrechtelijke samenwerking. In maart 2023 werden de Boeken 1 tot en met 6 al ingediend bij de Tweede Kamer. Met de indiening van de laatste twee boeken ligt nu het volledige nieuwe Wetboek van Strafvordering bij de Tweede Kamer. De eerste zes boeken waren reeds klaar voor parlementaire behandeling in 2025.
Staatssecretaris Struycken: “Het fundament voor een eerlijk strafproces ligt besloten in het Wetboek van Strafvordering. Het is een belangrijke basis onder onze rechtsstaat. Daarom moet het wetboek bij de tijd zijn en helder zijn over de rechten, taken en plichten in onze strafrechtketen. Het vernieuwde wetboek biedt dit, zodat burgers goed beschermd zijn en verdachten op correcte wijze opgespoord en berecht worden. Het is goed dat de gehele inhoud van het nieuwe wetboek nu bekend is bij de Tweede Kamer.”
Het Wetboek van Strafvordering bevat de regels waaraan politie, Openbaar Ministerie, rechters en advocaten zich moeten houden in het strafproces. De vernieuwing maakt het wetboek toegerust op nieuwe vormen van criminaliteit zoals cybercrime en ondermijning. Ook wordt het wetboek overzichtelijker en toegankelijker en zijn belangrijke uitspraken van de hoogste rechter erin verwerkt. De vernieuwing maakt het wetboek toekomstbestendig door een duidelijkere positie voor verdachten en slachtoffers maar ook door een actualisering van opsporingsbevoegdheden en de digitalisering van het strafproces.
Het nieuwe wetboek is het resultaat van tien jaar samenwerking tussen alle betrokken organisaties in de strafrechtketen, waaronder de politie, het Openbaar Ministerie, de Rechtspraak, de bijzondere opsporingsdiensten, de Koninklijke Marechaussee en de advocatuur. Ook uitvoeringsorganisaties zoals het Centraal Justitieel Incassobureau, Dienst Justitiële Inrichtingen, Reclassering, Slachtofferhulp Nederland en de Raad voor de Kinderbescherming zijn nauw betrokken. De feedback van al deze betrokken partijen is essentieel om de wetgeving geschikt te maken voor de praktijk. Daarnaast zijn er de afgelopen twee jaar verschillende pilots uitgevoerd om enkele nieuwe onderdelen van het nieuwe Wetboek van Strafvordering in de praktijk al te testen.
Na de behandeling en goedkeuring door de Tweede Kamer van de Boeken 1 tot en met 8 en de eerste aanvullingswet krijgen de betrokken partijen drie jaar de tijd om de nieuwe wet in de praktijk te brengen. Dit betekent dat de organisaties zich kunnen voorbereiden op de veranderingen die de nieuwe wet met zich brengt. De ketenorganisaties werken aan trainingen en aanpassingen in hun systemen om ervoor te zorgen dat de implementatie goed verloopt. Op 1 april 2029 treedt het nieuwe Wetboek van Strafvordering naar verwachting in werking.
Statelijke inmenging zet persoonlijke én nationale veiligheid onder druk
Andere landen proberen invloed uit te oefenen op Nederlanders met een migratieachtergrond. Dit doen ze bijvoorbeeld door spionage, intimidatie of zelfs ontvoering of moord. Deze vormen van statelijke inmenging zetten niet alleen de persoonlijke vrijheden van inwoners van Nederland onder druk, maar ondermijnen ook de democratische rechtsorde in Nederland. Dat staat in de fenomeenanalyse Over de grens van de AIVD en de NCTV over statelijke inmenging in diasporagemeenschappen. De publicatie helpt de samenleving en overheidsorganisaties om dit fenomeen beter te herkennen en te begrijpen. Op Rijksoverheid.nl is een communicatietoolkit gelanceerd om hierover het gesprek te stimuleren.
De fenomeenanalyse beschrijft verschillende manieren waarop buitenlandse overheden en inlichtingendiensten zich bemoeien met Nederlanders met een migratieachtergrond. Als deze buitenlandse overheden zich mengen in diasporagemeenschappen in Nederland, is dat vaak om hun eigen belangen te dienen of om hun invloed te vergroten. Dit kan variëren van het opleggen van reisbeperkingen tot aan bedreiging, mishandeling, ontvoering en in het uiterste geval moord.
