
Kabinet werkt aan wet om gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties te verbieden
Het aantal demonstraties waarbij demonstranten gezichtsbedekkende kleding dragen om opsporing te voorkomen of handhaving van de openbare orde moeilijk te maken, is aan het toenemen. Het is belangrijk dat demonstreren veilig en rechtvaardig kan gebeuren. Om het demonstratierecht voor iedereen goed te kunnen bewaken, moeten mensen die het demonstratierecht misbruiken of strafbare feiten plegen, kunnen worden aangepakt. Om deze mensen op te kunnen sporen en te kunnen vervolgen, moeten zij te identificeren zijn. Het gebeurt daarnaast te vaak dat personen bewust het gezicht bedekken om een demonstratie te misbruiken voor relschoppen. Dat moet stoppen, daar is het demonstratierecht te belangrijk voor. Minister Uitermark van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en minister Van Weel van Justitie en Veiligheid werken daarom aan een wetswijziging voor een landelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties.
Het kabinet werkt aan een landelijk verbod met een ontheffingsbevoegdheid voor burgemeesters. Op die manier kunnen burgemeesters in bepaalde gevallen een demonstratie met gezichtsbedekkende kleding alsnog toestaan als daar legitieme redenen voor zijn. Denk daarbij aan demonstranten die hun gezicht bedekken als uiting van een geloofsovertuiging of uit angst voor repercussies door een dictatoriaal regime.
Minister Uitermark: “Het demonstratierecht is een fundamenteel onderdeel van onze samenleving. Het feit dat burgers zich collectief uit moeten kunnen spreken, staat niet voor niets in onze Grondwet. Juist om dit recht goed te kunnen beschermen, is het belangrijk dat we voorkomen dat mensen misbruik maken van het demonstratierecht door andere wetten te overtreden. Vanuit die gedachte kijkt het kabinet naar mogelijkheden voor een verbod op gezichtsbedekkende kleding.”
Minister Van Weel: “De kleine groep relschoppers die demonstraties misbruiken om te kunnen rellen en vernielen, moet daarvoor gestraft kunnen worden. Het is niet normaal om je gezicht te bedekken om ongestraft weg te kunnen komen met het overtreden van de wet. Een verbod op gezichtsbedekkende kleding helpt bij de opsporing van deze wetsovertreders.”
Aanpassing Wet openbare manifestaties
Een wettelijk verbod vraagt om een aanpassing in de Wet openbare manifestaties. Momenteel doet het WODC onderzoek naar het demonstratierecht. Uit het onderzoek komen mogelijk punten naar voren die ook zouden kunnen leiden tot wijzigingen in de wet. De resultaten van het onderzoek worden daarom afgewacht voordat een wetgevingsproces wordt gestart. Zo kunnen de verschillende wijzigingen in 1 keer worden doorgevoerd. De uitkomsten van dit onderzoek worden in de zomer van 2025 verwacht.
Over een landelijk verbod is overleg geweest met burgemeesters, politie en OM. De bedenkingen die zij hebben over het wetsvoorstel en de uitvoerbaarheid worden meegenomen in de uitwerking.
Bescherming van journalisten en mensenrechtenorganisaties tegen strategische rechtszaken tegen publieke participatie
Deelnemers aan het publieke debat zoals journalisten, mensenrechtenorganisaties en onderzoekers moeten worden beschermd tegen strategische rechtszaken die bedoeld zijn om hun deelname aan het publieke debat te blokkeren. Daarom is er Europese regelgeving opgesteld ter bescherming tegen zogeheten strategische rechtszaken tegen publieke participatie (Strategic Lawsuits Against Public Participation, of: SLAPPs). Staatssecretaris Rechtsbescherming Teun Struycken heeft een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer waarmee de Nederlandse regelgeving hiermee in lijn wordt gebracht.
Staatssecretaris Struycken: “De bijdrage van onder andere journalisten, mensenrechtenorganisaties en wetenschappers aan het publieke debat is onmisbaar in een sterke rechtsstaat. Deze bijdrage moet niet belemmerd worden door langdurige en kostbare rechtszaken. Deelnemers aan het publieke debat moeten zich daartegen kunnen verweren, anders dreigt het ernstige gevolg dat mensen het zwijgen wordt opgelegd via de rechtsgang. Met deze wetgeving vergroten we het bewustzijn van de mogelijkheden om op te treden tegen het monddood maken van deze stemmen in het publieke debat.”
