De impact van drugscriminaliteit in beeld

De georganiseerde drugscriminaliteit raakt onze hele samenleving. Criminele bendes voeren drugs in en uit, produceren in Nederland allerlei soorten hard drugs en verkopen het door. Veelal gaat de cocaïne en synthetische drugs door naar het buitenland en een deel gaat naar gebruikers in ons land. 

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Criminelen geven niks om een veilige woonwijk, de verwoestende werking van drugsafval in een bos en kijken niet op een mensenleven. Wie sneuvelt bij de drugsproductie of bij een schietpartij, heeft pech. De drugshandel is niet zachtzinnig en dat is duidelijk te zien in het fotoboek ‘Onder invloed – De impact van drugscriminaliteit’.

Als je goed kijkt, dan zie je dat er heel wat mensen zijn die er last van hebben. Want achter die drugs gaat een wereld van ellende en geweld schuil. De foto’s in dit boek maken de impact van drugscriminaliteit op het dagelijks leven tastbaar.

Het kabinet investeert fors in de strijd tegen de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. Het vergt een lange adem en vasthoudendheid vanuit de hele samenleving. Er is veel aandacht voor preventie en het voorkomen dat jonge jongens kunnen uitgroeien tot grote criminelen. Er wordt ingezet op het verstoren van de drugsnetwerken, die onze open economie en goede infrastructuur proberen te misbruiken. Het gaat daarbij om het ontmantelen van criminelen machtsstructuren en het bestraffen van de misdadigers. Maar bovenal het beschermen van onze vrije samenleving en de hoeders van onze rechtsstaat, zoals burgemeesters, rechters, officieren van justitie, politiemedewerkers, advocaten en journalisten, die door criminelen worden bedreigd.

Minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid: “Onze manier van leven wordt bruut aangevallen door drugscriminelen. Wij kunnen ze niet laten winnen.”


Aanloopfase van experiment gesloten coffeeshopketen van start in Breda en Tilburg

Met het bezoek van minister Kuipers en burgemeesters Depla en Weterings aan een coffeeshop in Breda is de aanloopfase van het experiment gesloten coffeeshopketen (wietexperiment) officieel van start gegaan. Vanaf vandaag mogen de coffeeshops in Breda en Tilburg starten met de verkoop van gereguleerd geteelde cannabis. Naast de gereguleerd geteelde producten mogen ook de gedoogde producten worden aangeboden. Het initiatief voor de aanloopfase is door de burgemeesters van Breda en Tilburg genomen. Demissionair minister Kuipers (VWS) en demissionair minister Yeşilgöz-Zegerius (JenV) hebben groen licht gegeven om op kleine schaal te starten met het experiment.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Minister Kuipers: “Goed dat we kunnen beginnen met de aanloopfase van het experiment gesloten coffeeshopketen. Met het reguleren van de verkoop van cannabis hebben we beter zicht op de herkomst van de producten en op de kwaliteit. Daarnaast kunnen we de consumenten beter informeren over effecten en gezondheidsrisico’s van cannabisgebruik.

Aanloopfase

Tijdens de aanloopfase doen telers, coffeeshophouders, vervoerders en toezichthouders ervaring op met de levering en verkoop van gereguleerde cannabis en het toezicht hierop, het beveiligd vervoer en het gebruik van het track & trace-systeem. De coffeeshops in Breda en Tilburg mogen tijdens deze aanloopfase maximaal 500 gram gereguleerde producten op voorraad hebben, naast 500 gram gedoogde producten. Het streven is dat de aanloopfase maximaal 6 maanden duurt. In alle andere (deelnemende) gemeenten blijft tijdens de aanloopfase het bestaande gedoogbeleid van kracht.

Monitoring van de aanloopfase

De ontwikkelingen tijdens de aanloopfase worden gemonitord. De inzichten worden gedeeld met alle deelnemende gemeenten en worden gebruikt om processen en systemen te verbeteren voor een soepeler verloop van de overgangsfase. Als tijdens de aanloopfase blijkt dat de openbare orde of veiligheid in het geding komen, kan de aanloopfase voortijdig worden stopgezet.

Extra aandacht voor preventie

Het gebruik van cannabis brengt altijd risico’s met zich mee. Dat geldt ook voor de cannabis geproduceerd binnen het experiment. Daarom is er ook extra aandacht voor preventie. Zo zijn er eisen gesteld aan de verpakking en etikettering en wordt de consument geïnformeerd over effecten en gezondheidsrisico’s van cannabisgebruik door middel van een bijsluiter.