Naast repressieve activiteiten kan het ook gaan om ondermijnende beïnvloeding, waarmee geprobeerd wordt politieke besluiten of het sentiment in de Nederlandse samenleving te beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan het mobiliseren van groepen binnen een gemeenschap om belangen van het herkomstland te dienen. Buitenlandse overheden proberen hiermee hun reputatie te verbeteren en kritiek zoveel mogelijk tegen te gaan. Ook proberen ze hun invloed in andere landen te vergroten en de politieke en publieke opinie over bepaalde thema’s naar hun eigen hand te zetten. Een andere vorm van inmenging is het heimelijk inwinnen van gegevens over personen en organisaties. Buitenlandse overheden gebruiken deze gegevens bijvoorbeeld om meer druk uit te oefenen op (oud-) landgenoten of om te spioneren.
Impact op slachtoffers en de democratische rechtsorde
Statelijke inmenging kan diep ingrijpen in diasporagemeenschappen. Het kan individuele levens en groepen onder grote druk zetten en het gaat ten koste van vrijheden van inwoners van Nederland. Het kan ook zorgen voor sociale spanningen en polarisatie, en leiden tot gevoelens van onveiligheid, zelfcensuur en ondermijning van de Nederlandse rechtsgang. Het kan de democratische rechtsorde in Nederland onder druk zetten en is daarom een gevaar is voor onze nationale veiligheid.
Aanpak
Voor Nederland is deze vorm van buitenlandse bemoeienis niet acceptabel. De overheid keurt statelijke inmenging ten zeerste af en neemt maatregelen om dit tegen te gaan. Zo voert Nederland via diplomatieke weg het gesprek met landen die zich op ongewenste wijze bemoeien met de Nederlandse samenleving. Ook staat de overheid in contact met groepen in de samenleving die mogelijk te maken krijgen met statelijke, oftewel ongewenste buitenlandse inmenging. Er is een communicatietoolkit gelanceerd voor medewerkers van gemeenten en andere organisaties die in nauw contact staan met diasporagemeenschappen. Mensen moeten weten wat ongewenste buitenlandse inmenging is en hoe sommige landen te werk gaan, zodat ze hier weerbaarder tegen worden. Meer informatie op www.rijksoverheid.nl/obi.
Over statelijke dreigingen
Statelijke actoren bedreigen in toenemende mate en op verschillende manieren de nationale veiligheidsbelangen, waaronder de democratische rechtsorde. De AIVD houdt de dreiging die buitenlandse overheden kunnen vormen nauwlettend in de gaten; de NCTV werkt aan weerbaarheid tegen statelijke dreigingen.
Bouwen, verduurzamen en baangaranties helpen de leefbaarheid en veiligheid te verbeteren
In de 20 gebieden van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) is de bouw van 15.000 woningen in voorbereiding, zowel sociale huur als middeldure huur. Daarnaast krijgen circa 53.000 kinderen in NPLV-gebieden gemiddeld 8 uur per week extra leer- en ontwikkeltijd aangeboden. 17 van de 20 gebieden zijn aan de slag met baangaranties voor jongeren. Ook zijn alle gebieden begonnen met extra inzet voor de preventie van jeugdcriminaliteit.
Het zijn enkele resultaten die het NPLV boekte tussen 2022 en 2024. Dat blijkt uit het voortgangsoverzicht dat vandaag naar de Tweede Kamer is gestuurd door minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), coördinerend minister van het NPLV.
Minister Mona Keijzer van VRO: “Onlangs ben ik op werkbezoek geweest bij 2 van de 20 gebieden van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid: Den Haag Zuidwest en Heerlen-Noord. De indrukken die ik daar heb opgedaan, bevestigen het belang van de gebiedsgerichte en integrale aanpak van het NPLV en het onverminderd voortzetten van de Rijksinzet daarbij. Deze aanpak vergt echt een lange adem, de problemen zijn niet van vandaag op morgen op te lossen. Maar inmiddels zijn alle betrokken gebieden aan de slag om de leefbaarheid en veiligheid te verbeteren.”
NPLV
Met het NPLV werken 6 ministeries (VRO, BZK, JenV, OCW, SZW en VWS), 19 gemeenten, bewoners, bedrijfsleven en lokale partners zoals scholen, politie en corporaties, aan het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in 20 gebieden. Hier stapelen problemen op het gebied van onderwijs, armoede, gezondheid, wonen en veiligheid zich op. Daarbij wordt zowel gewerkt aan het verbeteren van slechte woningen en het aanpakken van de eenzijdige woningvoorraad, als aan bewoners en kinderen meer mee laten doen in de samenleving en de preventieve aanpak van (jeugd)criminaliteit.
