Veelzijdige aanpak van veelkoppig monster antisemitisme

Een Nederland zonder antisemitisme is het uitgangspunt en leidraad in de Strategie Bestrijding Antisemitisme die het kabinet vandaag heeft gepresenteerd. Minister Van Weel van Justitie en Veiligheid maakt vanaf 2025 jaarlijks € 4,5 miljoen extra vrij voor de aanpak van antisemitisme. Niemand zou geconfronteerd moeten worden met haat, intimidatie, uitsluiting en geweld. Naast repressie is er daarom ook preventie nodig. Joden moeten vrij en veilig zijn om hun Joods-zijn te uiten. Ze moeten veilig over straat kunnen gaan met een keppel, zich veilig voelen om een mezoeza op hun deurpost te plaatsen en op andere manieren hun geloof en gebruiken vrij en veilig kunnen uiten.

Minister Van Weel: ‘Het afgelopen jaar is in Nederland antisemitisme helaas verder toegenomen. En de gebeurtenissen in Amsterdam 2 weken geleden hebben dat ook weer heel helder aan Nederland laten zien. Het kabinet doet er alles aan om antisemitisme aan te pakken. Zo kijken we hoe we harde maatregelen kunnen inzetten als het snelrecht, een verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties en of we bij ernstige misdrijven met een antisemitisch aspect het Nederlanderschap kunnen intrekken. Er komt ook een Taskforce Bestrijding Antisemitisme die op korte termijn aan de slag gaat met het verhogen van de veiligheid voor Joden.’

Maatregelen

Het kabinet wil ook het verheerlijken van terrorisme strafbaar stellen, met een hoog strafmaximum. Hierin wordt gekeken naar de mogelijke gevolgen van het tegengaan van antisemitisme. Daarnaast moet de politie ook in bepaalde besloten chatgroepen kunnen meelezen als wat daar besproken wordt gevolgen kan hebben voor grote verstoringen van de openbare orde. Daarvoor komt de minister in de eerste helft van 2025 met een wetsvoorstel voor de uitbreiding van bevoegdheden voor politie voor informatievergaring ten behoeve van de openbare orde handhaving.

Het kabinet wil kijken hoe er een scherper onderscheid kan worden gemaakt tussen vreedzaam demonstreren en ordeverstorende acties. Aanleiding hiervoor is het toenemende aantal protestacties waarbij demonstranten vaak bewust de grenzen van het recht opzoeken of overschrijden of waarbij andere grondrechten of de nationale veiligheid in het gedrang kunnen komen. De verwachting is dat het onderzoek in de zomer van 2025 gereed zal zijn.

Taskforce Bestrijding Antisemitisme

Er wordt op korte termijn een Taskforce Bestrijding Antisemitisme opgericht. Deze Taskforce gaat het komend jaar aan de slag met het doen van gerichte voorstellen om de veiligheid van Joden te bevorderen, waaronder de veiligheid van Joodse studenten op universiteiten en veiligheidsconsequenties van de sit-ins op de NS stations. Het kabinet vindt het belangrijk dat de Taskforce uit vertegenwoordigers bestaat van de betrokken ministeries, de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB), burgemeesters, de onderwijssector, de sportsector, de cultuursector, de OV-sector en andere maatschappelijke partijen. Zij gaan allen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid met de maatregelen aan de slag. Ook vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap zijn onderdeel van deze Taskforce. Het secretariaat van de Taskforce zal ingebed worden bij de NCAB. De Taskforce wordt ingesteld voor een periode van een jaar.

Veiligheidsfonds

Door de toename van antisemitisme in Nederland treffen Joodse scholen, instellingen en evenementen al geruime tijd zelf maatregelen ten behoeve van de veiligheid of om zorgen over de veiligheid weg te nemen. Hoewel dit past bij de verantwoordelijkheidsverdeling als het gaat om veiligheid, kunnen de kosten hiervan onevenredig drukken op de gemeenschap. Het kabinet is daarom voornemens om Joodse scholen, instellingen en evenementen financiële ondersteuning te bieden. Het kabinet heeft een bedrag van € 1,3 miljoen per jaar hiervoor gereserveerd.

