Voortgang aanpak geldzorgen, armoede en schulden

Carola Schouten, de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, heeft de voortgangsrapportage Aanpak geldzorgen, armoede en schulden naar de Tweede Kamer gestuurd. In deze voortgangsrapportage gaat de minister in op de huidige stand van zaken rondom het bestrijden van armoede. De armoedecijfers laten volgens de rapportage een bemoedigend beeld zien. Tegelijkertijd zijn er signalen vanuit maatschappelijke organisaties dat er nog meer dan voorheen een beroep wordt gedaan op sociale voorzieningen.

Frank van Summeren, adviseur bij RONT Management Consultants en docent op de training casus en procesregie op zorg en veiligheid.

Minister Schouten: “In Nederland moet je fatsoenlijk kunnen rondkomen. Dat betekent nieuwe kleding kunnen kopen als de kinderen dat nodig hebben en vaste grond onder de voeten hebben zodat je plannen kan maken voor de toekomst. Door de forse inflatie hebben veel mensen moeite om het hoofd boven water te houden. Het bestrijden van armoede was dan ook roeien tegen de stroom in. Door de maatregelen die we hebben genomen laten de armoedecijfers een bemoedigend beeld zien. Tegelijkertijd moeten we ons niet blind staren op alleen die cijfers. Daar gaan veel verhalen achter schuil van mensen die kampen met schulden, of die net boven de grens zitten en door bepaalde kosten toch niet rondkomen.”

Armoedecijfers

In 2015 leefde volgens het Centraal Plan Bureau (CPB) 6,3% van de mensen in armoede. In 2023 is dit getal gedaald naar 4,8%. De verwachting is dat het in 2024 gelijk blijft. In deze raming voor 2024 is de extra stijging van het wettelijk minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen echter nog niet meegenomen. Om de kabinetsdoelstelling voor het verminderen van armoede te behalen, moet het cijfer dalen naar 3,15% in 2030. In 2015 leefde 9,1% van de kinderen in armoede. In 2023 is dit getal gedaald naar 6,2%, en de verwachting is dat het in 2024 verder daalt naar 5,1%. In 2025 moet dit aandeel gedaald zijn naar 4,6%.

Armoedegrens

De armoedegrens die het CPB hanteert is het niet-veel-maar-toereikend-criterium van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Uitgangspunt daarbij is dat een huishouden in armoede leeft als het voor langere tijd niet kan beschikken over noodzakelijke goederen en voorzieningen. De daling is een gevolg van de kabinetsmaatregelen om de gevolgen van de hoge energieprijzen te dempen en van de structurele maatregelen om armoede tegen te gaan. Voor komend jaar zijn dat onder andere de extra verhoging van het wettelijk minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen, de verhoging van het kindgebonden budget en de verhoging van de huurtoeslag.

Problematische schulden

Het aantal huishoudens met problematische schulden zit sinds 2015 rond de 8% van de huishoudens. In 2023 gaat het om 8,8%. De minister noemt deze cijfers in de voortgangsrapportage zorgelijk. Deze groei is volgens het CBS met name het gevolg van een stijging van problematische schulden bij de belastingdienst. Het vermoeden bestaat dat de oorzaak van deze stijging ligt in de maatschappelijke ontwikkelingen van de afgelopen jaren, waaronder de opschorting van de invordering en de corona-uitstelregeling voor ondernemers.

Verschillende maatregelen

Het kabinet werkt aan verschillende maatregelen om de schuldenproblematiek tegen te gaan. Zo is de standaard duur van een schuldregeling verkort, van drie naar anderhalf jaar, zodat mensen sneller weer door kunnen met hun leven. Ook wordt er ingezet op vroegsignalering en is er een verbeterplan voor de gemeentelijke schuldhulpverlening om het bereik en de kwaliteit te verbeteren.

Mee kunnen doen in de samenleving

Er zijn verschillende maatregelen genomen zodat mensen die leven in armoede zoveel mogelijk mee kunnen doen in de samenleving. Zo is de subsidie aan SAM& – het samenwerkingsverband van Leergeld Nederland, Jeugdfonds Sport & Cultuur, Nationaal Fonds Kinderhulp en Stichting Jarige Job – het afgelopen jaar eenmalig met € 4,5 miljoen verhoogd naar € 14,5 miljoen. Bij deze organisaties kunnen ouders terecht om geld aan te vragen voor bijvoorbeeld een bijdrage aan de contributie van de voetbalclub of benodigdheden voor een verjaardagsfeestje. Mede door de extra middelen is het aantal kinderen dat tot oktober 2023 is bereikt met 27% gestegen ten opzichte van 2022.