Woningen bouwen en verbeteren
Met behulp van bijdragen van het Rijk (de Woningbouwimpuls en de Startbouwimpuls) is in de NPLV-gebieden inmiddels de bouw van circa 15.000 woningen in voorbereiding. In totaal is er voor ruim 33.000 woningen een bijdrage is verstrekt. Bijvoorbeeld in het project De Mix in Utrecht Overvecht worden er voor 80 van de gesloopte sociale huurwoningen 135 teruggebouwd op andere plekken in de stad. Daarvoor in de plaats zijn er in Overvecht 179 middeldure huurwoningen in aanbouw. Zo kunnen bewoners die willen doorstromen naar een duurdere woning in hun eigen wijk blijven wonen. Vooral veel jonge bewoners verlaten nu Overvecht omdat ze geen geschikte woning vinden, terwijl ze er wel willen blijven.
Met het Volkshuisvestingsfonds zijn al bijna 1.400 slecht onderhouden particuliere woningen verbeterd, bij nog eens circa 4.600 woningen werd een verbetertraject gestart. De woningen worden (grondig) gerenoveerd en in veel gevallen ook gelijk verduurzaamd. Zo werden in de wijk Vrieheide in Heerlen-Noord met hulp van onder meer het Volkshuisvestingsfonds en de Regio Deals 51 particuliere woningen in slechte staat opgekocht door corporaties Weller Wonen en Wonen Limburg en vervolgens gerenoveerd en verduurzaamd.
Bestuurder Barry Braeken van Weller Wonen: “De woningen waren in zeer slechte staat. Denk aan schimmel, bomen die op het dak groeien, geen cv-ketel en ga zo maar door.”
In totaal werden daarnaast zo’n 35.000 huishoudens in de NPLV-gebieden geholpen met het aanbrengen van energiebesparende voorzieningen voor een lagere energierekening en een gezonder leefklimaat.
Kansrijke Wijk
De ministeries van SZW, OCW, VWS en VRO hebben 7 losse specifieke uitkeringen (SPUK) van in totaal € 256 miljoen gebundeld in 1 uitkering: (SPUK) Kansrijke Wijk, specifiek voor de gebiedsaanpak in de NPLV-gebieden. Alle gebieden hebben een aanvraag hiervoor ingediend. Daarmee zijn activiteiten gestart om problemen rond armoede en schulden, re-integratie, kansengelijkheid van schoolgaande kinderen, de ontwikkeling van jonge kinderen, weerbaarheid en een gezonde leefomgeving aan te pakken. Groningen Noord zet de SPUK Kansrijke Wijk bijvoorbeeld in voor activiteiten om meer mensen aan een betaalde baan te helpen. Zij intensiveren daarvoor het werken met wijkbedrijven die activiteiten uitvoeren gericht op activering, participatie, scholing en werk.
Extra leer- en ontwikkeltijd voor kinderen en jongeren
Voor bijna 53.000 kinderen is een aanvraag gedaan voor het programma School en omgeving. Via dit programma krijgen kinderen die het goed kunnen gebruiken gemiddeld 8 uur per week extra leer- en ontwikkeltijd.
17 van de 20 NPLV-gebieden werken daarnaast aan een plan voor loopbaanoriëntatie en baangaranties, gebaseerd op de Aan de Bak-aanpak ontwikkeld in Rotterdam-Zuid. Met de Aan de Bak-garantie zijn jongeren aan het begin van hun mbo-opleiding al verzekerd van een baan. Onderdeel van de aanpak is ook een loopbaanoriëntatieprogramma vanaf groep 7 op de basisschool. In Rotterdam Zuid verwierven tot nu toe 871 jongeren een Aan de Bak-garantie.
Voorkomen (jeugd)criminaliteit
Alle NPLV-gebieden zijn van start met het programma Preventie met Gezag van het ministerie van JenV voor de preventie van jeugdcriminaliteit. Tilburg Noord-West knoopt het programma Preventie met Gezag aan de AanDeBak-aanpak. Jongeren die dreigen af te glijden of met justitie in aanraking zijn (geweest) kunnen het Boost Impact-programma volgen. Dat bestaat uit een mix van fysieke inspanning, workshops én individuele begeleiding. De jongeren oriënteren zich ook op werk met baangarantie bij een van de lokale ondernemers.
Deelnemer Anthony: “Ik zit nu op het volwassenonderwijs en daarna ga ik naar het mbo-4 social work. Ik wil zelf later ook met jongeren werken. Ik ga echt niet nog een keer de fout in.”