Landelijk onderzoek in rioolwater naar drugsgebruik

Om het drugsgebruik in Nederland scherper in beeld te krijgen, wordt landelijk onderzoek gedaan naar drugsresten in het rioolwater. Dit soort onderzoek wordt al lokaal incidenteel uitgevoerd in opdracht van gemeenten en als onderdeel van een breder onderzoek in verschillende Europese steden. Een landelijk goed beeld ontbreekt nog. In een proef wordt nu landelijk onderzoek gedaan via meetpunten van de Nationale Rioolwatersurveillance om te bekijken of via rioolwater het drugsgebruik beter in kaart kan worden gebracht.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Dat heeft het kabinet besloten op voorstel van minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid en staatssecretaris Van Ooijen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het Trimbos-instituut en de (Unie van) waterschappen zijn gevraagd om het onderzoek te doen naar drugsresten in het rioolwater via de Nationale Rioolwatersurveillance (NRS).

Drugscriminaliteit is niet normaal

Minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid: “Drugsgebruik is niet normaal. Het levert groot gevaar op. Drugshandel en drugsproductie gaan gepaard met intimidatie en grof geweld waarmee onze samenleving wordt bedreigd: schietpartijen, explosies en brandgevaarlijke drugslabs in woonwijken, jongeren die criminele klussen opknappen en drugsafval in natuurgebieden. Elke snuif cocaïne en xtc-pil dragen bij aan de instandhouding van deze nietsontziende criminele industrie waar we met onze hele rechtsstaat tegen strijden.’’

Drugsgebruik gevaar voor gezondheid

Staatssecretaris Maarten van Ooijen van VWS: “Naast dat het gevaarlijk is, is het gebruik van drugs ook nog eens zeer ongezond. Met deze pilot krijgen we een nog vollediger en objectiever beeld van welke middelen gebruikt worden. Met deze informatie kunnen we nog gerichter interventies inzetten om het drugsgebruik terug te dringen.”

Breder inzicht

In november is begonnen met de eerste proefopzet met rioolwatermetingen op circa twintig locaties. De gebieden die de meetpunten bestrijken, zijn verspreid over het land gekozen om een beter beeld te krijgen van het drugsgebruik in Nederland. Hierbij wordt naar geografische verschillen gekeken in bijvoorbeeld de bevolkingssamenstelling in leeftijd en de verdeling tussen stedelijk en landelijk gebied. Door meerdere keren in het jaar een aantal dagen per week te meten komt een actueel tijdsbeeld beschikbaar van het drugsgebruik en kunnen veranderingen snel worden opgemerkt. De resultaten geven zo inzicht in het drugsgebruik op breder geografisch niveau en brengen mogelijk nieuwe trends en ontwikkelingen in kaart. Dit kan van waarde zijn voor het drugsbeleid van de betrokken ministeries.

Pilotstudie

Er is voor gekozen om eerst een pilotstudie uit te voeren om zo uit te zoeken wat op kennis en logistiek gebied allemaal nodig is om het landelijke onderzoek het beste uit te voeren. Hierin kan dan ook worden bijgestuurd indien nodig. De pilot loopt tot eind 2024, waarbinnen op (vooralsnog) vijf momenten wordt gemeten op het gebruik van: cocaïne via het meten van de stof benzoylecgoinine (stof waar cocaïne naar wordt omgezet in het lichaam), amfetamine (speed), methamfetamine (crystal meth), MDMA (ecstasy) en designerdrugs ofwel nieuwe psychoactieve stoffen (3-CMC en 4-CMC). De Tweede Kamer wordt over de voortgang en de resultaten van het onderzoek (tussentijds) geïnformeerd. Op basis van de resultaten wordt besloten of het onderzoek standaard moet worden uitgevoerd om het drugsgebruik te blijven meten.