Ook de voedingsbodem van antisemitisme wordt aangepakt. Het kabinet ontwikkelt instrumenten die jongeren en volwassenen weerbaarder maken en die kunnen leiden tot verandering in houding en gedrag. Daarbij is het belangrijk dat er extra aandacht is voor het Jodendom en de Holocaust op scholen. In het Nationaal Plan Versterking Holocausteducatie zijn de versterkingsmaatregelen op een rijtje gezet.

Vuist tegen antisemitisme in voetbal

Antisemitisme in het voetbal moet door alle clubs worden aangepakt. Antisemitische leuzen en spreekkoren in en rond de voetbalstadions werken ook daarbuiten door voor veel Joden. Spreekkoren worden herhaald op scholen. 2 projecten zetten in op gedragsverandering bij kinderen en jongeren: Fair Play workshops op scholen en bij voetbalclubs mede georganiseerd door de Anne Frank Stichting worden uitgebreid naar meer scholen en meer voetbalclubs. Daarnaast wordt het Spreekkorenproject in het betaald voetbal voortgezet. Dit project richt zich op bewustwording bij supporters van het kwetsende effect van antisemitische spreekkoren.

De herinnering levend houden en erkenning van het Joods leven in Nederland

De genocide op Joden in de Tweede Wereldoorlog lijkt voor veel mensen ver weg, maar Joden die nu leven hebben nog altijd te maken met de effecten van de Holocaust. Het is van groot belang de tastbare en niet-tastbare geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog veilig te stellen en door te geven aan volgende generaties. Om het verhaal te blijven vertellen over de Tweede Wereldoorlog, inclusief de Holocaust, ondersteunt het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport professionele organisaties binnen de herinneringssector. Dat betreft bijvoorbeeld de vijf herinneringscentra, het Joods Cultureel Kwartier, het Nationaal Comité 4-5 mei, het NIOD en de Anne Frank Stichting. Ook het nieuwe Nationale Holocaustmuseum wordt door het kabinet gesteund. Het kabinet gaat antisemitisme ook tegen door in 2025 te investeren in een inclusieve, diverse en toegankelijke culturele sector. Verder wordt er ingezet op dialoog en kennisdeling met culturele instellingen zodat inclusie  gewaarborgd blijft. Om de kennismaking met Joods leven verder te professionaliseren worden er structureel geïnvesteerd in projecten zoals ‘Leer je buren kennen’.

Meerjarige aanpak

Deze strategie is een meerjarige aanpak waarbij het kabinet ieder jaar opnieuw zal kijken naar de effectiviteit van de maatregelen en verdere versterkingen. Een integrale aanpak voor het aanpakken van antisemitisme is belangrijk. Dit omvat het bevorderen van religieuze tolerantie, het stimuleren van interreligieuze dialoog en het aanpakken van polarisatie. De doorontwikkeling van de strategie wordt gecoördineerd door de minister van Justitie en Veiligheid, waarbij de verschillende bewindslieden van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Buitenlandse Zaken op hun eigen beleidsterreinen de eindverantwoordelijkheid dragen. De strategie is opgesteld samen met de NCAB en de NCAB adviseert departementen en andere overheden over de uitvoering daarvan.


Betere rechtsbescherming kwetsbare gezinnen in de jeugdbescherming

Staatssecretaris Rechtsbescherming, Teun Struycken, schetst in een brief aan de Tweede Kamer de hoofdlijnen van het wetsvoorstel dat de rechtsbescherming in de jeugdbescherming moet versterken, in lijn met het regeerprogramma. Hierbij wordt, onder andere, ingezet op structurele gratis rechtsbijstand voor ouders, het voorkomen van uithuisplaatsing en het bevorderen van terugplaatsing van kinderen in het eigen gezin. In totaal is structureel een budget beschikbaar dat oploopt tot € 21,4 miljoen per jaar vanaf 2027. 