Oost-Europese Arbeidsmigranten
De problematiek rond Oost-Europese arbeidsmigranten is in vrijwel alle NPLV-gebieden ernstig. Daarom wordt onder meer onderzocht hoe de huisvesting en registratie van Midden- en Oost-Europese arbeidsmigranten verbeterd kan worden en hoe ondersteuning geboden kan worden aan scholen met veel kinderen van Oost-Europese arbeidsmigranten. Daarnaast coördineert het NPLV de Rijksaanpak rond malafide glazenwassers in Zaandam Oost waar veel Oost-Europese arbeidsmigranten bij in worden gezet.
Psychisch geweld wordt strafbaar
Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Ingrid Coenradie komt met een wetsvoorstel om psychisch geweld zelfstandig strafbaar te stellen. Dat heeft ze vandaag toegezegd tijdens het commissiedebat zeden en (on)veiligheid van vrouwen in de Tweede Kamer. Psychisch geweld, en dan met name dwingende controle en intieme terreur, is één van de rode vlaggen van femicide.
Naast het wetsvoorstel wordt er ook ingezet op het verbeteren van de bewijsvoering voor psychisch geweld. Het is op dit moment op basis van het Wetboek van Strafrecht al mogelijk om iemand te vervolgen die zich schuldig maakt aan het toepassen van psychisch geweld, maar het lukt niet altijd om de bewijslast rond te krijgen. Daarom gaat er begin 2025 een pilot van start. De pilot moet duidelijke werkafspraken opleveren om de bewijsvoering te verbeteren. Er zal concreet gemaakt worden welke feiten en informatie opgenomen moeten worden in het dossier, zodat het Openbaar Ministerie goed in staat wordt gesteld om tot vervolging over te gaan. Ook wordt ingezet op deskundigheidsbevordering zodat signalen van psychisch geweld door de verschillende instanties sneller en beter herkend worden. Een voorbeeld van zo’n signaal is dat iemand niet durft te spreken in het bijzijn van diens partner. Samen met de strafbaarstelling moet dat ervoor zorgen dat psychisch geweld beter bestraft kan worden.
De pilot richt zich op medewerkers van onder andere Veilig Thuis, de politie en het Openbaar Ministerie. Het traject loopt in principe een half jaar. Daarna zal worden bekeken hoe de inzichten uit deze pilot goed kunnen worden verspreid naar de overige regio’s in Nederland.Staatssecretaris Coenradie: “Psychisch geweld heeft een enorme impact op slachtoffers en is één van de rode vlaggen bij femicide. Om femicide te voorkomen en vrouwen te beschermen, moeten we dus inzetten op het beter aanpakken van zoiets vreselijks wat mensen wordt aangedaan. Het is cruciaal om de patronen van psychisch geweld te herkennen en zichtbaar te maken in het dossier.”
“Het kennen en herkennen van de rode vlaggen van femicide is belangrijk voor medewerkers van instanties, maar ook voor alle andere mensen in ons land. Femicide pakken we samen aan.”
De pilot vloeit voort uit het plan Stop Femicide!, dat in juni is gepresenteerd. De staatssecretaris verwacht de eerste resultaten in 2025 te kunnen delen.
Campagne wijst jongeren op hulp bij geldzorgen
Minder dan een derde van de jongeren met geldzorgen weet de weg naar professionele hulp te vinden. Dit blijkt uit een peiling van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Geldfit onder 509 jongeren tussen de 18 en 27 jaar. Jongeren weten niet goed waar ze terecht kunnen voor hulp. Belangrijke barrières in hun zoektocht zijn de overtuiging dat ze het zelf moeten oplossen (35%), schaamte (28%) of niet willen dat anderen zich ermee bemoeien (18%). Daarom starten het ministerie en Geldfit de campagne ‘Geldstress’.
Als de rekeningen zich opstapelen
Met 52% geeft meer dan de helft van de jongeren aan weleens een onbetaalde rekening of betalingsachterstand te hebben. Het gaat dan met name om rekeningen voor achteraf betalen, leningen bij vrienden of familie en de zorgverzekering. Veel jongeren kampen met geldstress. Zo maakt 59% zich zorgen of er genoeg geld is om alles te betalen, 50% is bang dat het hebben van te weinig geld invloed heeft op sociale relaties. De meeste jongeren praten wel over geldstress met hun directe omgeving en vragen daar ook om hulp en advies. Maar betrekkelijk weinig jongeren weten de weg naar professionele hulp te vinden. Van veel hulpinstellingen hebben ze nooit gehoord en slechts de helft weet dat de gemeente hen kan helpen. Een gemiste kans, want juist bij het vroegtijdig aanpakken van betalingsachterstanden kunnen problematische schulden worden voorkomen.