NCTV verhoogt dreigingsniveau terrorisme van 3 naar 4

De voorstelbaarheid van een aanslag tegen Nederland is dermate toegenomen dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) het dreigingsniveau heeft verhoogd van 3 (aanzienlijk) naar 4 (substantieel). Dat betekent dat er een reële kans is dat er een aanslag in Nederland plaatsvindt. Dat schrijft de NCTV in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland december 2023. In het vorige Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) werd al een toegenomen terroristische dreiging geschetst, omdat jihadistische organisaties voorbereidingen troffen om in Europa terroristische aanslagen te plegen.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Een optelsom van ontwikkelingen zorgt voor de verhoging van het dreigingsniveau. Door het gewelddadige conflict in Israël en de Palestijnse gebieden, koranschendingen in verschillende Europese landen en de oproepen tot aanslagen van terroristische organisaties is de dreiging vanuit het jihadisme toegenomen. De recentelijke aanslagen in ons omringende landen laten zien dat individuen aan deze oproepen gehoor geven. Ook een aantal arrestaties in naburige Europese landen van verdachten die de intentie hadden om uit jihadistisch motief een aanslag te plegen zijn hier voorbeelden van. Daarnaast is de dreiging vanuit het rechts-extremisme en anti-institutioneel extremisme onverminderd aanwezig.

Toegenomen jihadistische dreiging

De terroristische dreiging in Nederland die voortkomt uit het jihadisme neemt toe. Organisaties als ISIS en al Qa’ida gebruiken de Gaza-oorlog om sympathisanten aan te sporen aanslagen te plegen in het Westen. Daarnaast roepen deze organisaties op tot aanslagen uit wraak voor koranschendingen in verschillende Europese landen. Door deze omstandigheden kunnen enkelingen of kleine groepen binnen de jihadistische beweging zich geroepen voelen om over te gaan tot geweld. Deze gebeurtenissen hebben niet alleen een mobiliserende werking voor Nederlandse jihadisten, maar ook voor radicaal-islamitische personen buiten de jihadistische beweging.

Intentie om aanslag te plegen

In verschillende Europese landen, waaronder in Nederland, zijn in 2023 verdachten gearresteerd die de intentie hadden om uit jihadistisch motief een aanslag te plegen. Deze arrestaties tonen dat jihadisten aanslagen willen plegen en daartoe voorbereidingen treffen, maar laten ook zien dat de Europese inlichtingen- en veiligheidsdiensten terrorisme kunnen onderkennen en aanslagen verijdelen.

Online propagandacampagnes

Daarnaast kunnen online propagandacampagnes van, en online contacten met ISIS en haar Afghaanse afdeling Islamitische Staat Khorasan Provincie (ISKP) mensen inspireren tot geweld. Aanslagen in Frankrijk, België en het Verenigd Koninkrijk sinds oktober illustreren de risico’s die blijven uitgaan van geradicaliseerde personen, die worden geïnspireerd door actuele gebeurtenissen en terroristische organisaties.

Radicalisering online

Niet alleen bij jihadisme maar ook binnen rechts-extremisme speelt de online wereld de laatste jaren een relatief grote rol als het gaat om verspreiding van propaganda, netwerkvorming en het opdoen van nieuwe contacten. Ook de online haat richting Joden en lhbtiq+’ers neemt in Nederland toe.

Belevingswereld

De online dimensie neemt in de belevingswereld van mensen een steeds prominentere plek in en extremisten spelen hierop in. Zij zoeken gelijkgestemden van over de hele wereld en communiceren vervolgens via heimelijke en versleutelde chats. Het is voorstelbaar dat een minderjarige of jongvolwassene na radicalisering binnen het rechtsextremistische onlinemilieu overgaat tot geweld. Deze dreiging blijft onverminderd. Daarbij valt op dat deze jonge jihadisten en rechts-extremisten lang niet altijd vanuit een ideologie radicaliseren richting geweld, maar dat een deel van hen juist een geschikte ideologie zoekt bij al bestaande geweldsfantasieën.

Buiten bekende netwerken

Er zijn ook in Nederland enkele voorbeelden bekend van jonge jihadisten die buiten de gekende fysieke netwerken om radicaliseren, onder invloed van online propaganda en aanjagers of door losse online contacten met medestanders in binnen- en buitenland. Arrestaties laten zien dat zij kunnen overgaan op het plannen van aanslagen, al dan niet in samenwerking met gelijkgestemden door heel Europa. Het gaat hierbij om nog relatief kleine aantallen.

Dreigingsniveau

In december 2019 werd het dreigingsniveau in Nederland verlaagd van 4 naar 3. Sindsdien was de kans op een aanslag ‘voorstelbaar’. Dreigingsniveau 4 betekent dat die kans nu ‘reëel’ is geworden. Aan het verhoogde dreigingsniveau zijn geen standaardmaatregelen of landelijke adviezen gekoppeld. Met de gedetailleerde informatie uit het DTN worden veiligheidspartners (zoals politie, gemeenten en ministeries) in staat gesteld om maatregelen te nemen om de dreiging het hoofd te bieden. Uiteraard zijn alle veiligheidspartners alert en wordt voortdurend bezien waar en op welke wijze eventuele aanvullende maatregelen nodig zijn. In de afgelopen periode zijn waar nodig ook extra veiligheidsmaatregelen genomen, waarover nooit mededelingen worden gedaan. Het dreigingsniveau is daarnaast ook een manier om de samenleving extra bewust te maken van en te infomeren over de dreiging.