Anti-SLAPP-richtlijn
De Europese anti-SLAPP-richtlijn (2024/1069) verplicht lidstaten van de Europese Unie om maatregelen te treffen om mensen en organisaties die deelnemen aan het publieke debat beter te beschermen tegen grensoverschrijdende rechtszaken die worden aangespannen met als doel om hun het zwijgen op te leggen. De richtlijn omvat procedurele waarborgen en maatregelen tegen ongegronde vorderingen en onrechtmatige gerechtelijke procedures in burgerlijke zaken. Het Nederlandse burgerlijk (proces)recht voldoet al aan de meeste maatregelen uit deze richtlijn, zoals de mogelijkheid om een verzoek zo vroeg mogelijk in een procedure als niet-ontvankelijk af te wijzen. Met het ingediende implementatiewetsvoorstel worden ook de laatste wijzigingen om aan de richtlijn te voldoen ingevoerd. Het wetsvoorstel maakt het mogelijk dat de verweerder de rechter kan vragen om een zekerheid van de eiser. Met die zekerheid kan de betaling van de proceskosten en schadevergoeding worden gewaarborgd in het geval de rechter oordeelt dat de procedure een SLAPP is.
Het implementatiewetvoorstel is in consultatie geweest en daarna voor advies voorgelegd aan de Raad van State. De Raad van State heeft laten weten geen opmerkingen te hebben. Nu is het aan de Tweede Kamer en daarna de Eerste Kamer om het wetsvoorstel te behandelen. De richtlijn moet uiterlijk 7 mei 2026 zijn omgezet in nationale wetgeving.
Karremans kondigt stevige keuzes in ggz aan
De geestelijke gezondheidszorg (ggz) in Nederland barst uit zijn voegen. Nog nooit deden we als land zoveel een beroep op de ggz en gaven we als maatschappij zoveel uit aan de ggz (€ 5,5 miljard in 2024, in 2019 was dat nog minder dan € 4 miljard). Ondanks dat er ook nog nooit zoveel mensen hebben gewerkt in de geestelijke gezondheidszorg, zijn de wachttijden veel te lang. Juist voor de mensen die geestelijke gezondheidszorg het hardst nodig hebben.
Mensen met een persoonlijkheidsstoornis, eetstoornis, of trauma moeten gemiddeld genomen circa 25 weken wachten. Staatssecretaris Vincent Karremans (Jeugd, Preventie en Sport) presenteert daarom vandaag het eerste deel van zijn ‘actieprogramma mentale gezondheid en ggz’, waarbij hij ingrijpende keuzes in de ggz aankondigt om het tij te keren.
Staatssecretaris Karremans: “Op dit moment wordt er simpelweg veel te snel psychologische hulp voor lichte mentale problematiek aangeboden, waar eigenlijk een andere oplossing beter is. Hierdoor moeten mensen met zware en complexe psychische problematiek te lang wachten op hulp.”
Vaak ligt de oplossing van lichte mentale problematiek buiten de ggz, bijvoorbeeld met goede schuldhulpverlening. Daarom wil Karremans dat mensen met lichte mentale problematiek niet onnodig in de ggz belanden als dat niet nodig is, maar geholpen worden met een oplossing die hen merkbaar helpt.
Laagdrempelige steunpunten en data uitwisseling
Eerder is in het Integraal Zorgakkoord afgesproken om te komen tot laagdrempelige steunpunten overal in het land. Op dit moment zijn er al 278 in Nederland. Deze steunpunten dragen bij aan het herstel van mensen die door problemen met hun mentale gezondheid hun rollen verliezen in de maatschappij. Bijkomend effect is dat hiermee de ggz ontlast wordt en wachttijden omlaag gaan. Karremans wil ook betere data uitwisseling in de ggz, zodat verzekeraars beter in staat zijn om patiënten die ergens op een wachtlijst staan actief te koppelen aan een zorgaanbieder die snel plek beschikbaar heeft. Daarvoor verkent hij welke wetgeving nodig is.