Staatssecretaris Teun Struycken: “Ieder kind heeft het recht veilig thuis op te kunnen groeien en zich te ontwikkelen. Maar soms is de veiligheid van een kind in het geding. Als de rechter bijvoorbeeld een uithuisplaatsing of onder toezichtstelling oplegt, dan is dat zeer ingrijpend voor ouders en kinderen. Dat raakt aan het recht op gezinsleven. Zo’n maatregel mag dus alleen een uiterst middel zijn en vraagt om grote zorgvuldigheid. Ouders en kinderen moeten daarbij altijd beschermd zijn en op het recht kunnen terugvallen. Zij moeten beter gehoord, gezien en ondersteund worden als zij te maken krijgen met een kinderbeschermingsmaatregel.”

Gratis rechtsbijstand

In het wetsvoorstel wordt vastgelegd dat ouders recht hebben op gratis rechtsbijstand als ze te maken krijgen met een eerste gedwongen uithuisplaatsing van hun kind of beëindiging van hun gezag als ouder. Met ondersteuning van een advocaat hebben ouders een meer gelijkwaardige positie ten opzichte van de Raad voor de Kinderbescherming of een jeugdbeschermer van een gecertificeerde instelling, voor, tijdens en na de zitting bij de kinderrechter. Ze worden beter gehoord, geïnformeerd en weten beter wat hen te wachten staat. De huidige pilot gratis rechtsbijstand wordt verlengd totdat een structurele regeling van kracht is. De inzet is deze gratis rechtsbijstand uit te breiden naar de zogenoemde verlengingsprocedures waarbij de rechter beoordeelt of de bestaande maatregel al dan niet verlengd moet worden.

Bevorderen terugplaatsing

Bij een uithuisplaatsing is het primaire doel het kind te beschermen. Daarna is het van belang dat ouders zo snel mogelijk weer de zorg voor hun kind kunnen overnemen. Dit uitgangspunt van ‘werken aan terugplaatsing’ wordt in de wet vastgelegd. Hiervoor is het groot belang dat er tijdens de uithuisplaatsing contact is tussen ouder en kind. Een omgangsplan wordt dan ook een verplicht onderdeel in de wet. Binnen 6 weken na uithuisplaatsing moet de jeugdbeschermingsorganisatie samen met de ouder(s) een plan hiervoor opstellen. Daarbij moet ook worden onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor contact tussen het kind en eventuele broers of zussen. In het wetsvoorstel wordt ook opgenomen dat broers en zussen zoveel mogelijk samen geplaatst worden.

Opvoedperspectief

Om zicht te houden op terugkeer naar het eigen gezin is het van belang dat bij het eerste verzoek tot uithuisplaatsing helderheid is over de vraag waar het kind in de nabije toekomst wordt opgevoed. Een zogenoemd opvoedperspectief. In het wetsvoorstel zal de beslissing hierover expliciet bij de kinderrechter worden neergelegd. Ook als er sprake is van verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. Zo kan de kinderrechter bijsturen als blijkt dat de mogelijkheden voor terugplaatsing nog onvoldoende zijn onderzocht.

Voorkomen van uithuisplaatsing

Beslissingen over uithuisplaatsing hebben een grote impact op het recht van kinderen én ouders op een gezinsleven. Ook laat de huidige praktijk zien dat een uithuisplaatsing niet altijd leidt tot verbetering voor het kind. Dat vraagt om zorgvuldig onderzoek of uithuisplaatsing het beste middel is om de veiligheid van het kind te beschermen of dat er een minder ingrijpende manieren zijn om het kind te beschermen. Het zogenoemde subsidiariteitsbeginsel. In de wet zal het subsidiariteitsbeginsel worden toegevoegd aan de rechtsgronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. Met als doel dat deze maatregelen alleen worden ingezet als uiterste middel.

Na consultatie van het wetsvoorstel zal het worden voorgelegd aan de Raad van State voor advies, waarna het in 2025 wordt ingediend bij de Tweede Kamer.


Miljoenenimpuls voor doorontwikkelen dronedetectie bij gevangenissen

Er komt jaarlijks € 16 miljoen extra beschikbaar om te voorkomen dat gedetineerden vanuit de gevangenis doorgaan met criminele activiteiten. Dat heeft staatssecretaris Ingrid Coenradie vandaag bekend gemaakt. Het geld wordt onder meer besteed aan voorkomen dat drones smokkelwaar droppen in de gevangenis.