Maximum straffen zware drugscriminaliteit omhoog

Bij de zwaarste vormen van drugscriminaliteit kan straks harder worden opgetreden. De georganiseerde misdaad die zich bezighoudt met harddrugs, is de laatste decennia enorm veranderd en verhard. Daarom wordt meer ruimte geboden om hogere straffen te eisen en op te leggen in strafzaken waar harddrugs in het spel zijn, zoals de grootschalige in- en uitvoer van cocaïne en de productie van synthetische drugs. 

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en hoofddocent op de jaaropleiding integrale aanpak ondermijning van SBO.

Minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid heeft hiertoe een wetsvoorstel voor verhoging van de strafmaxima op harddrugsdelicten in (internet)consulatie gebracht. Op het aanwezig hebben van harddrugs is nu een maximum gevangenisstraf gesteld van 6 jaar. Dat verandert in het wetsvoorstel naar een maximum gevangenisstraf van 8 jaar. Voor de opzettelijke handel en productie van harddrugs stijgt de maximum gevangenisstraf van 8 naar 12 jaar, voor de in- en uitvoer van harddrugs van 12 naar 16 jaar en voor het plegen van voorbereidingshandelingen ten behoeve van harddrugsdelicten van 6 naar 8 jaar.

Internationaal opererende misdaad

“De straffen voor harddrugsdelicten zijn afgelopen tijd vrijwel onveranderd gebleven. Ondertussen heeft Nederland zich ontwikkeld tot een grote producent van synthetische drugs en doorvoerland van harddrugs. Dit heeft een aanzuigende werking op de internationaal opererende misdaad en zet onze nationale veiligheid onder druk. Het gaat om criminelen voor wie afpersing, intimidatie en moorden bij het bedrijfsmodel horen. Met harddrugs is grof geld gemoeid en criminele bendes doen er alles aan om hun illegale handel verder te brengen. Door de maximum strafmaat op harddrugs bij de tijd te brengen, geven we een sterk signaal af dat dit type criminaliteit niet wordt getolereerd en krachtig wordt opgetreden‘’, aldus minister Yeşilgöz-Zegerius.

Sluitstuk aanpak van georganiseerde misdaad

Volgens minister Yeşilgöz-Zegerius is het bestraffen het sluitstuk in de aanpak van georganiseerde misdaad. Dit kabinet investeert fors in het voorkomen dat jongeren worden geronseld en onze economische infrastructuur wordt misbruikt door criminelen. Opsporingsdiensten delen harde klappen uit in het verstoren en oprollen van criminele netwerken dankzij het kraken van versleutelde communicatiediensten, zoals EncroChat, SkyECC en Exclu.

Zwaarste categorie drugscriminelen

Tegelijk is te zien dat het Openbaar Ministerie nu in zaken tegen de zwaarste categorie drugscriminelen met de strafeisen aan de bovenkant zit van het wettelijke maximum aan gevangenisstraffen. Rechters leggen in dergelijke zaken tevens zeer hoge straffen op, soms tot het wettelijke maximum. Meestal staan de verdachten van zware drugsdelicten ook terecht voor andere strafbare feiten, zoals deelneming aan een criminele organisatie, bedreiging, bezit van automatische vuurwapens en witwassen. In de loop der jaren zijn de strafmaxima voor dit soort samenhangende feiten in de georganiseerde misdaad wel al verhoogd.

Strafmaximum verhogen

Door nu ook het strafmaximum op harddrugsdelicten te verhogen, wordt meer ruimte en flexibiliteit geboden om te bepalen welke straf(eis) passend is gelet op de omstandigheden in specifieke zaken. Ook zal Nederland door de verhoging van de strafmaxima op harddrugsdelicten meer in de pas lopen met omringende landen als het gaat om de strafrechtelijke aanpak van zware drugscriminaliteit, veelal gepleegd in de context van een criminele organisatie.