Betere behandelduur
De staatssecretaris wil ook samen met aanbieders en patiëntenorganisaties kijken naar de beste behandelduur. “Soms behandelen we in de ggz heel lang door, zonder dat het voor de patiënt nog enige betekenisvolle verbetering oplevert. Dan moeten we op een gegeven moment zeggen: deze oplossing werkt niet, we gaan het anders aanpakken.”
Voor een klein deel van de mensen is de beschikbaarheid van specifiek ggz-aanbod van cruciaal belang. Als deze zorg wegvalt, heeft dit onmiddellijke gevolgen voor die mensen die deze zorg nodig hebben. Voor dit deel van de ggz, namelijk de acute ggz, wil de Karremans de komende tijd met partijen een extra stap zetten om de marktwerking te beperken zodat de beschikbaarheid van deze zorg beter gegarandeerd i
Mentale gezondheid
We weten al langer dat de mentale gezondheid in Nederland onder druk staat. Van de jongeren kampt 30% met mentale klachten, terwijl dat 5 jaar geleden 20% was. Karremans kondigt aan dat hij voor de zomer in het 2e deel van het ‘actieprogramma mentale gezondheid en ggz’ met maatregelen komt om de mentale gezondheid van (met name) jongeren te verbeteren. Eerder kondigde de staatssecretaris al aan dat hij werkt aan eenduidige richtlijnen/adviezen voor (mentaal) gezond scherm- en social mediagebruik. Deze worden ook voor de zomer verwacht.
Start van de experimenteerfase ‘Experiment gesloten coffeeshopketen’ (wietexperiment)
Op 7 april 2025 start de laatste fase van het Experiment gesloten coffeeshopketen. In deze fase mogen coffeeshops in de deelnemende gemeenten alleen nog maar gereguleerde cannabis verkopen. Voor het verbeteren van de hasjproductie en inkoop door coffeeshops lijkt echter meer tijd nodig te zijn. Daarom wordt de verkoop van hasj tijdelijk niet gehandhaafd in deelnemende coffeeshops. Dit geeft telers meer tijd om hun productie op orde te krijgen. Daar hebben de verantwoordelijk bewindspersonen minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) en staatssecretaris Karremans (Jeugd, Preventie en Sport) de Tweede Kamer vandaag over geïnformeerd.
Doel Experiment gesloten coffeeshopketen
Op dit moment gedoogt de overheid de verkoop van cannabis (wiet en hasj) in coffeeshops aan consumenten. Dat betekent dat coffeeshops onder strenge voorwaarden wiet en hasj kunnen verkopen. Zij worden daarvoor niet strafrechtelijk vervolgd. De teelt van cannabis is in Nederland illegaal. Daardoor is niet duidelijk waar de cannabis vandaan komt en wat de samenstelling ervan is. Het doel van het experiment is om te onderzoeken of een gesloten en gereguleerde keten van productie, distributie en verkoop van cannabis mogelijk is.
Tijdelijk geen handhaving op illegale hasj
Burgemeesters van de deelnemende gemeenten zullen de eerste twee maanden niet handhaven op de verkoop van illegale hasj in coffeeshops. Op dit moment is het namelijk nog onzeker of er voldoende hasj aanwezig is om alle coffeeshops continu te bevoorraden. Voldoende aanbod is belangrijk, omdat een tekort kan leiden tot illegale handel op straat. Daarom krijgen de telers meer tijd om hun hasjproductie te verbeteren en coffeeshophouders krijgen de mogelijkheid om in hun gereguleerde hasjaanbod te groeien. Vanaf 10 juni 2025 zal wel worden gehandhaafd, en zal alleen nog maar gereguleerde cannabis worden verkocht in de coffeeshops.
Onderzoek
Tijdens het experiment kijkt een team van onafhankelijke onderzoekers naar de effecten van het experiment op de volksgezondheid, criminaliteit, veiligheid en overlast. De uitkomsten van dit onderzoek kunnen bijdragen aan de besluitvorming over het toekomstige cannabisbeleid in Nederland.