Een klein maar gevaarlijk deel van de gedetineerden doet er vanuit detentie alles aan om hun criminele activiteiten in de buitenwereld voort te zetten. Hiervoor gebruiken ze onder meer naar binnen gesmokkelde telefoons. Deze hebben soms het formaat van slechts een duim. Met het extra geld wordt geïnvesteerd in innovatieve technologie om telefoons en andere contrabande (zoals drugs) in het gevangeniswezen tegen te gaan en om de dronedetectie van de Dienst Justitiële Inrichtingen up-to-date te houden.

Staatssecretaris Coenradie van Justitie en Veiligheid: “Het is onverteerbaar en gevaarlijk dat gedetineerden doorgaan met duistere zaken vanuit de gevangenis. Het ondermijnt de rechtsstaat. Daarom zetten we alles op alles om dit te voorkomen en de samenleving te beschermen. Met deze miljoeneninvestering kunnen we extra stappen zetten. Dat is pure winst.”

Het geld wordt verder geïnvesteerd in de afdelingen Intensief Toezicht (AIT) waar hoogrisicogedetineerden worden geplaatst bij wie bijvoorbeeld het risico bestaat dat ze vanuit detentie doorgaan met criminele activiteiten. Daarnaast wordt nog meer ingezet op het internationaal delen van informatie over deze risicovolle detentiepopulatie.   

Een uitgewerkt plan van aanpak wordt in het voorjaar van 2025 naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze investeringsimpuls is onderdeel van de € 300 miljoen die het kabinet jaarlijkse investeert om de nationale veiligheid te versterken.


€ 280 miljoen extra voor politie en veiligheid

Onze veiligheid, vrijheden en democratische rechtsstaat staan onder druk. Het kabinet investeert daarom vanaf 2025 jaarlijks ruim € 280 miljoen extra in de politie en in keten partners zoals het Openbaar Ministerie en Nederlands Forensisch Instituut. Dat staat in een brief met een pakket aan maatregelen die vandaag door minister David van Weel (Justitie en Veiligheid) naar de Tweede Kamer is gestuurd. Zo wordt er onder meer extra geïnvesteerd in meer slagkracht bij de politie, aanpak van digitale criminaliteit, de strijd tegen de georganiseerde misdaad en de aanpak van antisemitisme.

Cybercrime

De aanpak van cybercrime vraagt om één centrale aanpak die meer samenhang brengt door intelligence en de operatie samen te brengen. Daar zijn mensen voor nodig met specifieke kennis. Om de politie snel meer slagkracht tegen cybercrime te geven, gaat de politie inzetten op het werven van zij instromende specialisten.

Minister David van Weel (Justitie en Veiligheid): “Criminaliteit is er niet alleen in de fysieke wereld maar criminelen hebben in de digitale wereld een nieuw verdienmodel ontdekt. Om cybercrime aan te pakken en criminelen hun verdienmodel af te nemen investeert het kabinet in totaal € 52,6 miljoen in de bestrijding hiervan door de politie en andere partijen. Daarbij werkt de politie datagedreven en over grenzen heen want de digitale wereld kent geen grenzen. Daarom versterken we de politie, zoals het Team High Tech Crime.”

Daarnaast wordt ook het NFI verder versterkt door te investeren in projecten over digitale opsporing. Daarmee wordt ook het forensisch deel op het gebied van cybercrime uitgebreid. Hierdoor kunnen we betere resultaten bereiken in de opsporing bij complexe zaken.

Georganiseerde ondermijnende criminaliteit

Criminelen maken voor hun illegale activiteiten gebruik van legale bedrijven en dienstverleners. Zo raken onder- en bovenwereld met elkaar vermengd. Dat zorgt voor onveilige situaties. Het kabinet gaat daarom ook meer investeren in de aanpak van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Ook hierbij is het belangrijk dat de slagkracht van de politie wordt vergroot.