Gebundelde financiering gericht op langdurige inzet voor kwetsbare gebieden

Er is in de periode 2023-2025 circa €256 miljoen beschikbaar vanuit de regeling Kansrijke Wijk voor de 20 kwetsbare gebieden verbonden aan het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV).

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

“In deze regeling hebben vier ministeries (OCW, SZW, VWS en BZK) de geldstromen gebundeld. Daardoor kunnen gemeenten er makkelijker een beroep op doen”, aldus minister Hugo de Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Preventie

Het geld is bedoeld voor de preventie van armoede en schulden, veerkracht en weerbaarheid, re-integratie, school en omgeving, de ontwikkeling van het jonge kind, een gezonde leefomgeving en voor programmaondersteuning. Voor het eind van het jaar gaat circa €53 miljoen naar de betrokken gemeenten.

Vier ministeries, één geldstroom

“Met deze regeling heeft het kabinet een eerste betekenisvolle stap gezet naar een (meer) gebundelde en langdurige inzet van financiële middelen in 20 kwetsbare gebieden”, schrijft minister Hugo de Jonge in een brief aan de Tweede Kamer.

Samenhangende aanpak

De betrokken burgemeesters van de 20 gebieden drongen eerder aan op één gebundelde geldstroom vanuit het Rijk voor minder bureaucratie en het borgen van een meer samenhangende aanpak op meerdere leefgebieden.

Specifieke Uitkering Kansrijke Wijk

Met de Specifieke Uitkering (SPUK) Kansrijke Wijk willen de betrokken ministeries de 20 gebieden van het NPLV ondersteunen. Deze gebieden, verspreid over Nederland, kampen met gestapelde problemen op het gebied van wonen, onderwijs, armoede, veiligheid en gezondheid. Met deze uitkering kunnen ze investeren in bijvoorbeeld het opleiden van energiefixers voor het bestrijden van energiearmoede, extra onderwijskrachten inzetten voor het terugdringen van onderwijsachterstanden en het maken van plannen voor een gezondere leefomgeving.

Integrale aanpak

Gemeenten in de NPLV-gebieden waarderen de integrale aanpak vanuit de SPUK-regeling. Zo reageerde Chris Schaapman, directeur van het Nationaal Programma Den Haag Zuidwest, eerder: “De problemen van bewoners – en belangrijker: de oplossingen – zijn niet met een schaartje op te knippen langs de lijnen van de ministeries. Ze vergen een langjarige en integrale aanpak en budget. De regeling voor kansrijke wijken is hierbij een belangrijke stap in de goede richting.”

Meer structurele vorm van financiering

Het kabinet heeft met de NPLV-gemeenten een langjarig commitment afgesproken voor de uitvoering van de lokale plannen. Langjarige zekerheid over de financiële inzet van het Rijk biedt continuïteit en zo kunnen de lokale partijen de uitvoering beter plannen en afstemmen.

Toekenning SPUK Kansrijke Wijk in NPLV-gebieden

Preventie van armoede en schulden

Breda Noord

Breda Noord gaat aan de slag met het vergroten van de financiële weerbaarheid van zowel jeugd als ouders. Zo gaat Breda Noord ambassadeurs inzetten om eigen ervaringen te delen. De boodschap: financiële problemen zijn oplosbaar en armoede kan doorbroken worden. De ambassadeurs verwijzen bewoners met financiële problemen door naar hulp en advies. Ook zet Breda de SPUK in om ontstaan van individuele geldzorgen, armoede en schulden te voorkomen.

Utrecht Overvecht

Utrecht Overvecht gaat voor het thema Ontwikkeling jonge kind met geld uit de SPUK onder andere aan de slag met het ondersteunen van moeders. De moeders krijgen een training in opvoedvaardigheden waarin ze ook van elkaar leren. Zo komen ze sterker in hun schoenen te staan, waardoor zij hun kind goed kunnen stimuleren in zijn ontwikkeling.

Veerkracht en weerbaarheid

Arnhem Oost gebruikt de SPUK onder andere om het Youth Cyber Team (YCT) te versterken en uit te breiden. Het YCT richt zich op het versterken van de digitale weerbaarheid en positieve identiteitsontwikkeling. 20 jongeren krijgen een training waarin ze leren over de gevaren van onder meer online radicalisering, nepnieuws en ondermijnende criminaliteit. Deze jongeren gaan vervolgens als rolmodellen aan de slag in de wijken Presikhaaf en Malburgen.