Nederland en Frankrijk vragen opnieuw aandacht voor Europese aanpak van zwaar vuurwerk
Misbruik van zwaar vuurwerk vormt voor Nederland maar ook voor andere landen in Europa een groot problemen. Denk bijvoorbeeld aan de explosies die in Nederland plaatsvinden bij woningen en bedrijven, die onder andere gepleegd worden met cobra’s. Om het probleem ook bij de bron aan te pakken, zet Nederland samen met Frankrijk in op acties in Europees verband. Het doel: scherpere maatregelen voor de productie, het verhandelen en het bezit van zwaar vuurwerk uit de categorie F4 en strengere controle op de eisen waar producten met een keurmerk aan moeten voldoen.
Vandaag heeft minister Van Weel van Justitie en Veiligheid samen met staatssecretaris Jansen van Infrastructuur en Waterstaat en de Franse minister van Binnenlandse Zaken Retailleau, een brief verstuurd aan Eurocommissarissen Brunner en Séjourné waarin zij nogmaals de noodzaak van een gezamenlijke aanpak benadrukken en om actie vragen.
Minister Van Weel: “We vinden het belangrijk om aandacht te blijven vragen voor dit onderwerp. Dit probleem stopt niet bij onze landsgrenzen, we moeten dit gezamenlijk aanpakken. Daarom hebben we in februari samen met Frankrijk een non-paper aan de EU Commissie gestuurd. Dit heeft ertoe geleid dat het onderwerp op de Europese agenda staat en nu door het Poolse voorzitterschap en de Europese Commissie actief wordt opgepakt. Het maken van afspraken op EU-niveau is wel een proces van de lange adem. Daarom vragen we hier nu opnieuw aandacht voor en blijven we ons hier de komende tijd onverminderd voor inzetten.”
Staatssecretaris Jansen: “Zwaar vuurwerk hoort niet in handen te komen van mensen die daar niet bevoegd voor zijn. Dat dit wel gebeurt zorgt voor ernstige schade en letsel.”
Boa’s handhaven op seksuele intimidatie in vier extra steden
Vanaf dinsdag 1 april mogen boa’s in vier extra steden handhaven op seksuele intimidatie in het openbaar: Almere, Dordrecht, Heerlen en Tilburg. Dat boa’s hierop kunnen handhaven, vloeit voort uit een pilot die is gestart op 1 juli 2024; de dag waarop de Wet Seksuele Misdrijven in werking is getreden. Sinds die dag konden boa’s al handhaven op seksuele intimidatie in het openbaar in Arnhem, Utrecht en Rotterdam.
Boa’s zijn niet automatisch bevoegd om seksuele intimidatie in het openbaar te handhaven. De pilot moet inzichtelijk maken op welke manier de handhaving door boa’s, naast de handhaving door de politie, een bijdrage kan leveren aan de effectieve handhaving van deze strafbaarstelling. De pilot loopt nog een jaar. Parallel aan de pilot is een evaluatietraject gestart. Aan de hand daarvan en van de ervaringen in het kader van de pilot wordt bekeken welke rol boa’s kunnen spelen in het handhaven van seksuele intimidatie in het openbaar. Naar verwachting zal het evaluatietraject rond de zomer van 2026 zijn afgerond.
Staatssecretaris Coenradie bracht eerder een bezoek aan de boa’s in Utrecht en gaat later nog op bezoek in Almere. “De pilot met boa’s die handhaven op seksuele intimidatie heeft al voorzichtig zijn eerste vruchten afgeworpen: het heeft niet alleen geleid tot de eerste vervolgingen en veroordelen, maar door hier actief op te handhaven, wordt ook een sociale norm versterkt: seksuele (straat)intimidatie accepteren we niet. De handhaving vormt een belangrijk sluitstuk van een integrale aanpak van deze problematiek, waarin ook ruimte is voor preventie en bewustwording. Ik wens de boa’s in de vier nieuwe steden een voortvarende en succesvolle start.”
Volgende fase pilot van start: digitale meldplicht voor relschoppers bij voetbalwedstrijden
De volgende fase van de pilot digitale meldplicht gaat van start. Vanaf begin april kunnen de gemeenten Leeuwarden, Rotterdam en Utrecht de Mini ID, een klein draagbaar kastje, inzetten om een gebiedsverbod met digitale meldplicht op te leggen aan overlastgevende voetbalsupporters. Personen die een gebiedsverbod met digitale meldplicht krijgen opgelegd, moeten zich via de Mini ID op bepaalde momenten tijdens bepaalde wedstrijden met hun vingerafdruk melden. Op deze manier wordt aangetoond of iemand zich binnen of buiten het verboden gebied bevindt en of aan de meldplicht wordt voldaan.