Van Weel: “Drugslabs midden in woonwijken, uithalers in onze havens en criminelen die vetes uitvechten met explosieven aan voordeuren. Ondermijnende georganiseerde criminaliteit vreet aan de wortels van onze democratische rechtsstaat. Criminelen bedreigen onze samenleving en rechtstaat. Dat vergt van ons een lange adem.”

Er wordt € 62,8 miljoen in geïnvesteerd in de aanpak georganiseerde ondermijnende criminaliteit en het beschermen van de democratische rechtsstaat.

Aanpak antisemitisme

Het kabinet wil antisemitisme met kracht een halt toeroepen. Joodse Nederlanders moeten, net als iedereen in dit land, hun identiteit kunnen laten zien zonder twijfel of angst. Ze moeten een keppel kunnen dragen op straat, een mezoeza aan de deurpost kunnen hebben en veilig naar de synagoge kunnen gaan.

Van Weel: “Elke uiting van antisemitisme doet afbreuk aan de gezamenlijkheid van onze rechtsstaat. Het kabinet wil daarom daders hard aanpakken, slachtoffers ondersteunen en er alles aan doen om antisemitisme te voorkomen. Joden moeten veilig zijn in Nederland en wij moeten hen beschermen tegen het gif dat antisemitisme heet. In totaal trek ik hier € 4,5 miljoen voor uit.”


Kabinetsdelegatie spreekt met maatschappelijke organisaties over antisemitisme

Naar aanleiding van de gebeurtenissen van vorige week in Amsterdam, vindt er op dinsdag 12 november op het Catshuis een bijeenkomst plaats over antisemitisme.

Minister-president Schoof spreekt, samen met een brede kabinetsdelegatie, met vertegenwoordigers vanuit organisaties betrokken bij de Joodse gemeenschap, onderwijs, cultuur, sport, openbaar vervoer, bedrijfsleven, veiligheid en lokaal bestuur. 


Miljoenen beschikbaar voor transformatie gesloten jeugdhulp

Het kabinet stelt 176 miljoen euro aan gemeenten beschikbaar voor de afbouw van gesloten jeugdhulp en de opbouw van meer passende vormen van jeugdzorg, zoals kleinschalige residentiële accommodaties of ambulante alternatieven. De ministerraad heeft hier op voorstel van staatssecretaris Karremans (Jeugd, Preventie en Sport) mee ingestemd.

Staatssecretaris Karremans: “Dit kabinet wil zo snel mogelijk de gesloten jeugdhulp zorgvuldig afbouwen. Dat kan als we ervoor zorgen dat voor jongeren die hier nu gebruik van maken een passend alternatief beschikbaar is. Met het besluit dat we vandaag hebben genomen voldoen we aan een belangrijke voorwaarde voor gemeenten om deze transformatie in gang te zetten of te versnellen. Met het geld kunnen de coördinerende gemeenten de plannen die zij samen opstellen met aanbieders gaan uitvoeren. Zo krijgt de transformatie overal in Nederland vorm.”

Afbouw

Het kabinet heeft als doel gesloten jeugdhulp zo snel mogelijk af te bouwen. In plaats hiervan ontwikkelen jeugdhulpaanbieders een alternatief aanbod: kleinschalig en met een andere pedagogische aanpak. Wel houdt het kabinet oog voor situaties waarin jongeren tegen zichzelf beschermd moeten worden en vrijheidsbeperkende maatregelen noodzakelijk kunnen zijn, zoals dreiging van automutilatie of suïcide, onveiligheid door “loverboys” problematiek of gevaar vanwege middelen gebruik. Wel blijft altijd het uitgangspunt ‘Nee, tenzij’.

Gemeenten aan zet

Voor de transformatie is de komende jaren in totaal 176 miljoen euro beschikbaar voor de 7 coördinerende gemeenten. Gemeenten mogen de middelen inzetten voor de afbouw van de huidige gesloten jeugdhulp en het opbouwen van (kleinschalige residentiële of ambulante) alternatieven. 80% van het beschikbare budget wordt verdeeld over de coördinerende gemeenten op basis van het aantal plekken gesloten jeugdhulp in hun regio. De resterende 20% van het budget kan aanvullend door deze gemeenten worden aangevraagd ten behoeve van de af- en ombouw. Gemeenten kunnen in 2025, 2026 en 2027 hiervoor een aanvraag indienen.