Re-integratie

Heerlen Noord werkt aan een ontwikkeltraject binnen de kaders van de Bovengrondse Vakschool. Kandidaten doen werkzaamheden op locatie bij een werkgever en krijgen daarbij een arbeidscontract aangeboden, in eerste instantie via het sociaalontwikkelbedrijf. Binnen het traject wordt gewerkt aan certificatie door een opleider. Na een jaar komt de kandidaat, bij wederzijdse instemming, in dienst bij de werkgever. Bij succes wordt de aanpak uitgebreid naar andere werkgevers en sectoren.

Integraal

Groningen Noord zet het integraal budget uit de SPUK in op activiteiten om meer mensen aan een betaalde baan te helpen (re-integratie én preventie van armoede en schulden). Zij intensiveren het werken met wijkbedrijven, die activiteiten uitvoeren gericht op activering, participatie, scholing en werk. Ook zetten ze individuele coaching in voor mensen en gezinnen in armoede door ervaringsdeskundige buddy’s. De coaching is gericht op het wegnemen van stress en het realiseren van perspectief.


Voorstel voor verbreding van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek

Met de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp) kunnen gemeenten in uitzonderlijke gevallen selectief woningen toewijzen in een bepaald gebied als daar de leefbaarheid en veiligheid onder druk komt te staan.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Evaluatie heeft geleid tot een beleidsreactie van minister Hugo de Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Hierin staat een aantal voorstellen voor aanpassingen van de wet dat naar de Tweede Kamer is gestuurd. Verder worden enkele mogelijkheden verkend om de wet inhoudelijk uit te breiden en breder inzetbaar te maken, zodat niet alleen stedelijke gebieden, maar ook andere gemeenten en (grens)regio’s meer kunnen ingrijpen als dat nodig is.

Meer mogelijkheden

“Niet alleen in kwetsbare stedelijke gebieden, maar ook in andere delen van het land staat de leefbaarheid onder druk en ervaren bewoners een stapeling van problemen. We moeten voorkomen dat die gebieden op nog meer op achterstand komen te staan. Daarom willen we gemeenten meer mogelijkheden geven om in te kunnen grijpen als dat nodig is”, aldus minister Hugo de Jonge.

Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek

Gemeenten kunnen onder bepaalde voorwaarden woningen selectief toewijzen aan huurders wanneer de bestaanszekerheid, leefbaarheid en veiligheid in een gebied onder druk staan. Gemeenten kunnen woningzoekenden in daarvoor aangewezen wooncomplexen, straten of wijken weigeren op basis van de aard van hun inkomen of op basis van crimineel of overlastgevend gedrag in het verleden. Ook kunnen gemeenten bepaalde doelgroepen (bijvoorbeeld leraren of zorgmedewerkers) voorrang geven. Deze maatregelen worden alleen ingezet als andere oplossingen onvoldoende soelaas bieden.

Meer balans

Burgemeester Jan Hamming uit Zaandam over de wet: “De Wbmgp is belangrijk voor Zaandam Oost. We werken aan het verbeteren van kansen voor onze kinderen op een succesvolle toekomst. Daarbij investeren we onder andere in onderwijs, werk, veiligheid en leefbaarheid. We zien dat in Zaandam Oost veel kwetsbare inwoners wonen en dat we alleen structureel stappen kunnen zetten als er meer balans komt in bijvoorbeeld het aantal inwoners met werk in een wijk. In Zaanstad geeft de wet ons al zes jaar een handvat hiervoor. Mede hierdoor komt er een nieuwe groep bewoners bij die een positieve invloed heeft op het geheel van de wijken. Er is veel draagvlak voor deze aanpak bij de huidige bewoners en nieuwe bewoners van de wijken”.

Verbreding inhoudelijk en geografisch

Naast het verkennen van een inhoudelijke verbreding, wordt onderzocht of een geografische verbreding van de Wbmgp mogelijk is. In  bepaalde regio’s, vooral aan de randen van het land, staat de kwaliteit van wonen, werken en leven onder druk door een stapeling van problemen. De benodigde aanpak vraagt in veel gevallen, net zoals nu in steden, om uitzonderingsbeleid en bijzondere wetgeving. Hierover worden de komende tijd gesprekken gevoerd met de betrokken partijen in de stedelijke gebieden en in de regio’s, mede in het kader van het vervolg op het adviesrapport ‘Elke regio telt!’. Begin volgend jaar wordt de uitkomst van de verkenning met de Tweede Kamer gedeeld.