Minister Van Weel: “De Mini ID kan ervoor zorgen dat relschoppers met een gebiedsverbod makkelijker kunnen worden geweerd uit het verboden gebied. Als de meldplichtige wel in het verboden gebied is op het moment dat diegene daar niet mag zijn, is er sprake van een overtreding en kan dit leiden tot vervolging door het OM. De digitale meldplicht helpt om te voorkomen dat overlastgevers opnieuw de openbare orde verstoren. Ik hoop op een succesvolle volgende fase van de pilot zodat we dit zo snel mogelijk breder kunnen uitrollen.”
Pilot digitale meldplicht
Overlastgevende voetbalsupporters kunnen een gebiedsverbod krijgen als zij zich rondom voetbalwedstrijden misdragen. Hieraan kan een digitale meldplicht worden gekoppeld, om te controleren of personen zich aan het gebiedsverbod houden. Eind vorig jaar is in de gemeenten Rotterdam, Utrecht en Leeuwarden de pilot digitale meldplicht gestart met testgebruikers, waarbij het gebruik van een klein draagbaar kastje werd getest: de Mini ID. In deze fase van de pilot werd de bruikbaarheid, betrouwbaarheid, veiligheid en techniek getest, net als de privacy van gebruikers.
Fysieke en digitale meldplicht
Een digitale meldplicht is wettelijk al langer mogelijk maar kon in de praktijk nog niet worden opgelegd omdat de techniek nog niet bestond. Een fysieke meldplicht, waarbij personen zich op een bepaald tijdstip moeten melden op een afgesproken locatie, wordt weinig opgelegd. Dit wordt beschouwd als een zwaar middel dat disproportioneel kan zijn ten opzichte van de overtreding, en het legt beslag op capaciteit van de politie die op locatie de meldplichtige moet ontvangen en registreren. De digitale meldplicht neemt deze bezwaren weg.
Uitbreiding wet: meer vormen spionage strafbaar
Op 18 maart heeft de Eerste Kamer ingestemd met een wet die meer vormen van spionage strafbaar stelt, zoals digitale spionage en diasporaspionage. Daarmee krijgt het Wetboek van Strafrecht een nieuwe strafbepaling. Nederland wil met de wet onze nationale veiligheid, de veiligheid van personen, vitale infrastructuur en hoogwaardige technologieën beter beschermen.
Minister van Justitie en Veiligheid David van Weel: “Spionage is helaas aan de orde van de dag. We moeten als land onze weerbaarheid vergroten tegen aanvallen en dreigingen vanuit andere landen. Met deze wet beschermen we Nederland beter tegen nieuwere vormen van spionage. Ook geven we een belangrijk signaal af: we accepteren het niet en spionageactiviteiten worden bestraft. Wat dat betreft ben ik blij dat de wet vóór de NAVO-top in juni van dit jaar in werking treedt.”
Meer mogelijkheden voor strafbaarstelling
Er bestond al wetgeving die klassieke spionage strafbaar stelt, zoals het delen van staatsgeheimen. Maar vormen en inzet van spionage veranderen. Het is nu ook strafbaar als een persoon gevoelige informatie lekt die niet staatsgeheim is, of als iemand handelingen uitvoert voor een buitenlandse overheid waarbij Nederlandse belangen ernstig worden geschaad. Zoals bij het delen van gevoelige bedrijfsinformatie die een ander land kan misbruiken, of het doorgeven van persoonsgegevens aan buitenlandse overheden.
Maximum gevangenisstraf
Personen die spionageactiviteiten uitvoeren voor een buitenlandse overheid kunnen een maximale gevangenisstraf van acht jaar krijgen. In heel ernstige situaties geldt een maximum gevangenisstraf van 12 jaar. Dat is bijvoorbeeld als spionageactiviteiten de dood tot gevolg hebben. Vanwege de opkomst van digitale spionage kunnen ook computermisdrijven zwaarder worden bestraft als deze begaan zijn voor een buitenlandse overheid. Het strafmaximum wordt ook verhoogd bij een aantal andere strafbare feiten die samengaan met spionageactiviteiten en begaan worden voor buitenlandse overheden, zoals omkoping.