Minister van Weel start gesprekken over balans tussen demonstratierecht en openbare orde

Vandaag heeft minister van Justitie en Veiligheid David van Weel de aftrap gegeven van een reeks gesprekken over de verschillende wijzen waarop in Nederland gedemonstreerd wordt en de rol van de overheid daarbij.

Het eerste gesprek vond plaats met de Nationale Ombudsman, Reinier van Zutphen. Het kabinet heeft eerder aangegeven een scherper onderscheid te willen maken tussen vreedzaam demonstreren en orde verstorende acties. Het demonstratierecht is een grondrecht dat wordt gefaciliteerd en beschermd. Met het stelselmatig overtreden van de wet zien we wel dat het draagvlak voor het demonstratierecht onder druk komt te staan in de samenleving. Daarom gaan minister van Weel en ook de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de komende maanden het gesprek aan met maatschappelijke organisaties, actiegroepen, burgemeesters en andere gezagsdragers over de vraag wat de maatschappij wel en niet acceptabel vindt bij demonstreren. De input van deze gesprekken wordt, naast de uitkomsten van het in het regeerprogramma aangekondigde WODC-onderzoek over demonstratierecht, gebruikt bij het verder vormgeven van beleid.


Hogere gevangenisstraffen mogelijk voor drugscriminelen

Het wettelijk strafmaximum voor de zwaardere vormen van harddrugscriminaliteit gaat omhoog. Ons land moet zo onaantrekkelijk mogelijk worden voor drugscriminelen. Daarom wordt het mogelijk hogere gevangenisstraffen op te leggen bij grootschalig bezit, productie en de in- en uitvoer van harddrugs. Dit staat in een wetsvoorstel van minister Van Weel van Justitie en Veiligheid waarmee de ministerraad heeft ingestemd. 

De aanpak van ondermijnende criminaliteit bestaat uit verschillende onderdelen: het voorkomen dat personen in de criminaliteit belanden, het doorbreken van criminele verdienmodellen en het beschermen van de samenleving tegen de schadelijke effecten van ondermijnende criminaliteit. Als sluitstuk volgt het effectief bestraffen van criminelen.

Maximumstraffen verhogen

Naast maatregelen die worden genomen om criminelen effectiever te bestraffen, zoals het vergroten van de pakkans en het strafbaar stellen van nieuwe gelegenheidsstructuren, stelt het kabinet voor om de maximumstraffen die in de Opiumwet staan te verhogen voor ernstige harddrugsdelicten. Dit gaat over het opzettelijk aanwezig hebben van een grootschalige hoeveelheid harddrugs, evenals de handel, de productie en de in- en uitvoer van harddrugs. Op het aanwezig hebben van harddrugs is nu een maximum gevangenisstraf gesteld van 6 jaar. Dat verandert in het wetsvoorstel voor grootschalige hoeveelheden naar een maximum gevangenisstraf van 8 jaar. Voor de opzettelijke handel en productie van harddrugs stijgt de maximum gevangenisstraf van 8 naar 12 jaar, voor de in- en uitvoer van harddrugs van 12 naar 16 jaar en voor het plegen van voorbereidingshandelingen bij harddrugsdelicten van 6 naar 8 jaar.

Gevaar voor onze samenleving, rechtstaat en veiligheid

Minister Van Weel: “Drugshandel is hét verdienmodel van de georganiseerde misdaad. Van de productie van synthetische drugs in Nederland tot de doorvoer van cocaïne naar de rest van Europa. Drugscriminelen kennen geen grenzen en vormen een direct gevaar voor onze samenleving, onze rechtsstaat en onze veiligheid. We willen dit verdienmodel doorbreken en waar dat nodig is harder kunnen straffen. Door de wettelijke maximumstraffen voor ernstige harddrugsdelicten te verhogen en meer in lijn te brengen met omringende landen kunnen we internationaal opererende criminelen harder raken.”