Aanpassing Wbmgp

De werking van de wet is geëvalueerd en daaruit blijkt dat gemeenten de wet een nuttige aanvulling vinden op het lokale palet aan middelen. Wel lopen gemeenten in de praktijk bij het selectief toewijzen van woningen tegen een aantal knelpunten op. Op basis van aanbevelingen stelt de minister in een beleidsreactie een aantal wetsaanpassingen aan de Tweede Kamer voor. Bijvoorbeeld dat een bewoner zonder een eigen inkomen bij een verhuizing binnen de aangewezen buurt, voortaan geen belemmering meer moeten ondervinden van de maatregel en de binding met de buurt kan behouden. Ook gaan er voor een aangewezen buurt gelijke toegangscriteria gelden voor zowel nieuwkomers als voor woningzoekenden die al langer in de regio wonen.

Woningzoekenden weren

Daarnaast wordt het voor gemeenten mogelijk gemaakt om woningzoekenden te weren, die eerder hulpverleners en andere professionals hebben bedreigd en geïntimideerd in een aangewezen buurt. Gemeenten moeten bij de screening van woningzoekenden op overlast of criminaliteit, naast politiegegevens, ook andere bronnen kunnen meewegen. Zoals bestuursrechtelijke sancties voor bijvoorbeeld woonoverlast, illegale verhuur en woningonttrekking door prostitutie of hennepteelt.


Kabinet wil bestaanszekerheid vergroten door vereenvoudigen inkomensondersteuning

Het kabinet wil het stelsel van inkomensondersteuning vereenvoudigen, om zo de bestaanszekerheid en de (arbeids)participatie van mensen te verbeteren. Het huidige stelsel is erg complex geworden voor veel mensen die daarvan afhankelijk zijn, schrijft minister Schouten voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen samen met andere betrokken bewindslieden in een brief aan de Tweede Kamer. Met het programma Vereenvoudiging Inkomensondersteuning voor Mensen (VIM) verkent het kabinet – naast de lopende inspanningen op dit terrein – verdere vereenvoudigingen voor zowel de korte, middellange als de lange termijn. 

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Door de vele regelingen, verschillende uitvoerders en ingewikkelde voorwaarden zijn mensen onzeker over hun rechten, plichten en hun inkomen. Hierdoor gebruiken zij regelingen niet en krijgen zij te maken met terugvorderingen en schulden. Ook durven zij de stap naar (meer) werk niet altijd te zetten. Om deze situatie te verbeteren, wil het kabinet allereerst oplossingen uitwerken voor een aantal urgente knelpunten. Ze raken aan meerdere domeinen en kunnen uitkomst bieden voor een grote groep mensen. De knelpunten volgen uit gesprekken met uitvoeringsorganisaties, lokale overheden en publieke en maatschappelijke organisaties, zoals de Nationale ombudsman en de Landelijke Cliëntenraad.

Terugbetalen

Het gaat bijvoorbeeld om mensen met een beperking die veel geld kwijt zijn aan zaken als zorg, wonen en vervoer. In combinatie met een laag inkomen en ingewikkelde regelingen kunnen zij nu onder het bestaansminimum terechtkomen. Een ander knelpunt betreft situaties waarbij mensen te veel ontvangen uitkering moeten terugbetalen. Wanneer dit in twee belastingjaren speelt, kan dit leiden tot problemen. Dit komt omdat uitkeringsbedragen bruto worden teruggevorderd, terwijl mensen deze bedragen netto ontvangen.

Stapeling van regelingen

Ook krijgen huishoudens voor de aanvulling van hun inkomen soms te maken met een stapeling van regelingen bij UWV en gemeente. Dit leidt tot extra complexiteit en mogelijk tot niet-gebruik. Daarnaast spelen er knelpunten bij de beloning van vrijwilligerswerk en als mensen bijvoorbeeld toeslagen moeten terugbetalen wanneer zij werk aanvaarden. Dit kan ertoe leiden dat zij de stap niet durven te zetten om vanuit de uitkering aan de slag te gaan.

Scenario’s voor een volgend kabinet

Naast deze kortetermijnacties zet het kabinet ook stappen om te komen tot een begrijpelijker en eenvoudiger toekomstig stelsel van inkomensondersteuning. Het programma VIM ontwikkelt hiervoor een plan met scenario’s en verschillende fundamentele en realistische oplossingen. Het kijkt daarbij naar bestaande onderzoeken, lopende vereenvoudigingstrajecten en goede voorbeelden in andere landen. Ook betrekt het inzichten van wetenschappers en dwarsdenkers uit de samenleving. Het is aan het volgende kabinet om deze scenario’s en oplossingen te overwegen en uit te voeren.