Interesse in meer dan staatsgeheimen
Spionage richt zich nog steeds op staatsgeheimen. Maar buitenlandse overheden hebben ook interesse in niet-staatsgeheime, gevoelige informatie over een bepaalde economische sector of communicatie rondom politieke besluitvorming. Zulke informatie kan gebruikt worden om politieke processen te beïnvloeden, de Nederlandse economie te verzwakken of bondgenoten tegen elkaar uit te spelen. Spionage kan ook gaan om andere handelingen dan het delen van informatie. Denk aan het stelen van hoogtechnologische kennis, sabotage van vitale infrastructuur, het laten beïnvloeden van politieke besluitvorming of het in gevaar brengen van Nederlanders met een migratieachtergrond.
Waarborgen
Nederland is een open samenleving, waarbinnen contact met buitenlandse overheden, bedrijven, wetenschappers en tussen burgers mogelijk is en mogelijk moet blijven. Contact, samenwerken of het uitwisselen van informatie met buitenlandse overheden is niet zomaar strafbaar. Er is pas sprake van spionageactiviteiten als mensen gedragingen verrichten voor buitenlandse overheden die schade toebrengen aan zwaarwegende Nederlandse belangen én als degene die hieraan meewerkt, zich er bewust van is dat hij die belangen in gevaar brengt en dit beoogt of op de koop toe neemt.
Nieuwe aanpak om overvolle gevangenissen te ontlasten
Sinds het najaar van 2023 kampt de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) met een ernstig capaciteitsprobleem. De afgelopen acht maanden heeft staatssecretaris Coenradie van Justitie en Veiligheid alles op alles gezet om zonder extra geld wel extra capaciteit te creëren. Dit heeft geleid tot een trendbreuk met het verleden.
Om structureel meer lucht te krijgen in de gevangenissen heeft de ministerraad op voorstel van staatssecretaris Coenradie ingestemd met de volgende nieuwe maatregelen:
- Waar mogelijk worden meer gedetineerden samen in een cel met een medegedetineerde geplaatst, mits dit verantwoord en veilig kan voor het personeel van DJI. Deze inspanning zorgt nog dit jaar voor ruim 100 extra plekken.
- Er wordt verkend of er volgend jaar ook een noodgevangenis geopend kan worden in de PI Zuid-Oost (locatie Ter Peel). Dat moet 60 extra plekken opleveren. Het gaat om tijdelijke plekken met een lager beveiligingsniveau.
- Verder onderzoekt DJI of voormalig JeugdzorgPlus-instellingen getransformeerd kunnen worden tot jeugdgevangenis. Daarmee zou het op termijn mogelijk zijn om de jongvolwassenen die nu in het gevangeniswezen verblijven te verplaatsen naar een JJI. De afdelingen in PI Zeist en PI Almelo kunnen dan weer voor volwassenen worden ingezet en zijn ook geschikt als locaties voor meerpersoonscellen.
- Op langere termijn wordt verkend of de PI Almere kan worden heropend en is de bouw van het Justitieel Complex Vlissingen afgerond.
- Daarnaast blijft DJI heel hard werken aan het terugdringen van het personeelstekort. In april wordt een afdeling heropend van zo’n 30 plekken in PI Nieuwegein. Deze afdeling was eerder gesloten door personeelstekort.
Ondanks deze forse inspanningen en nieuwe maatregelen blijft de druk op het gevangeniswezen op de korte termijn te hoog. Om de druk te verlichten en willekeurige vrijlatingen te voorkomen, krijgt DJI de ruimte om – indien echt noodzakelijk – gedetineerden met een straf van maximaal één jaar, met uitzondering van zedendelinquenten en plegers van ernstige geweldsdelicten, tot maximaal 14 dagen eerder heen te zenden. Dit gebeurt altijd met maatwerk en als uiterste noodmaatregel.