Steviger en adequaat optreden

In de praktijk zien we steeds vaker dat het Openbaar Ministerie in zaken tegen de zwaardere categorie drugscriminelen met de strafeisen aan de bovenkant zit van het wettelijke maximum aan gevangenisstraffen. Rechters leggen in zaken ook zeer hoge straffen op, soms tot het wettelijke maximum. Met dit wetsvoorstel wordt het voor het Openbaar Ministerie mogelijk om bij ernstige harddrugsdelicten hogere straffen te eisen en het geeft rechters meer ruimte om gepaste en effectievere straffen op te kunnen leggen. Met het voorstel van het kabinet ontstaat ruimte om steviger en meer adequaat op te treden tegen ernstige harddrugscriminaliteit.

De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.


Nieuw Wetboek van Strafvordering klaar voor parlementaire behandeling; laatste twee boeken ingediend bij Tweede Kamer

De laatste twee boeken van het nieuwe Wetboek van Strafvordering zijn door staatssecretaris Rechtsbescherming Teun Struycken en minister van Justitie en Veiligheid David van Weel ingediend bij de Tweede Kamer. Het gaat om de Boeken 7 en 8 waarin de regels zijn opgenomen over de tenuitvoerlegging van straffen en over internationale strafrechtelijke samenwerking. In maart 2023 werden de Boeken 1 tot en met 6 al ingediend bij de Tweede Kamer. Met de indiening van de laatste twee boeken ligt nu het volledige nieuwe Wetboek van Strafvordering bij de Tweede Kamer. De eerste zes boeken waren reeds klaar voor parlementaire behandeling in 2025.

Staatssecretaris Struycken: “Het fundament voor een eerlijk strafproces ligt besloten in het Wetboek van Strafvordering. Het is een belangrijke basis onder onze rechtsstaat. Daarom moet het wetboek bij de tijd zijn en helder zijn over de rechten, taken en plichten in onze strafrechtketen. Het vernieuwde wetboek biedt dit, zodat burgers goed beschermd zijn en verdachten op correcte wijze opgespoord en berecht worden. Het is goed dat de gehele inhoud van het nieuwe wetboek nu bekend is bij de Tweede Kamer.”

Het Wetboek van Strafvordering bevat de regels waaraan politie, Openbaar Ministerie, rechters en advocaten zich moeten houden in het strafproces. De vernieuwing maakt het wetboek toegerust op nieuwe vormen van criminaliteit zoals cybercrime en ondermijning. Ook wordt het wetboek overzichtelijker en toegankelijker en zijn belangrijke uitspraken van de hoogste rechter erin verwerkt. De vernieuwing maakt het wetboek toekomstbestendig door een duidelijkere positie voor verdachten en slachtoffers maar ook door een actualisering van opsporingsbevoegdheden en de digitalisering van het strafproces.

Het nieuwe wetboek is het resultaat van tien jaar samenwerking tussen alle betrokken organisaties in de strafrechtketen, waaronder de politie, het Openbaar Ministerie, de Rechtspraak, de bijzondere opsporingsdiensten, de Koninklijke Marechaussee en de advocatuur. Ook uitvoeringsorganisaties zoals het Centraal Justitieel Incassobureau, Dienst Justitiële Inrichtingen, Reclassering, Slachtofferhulp Nederland en de Raad voor de Kinderbescherming zijn nauw betrokken. De feedback van al deze betrokken partijen is essentieel om de wetgeving geschikt te maken voor de praktijk. Daarnaast zijn er de afgelopen twee jaar verschillende pilots uitgevoerd om enkele nieuwe onderdelen van het nieuwe Wetboek van Strafvordering in de praktijk al te testen.

Na de behandeling en goedkeuring door de Tweede Kamer van de Boeken 1 tot en met 8 en de eerste aanvullingswet krijgen de betrokken partijen drie jaar de tijd om de nieuwe wet in de praktijk te brengen. Dit betekent dat de organisaties zich kunnen voorbereiden op de veranderingen die de nieuwe wet met zich brengt. De ketenorganisaties werken aan trainingen en aanpassingen in hun systemen om ervoor te zorgen dat de implementatie goed verloopt. Op 1 april 2029 treedt het nieuwe Wetboek van Strafvordering naar verwachting in werking.