Positie van sekswerkers wordt verbeterd

Sekswerkers worden door vooroordelen over het werk te vaak niet behandeld zoals andere werkenden. Daarom wordt de sociale en juridische positie van sekswerkers verbeterd. Dat staat in de aanpak die staatssecretaris Van der Maat van Justitie en Veiligheid, mede namens minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Deze aanpak is ontwikkeld in nauwe samenwerking met de seksbranche.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Bankrekeningen en verzekeringen

Sekswerkers die een zakelijke bankrekening willen aanvragen, worden nu vaak geweigerd door het risico op witwassen. Ook verzekeringen afsluiten is voor sekswerkers niet vanzelfsprekend. Met de aanpak zijn sekswerkers, banken en verzekeraars bij elkaar gebracht om afspraken te maken over het openen van zakelijke bankrekeningen en verzekeringen voor sekswerkers. 

Vooroordelen

In het dagelijks leven van sekswerkers spelen vooroordelen een grote rol. Zo komt het voor dat artsen zonder aanleiding sekswerkers aanmoedigen om te stoppen met het werk of worden medische klachten onterecht gekoppeld aan het werk. Met de online cursus ‘hulp en zorg aan sekswerkers’ die wordt aangeboden aan zorgverleners moeten deze vooroordelen weggenomen worden. 

Sekswerkers voelen zich door vooroordelen ook niet altijd serieus genomen door de politie. Mede hierdoor doet slechts een op de vijf sekswerkers aangifte van geweld tijdens het werk. Daarom ontwikkelt de politie een lesmodule voor agenten in opleiding die moet zorgen voor meer kennis over sekswerkers, zodat vooroordelen verdwijnen. Daarnaast worden sekswerkers beter geïnformeerd over hun rechten en plichten bij het doen van aangifte. Ook bij gemeenteambtenaren zetten we in op het vergroten van kennis over sekswerkers om vooroordelen weg te nemen. Samen moeten we ervoor zorgen dat vooroordelen over sekswerk verdwijnen.


Ministerraad stemt in met hoger strafmaximum voor deelneming aan een terroristische organisatie

De ministerraad heeft op voorstel van minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid ingestemd met het naar de Tweede Kamer sturen van een wetsvoorstel om de maximale gevangenisstraf voor deelneming aan een terroristische organisatie die het plegen van de meest ernstige terroristische misdrijven beoogt, te verhogen van 15 naar 20 jaar.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Nu de Raad van State zich over het wetsvoorstel heeft gebogen, is de Tweede Kamer de volgende stap. Het wetsvoorstel richt zich op deelnemers van terroristische organisaties die terroristische misdrijven plegen waarop een levenslange gevangenisstraf is gesteld. Het gaat dan bijvoorbeeld om het plegen van aanslagen en ander ernstig terroristisch geweld.

Belangrijk signaal

Minister Yeşilgöz-Zegerius: “Het verhogen van het strafmaximum van 15 naar 20 jaar geeft een belangrijk signaal af aan mensen die zich willen aansluiten bij terroristische organisaties die door middel van het meest grove en destructieve geweld hun ideologie aan anderen willen opleggen. De deelnemers zijn medeverantwoordelijk. Daar hoort wat mij betreft een straf bij die dat nog duidelijker maakt.”

De rol van deelnemers

Deelnemers zijn van groot belang voor terroristische organisaties. Om hun doelen te bereiken zijn terroristische organisaties afhankelijk van deelnemers. Deelnemers aan terroristische organisaties leveren een onmisbare – en onmiskenbare – bijdrage aan de misdadige doelen van die organisatie. Dat doen zij onder meer door het voorbereiden, ondersteunen of plegen van bijvoorbeeld aanslagen.

Strafmaximum

Op dit moment geldt een strafmaximum van 15 jaar voor deelname aan een terroristische organisatie. Dat strafmaximum is sinds 2004 niet meer gewijzigd, ondanks de ontwikkelingen die zich de afgelopen circa twintig jaar hebben voorgedaan. Daarom wil de minister van Justitie en Veiligheid het strafmaximum nu aanpassen. Het strafmaximum voor het leidinggeven aan een terroristische organisatie wordt niet verhoogd. Daarvoor geldt immers al het hoogste strafmaximum (levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste 30 jaar).