StressBusters to the rescue
Vandaag staat een team van GeldstressBusters en ervaringsdeskundigen klaar op ROC Nijmegen. Ze delen stressballetjes uit en hebben een belangrijke boodschap: Geldstress? App met Geldfit. De GeldstressBusters dragen alarmerende pop-ups zoals je die ook op je telefoon binnenkrijgt: ‘onbetaalde huur’, ‘openstaande rekening’ en ‘incasso mislukt’. Het is onderdeel van de nieuwe overheidscampagne ‘Geldstress’ om jongeren met beginnende schulden te informeren over de hulpmogelijkheden. De GeldstressBusters reizen de komende maanden door het land om zoveel mogelijk jongeren te bereiken.
Geldstress een halt toeroepen
Afgelopen week presenteerden staatssecretaris Jurgen Nobel (Participatie en Integratie) en staatssecretaris Teun Struycken (Rechtsbescherming) een uitgebreid pakket maatregelen om het aantal mensen met problematische schulden terug te dringen. Zo investeert het kabinet extra in vroegsignalering, zodat gemeenten snellere en betere hulp kunnen bieden bij geldzorgen. Ook komt er een integraal schuldenoverzicht en een gratis betalingsherinnering bij verkeersboetes. Met deze en andere maatregelen wil het kabinet voorkomen dat schulden razendsnel oplopen. Daarnaast is het van belang dat jongeren weten waar ze voor hulp kunnen aankloppen.
Geldfit-directeur Pauline van Brakel: “Geldfit is dé plek waar iedereen gratis en anoniem terecht kan met vragen of zorgen over geld. Je kunt persoonlijk en laagdrempelig contact opnemen via WhatsApp, telefoon of anoniem via de chat. Geldfit denkt mee, maar wijst ook de weg naar de juiste hulp in de buurt – van vrijwilligers, gemeenten en andere organisaties. Zo wordt geldstress sneller een halt toegeroepen.”
Over de campagne
‘Geldstress’ is een initiatief van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in samenwerking met Geldfit. De campagne richt zich op jongeren tussen de 18 en 27 jaar en informeert hen over de gratis hulpmogelijkheden die er zijn via Geldfit. Doel van de campagne is jongeren met beginnende schulden te stimuleren om hulp te zoeken als ze geldstress ervaren, zodat hun betaalachterstanden niet problematisch worden.
Rijksoverheid en bedrijfsleven slaan handen ineen tegen criminele inmenging
Criminelen moeten we buiten de deur houden. Niet alleen bij de overheid, ook bij bedrijven. Vandaag spraken minister van Justitie en Veiligheid David van Weel en voorzitter van MKB-Nederland Jacco Vonhof af om samen op te trekken in de strijd tegen criminele inmenging in het bedrijfsleven. Overheid en bedrijfsleven hebben afgesproken om intensiever te gaan samenwerken om de dreiging vanuit de ondermijnende criminaliteit te beperken en bedrijven weerbaarder te maken tegen de invloed van criminelen.
Nederland heeft een open economie met een gunstige geografische ligging en een uitstekende logistieke, financiële en juridische infrastructuur. Dit alles draagt bij aan onze economische groei en onze positie in de internationale handel. Die positie maakt Nederland helaas ook aantrekkelijk voor criminelen. Criminele inmenging kan in verschillende vormen plaatsvinden en is niet beperkt tot een specifieke sector of branche. Het bedrijfsleven wil daarom over de hele linie kwetsbaarheden bij ondernemers verminderen en samen met de overheid één front vormen tegen criminaliteit.
Het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing is een samenwerkingsverband van overheid en bedrijfsleven. Het platform richt zich op de aanpak van verschillende vormen van criminaliteit tegen het bedrijfsleven. In het platform werken de Rijksoverheid, politie, Openbaar Ministerie en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) samen met ondernemersorganisaties zoals VNO-NCW, MKB-Nederland, Transport en Logistiek Nederland, BOVAG, Retail, Koninklijke Horeca Nederland, het Verbond van Verzekeraars en de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB).
In het overleg van het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing vandaag is afgesproken om gezamenlijk de risico’s in bedrijfssectoren in beeld te brengen en zo kwetsbaarheden voor criminele inmenging te identificeren. Met een gezamenlijk aanpak willen Rijksoverheid en bedrijfsleven criminele inmenging verder terugdringen.
Minister van Justitie en Veiligheid David van Weel: “Criminelen kunnen alleen slagen met hulp van binnenuit. Dit vraagt om bewustzijn bij overheid én bedrijfsleven over kwetsbaarheden in processen en functies. Door gezamenlijk op te trekken kunnen we bedrijven weerbaarder maken tegen de toenemende ondermijnde criminaliteit”.