Statelijke inmenging zet persoonlijke én nationale veiligheid onder druk

Andere landen proberen invloed uit te oefenen op Nederlanders met een migratieachtergrond. Dit doen ze bijvoorbeeld door spionage, intimidatie of zelfs ontvoering of moord. Deze vormen van statelijke inmenging zetten niet alleen de persoonlijke vrijheden van inwoners van Nederland onder druk, maar ondermijnen ook de democratische rechtsorde in Nederland. Dat staat in de fenomeenanalyse Over de grens van de AIVD en de NCTV over statelijke inmenging in diasporagemeenschappen. De publicatie helpt de samenleving en overheidsorganisaties om dit fenomeen beter te herkennen en te begrijpen. Op Rijksoverheid.nl is een communicatietoolkit gelanceerd om hierover het gesprek te stimuleren.

De fenomeenanalyse beschrijft verschillende manieren waarop buitenlandse overheden en inlichtingendiensten zich bemoeien met Nederlanders met een migratieachtergrond. Als deze buitenlandse overheden zich mengen in diasporagemeenschappen in Nederland, is dat vaak om hun eigen belangen te dienen of om hun invloed te vergroten. Dit kan variëren van het opleggen van reisbeperkingen tot aan bedreiging, mishandeling, ontvoering en in het uiterste geval moord.

Naast repressieve activiteiten kan het ook gaan om ondermijnende beïnvloeding, waarmee geprobeerd wordt politieke besluiten of het sentiment in de Nederlandse samenleving te beïnvloeden. Denk bijvoorbeeld aan het mobiliseren van groepen binnen een gemeenschap om belangen van het herkomstland te dienen. Buitenlandse overheden proberen hiermee hun reputatie te verbeteren en kritiek zoveel mogelijk tegen te gaan. Ook proberen ze hun invloed in andere landen te vergroten en de politieke en publieke opinie over bepaalde thema’s naar hun eigen hand te zetten.  Een andere vorm van inmenging is het heimelijk inwinnen van gegevens over personen en organisaties. Buitenlandse overheden gebruiken deze gegevens bijvoorbeeld om meer druk uit te oefenen op (oud-) landgenoten of om te spioneren.

Impact op slachtoffers en de democratische rechtsorde

Statelijke inmenging kan diep ingrijpen in diasporagemeenschappen. Het kan individuele levens en groepen onder grote druk zetten en het gaat ten koste van vrijheden van inwoners van Nederland. Het kan ook zorgen voor sociale spanningen en polarisatie, en leiden tot gevoelens van onveiligheid, zelfcensuur en ondermijning van de Nederlandse rechtsgang. Het kan de democratische rechtsorde in Nederland onder druk zetten en is daarom een gevaar is voor onze nationale veiligheid.

Aanpak

Voor Nederland is deze vorm van buitenlandse bemoeienis niet acceptabel. De overheid keurt statelijke inmenging ten zeerste af en neemt maatregelen om dit tegen te gaan. Zo voert Nederland via diplomatieke weg het gesprek met landen die zich op ongewenste wijze bemoeien met de Nederlandse samenleving. Ook staat de overheid in contact met groepen in de samenleving die mogelijk te maken krijgen met statelijke, oftewel ongewenste buitenlandse inmenging. Er is een communicatietoolkit gelanceerd voor medewerkers van gemeenten en andere organisaties die in nauw contact staan met diasporagemeenschappen. Mensen moeten weten wat ongewenste buitenlandse inmenging is en hoe sommige landen te werk gaan, zodat ze hier weerbaarder tegen worden. Meer informatie op www.rijksoverheid.nl/obi.

Over statelijke dreigingen

Statelijke actoren bedreigen in toenemende mate en op verschillende manieren de nationale veiligheidsbelangen, waaronder de democratische rechtsorde. De AIVD houdt de dreiging die buitenlandse overheden kunnen vormen nauwlettend in de gaten; de NCTV werkt aan weerbaarheid tegen statelijke dreigingen.