Staatssecretaris Coenradie: “Ik ben blij dat we zo snel als mogelijk meer capaciteit creëren met meerpersoonscellen. Ondanks deze enorme inspanning sta ik nog steeds met mijn rug tegen de muur en moet ik hele pijnlijke keuzes maken. Maar zonder deze ingreep blijven politiecellen overvol en dreigen verdachten en veroordeelden willekeurig vrij te komen. Dat scenario kan en wil ik niet accepteren. Tegelijkertijd werk ik samen met DJI keihard door om duurzame oplossingen te vinden, maar ik kan geen blik aan cellen en personeel opentrekken.”
Staatssecretaris Coenradie schreef afgelopen december al in een Kamerbrief dat er sprake is van een ‘code zwart’-situatie in het gevangeniswezen en dat het eerder heenzenden een reële optie was. Concreet betekent ‘code zwart’ een bezetting van boven de 99,5% bij de Dienst Justitiële Instellingen (DJI) én dat er structureel arrestanten achterblijven op politiebureau’s. Daarnaast is er sprake van een oplopende voorraad aan arrestanten en zelfmelders die hun straf nog moeten uitzitten. Eerst kwam dit capaciteitsprobleem hoofdzakelijk door te weinig personeel, inmiddels is het vooral een tekort aan cellen. Dit komt door een stijgende bezetting als gevolg van langere detenties en een toename van tbs-passanten en jongvolwassenen in het gevangeniswezen. Het tekort is daarnaast nog groter vanwege geplande noodzakelijke renovaties.
Taskforce Antisemitismebestrijding van start
De ministerraad heeft ingestemd met de instelling van de Taskforce Antisemitismebestrijding. De Taskforce is per 1 februari 2025 van start gegaan en wordt, na publicatie van het instellings- en benoemingsbesluit in de Staatscourant, met terugwerkende kracht ingesteld voor de duur van één jaar. Op 13 december 2024 werd Jaap Smit, voormalig Commissaris van de Koning van Zuid-Holland, aangekondigd als beoogd voorzitter van de Taskforce.
Naast hem zijn door de minister van Justitie en Veiligheid de volgende leden benoemd:
- Tineke Cleiren, emeritus hoogleraar straf- en strafprocesrecht bij het Instituut voor Strafrecht en Criminologie
- René Glaser, Strategisch adviseur bij Glaser Public Affairs
- Ton Heerts, burgemeester van Apeldoorn, Vereniging van Nederlandse Gemeenten
- Chanan Hertzberger, voorzitter Centraal Joods Overleg
- Wouter Koolmees, president-directeur NS
- Rianne Letschert, voorzitter College van Bestuur Universiteit Maastricht, Universiteiten van Nederland
- Wilbert Paulissen, plaatsvervangend korpschef Politie Nederland
- Mirjam van Praag, hoogleraar ondernemerschap en leiderschap aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU), voorzitter van de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI)
- Eddo Verdoner, Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB)
Het komend jaar gaat de Taskforce aan de slag met het doen van gerichte voorstellen om de veiligheid van Joden te bevorderen, in het bijzonder de veiligheid van Joodse studenten op universiteiten, het weren van antisemitische sprekers op hogescholen en universiteiten en veiligheidsconsequenties van de sit-ins op ov-stations.
Minister Van Weel: ‘Ik ben verheugd dat deze mensen zich allen willen inzetten voor het belangrijke werk van deze Taskforce. Antisemitisme is aan de orde van de dag en het is cruciaal dat we er alles aan doen om de veiligheid van onze Joodse gemeenschap te verbeteren en te borgen. Het is belangrijk dat Joodse studenten en Joodse medewerkers in het onderwijs zich veilig weten en dat er heldere afspraken zijn over demonstraties en openbare orde op ov-stations waarbij oog is voor Joodse reizigers. Ik heb er vertrouwen in dat met deze Taskforce een groep belangrijke vertegenwoordigers bij elkaar komt die hier samen concrete stappen in kunnen zetten.’
Met de vandaag benoemde leden bestaat de Taskforce uit de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB), vertegenwoordiging van de lokale overheid, de onderwijssector, de cultuursector, de ov-sector, de politie, vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap en andere maatschappelijke partijen. Zij gaan allen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid met de maatregelen aan de slag.